NL9102042A - Sluitinrichting voor een afvalcontainer. - Google Patents

Description

Titel: Sluitinrichting voor een afvalcontainer.

Technisch gebied

De uitvinding heeft betrekking op een afvalcontainer ofvuilnisbak voorzien van een bijzondere inrichting voor het aande containerbasis bevestigen van het containerdeksel. Meer inhet bijzonder betreft de uitvinding een vastzetinrichtingwaarbij gebruik wordt gemaakt van een enkel handvat voor hetbevestigen en vergrendelen van het deksel aan de basis van decontainer.

S.tand van de techniek

Vele afvalcontainers of vuilnisbakken welke zijn voorzienvan deksels bevatten tevens een voorziening om het dekseltijdelijk te vergrendelen of te bevestigen aan decontainerbasis. Dergelijke containers zijn vrij vaak ookvoorzien van handvatten, zodat ze gemakkelijk van de ene naarde andere plaats kunnen worden getransporteerd. In dergelijkeomstandigheden is het in het verleden handig gebleken, diehandvatten zodanig uit te voeren dat deze tevens een rolspelen bij de vergrendeling van het deksel op de container.

Een dergelijke inrichting openbaart het Amerikaanseoctrooischrift 4.691.840.

Volgens die publikatie worden twee handvatten toegepastaan diametraal tegenover elkaar gelegen zijden van eencylindrische container. Door met een zwenkbeweging van debeide handvatten deksel en containerbasis tot ineengrijping tebrengen wordt het deksel op die containerbasis vastgezet. Omechter bij deze uitvoering volledige vergrendeling teverzekeren en de gebruiker in staat te stellen de containergemakkelijk te transporteren, is bij die bekende uitvoeringhet gebruik van een tweetal handvatten wenselijk, zo nietverplicht. Wanneer slechts een handvat zou worden toegepastaan een zijde van de houder, zou de gebruiker het dekselbuiten ingrijping kunnen brengen door het deksel aan de zijdetegenover het handvat aan te vatten en door beweging met de hand het deksel kunnen oplichten om de vergrendeling aan deandere zijde ongedaan te maken. Bovendien verhoogt de noodzaakvan het toepassen van een tweetal handvatten niet slechts deproduktiekosten, doch verlengt tevens de voor de assemblagebenodigde tijd.

Samenvatting van de uitvinding

Een met de uitvinding beoogd hoofddoel bestaat derhalvein het verschaffen van een afvalcontainer met eenvoudigemiddelen voor het bevestigen van een deksel aan de basis vandie container.

Een verder met de uitvinding beoogd doel bestaat in hetverschaffen van een afvalcontainer van de bovenvermelde soortwaarbij slechts een enkel handvat wordt toegepast om voor debevestigingsfunctie van het deksel aan de containerbasis tezorgen.

Nog een ander met de uitvinding beoogd doel bestaat inhet verschaffen van een afvalcontainer van de bovenvermeldesoort, welke gemakkelijk te assembleren en voordelig tevervaardigen is.

Een aanvullende met de uitvinding beoogd doel bestaat inhet verschaffen van een afvalcontainer van de bovenvermeldesoort welke, in bovenaanzicht, in hoofdzaak rechthoekig vanvorm is en waarbij het deksel zodanig symmetrisch vanconfiguratie is dat deze op het basisgedeelte van de containerin verschillende oriënteringen geplaatst kan worden.

De bovenvermelde en andere oogmerken overeenkomstig deonderhavige uitvinding, alsmede de voordelen daarvan, welkenader zullen blijken uit de thans volgende beschrijving,berusten op de toepassing van de in de onderstaandebeschrijving nader beschreven en in de conclusies vermeldekenmerkende maatregelen.

In algemene zin bevat een afvalcontainer van deonderwerpelijke soort een basiscontainergedeelte met inhoofdzaak vertikale wanden voorzien van een bovenstelipgedeelte dat de open bovenzijde van die container vormt.

