NL9100405A - Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties. - Google Patents

Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties. Download PDF

Info

Publication number
NL9100405A
NL9100405A NL9100405A NL9100405A NL9100405A NL 9100405 A NL9100405 A NL 9100405A NL 9100405 A NL9100405 A NL 9100405A NL 9100405 A NL9100405 A NL 9100405A NL 9100405 A NL9100405 A NL 9100405A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
objects
transfer elements
plate
movement
discharge
Prior art date
Application number
NL9100405A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cavanna Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cavanna Spa filed Critical Cavanna Spa
Publication of NL9100405A publication Critical patent/NL9100405A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/84Star-shaped wheels or devices having endless travelling belts or chains, the wheels or devices being equipped with article-engaging elements
    • B65G47/846Star-shaped wheels or wheels equipped with article-engaging elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Specific Conveyance Elements (AREA)
  • Branching, Merging, And Special Transfer Between Conveyors (AREA)
  • Feeding Of Articles To Conveyors (AREA)
  • Container Filling Or Packaging Operations (AREA)

Description

UITTREKSEL
De inrichting omvat een carrousel met meeneemorganen (8) die ervoor zorgen dat de voorwerpen (P) een hoofdzakelijk cirkelvormige baan volgen tussen een onder een hoek daarmee staande invoerplaats (2) en ten minste één onder een hoek daarmee staande uitvoerplaats (3, *0. De meeneemorganen (8) worden bij die laatste plaats opgeheven boven het glijvlak (6) van de voorwerpen (P), waardoor de voorwerpen (P) vrij zijn om te worden overgebracht naar ten minste één uitgaande transporteur (3, 4).
Figure NL9100405AD00021
Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op inrichtingen voor het transporteren van voorwerpen en is in het bijzonder ontwikkeld voor mogelijk gebruik op het gebied van automatische verpakkingssystemen voor voorwerpen zoals voedselprodukten, enz.
Deze installaties zijn meestal uitgevoerd met verschillende stations achter elkaar geschakeld voor het uitvoeren van opeenvolgende handelingen aan een hoofdzakelijk continue stroom van voorwerpen die op transportbanden en vergelijkbare transportinrichtingen worden getransporteerd.
Wanneer een ontwerp wordt gemaakt van de bewegingsbaan van de voorwerpen door de installatie, is het natuurlijk noodzakelijk om rekening te houden met de ruimte-eisen en dit leidt geregeld tot het beschrijven van specifieke installatieconfiguraties (opstellingen). In verband hiermee is het zeer belangrijk om in staat te zijn de voortbewe-gingsbaan van de voorwerpen zowel middels een gekromde of haakvormige baan van koers te doen veranderen, en door een stroom in twee of meer stromingstakken te kunnen scheiden die niet noodzakelijkerwijs identiek behoeven te zijn.
Bijvoorbeeld kan het nuttig zijn er voor te zorgen dat de stromingsvertakkingen tot 75% respectievelijk 25# van de beginstroom opnemen. Bovendien kan het voordeel bieden wanneer de opstelling van een bepaalde installatie vrij eenvoudig kan worden gewijzigd zodat kan ingespeeld worden op speciale gebruikseisen die tijdelijk kunnen variëren.
Het doel van de onderhavige uitvinding is een transportinrichting te verschaffen die op volmaakte wijze kan voldoen aan de hierboven gestelde eisen.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt met behulp van een transportinrichting voorzien van de kenmerken zoals in het bijzonder in de hierbij gevoegde conclusies zijn vermeld.
De uitvinding zal nu zuiver bij wijze van niet-beperkend voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een bovenaanzicht is van een inrichting overeenkomstig de uitvinding die deel uitmaakt van een automatische verpakkingsinstalla-tie,
Fig. 2 een perspectivisch aanzicht is dat de inrichting toont die is te zien in fig. 1, op vergrote schaal,
Fig. 3 het deel van de inrichting toont dat wordt aangegeven door de pijl III in fig. 2, op een verder vergrote schaal,
Fig. ^ en 5 één van de delen van de inrichting tonen overeenkomstig de uitvinding in twee verschillende standen die worden aangenomen tijdens de werking, en
Fig. 6 een schematisch aanzicht is dat ongeveer overeenkomt met fig. 2 en bedoeld is om in groter detail de criteria te tonen die de werking van de delen zoals getoond in fig. 4 regelen.
In de tekeningen wordt een inrichting die bestemd is om te gebruiken in een automatische verpakkingsinstallatie voor het transporteren en verdelen van voorwerpen algemeen aangeduid met 1.
Bijvoorbeeld kan de installatie geschikt zijn voor het automatisch verpakken van voorwerpen zoals voedselprodukten P die, in de situatie waarop fig. 1 betrekking heeft, komen uit een "bron" verwerkingsstation S en dienen te worden gezonden naar, volgens twee in het hiernavolgende te beschrijven criteria, twee andere verwerkingsstations Ml, M2 die zich stroomafwaarts van het bronstation S in de stromingsrichting van de voorwerpen P bevinden.
Deze voorwerpen P kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door repen chocolade, gebakjes, biscuitjes, enz., die het station S in lengterichting verlaten, hetgeen betekent dat hun grootste afmetingen zijn gericht in de verplaatsingsrichting.
