NL1009273C1 - Verbetering van recipiënten voor het gedifferentieerd ophalen van afval. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verbetering van recipiënten voor het gedifferentieerd ophalen van afval.

5 Beschrijving.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een recipiënt voor vast stedelijk afval bestaande uit een houder (1), vervaardigd in metaal of andere geschikte materialen, waaraan op ieder van de buitenzijden van de houder (1), in een verticale positie, 10 gecentreerd ten opzichte van de zijde, een metalen carter is vastgehecht dat dient als nuttig element voor het opheffen van de recipiënt door de armen van de ophaal vrachtwagen, en dat het tegelijkertijd mogelijk maakt een element (3) vast te hechten en te verankeren, bij voorkeur in een profielmetaal in een omgekeerde U, op de recipiënt aangebracht zoals een 15 brug, waaraan de twee deksels (4) en (5) die de recipiënt sluiten zijn vastgehecht en verankerd; het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht en verankerd aan het carter (2) en heeft op de ene en de andere van de zijarmen ter hoogte van het verbindingspunt de as (19) als inhaakpunt voor de ophaal vrachtwagen.

20 Het gedifferentieerd ophalen van huisafval vindt vrijwel in alle gevallen plaats met behulp van recipiënten die voor dit doel zijn geconstrueerd en die gedifferentieerd zijn volgens het type van het afval; een type recipiënt voor papier en een ander type voor verschillende materialen, kunststofmaterialen, glas, flessen, ijzer, aluminium, en 25 dergelijke, die door een selectie-inrichting opnieuw zullen worden onderverdeeld in kunststofmaterialen, glas, aluminium, ijzer, en dergelijke, als afgezonderde producten. De recipiënten zijn verdeeld over de stad en de gebruikers herkennen de recipiënten aan de kleur, die verschilt voor ieder type van afval, en aan de openingen, die zijn 30 ontworpen om het mogelijk te maken dat er uitsluitend het voorziene afval in wordt aangebracht; de recipiënten worden regelmatig leeggemaakt met een ophaal vrachtwagen.

Momenteel zijn de recipiënten houders met een geschikte grootte, al dan niet aangebracht op rollen, om hun verplaatsing door de 35 ophalers te vergemakkelijken, en zijn ze voorzien van een deksel met afmetingen die zijn aangepast voor het overbrengen, en van openingen die 1009273 2 het voor de gebruikers mogelijk maken er hun afval in aan te brengen. De gebruikers zouden dit deksel nooit met de hand mogen kunnen openen, en er dus ander afval in aanbrengen dan het afval dat voor het betrokken type van de recipiënt is voorzien; het deksel wordt met behulp van adequate 5 mechanismen automatisch geopend door de ophaal vrachtwagen om er de inhoud in over te brengen.

De hierboven beschreven oplossing heeft, alhoewel het een geldige oplossing is, niet de verwachte resultaten opgeleverd, omdat een gebruiker die zich wil ontdoen van materiaal dat niet door de op het 10 deksel aangebrachte opening kan worden gevoerd, het deksel zonder grote moeilijkheden kan opheffen en het betrokken materiaal rechtstreeks in de houder kan brengen, waardoor zodoende de voor een gedifferentieerde ophaling voorziene inhoud wordt verontreinigd.

Derhalve is een eerste doel van de onderhavige 15 uitvinding het verschaffen van een recipiënt waardoor het hierboven vermelde nadeel wordt verholpen, door de handmatige opening van het deksel te beletten. Een andere doelstelling is, met behulp van een vernieuwend openingssysteem en een ad hoe ontworpen deksel, tijdens de fase van het overbrengen van het afval een openingsgraad van het deksel te verkrijgen 20 die beter is dan degene die wordt verkregen met de momenteel toegepaste deksels en hun openingssystemen.

De recipiënt volgens de onderhavige uitvinding is gekenmerkt doordat het voorste deksel (4) met het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht met behulp van een plaat (6) in de vorm van een Y, 25 waarbij de onderste arm (7) van deze plaat (6) met behulp van element (8) is vastgehecht en verankerd aan recipiënt (1), waarbij de bovenste arm (9) van deze plaat (6) aan het deksel (4) is verankerd met behulp van een verbindingselement (10) en de andere arm van de plaat (6) aan het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht en verankerd.

30 Volgens de onderhavige uitvinding is het deksel onderverdeeld in twee delen die in de lengterichting verenigd zijn door een profiel element in een omgekeerde U, waaraan de twee helften van het deksel zijn gebracht. De verticale opstijgende delen van het element in een omgekeerde U zijn aan het lichaam van het recipiënt verankerd dankzij 35 een robuuste drager die met de recipiënt is verbonden, waarop de 1009273 3 terughaal veren en de inrichtingen die het mogelijk maken dat de op de ophaal vrachtwagen voorziene armen het recipiënt opheffen, zijn voorzien.