Verder is voorzien in een deksel om die open bovenzijde af tesluiten welk deksel is voorzien van een daaraan gevormdnokvormig uitsteeksel. Aan het lipgedeelte van een van dewanden van het basiscontainergedeelte is een haakelementgevormd, zodanig dat daaronder een verdiept gelegen gedeelte,hierna instulping te noemen, is gevormd. Het nokvormiguitsteeksel van het deksel wordt in de instulping opgenomenwanneer het deksel op het basiscontainergedeelte wordtgeplaatst. Met een wand van het basiscontainergedeelte,tegenover die wand welke is voorzien van het haakelement aanhet lipgedeelte, is een grendelhandvat zwenkbaar zodanigverbonden, dat wanneer het handvat naar het basiscontainer¬gedeelte wordt gezwenkt, het nokvormige uitsteeksel aan hetdeksel in de instulping wordt vastgehouden.

Een bij voorkeur toegepast uitvoeringsvoorbeeld van eenafvalcontainer volgens de onderhavige uitvinding is in detekening weergegeven zonder dat daarmee enigerlei beperkingbedoeld is wat betreft de diverse uitvoeringsvormen enmodificaties waartoe zich de beschermingsomvang van deuitvinding uitstrekt, welke beschermingsomvang wordt bepaalddoor de bewoordingen van de conclusies en dus niet doordetails uit de voorbeeldbeschrijving.

Opsomming van de figuren van de tekening

Fig. l is een perspectivisch achterliggend- en-zijaanzicht van een afvalcontainer welke is vervaardigdovereenkomstig de leer van de onderhavige uitvinding; fig. 2 is een gedeeltelijke doorsnede met -aanzicht inhoofdzaak volgens de lijn II-II in fig. l en laat hetdwarsdoorsnede profiel zien van het basisgedeelte van decontainer zonder deksel; fig. 3 is een enigszins schematisch gedeeltelijkvooraanzicht van de container en verduidelijkt de wijze waarophet deksel wordt geplaatst op het basisgedeelte; en fig. 4 is een gedeeltelijke doorsnede- met -aanzicht opdezelfde plaats als fig. 2 doch met het deksel geplaatst op envergrendeld aan het basisgedeelte van de container.

Beschrijving van een voorkeursuitvoerinqsvorm volgens de uitvinding

In fig. l is een afvalcontainer in hoofdzaak aangeduidmet het verwijzingscijfer 10 en bevat, volgens die figuur eendeksel, algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 11,alsmede een basiscontainergedeelte, dat algemeen is aangeduidmet het verwijzingscijfer 12. Zowel het deksel ll als hetbasisgedeelte 12 zijn bij voorkeur vervaardigd uit enigszinsveerkrachtig plastic materiaal en bij de weergegevenuitvoering in bovenaanzicht in hoofdzaak rechthoekig van vormofschoon de onderhavige uitvinding uiteraard niet beperkt istot een in bovenaanzicht rechthoekige of vierkante container.Het deksel 11 is bij de weergegeven uitvoeringsvorm voorzienvan een enigszins gewelfde bovenzijde 13 met daarin gevormde,van de bovenzijde uit gezien verdiept gelegen gedeelten 14.

Een dekselhandvat 15 strekt zich in een in hoofdzaak dwarserichting op de verdiept gelegen gedeelten 14 en onder het alshet ware overspannen daarvan uit, zodanig dat het deksel 11gemakkelijk kan worden vervoerd wanneer het is losgenomen vanhet basisgedeelte 12.

Het deksel ll is tevens voorzien van een omlaagreikendeflens 16 aan de omtrek van de gewelfde dekselbovenzijde 13alsmede van een omtreksgroef 17 aan het ondereinde van dieflens 16. Zoals hieronder nog nader gedetailleerd zal wordenbeschreven, vormt de omtreksgroef 17 een binnenste instulping18. De groef 17 eindigt aan zijn ondereinde tot een omlaaggericht omtreksmantelstuk 19, dat in hoofdzaak in een lijnligt met de flens 16 onder het vormen van een in hoofdzaakgelijkmatige buitenomtrek van het deksel 11, welke uitsluitenddoor de groef 17 wordt onderbroken.