In een aantal gevallen zal het station S worden gevormd door een oven waaruit voorwerpen P, zoals biscuitjes, komen en de stations Ml, M2 kunnen dan worden gevormd door verpakkingsmachines en dergelijke. In andere gevallen - nog steeds bij wijze van voorbeeld - kan het station S zelf worden gevormd door een verpakkingsinrichting vanwaaruit voorwerpen P die worden gevormd door chocoladerepen of gebakjes vrijkomen en zich reeds in respectieve verpakkingen bevinden zoals die van het soort die bekend zijn onder de naam "flow-packs". De stations Ml, M2 kunnen dan worden gevormd door machines die de voorwerpen P in een doos doen of door volgende verpakkingsmachines voor het vormen van gezamenlijk verpakte produkten van het soort die heden ten dage bekend staan als "grootverpakkingen" van de afzonderlijke pakjes die uit het station S komen.
Het zal duidelijk zijn, dat in alle gevallen de aard van de voorwerpen P en het soort installatie niet relevant is voor het begrijpen en het toepassen van de uitvinding.
In het algemeen worden de voorwerpen P aangevoerd naar een eerste hoekpositie (invoer hoekstand) van de inrichting 1 (die, zoals in het hiernavolgende nader uiteen wordt gezet, een hoofdzakelijk carrouselvormige opbouw heeft) op een toevoertransporteur 2 (met een band of dergelijke) die loopt in en de voorwerpen P voortbeweegt in een hoofdzakelijk radiale richting ten opzichte van de inrichting 1.
De voorwerpen P verlaten de inrichting 1 op respectieve afvoer-transporteurs 3* 4 (eveneens met banden en dergelijke) die lopen naar de afvoerstations Ml, M2 bij respectieve hoekposities (afvoerhoekstand) en vertakken zich vanaf de inrichting 1 in richtingen die ongeveer tangentiaal ten opzichte daarvan verlopen.
In de uitvoering waarop de bijgevoegde tekeningen betrekking hebben, werkt de eerste afvoertransporteur 3 van een afvoerhoekstand van ongeveer 90° stroomafwaarts ten opzichte van de invoerhoekstand (transporteur 2). De tweede afvoertransporteur 4 werkt echter onder een afvoerhoekstand van ongeveer 180° ten opzichte van de invoerhoekstand.
Natuurlijk zijn deze hoekstanden niet verplicht en kunnen worden gekozen uit een breed spectrum, waarbij eigenlijk de enige begrenzing wordt veroorzaakt door de afmetingen van de verschillende van belang zijnde elementen.
Aldus kan de uitvinding tevens worden toegepast in situaties waar slechts één afvoertransporteur aanwezig is, bijvoorbeeld voor het van richting veranderen van de stroom voortbewegende voorwerpen over een zekere hoek zonder deze stroom te splitsen. Bovendien, zoals duidelijker zal worden uiteengezet in het hiernavolgende, kan dezelfde inrichting 1 gemakkelijk worden omgeschakeld van een gebruikstoestand waarin de inrichting de invoerstroom splitst in twee uitvoerstromen naar een andere andere gebruikstoestand waarin de invoerstroom in zijn geheel wordt afgebogen in een voorafbepaalde gekozen afvoerrichting, en omgekeerd.
Het zal tevens duidelijk zijn dat de inrichting 1 de voorwerpen P hoofdzakelijk over 90° op de transporteur roteert, en in het bijzonder bewegen de voorwerpen P zich over de afvoertransporteurs 3. 4 in breedterichting voort, hetgeen betekent, met hun grootste afmetingen dwars op de voortbewegingsrichting.
Zoals beter kan worden gezien in het perspectivisch aanzicht van fig. 2, bestaat de inrichting 1 in essentie uit een fundatie 5 met daarop een horizontale plaat 6 die bestemd is om een glijoppervlak te vormen voor de voorwerpen P die worden overgebracht en deze plaat 6 is gemonteerd op een hoogte die overeenstemt met de hoogte van de vlakken waarin de voorwerpen P over de transporteurs 2 tot 4 bewegen.
Een roterende carrouselvormige constructie, gevormd door meerdere overdrachtselementen 8 waarvan de opbouw meer in detail wordt getoond in fig. 4 en 5. is boven het glijoppervlak 6 aangebracht en wordt ondersteund door een console-vormige ondersteuning die omhoogsteekt uit de fundatie 5·
De carrouselconstructie wordt rondom een verticale as Xg geroteerd (in de richting van de wijzers van de klok zoals in de tekeningen) door middel van een snaaraandrijving 9 die wordt aangedreven door een verticale as 10. Deze laatste is binnenin de verticale staander van het console-vormige element 7 ondersteund en wordt aangedreven door een motor die zich binnenin de fundatie 5 bevindt en daarom niet zichtbaar is in de tekeningen.
De carrouselconstructie met de elementen 8 is lijfelijk aangebracht binnenin een behuizing 11 die eveneens cirkelvormig of hoekvormig is en wordt ondersteund door de console 7·
In gebruik zijn de overdrachtselementen 8 met hun boveneinden bevestigd (geschroefd) aan een schijf of plaat 12 die slechts gedeeltelijk zichtbaar is in fig. 2 omdat deze bijna volledig schuil gaat achter de plaat 13 die de bovenkant van de behuizing 11 afsluit.