Eén van de twee deksels, bijvoorbeeld het deksel dat is voorzien van de profielopeningen voor het inbrengen van het afval dat 5 voor dit recipiënt is voorzien, is met het element in een omgekeerde U verbonden door een plaat in de vorm van een Y waarvan de onderste arm met behulp van een lineair element aan de met de recipiënt verbonden drager is vastgehecht en verankerd, een bovenste arm met behulp van een verbindingselement is vastgehecht aan het deksel, terwijl de andere arm 10 van de plaat in de vorm van een Y is verankerd aan het element in een omgekeerde U.

De andere helft van het deksel, aangebracht zoals beschreven bij het element in een omgekeerde U, is aan de recipiënt vastgehecht door een langwerpige lineaire plaat die tegelijkertijd met 15 het deksel en met de recipiënt is verankerd. Het beschreven mechanisme voor verbinding en opening van de deksels van de recipiënt is zodanig dat, wanneer de ophaal vrachtwagen de recipiënt vasthaakt en het met behulp van de beschreven inrichtingen omdraait en de deksels opent, het voorste deksel zich opent totdat de drager in de vorm van een U tegen de rand van de 20 recipiënt stoot, terwijl het achterste deksel zich verplaatst om zich op een plaats te begeven die grenst aan, en vrijwel parallel is met, de achterzijde van de recipiënt, waardoor zodoende een maximale opening van de recipiënt wordt mogelijk gemaakt, in ieder geval een veel grotere dan degene die wordt verkregen met de huidige recipiënten.

25 Nog steeds volgens de onderhavige uitvinding grijpt een haak met een in het bijzonder uitgesproken kromming, aan het recipiënt vastgehecht op het gleufelement tussen het recipiënt en het deksel, wanneer het deksel is gesloten in op een adequaat verankeringselement dat is vastgehecht aan de binnenkant van het deksel; deze oplossing maakt het 30 mogelijk het deksel alleen te openen met de mechanische middelen die, zoals beschreven, zijn voorzien op de ophaal vrachtwagen, en belet in feite het openen door de gebruiker, en dus het in de recipiënt voor gedifferentieerde ophaling aanbrengen van afval dat niet door de op het deksel aangebrachte openingen kunnen worden gebracht, dit wil zeggen afval dat niet voor dit 35 type van recipiënt en ophaling is voorzien.

1Π Π C O 7 q 4

Volgens een eerste mogelijke variant, is de vast met de recipiënt verbonden haak aangebracht tussen het bovenste profiel van de zijde van de recipiënt, en is de haak op het deksel voorzien van een kleine cilinder die kan draaien aan de binnenkant van het verankerings-5 element, om het inhaken en losmaken zekerder te maken.

Een beter begrip van hetgeen tot dusver is uiteengezet zal worden vergemakkelijkt aan de hand van de gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld, toegelicht met behulp van de bijgevoegde tekeningen, waarin het volgende is voorgesteld.

10 In Figuur 1 is een algemeen zicht op de recipiënt weergegeven.

In Figuur 2 is een zicht van de recipiënt weergegeven waarbij het deksel open is.

In Figuur 3 is een perspectiefzicht van de zijde van 15 de recipiënt weergegeven, met de mechanismen voor het openen en sluiten van het deksel.

Volgens deze figuren bestaat de recipiënt volgens de onderhavige uitvinding uit een houder volgens de aanhef van de hoofdconclusie. Eén van de twee deksels, bij voorkeur het voorste deksel (4), 20 is aangebracht volgens het kenmerk van de hoofdconclusie.

Het tweede deksel, bij voorkeur het achterste deksel (5), is zoals het voorste deksel (4) verankerd aan een element in een omgekeerde U (3) en is aan de recipiënt vastgehecht met behulp van een flens (11) met een geschikte lengte, aan de bovenkant verankerd en 25 vastgehecht aan het deksel (5) en aan de onderkant aan de recipiënt (1).

Wanneer de ophaal vrachtwagen met behulp van de ad hoc-armen de recipiënt (1) opneemt en het element in een omgekeerde U (3) naar het achterste deel van de recipiënt (1) verplaatst, verplaatst zich het deksel (5) naar het achterste deel van de recipiënt (1), voortgeduwd door 30 het element in een omgekeerde U (3), bij de verplaatsing vergezeld door de flens (11), terwijl het voorste deksel (4), ten gevolge van deze verplaatsing van het element in een omgekeerde U (3), en dankzij de werking van halve draaiing van de plaat (6) in de vorm een Y, zich opheft, zoals is weergegeven in Figuur 2, om zich tegelijkertijd naar het achterste deel 35 van de recipiënt (1) te plaatsen, tot het punt waar het element in een omgekeerde U (3) tegen de bovenste rand van de recipiënt stoot.

10 n C '· ? 3 5

De door het aldus beschreven systeem verzekerde openingshoek is in zeer aanzienlijke mate groter dan degene die wordt geboden door traditionele systemen, en maakt het mogelijk de recipiënt sneller en werkzamer te ledigen.

5 Zoals weergegeven in de tekeningen, is aan de binnenkant van het carter (2) een veer (12) voorzien, en is één uiteinde van de veer met behulp van een flens (13) vastgehecht aan het element in een omgekeerde U (3), terwijl het andere uiteinde vast verbonden is vastgehecht aan het carter (2); de veer (12) oefent na het openen door de armen van de 10 ophaal vrachtwagen een terughaalwerking uit van het deksel (4).