Het basisgedeelte 12 van de container 10 is, zoals reedsopgemerkt, weergegeven in in hoofdzaak rechthoekige vorm met een in ïioofdzaak vertikale voorwand 20, een in hoofdzaakvertikale achterwand 21 en een tweetal eveneens in hoofdzaakvertikale zijwanden 22, welke een geheel vormen met devoorwand 20 en de achterwand 21. Alle drie de wanden 20, 21 en22 strekken zich vanuit het bodemoppervlak 23 omhoog uit onderhet vormen van een container met een open bovenzijde 24 voorhet opnemen van afvalmateriaal, vuil of dergelijke. Onderaande achterwand 21 is een kokervormige wieluitsparing 25 gevormdvoor het daarin omsluitend opnemen van wielen 26 welke, opgebruikelijke wijze daarin draaibaar zijn gemonteerd op eenondersteunende naaf 27. Door deze uitvoeringsvorm kan decontainer, zoals nog nader verduidelijkt zal worden,achterwaarts om de wielen 26 worden gekanteld en op geschiktegemakkelijke wijze over de grond worden getransporteerd.

Het basisgedeelte 12 is verder ook voorzien van eenhandvat samenstel dat algemeen is aangeduid met hetverwijzingscijfer 30 en dat zich bevindt naar beidebovenzijden van de achterwand 21. Dit handvat samenstel kanprincipieel identiek in constructie zijn en in het bijzonderwat de werking ervan betreft aan een van de handvat-samenstellen zoals die geopenbaard staan in het Amerikaanseoctrooischrift 4.691.840, zodat daarnaar, voor wat betreft dedetails voor een volledig begrip van de constructie en dewerking van het handvatsamenstel 30, kan worden verwezen.

Zoals uiteengezet en weergegeven in het Amerikaanseoctrooischrift 4.691.840 is het handvatsamenstel 30 van inhoofdzaak U-vormige configuratie met inbegrip van eenbochtstukgedeelte 31, met daarvandaan reikende, langwerpigearmen 32. Die armen 32 zijn met het bochtstukgedeelte 31verbonden door middel van smalle tussengelegen armsegmenten 33welke versprongen staan ten opzichte van het door de armen 32bepaalde vlak zodanig dat het bochtstukgedeelte 31 zichbevindt in een vlak buiten die armen 32. Aldus kan degebruiker gemakkelijk het bochtstukgedeelte 31 aangrijpen omde afvalcontainer 10 van de ene plaats naar de andere rijdendop de wielen 26 te transporteren.

Op de wijze, zoals beschreven in het Amerikaanseoctrooischrift 4.691.840, is het ondereinde van elke arm 32bij het verwijzingscijfer 34 zwenkbaar verbonden met eenmontageuitsteeksel 35, dat zich buitenwaarts van de achterwand21 uit, uitstrekt. Het ondereinde van elke arm 32 is tevensvoorzien van een binnenwaarts gericht, voor ineengrijpingbestemd nokuitsteeksel 36. De nokuitsteeksels 36 zijn gekeerdnaar de achterwand 21 algemeen volgens een lijn gericht tenopzichte van de daarin gevormde verdiepte gedeelten 37. Elkearm 32 is tevens voorzien van een dekselvergrendelings-tanduitsteeksel 38 dat in hoofdzaak in het middenbereik vanelke arm 32 daaraan gevormd is.