Onder verwijzing naar de fig. 4 en 5 kan worden gezien dat elk element 8 in hoofdzaak wordt gevormd door een bovenste console 14 omvattende een horizontaal centraal deel 15 (dat bestemd is om vast te worden geschroefd aan de schijf of plaat 12, en daartoe zijn de gaten 16 aangebracht waardoorheen de schroeven of bouten kunnen worden gestoken) waarvan af twee zijarmen 17 naar beneden lopen en dienen als ondersteuningen voor een horizontaal werkende as 18. Deze laatste dient horizontaal en radiaal ten opzichte van de inrichting 1 te lopen wanneer de inrichting is samengesteld.
Een plaat 19 voor het meevoeren van de voorwerpen P is hoofdzakelijk in de vorm van een verbindingsstang-en-kruk verbonden met de as 18 en kan naar keuze bewegen tussen een onderste stand voor het meevoeren van de voorwerpen P, in welke stand de plaat 19 zich dichtbij (in het ideale geval in contact met) de glijplaat 6 bevindt (fig. 4) en een verhoogde positie waarin de plaat 19 niet samenwerkt met de voorwerpen P en waarin deze zich op een afstand van de horizontale glijplaat 6 bevindt zodat de voorwerpen P vrij onder de plaat 19 door kunnen bewegen (fig. 5).
De plaat 19 (gezien in bovenaanzicht) heeft een hoofdzakelijk L-vorm, met een toevoegsel 20 aan de buitenrand daarvan voor het in radiale richting tegenhouden van de voorwerpen P ten behoeve van in het hiernavolgende nader te omschrijven criteria.
Opnieuw onder verwijzing naar de opstelling waarin platen 19 zijn aangebracht in de overdrachtselementen 8* is zichtbaar dat twee krukvormige elementen 21 zijn gestoken op de einden van de as 18 in de buurt van de zijarmen IJ van de console 14. De vrije einden van deze ondersteunen een stang 22 die op zijn beurt een beweegbaar element 23 ondersteunt dat in hoofdzaak verticaal verloopt en waaraan de plaat 19 is bevestigd (bijvoorbeeld door middel van schroeven).
Het beweegbare element 23 is bestemd om tijdens het gebruik een verticale oriëntatie te handhaven (en dus om deze oriëntentie op te leggen aan de daaraan bevestigde plaat 19). Voor dit doel is het element 23 scharnierend opgehangen aan het ondereinde 25 van een schamierarm 26 waarvan het tegenover gelegen einde (niet expliciet getoond in fig. 4 en 5) scharnierend is opgehangen aan de overeenstemmende zijarm IJ van de console-constructie 14.
Met andere woorden wordt het samenstel gevormd door de krukken 21 en de arm 26 (die eventueel op symmetrische wijze kan worden gedupliceerd aan de tegenovergelegen zijde van het element 23) bevestigt het beweegbare element aan de console l4 in een opstelling die hoofdzakelijk vergelijkbaar is met een geleed parallelllogram.
Tenslotte is een kruk 2J gestoken op de as 18 (bijvoorbeeld tengevolge van diens koppeling met een prismatische schacht 28 van de as 18 die naar buiten uit de console 14 steekt) zodat deze de as 18 naar keuze kan roteren en daardoor de plaat 19 kan optillen van de glijplaat 6.
Aan het tegenovergelegen einde, dat hoofdzakelijk onder de prismatische schacht 28 ligt, draagt de kruk 2J een lager 29 of functioneel equivalent element dat bestemd is om te dienen als een nokvolger overeenkomstig de criteria die in het hiernavolgende zullen worden beschreven.
Algemeen is voorzien dat de kruk 2J naar keuze en met hetzelfde resultaat kan worden aangebracht aan elke zijde van elk element 8 zoals schematisch wordt weergegeven in fig. 4 en 5 met behulp van onderbroken contourlijnen. Dit alles stemt overeen met criteria die verderop zullen worden beschreven.
In alle gevallen zal duidelijk zijn dat wanneer de volger 29 wordt opgeheven, dit een rotatie (tegen de richting van de wijzers van de klok in in de situatie zoals getoond in fig. 4 en 5) van de kruk 2J, en dus van de as 18 teweegbrengt, waardoor de overdrachtsplaat 19 wordt opgeheven (een verandering van de positie van fig. 4 naar de positie van fig. 5).
Wanneer de volger 29 daalt, zal het beweegbare element dat wordt ondersteund door de as 18, en dus de plaat 19» tengevolge van de zwaartekracht terugkeren naar de stand van fig. 4. Deze terugkerende werking kan eventueel worden ondersteund of worden versterkt door overeenkomstige veerkrachtige voorspanningsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een torsieveer (niet weergegeven) die op de as 18 is gestoken.
Tevens wordt opgemerkt dat de plaat 19 hoofdzakelijk stroomafwaarts, in de zin van de voortbeweging van de carrouselconstructie, van het denkbeeldige verticale vlak dat wordt bepaald door de as van de as 18 en dus stroomafwaarts van de console 14 is aangebracht. Ondervonden is dat deze bijzondere opstelling, hoewel op zichzelf niet essentieel, bijzonder voordelig is voor het verzekeren van de betrouwbare werking van de inrichting 1.