Zoals hierboven beschreven, is het voorste deksel (4) van de recipiënt (1) voorzien van twee openingen (14) en (15) met een verschillend ontwerp volgens het type van de voor de recipiënt voorziene inzameling, gevormd door een element in rubber of in een soortgelijk 15 materiaal, dat zich verplaatst wanneer het zich onder het gewicht van het ingebrachte afval opent. Deze oplossing belet het aan de binnenkant van de recipiënt inbrengen van afval dat een andere vorm of andere afmetingen heeft als die van de openingen (14) en (15). Om de werkzaamheid van de beschreven oplossing te verzekeren, worden de deksels (4) en (5) van de 20 recipiënt gesloten met behulp van een haak (16) die aan de binnenkant van de recipiënt is vastgehecht, aan ieder van de twee kromme wanden (18) van de recipiënt (1); wanneer het deksel is gesloten, grijpen de haken met een dermate grote kracht in op de veiligheidsinrichting (17) die aan de binnenkant van het deksel (4) is aangebracht, dat alleen de kracht van 25 de armen van de ophaal vrachtwagen hiertegen weerstand kan bieden. Zodoende kan de gebruiker, aangezien hij het deksel (4) van de recipiënt niet kan openen, er geen afval met een andere vorm dan die van de openingen (14) en (15) in werpen, waardoor zodoende wordt voorkomen dat de inhoud van de recipiënt voor gedifferentieerde ophaling wordt verontreinigd door 30 heterogene materialen.

*. ρ. H ··. o *7 q

Claims (4)

1. O ' ~ O en zich naar het achterste deel van de recipiënt (1) plaatst, tot het punt waarop het element in een omgekeerde U (3) tegen de bovenste rand van de recipiënt stoot.

1. Recipiënt voor vast stedelijk afval bestaande uit een houder (1), vervaardigd in metaal of andere geschikte materialen, waaraan op ieder van de buitenzijden van de houder (1), in een verticale positie, 5 gecentreerd ten opzichte van de zijde, een metalen carter is vastgehecht dat dient als nuttig element voor het opheffen van de recipiënt door de armen van de ophaal vrachtwagen, en dat het tegelijkertijd mogelijk maakt een element (3) vast te hechten en te verankeren, bij voorkeur in een profielmetaal in een omgekeerde U, op de recipiënt aangebracht zoals een 10 brug, waaraan de twee deksels (4) en (5) die de recipiënt sluiten zijn vastgehecht en verankerd; het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht en verankerd aan het carter (2) en heeft op de ene en de andere van de zijarmen ter hoogte van het verbindingspunt de as (19) als inhaakpunt voor de ophaal vrachtwagen, gekenmerkt door het feit dat het 15 voorste deksel (4) met het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht met behulp van een plaat (6) in de vorm van een Y, waarbij de onderste arm (7) van deze plaat (5) met behulp van element (8) is vastgehecht en verankerd aan recipiënt (1), waarbij de bovenste arm (9) van deze plaat (6) aan het deksel (4) is verankerd met behulp van een verbindingselement (10) 20 en de andere arm van de plaat (6) aan het element in een omgekeerde U (3) is vastgehecht en verankerd.

2. Recipiënt voor vast stedelijk afval volgens de voorafgaande conclusie, waarbij het achterste deksel (5), evenals het voorste deksel (4), is verankerd aan het element in een omgekeerde U (3) 25 en aan de recipiënt is vastgehecht met behulp van een flens (11), met een adequate lengte, aan de bovenkant verankerd en vastgehecht aan het deksel (5), en aan de onderkant aan de recipiënt (1).

3. Recipiënt voor vast stedelijk afval volgens een der voorafgaande conclusies, gekenmerkt door het feit dat tijdens het openen 30 van het deksel (4) het element in een omgekeerde U (3) zich verplaatst naar het achterste deel van de recipiënt (1), het deksel (5) zich verplaatst naar het achterste deel van de recipiënt (1), voortgeduwd door het element in een omgekeerde U (3), bij het verplaatsen vergezeld door de flens (11), terwijl het voorste deksel (4), ten gevolge van de 35 verplaatsing van het element in een omgekeerde U (3) en dankzij de werking van semi-draaiing van de plaat (6) in de vorm van een Y, zich opricht,

4. Recipiënt voor vast stedelijk afval volgens een der 5 voorafgaande conclusies 1-3, gekenmerkt door het feit dat het deksel (4) van de recipiënt aan de binnenkant is vastgehecht met behulp van een haak (16) op ieder van de twee kromme wanden (18) van de recipiënt (1), waarbij, wanneer het deksel is gesloten, de haken met een zodanige kracht tegen de aan de binnenkant van het deksel (4) aangebrachte veiligheids-10 inrichting (17) stoten, dat een mens er geen weerstand kan aan bieden, maar dat alleen de armen van de ophaal vrachtwagen er weerstand kunnen aan bieden. 1 o 0 O > 7 3