De configuratie van de bovenste buitenomtrek van hetbasisgedeelte 12 van de container 10 blijkt het bestebijvoorbeeld uit fig. 2. De open bovenzijde 24 wordt algemeenbegrensd door een gebogen lipvormig gedeelte 39 dat bovenaande achterwand 21, de zijwanden 22, en het grootste gedeeltevan de voorwand 20 is gevormd. Ter plaatse in de voorwand 20,in hoofdzaak rechtstreeks tegenover het handvatsamenstel 30,is het lipgedeelte echter als een wigvormig haakelementgevormd, zoals algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer40. Het haakelement 40 omvat een oplopend oppervlak 41 datzich buitenwaarts uitstrekt naar een puntgedeelte 42. Een inhoofdzaak horizontaal oppervlak 43 reikt van het puntgedeeltebinnenwaarts onder het vormen van een verdiept gedeelte 44waarbij de binnenwaarts uitgestrektheid van dat verdieptegedeelte wordt bepaald door het bovenste mantelstuk 45. Zoalsweergegeven strekt zich het bovenste mantelstuk 45 rondom degehele buitenomtrek van het basisgedeelte 12 uit, d.w.z. onderhet gebogen lipgedeelte 39 en onder het haakelement 40.

Doordat het puntgedeelte 42 van het haakelement 40 zichbuitenwaarts verder uitstrekt dan het gebogen lipgedeelte 39,is slechts op die plaats het verdiepte gedeelte 44 gevormd.

Het onderste gedeelte van het bovenste mantelstuk 45eindigt als een zich buitenwaarts uitstrekkende bovenste lijst46, waarop, zoals blijkt uit fig. 4, de omtreksgroef 17 van het deksel ll rust, wanneer zich dat deksel in zijnsluitpositie bevindt. Ter plaatse van het haakelement 40 vormtdie bovenste lijst 46 tevens de bodem van het verdieptegedeelte 44 van het basisgedeelte 12. De buitenomtrek van delijst 46 buigt dan omlaag onder het vormen van een onderstemantelstuk 47 in de wanden 20, 21 en 22 welk mantelstuk aanzijn ondereinde buitenwaarts omgezet is onder het vormen vaneen onderste lijst 48, waarboven het omtreksmantelstuk 19 vanhet deksel ll zich bevindt, wanneer de afvalcontainer 10gesloten is.

Om nu het deksel 11 te plaatsen en te vergrendelen op hetbasisgedeelte 12, wordt dat deksel 11 eerst zodaniggeoriënteerd in één van een tweetal posities (wanneer decontainer 10 in horizontale dwarsdoorsnede van rechthoekigegedaante is) of in één van een viertal posities (wanneer hetom een in horizontale dwarsdoorsnede vierkante containergaat), zodanig, dat de instulping 18 van de omtréksgroef 17van het deksel ll rust op het oplopende oppervlak 41 van hethaakelement 40 van het basisgedeelte 12. Door het uitoefenenvan neerwaartse druk, waarvoor zelfs het eigen gewichtvoldoende kan zijn, komen de groef 17 en de instulping 18 inhoofdzaak in het verdiepte gedeelte 44 te zitten, zoals isweergegeven in fig. 3. Vervolgens wordt, wanneer met hethandvatsamenstel 30 een zwenkbeweging wordt uitgevoerd tot ineen positie van de container 10 af, zoals weergegeven in fig.3, door een zwenkbeweging van het deksel 11 (inklokwijsinrichting in fig. 3) het deksel 11 precies op hetbasis gedeelte 12 geplaatst. Op dat ogenblik kan hethandvatsamenstel tegen de klokwijsinrichting in fig. 3 in,naar de positie volgens fig. 4 worden gezwenkt. Tijdens dezezwenkbeweging komen de voor ineengrijping bestemdenokuitsteeksels 36 indrukken aan tegen de verdiepte gedeelten37, waarbij de tandvormige uitsteeksels 38 tot in de groef 17van een deksel ll komen te zitten, in de overeindstaande,vergrendelde, in fig. 4 weergegeven positie hébben de voorineengrijping bestemde nokuitsteeksels 36 de verdiepte gedeelten 37 binnenwaarts een zodanige vorm, dat latenteveerkrachten met het elastomere basisgedeelte 12 eenbuitenwaartse kracht uitoefenen op de uitsteeksel 36 omweerstand te bieden tegen elke onwillekeurige of onbeoogdezwenkbeweging van het handvatsamenstel 30 uit zijngrendelstand. Uiteraard blijft tegelijkertijd de instulping 18aan het deksel 11 binnenwaarts ineengrijping in het verdieptegedeelte 44, zodanig dat het deksel 11 niet van het basis¬gedeelte 12 kan worden losgenomen zonder het handvatsamenstel30 vrij te maken. Een dergelijke vrijmaakbeweging kan echtergemakkelijk worden uitgevoerd door het handvatsamenstel in deklokwij sinrichting (volgens fig. 4) te zwenken, waardoor demet wrijving werkzame vergrendeling tussen het basisgedeelte12 en de ineengrijpende uitsteeksels 36 ongedaan wordtgemaakt.