Fig. 6 toont (in een denkbeeldige transparante weergave van fig. 2) de aanwezigheid, binnenin de vaste constructie of behuizing die de carrouselconstructie met de overdrachtselementen 8 omsluit, van twee gehoekte nokvormige elementen 30 en 31 die samenwerken met de volgers 29 die zijn gemonteerd op de krukken 27 van de elementen 8.
De twee nokken 30, 31 zijn aangebracht op respectieve ringvormige ondersteuningen 32, 33 die binnen de behuizingsconstructie 11 worden ondersteund en zich aan de buitenzijde (nok 30 en diens ondersteuning 32) en aan de binnenzijde (nok 31 en diens ondersteuning 33) bevinden van de ring die wordt doorlopen door de beweging van de respectieve overdrachtselementen 8.
In het bijzonder is de nok 30 (die tevens gedeeltelijk zichtbaar is in fig. 2 en 3) bestemd om samen te werken met de volgers 29 van de krukken 27 die zijn gemonteerd op de buitenzijde van de elementen 8, terwijl de nok 31 bestemd is om samen te werken met de volgers 29 die zijn gemonteerd op de krukken Z] aan de binnenzijden van de elementen 8.
Zoals uiteengezet kunnen de krukken 27 naar keuze zijn aangebracht aan de buitenzijden of de binnenzijden van de elementen 8. Dit betekent in de praktijk, dat gedurende de rotatie van de carrouselconstructie waarvan zij deel uitmaken, de elementen 8 met de krukken 2] aan hun buitenzijden worden opgeheven (veranderend van de positie zoals getoond in fig. 4 naar die zoals getoond in fig. 5) wanneer zij bewegen over het boogdeel van hun traject waarin de nok 30 loopt en daarna terugkeren naar en blijven in hun verlaagde posities (fig. 4) gedurende het resterende deel van hun cirkelvormige baan en dus gedurende hun passage van het deel van hun baan waarin de nok 31 zich uitstrekt.
Het gedrag van de overdrachtselementen 8 met krukken 27 aan de binnenzijde zal echter exact complementair zijn. Deze laatste overdrachtselementen zullen in feite gehandhaafd blijven in hun verlaten posities gedurende het bewegen door het boogdeel van hun baan waarin de nok 30 zich uitstrekt en worden vervolgens opgeheven (overgaande naar de positie van fig. 5) wanneer zij de nok 31 passeren.
In de hierin beschreven uitvoering bevindt de nok 30 zich op een plaats die overeenstemt met de hoekige positie vanwaar af de afvoer-transporteur 3 zich uitstrekt. De nok 31 bevindt zich echter op een plaats die overeenstemt met die van de afvoertransporteur 4.
In bedrijf werkt de inrichting 1 volgens de volgende criteria.
Bij de toevoerhoekstand (transporteur 2), bevinden alle overdrachtselementen 8 zich in de positie zoals getoond in fig. k, hetgeen betekent in de verlaagde positie waarin de respectieve platen 19 op een korte afstand van de glijplaat 6 liggen en waarin het stroomafwaartse einde van de transporteur 2 over een zekere afstand steekt, noodzakelijk om de voorwerpen P in een stand te brengen waarin zij betrouwbaar worden uitgelijnd met de voortbewegingsbaan van de elementen 8.
Dit kan worden bereikt ofwel door het in radiale richting binnendringen van het stroomafwaartse einde van de aanvoertransporteur 2 in de meeneemplaat 6 over een diepte die in de praktijk overeenkomt met het gebied dat wordt beïnvloed door het glijden van de overdrachtselementen 8, of door het - ten minste gedeeltelijke - gebruik van een ballistisch effect, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de voorwerpen P uitgelijnd met de bewegingsbaan van de overdrachtselementen 8 arriveren tengevolge van de bewegingssnelheid die op hun wordt overgedragen door de transporteur 2 tengevolge van de transportsnelheid daarvan.
Voor dit doel, zoals schematisch weergegeven in fig. k en 5. kan het nuttig zijn gebruik te maken van een hulpplaat 3^ die hoofdzakelijk neerwaarts helt van de buitenrand van de overdrachtsplaat 19 naar de binnenrand daarvan en die is verbonden met de plaat 19 aan het voorvlak daarvan (het voorvlak in de zin van de bewegingsrichting van de elementen 8) waarvan af zich het tegenhoudtoevoegsel 20 uitstrekt ter vorming van een soort trechter waarin de voorwerpen P stevig worden vastgehouden, zodat wordt voorkomen dat zij wegglijden, opspringen, enz. (het zal duidelijk zijn dat de termen buiten en binnen betrekking hebben op de algehele constructie van de inrichting 1).
Een scherm 35 (fig· 6) is dan aangebracht in de behuizings-constructie 11, op een plaats tegenover het stroomafwaartse einde van de transporteur 2, bijvoorbeeld op de ondersteuning 33 waarop de nok 31 is gemonteerd, en dient als een tegenhoudoppervlak voor de voorwerpen P die van de transporteur 2 afkomen.
Aldus verzekert de aanwezigheid van het scherm 35 dat de voorwerpen P op preciese plaatsen in de inrichting 1 worden gehouden en niet per ongeluk naar binnen kunnen worden geworpen.
Natuurlijk worden de rotatie van de carrouselconstructie (en dus van de overdrachtselementen 8) en de voortbeweging van de voorwerpen P op de transporteur 2 gesynchroniseerd (volgens bekende criteria) zodat elk voorwerp P over de plaat 6 voortbeweegt uitgelijnd met de voortbewe-gingsbaan van de elementen 8 voordat het radiale tegenhoudtoevoegsel 20 in lijn komt met de voortbewegingsbaan van de produkten P op de transporteur 2.
Dit betekent met andere woorden dat elk voorwerp P enigszins stroomopwaarts van de meevoerplaat 19 die dat voorwerp zal vangen aankomt op de plaat 6.
Uitgaande van deze omstandigheden zorgt de plaat, om het zo te zeggen, voor een respectief voorwerp P en zorgt dat dit over de transporteurplaat 6 glijdt.
In het bijzonder zorgt elke plaat ervoor dat het respectieve voorwerp een in hoofdzaak gebogen baan volgt overeenkomstig de gebogen baan die wordt gevolgd door de overdrachtselementen. Tengevolge van een centrifugaal moment zou daarom elk voorwerp trachten te ontsnappen van de respectieve plaat 19· Deze beweging wordt echter voorkomen door de reactie van elk voorwerp tegen het radiale tegenhoudtoevoegsel 20 waarmee elke plaat 19 op een in hoofdzaak bladvormige wijze is uitgevoerd.
Elk voorwerp P dat over de plaat 6 beweegt kan de inrichting 1 slechts verlaten wanneer deze wordt vrijgegeven door de respectieve meeneemplaat 19 die tengevolge van het scharnieren van de overeenkomstige kruk 27 wordt opgeheven. Dit kan plaatsvinden bij het samenvallen met de afvoertransporteur 3 (de eerste afvoerhoekstand) of bij samenkomst met de transporteur k (de tweede afvoerhoekstand) overeenkomstig de plaats van de kruk 27 bij het overeenkomstige meeneemorgaan.
In de uitvoering waarop fig. 2 betrekking heeft, wordt aangenomen dat de krukken 27 aan de buiten- en binnenzijden van de meevoerelementen 8 zijn aangebracht op alternerende wijze.
Dit betekent dat tijdens het gebruik elk meevoerelement 8 dat dient te worden opgeheven in samenhang met de afvoertransporteur 3 zich tussen twee meevoerelementen 8 bevindt die dient te worden opgeheven in samenhang met de af voer transporteur 4 en omgekeerd. Deze opstelling leidt ertoe dat de aanvoerstroom van voorwerpen P wordt gescheiden in twee identieke afvoerstromen met elk een stromingsverhouding die gelijk is aan de helft van de aanvoerstroom.
Natuurlijk kan het criterium van deze scheiding gemakkelijk worden gewijzigd door de machine aan te passen.
Bijvoorbeeld kunnen de krukken 27 zijn aangebracht volgens een rangschikking van het volgende soort: twee krukken aan de buitenzijde, één kruk aan de binnenzijde, twee krukken aan de buitenzijde, enzovoort. In dit geval wordt tweederde van de meevoerelementen 8 opgeheven voor het vrijgeven van hun respectieve voorwerpen P in samenhang met de afvoertransporteur 3. terwijl het resterende éénderde gedeelte van de overdrachtselementen 8 wordt opgeheven voor het vrijgeven van hun respectieve voorwerpen P in samenhang met de transporteur 4.
Het is tevens mogelijk dat de nokken 30, 31 zodanig worden gevormd, dat zij naar keuze kunnen worden bewogen naar posities waarin zij niet inwerken op de volgers 29 van de krukken 27·
Deze mogelijkheid wordt schematisch weergegeven in fig. 3 en toont-een oplossing waarin de nok 30 in plaats van te zijn aangebracht op een vaste plaats op de overeenkomstige ondersteuning 32, wordt ondersteund door pennen 35 die kunnen schuiven in hellende sleuven 36 in de ondersteuning 32.
Aldus, beginnende vanaf de opgeheven, werkzame stand van fig. 3 (waarin de nok 30 samenwerkt met de volgers 29 voor het opheffen van de overeenkomstige krukken 27), kan de nok 30 worden gebracht naar een verlaagde positie door een kromme stang 37 te bedienen die de buiteneinden van de verschillende pennen 35 op de wijze van een hanteerrail met elkaar verbindt, waardoor de pennen door de sleuven 37 glijden totdat zij in posities komen (schematisch weergegeven met onderbroken contourlijnen in fig. 3) waarin de nok 30 niet langer kan samenwerken met de volgers 29 van de krukken 27.
Een oplossing van dit soort kan bijvoorbeeld worden gebruikt wanneer een grotere flexibiliteit gewenst is voor de keuze van de mogelijke afvoerbanen.
Bijvoorbeeld kan de toevoeging van een andere afvoertransporteur 38, waarvan de omtrek schematisch is weergegeven in fig. 1 met behulp van onderbroken lijnen, aan de constructie van fig. 1 worden overwogen en het is mogelijk dat aan deze andere transporteur een respectieve "buitenste" nok wordt toegevoegd die, zoals de nok 30, eveneens naar keuze kan worden op- en neergelaten.