In het voorgaande zal het duidelijk zijn geworden, dateen afvalcontainer, welke is uitgevoerd met een grendel-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, de in hetvoorgaande genoemde doeleinden realiseert en ook overigens eenverbetering ten opzichte van de op het onderhavige gebiedrelevante stand van de techniek vormt.

Claims (16)

1. Container, voorzien van een basiscontainergedeelte met inhoofdzaak vertikale wanden met een bovenste lipgedeelte, dateen open bovenzijde van de container vormt, van een dekselvoor het afsluiten van die open bovenzijde en met haakmiddelenwelke gevormd zijn aan dat lipgedeelte aan slechts een van degenoemde wanden van het basiscontainergedeelte onder het aldusvormen van een verdiept gedeelte in slechts die ene, engenoemde wand onder die haakmiddelen, instulpingen aan hetgenoemde deksel voor aangrijping in dat verdiepte gedeelte, enmet grendelhandvatmiddelen, welke zwenkbaar zijn verbonden meteen andere wand van het genoemde basiscontainergedeeltetegenover de genoemde ene wand en in aangrijping op het dekselslechts aan de zijde tegenover die zijde waar de genoemdeinstulpingen zich in de genoemde verdieping bevinden om dieinstulping in het genoemde, verdiepte gedeelte vast te houden.

2. Container volgens conclusie 1, gekenmerkt door, eenomlaag gerichte omtreksflens aan het deksel en een groef indie flens, waarbij de grendelhandvatmiddelen bestemd eningericht zijn voor aangrijping in die groef.

3. Container volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat degenoemde groef de genoemde instulpingen vormt.

4. Container volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat degrendelhandvatmiddelen zijn voorzien van een uitsteeksel, datbestemd en ingericht is om in de genoemde groef te wordenopgenomen wanneer de genoemde handvatmiddelen ineengrijpingzijn op het genoemde deksel.

5. Container volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat degenoemde grendelhandvatmiddelen zijn voorzien van een verderuitsteeksel dat bestemd en ingericht is voor ingrijping op eenandere wand van het basiscontainergedeelte wanneer de genoemdehandvatmiddelen ineengrijping zijn op het genoemde deksel.

6. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat degenoemde haakmiddelen zijn voorzien van een oplopend oppervlak dat zich buitenwaarts naar een puntgedeelte uitstrekt, terwijlhet genoemde, verdiepte gedeelte zich bevindt onder datoplopende oppervlak en binnenwaarts van het genoemdepuntgedeelte.

7. Container volgens conclusie l, gekenmerkt door eenhandvat aan de bovenzijde van het deksel.

8. Container volgens conclusie l, met het kenmerk, datwielen draaibaar worden gedragen onderaan de genoemde anderewand van het basiscontainergedeelte zodanig dat de containergemakkelijk transporteerbaar is wanneer die container wordtaangegrepen bij de genoemde handvatmiddelen en wordt gekanteldom de genoemde wielen.