Een inrichting volgens deze uitvinding kan gemakkelijk worden aangepast om onder ten minste twee verschillende omstrandigheden te werken, en wel: in een eerste situatie waarin de aanvoerstroom van voorwerpen P wordt verdeeld over de transporteur 3 en de afvoertransporteur 4 (met de nokken 30 en 31 die behoren bij de transporteurs 3 en 4 in een opgeheven stand terwijl eenzelfde nok die behoort bij de transporteur 38 is neergelaten), en in een tweede situatie waarin, anderzijds, de stroom wordt verdeeld over de transporteur 4 en de transporteur 38 (waarbij de nok 30 is neergelaten en de overeenkomstige nok van de transporteur 38 omhoog is gebracht.
Natuurlijk leent het hierboven beschreven principe zich voor een zeer groot aantal mogelijke varianten waarvan wordt uitgegaan dat zij vallen binnen het gebied van de onderhavige conclusies.
Er wordt tevens verwacht dat het de voorkeur verdient de afvoer-tansporteurs 3. 4, zoals de toevoertransporteur 2, over een zekere afstand in de boogvormige baan die wordt beschreven door de voorwerpen P tengevolge van het meevoeren door de meevoerorganen 8 te laten steken. Dit is om een nauwkeurige overdracht van de voorwerpen die worden uitgestoten te verzekeren zonder dat hun voorwaartse beweging wordt verstoord.
Voor dit doel kan aldus een voorkeursuitvoering worden beschouwd, waarbij de inrichting 1 bijbehorende korte transporteurdelen bevat die bestemd zijn om te dienen als toevoer- en afvoertransporteurs voor koppeling met andere transporteurs van de installatie.

Claims (17)

1. Inrichting voor de overdracht van een stroom voorwerpen (P) van een invoerhoekstand (2) naar ten minste één afvoerhoekstand (3, 4; 38), met het kenmerk, dat deze omvat: een oppervlak (6) voor het glijden van de voorwerpen (P) vanaf de invoerhoekstand (2) naar de ten minste één afvoerhoekstand (3, 4; 38); een carrouselconstructie (8, 12) met meerdere overdrachtselementen (8) die kunnen worden bewogen tussen de een hoeks tand innemende aanvoerplaats (2) en de ten minste ene hoekstand innemende afvoerplaats (3» 4; 38) tengevolge van de rotatie (Xg) van de constructie, en die beweegbaar zijn tussen een werkzame stand voor het meevoeren van de voorwerpen (fig. 4) en een ruststand (fig. 5)» waarin de overdrachtselementen (8) zich respectievelijk dichtbij en op afstand van het glijoppervlak bevinden, en bedieningsmiddelen (27, 30, 31) ter verkrijging van de gekozen beweging van ten minste een aantal van de overdrachtselementen (8) die aankomen bij de een hoekstand innemende aanvoerplaats (2) vanaf hun werkzame standen naar hun ruststanden overeenkomstig de ten minste ene hoekstand innemende afvoerplaats (3, 4; 38)
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een toevoertransporteur (2) voor het toevoeren van voorwerpen (P) aan de carrouselconstructie (8) bij de een hoekstand innemende aanvoerplaats (2) in een hoofdzakelijk radiale richting ten opzichte van de carrousel (8).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de toevoertransporteur (2) in radiale richting binnendringt in het glijoppervlak (6) voor de voorwerpen (P).
4. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat deze is voorzien van ten minste één afvoertransporteur (3, 4; 38) voor het opnemen van de voorwerpen (P) van de inrichting, waarbij de ten minste ene afvoertransporteur (3, 4; 38) loopt vanaf de ten minste ene hoekstand innemende afvoerplaats in een ongeveer tangentiale richting ten opzichte van de carrouselconstructie (8).
5· Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ten minste ene afvoertransporteur (3, 4; 38) een zich stroomopwaarts bevindend einde bezit dat loopt tot in de bewegingsbaan van de overdrachtselementen (8).
6. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 5* met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn verdeeld in ten minste eerste (27, 30) en tweede (27; 31) paren die bestemd zijn om in te werken op respectievelijk eerste en tweede paren overdrachtselementen (8) om ervoor te zorgen dat de overdrachtselementen (8) van de eerste en tweede paren naar hun ruststanden bewegen in samenhang met eerste (3) respectievelijk tweede (4) afvoerposities.
7· Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn voozien van ten minste één reactiecon-structie (30) om samen te werken (27) met de overdrachtselementen (8) waardoor zij naar hun ruststanden bewegen, waarbij de ten minste ene reactieconstructie (30) naar keuze kan worden bewogen naar een plaats waarin deze is ontkoppeld van de overdrachtselementen zodat, wanneer zij de reactieconstructie (30), die bewogen is naar de ontkoppelde stand, passeren, de overdrachtselementen (8) in hun werkzame stand blijven waarin zij de voorwerpen (P) met zich meevoeren.
8. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 7» met het kenmerk, dat de overdrachtselementen (8) een hoofdzakelijk cirkelvormige baan volgen.
9· Inrichting volgens conclusie 1 of conlcusie 8, met het kenmerk, dat elk overdrachtselement (8) is voorzien van een plaat (19) voor het meevoeren van de voorwerpen (P), waarbij de plaat in radiale richting ten opzichte van de inrichting (1) verloopt en is voorzien van een buitenste toevoegsel (20) dat tangentiaal verloopt ten opzichte van de inrichting (1) voor het tegenhouden van de voorwerpen (P) in radiale richting tijdens dat zij worden meegevoerd op het glijoppervlak (6).
10. Inrichting volgens conclusie 1 of conclusie 9, met het kenmerk, dat elk overdrachtselement (8) is voorzien van een plaat (19) voor het meevoeren van de voorwerpen (P), waarbij de plaat in radiale richting ten opzichte van de inrichting (1) verloopt en een bijbehorend hefboommechanisme (21 tot 29) draagt die de beweging daarvan veroorzaakt tussen de werkzame stand (fig. 4) daarvan en de ruststand (fig. 5) daarvan.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het hefboommechanisme (21 tot 29) een in hoofdzaak gelede-parallellogram-vormige opbouw heeft.
12. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 11, met het kenmerk, dat elk overdrachtselement (8) is voorzien van een lichaam (17) dat kan worden bevestigd met de carrouselconstructie, en dat de plaat (19) voor het meevoeren van de voorwerpen (P) voorzien in de bewegingsrichting van de overdrachtselementen (8) hoofdzakelijk stroomafwaarts van het bevestigingslichaam (17) is aangebracht.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen omvatten: voor elk overdrachtselement (8), een volgelement (27 , 29) dat zorgt voor beweging daarvan tussen diens werkzame stand (fig. 4) en de ruststand (fig. 5), en ten minste één nok (30, 31)‘die is aangebracht in samenhang met de ten minste ene onder een hoek staande afvoerplaats en kan samenwerken met de volgelementen (27, 29) die behoren bij de overdrachtselementen (8) die de ten minste ene onder een hoek staande afvoerplaats (3, 4; 38) passeren zodat die overdrachtselementen (8) worden bewogen van hun werkzame standen naar hun ruststanden, waardoor zij worden ontkoppeld van de voorwerpen (P).
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat elk overdrachtselement (8), bij tegenover elkaar gelegen zijden van diens bewegingsbaan, bijbehorende bevestigingsmiddelen draagt voor een respectief volgelement (27, 29) ter verkrijging van diens translatie, en dat ten minste eerste (30) en tweede (31) nokken aan de ene zijde van de bewegingsbaan van de overdrachtselementen (8) uitsteken in samenhang met een eerste een hoekstand innemende afvoerplaats (3) en aan de andere, binnenzijde van de bewegingsbaan van de overdrachtselementen (8) uitsteken in samenhang met een tweede onder een hoek staande afvoerplaats (4) respectievelijk, waarbij de opstelling zodanig is dat de overdrachtselementen (8) van hun werkzame standen (fig. 4) naar hun ruststanden (fig. 5) bewegen in samenhang met de eerste (3) en tweede (4) onder een hoek staande afvoerplaatsen respectievelijk, overeenkomstig de zijde waar het respectieve volgelement (27, 29) is aangebracht.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de ten minste ene nok (30, 31) zodanig is bevestigd op de inrichting (1) dat deze kan bewegen tussen een werkzame stand waarin de nok (30, 31) kan samenwerken met de volgelementen (27, 29) die zijn aangebracht aan de overdrachtselementen (8), en een niet-werkzame stand waarin de nok (30, 31) hoofdzakelijk geen effect heeft op de volgelementen (27, 29).
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een scherm (35) voor het afstoppen van de beweging van de voorwerpen (P) die worden toegevoerd aan de inrichting, welk scherm zich bevindt binnenin de bwegingsbaan van de over-drachtselementen (8) en in lijn met de onder een hoek staande aanvoer-plaats (2).
17· Inrichting volgens conclusie 9 of conclusie 10, met het kenmerk, dat een tweede geleidingsplaat (34) is toegevoegd aan elke meeneemplaat (19) en loopt vanaf de voorzijde van de plaat (19) die bestemd is om samen te werken met de voorwerpen (P) tijdens de meeneem-beweging daarvan, waarbij de andere plaats (34) hoofdzakelijk helt op een afstand van de meevoerplaat (6) welke afstand in toenemende mate vermindert in de richting naar binnen toe in de inrichting (1) zodat de plaat (34) een trechter vormt om de voorwerpen (P) stevig vast te houden gedurende dat zij in de inrichting worden meegevoerd.
NL9100405A 1990-03-07 1991-03-06 Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties. NL9100405A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT67160A IT1240127B (it) 1990-03-07 1990-03-07 Dispositivo per convogliare articoli, particolarmente per impianti automatici di confezionamento.