9. Container voorzien van een basiscontainergedeelte met eenbovenste lipgedeelte dat een open bovenzijde van die containervormt, met een deksel voor het afsluiten van die openbovenzijde, welk deksel is voorzien van een omlaag gerichteflens met een groef in de buitenomtrek daarvan, welke eenbinnenste omtreksinstulping vormt, een grendelhandvat datzwenkbaar is bevestigd aan het basiscontainergedeelte aan eenzijde daarvan, welk grendelhandvat aldus zodanig beweegbaar isnaar het genoemde deksel, dat dat deksel op het genoemdebasiscontainergedeelte kan worden vergrendeld en van datdeksel af beweegbaar is om het deksel vrij te geven, terwijlhaakmiddelen zijn gevormd aan het genoemde lipgedeelteuitsluitend aan die zijde van het genoemde basiscontainer¬gedeelte welke ligt tegenover het genoemde grendelhandvatonder het vormen van een verdiept gedeelte uitsluitend in diegenoemde zijde van het basiscontainergedeelte tegenover hetgenoemde grendelhandvat, waarbij de genoemde omtreksinstulpingin het genoemde verdiepte gedeelte wordt opgenomen en eenuitsteeksel aan het genoemde grendelhandvat is opgenomen in degenoemde groef wanneer het grendelhandvat wordt bewogen naarhet genoemde deksel.

11. Container volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat hetgenoemde grendelhandvat u-vormig van gedaante is met eentweetal armen welke zijn verbonden door een bochtstukgedeelte, terwijl aan elke arm een uitsteeksel is gevormd en tevens aanelke arm een aanvullend uitsteeksel.

12. Container volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat hetgenoemde bochtstukgedeelte van het grendelhandvat versprongenligt ten opzichte van de genoemde armen.

13. Container volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat hetbasiscontainergedeelte in horizontale dwarsdoorsnede vanrechthoekige configuratie is met een viertal in hoofdzaakvertikale wanden, waarbij telkens twee van die wandenonderling in hoofdzaak evenwijdig verlopen en van welke beideparen wanden een tweetal wanden genoemde ene zijde bevat,welke het genoemde grendelhandvat draagt en dat daar dantegenover dat grendelhandvat de haakmiddelen bevat welke zijngevormd aan het genoemde lipgedeelte.

14. Container volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat dehaakmiddelen een oplopend oppervlak omvatten dat zichbuitenwaarts naar een puntgedeelte uitstrekt, terwijl hetgenoemde verdiepte gedeelte zich bevindt onder dat oplopendeoppervlak en binnenwaarts van dat puntgedeelte.

15. Container volgens conclusie 9, gekenmerkt door eenhandvat bovenop het genoemde deksel.

16. Container volgens conclusie 9, gekenmerkt door wielenwelke draaibaar worden gedragen nabij de onderzijde van degenoemde ene zijde van het basiscontainergedeelte zodanig datde container daardoor gemakkelijk transporteerbaar is wanneerdie container wordt aangegrepen aan het grendelhandvat en omde genoemde wielen wordt gekanteld.

17. Container, voorzien van een basiscontainergedeelte met inhoofdzaak vertikale wanden met een bovenste lipgedeelte dateen open bovenzijde van de container vormt, en van het dekselvoor het sluiten van die open bovenzijde, waarbij haakmiddelenzijn gevormd aan het genoemde lipgedeelte aan een van degenoemde wanden van het basiscontainergedeelte onder het aldusvormen van een verdiept gedeelte in die ene wand onder diehaakmiddelen, welke haakmiddelen een oplopend vlak omvattendat zich buitenwaarts uitstrekt naar een puntgedeelte, terwijl het genoemde verdiepte gedeelte zich bevindt onder hetoplopende oppervlak en binnenwaarts van het genoemdepuntgedeelte en verder is voorzien in instulpingen aan hetgenoemde deksel welke bestemd en ingericht zijn om eerst teworden geplaatst op het genoemde oplopende oppervlak envervolgens te worden gebracht tot in het genoemde verdieptegedeelte, en grendelhandvatmiddelen zwenkbaar zijn bevestigdaan de andere wand van het basiscontainergedeelte tegenover degenoemde ene zijwand bestemd en ingericht voor aangrijping ophet deksel en vergrendeling van de instulpingen in hetgenoemde verdiepte gedeelte.