IT6716090 1990-03-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100405A true NL9100405A (nl) 1991-10-01

Family

ID=11300097

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100405A NL9100405A (nl) 1990-03-07 1991-03-06 Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US5113996A (nl)
JP (1) JPH06191637A (nl)
CH (1) CH681295A5 (nl)
DE (1) DE4102028A1 (nl)
ES (1) ES2028582A6 (nl)
FR (1) FR2659304B1 (nl)
GB (1) GB2241684B (nl)
IT (1) IT1240127B (nl)
NL (1) NL9100405A (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2249072B (en) * 1990-09-11 1994-04-13 David Frank Simpson Point of sale arrangement
IT1249669B (it) * 1991-06-20 1995-03-09 Cavanna Spa Dispositivo per convogliare articoli, particolarmente per impianti automatici di confezionamento
US5634549A (en) * 1995-04-14 1997-06-03 Machine Builders And Design Food item conveyor lane multiplier
DE19539417A1 (de) * 1995-10-24 1997-04-30 Focke & Co Vorrichtung zum Herstellen von insbesondere Zigaretten-Verpackungen
DE59706032D1 (de) * 1997-01-15 2002-02-21 Ipt Weinfelden Ag Weinfelden Vorrichtung zum umlenken von schienengeführten transportkörpern von einem schienenstrang auf einen anderen
US6213309B1 (en) 1999-04-30 2001-04-10 B & H Manufacturing Company, Inc. Turret feed control apparatus for sorting and distributing articles in a process system
US6523670B1 (en) * 2001-05-17 2003-02-25 Goldco Industries, Inc. Article conveyance having line and/or spacing adjustment
JP4695784B2 (ja) * 2001-07-23 2011-06-08 株式会社三共製作所 物品搬送装置
JP4695783B2 (ja) * 2001-07-23 2011-06-08 株式会社三共製作所 物品搬送装置
DE102004052784A1 (de) * 2004-10-30 2006-05-04 Khs Maschinen- Und Anlagenbau Ag Drehstation
DE102008001324A1 (de) * 2008-04-22 2009-10-29 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung zum Fördern von Produkten
CN102358498B (zh) * 2011-07-26 2012-10-10 苏州市天益商品配置有限公司 自动配菜系统
US9205994B2 (en) 2011-09-19 2015-12-08 The Procter & Gamble Company Methods for transferring items
CA2880259C (en) 2012-08-02 2021-03-02 Research Triangle Institute Location of sensors in well formations
JP6451286B2 (ja) * 2014-12-16 2019-01-16 澁谷工業株式会社 物品搬送システム
US11426830B2 (en) * 2016-04-18 2022-08-30 Mikron Sa Agno Transfer machine with a rotary table
NL2017196B1 (en) 2016-07-20 2018-01-26 Sluis Cigar Machinery Bv Simulated cigarette parts reorienting apparatus
US10273092B2 (en) * 2016-11-07 2019-04-30 R.A Jones & Co. Apparatus and methods for product orientation and hole healing applications
CN106542314B (zh) * 2016-12-23 2019-07-23 长沙汇一制药机械有限公司 一种分瓶装置
CN107225580A (zh) * 2017-06-08 2017-10-03 杭州利邮通信器材有限公司 快递分拣机器人
CN111377225A (zh) * 2018-12-28 2020-07-07 漳州市龙文区杰成电子产品制造有限公司 一种五金工具用下料装置
CN111703873B (zh) * 2020-05-19 2021-09-21 深圳市芯特智能装备有限公司 一种芯片转移用稳定自动型运输装置
CN112660787A (zh) * 2020-12-11 2021-04-16 安徽贵达汽车部件有限公司 一种刹车片钢背自动送料装置
CN112407812B (zh) * 2021-01-22 2021-06-15 安徽星辉工业科技有限公司 一种可自动变换输送轨道的环形输送机及其输送方法
CN114029200B (zh) * 2021-11-12 2022-05-20 佛山市豹王滤芯制造有限公司 一种高性能环保汽车滤清器底盘装配自动注胶装置
CN114516450B (zh) * 2022-01-14 2023-12-29 江苏昇瑞机械制造有限公司 一种卫生用品生产线用排列调整装置
CN117401414A (zh) * 2023-12-12 2024-01-16 哈尔滨职业技术学院 一种保健食品生产物料环形输送装置

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1326903A (en) * 1915-04-15 1920-01-06 American Can Co Can-feeding mechanism
US1352718A (en) * 1919-11-24 1920-09-14 Charles H Ayars Can-distributing devige
US2362132A (en) * 1942-03-11 1944-11-07 Hazel Atlas Glass Co Glass transfer mechanism
US2602533A (en) * 1951-03-02 1952-07-08 Bruce Engineering Corp Materials handling apparatus
US2787359A (en) * 1955-09-15 1957-04-02 Emhart Mfg Co Rotary wheel divider for cans or the like
GB801454A (en) * 1955-09-15 1958-09-17 Emhart Mfg Co Improvements in mechanism for forming a single row of cans into several rows
US3176824A (en) * 1963-04-19 1965-04-06 Eldred Company Loader
GB1174453A (en) * 1967-08-01 1969-12-17 Pneumatic Scale Corp Machine for Filling Containers with a Weighed Load.
FR2427256A1 (fr) * 1978-05-30 1979-12-28 Mead Corp Dispositif de transport de recipients a collerette tels que des pots de yaourt
JPS54159971A (en) * 1978-06-07 1979-12-18 Mitsubishi Heavy Ind Ltd Article divider and discharger
US4239116A (en) * 1978-10-27 1980-12-16 Solbern Corp. Apparatus for diverting articles
DE3141364C2 (de) * 1981-10-17 1984-12-20 Krones Ag Hermann Kronseder Maschinenfabrik, 8402 Neutraubling Vorrichtung zum Verteilen von aufrechtstehenden Gefäßen
JPS6288534A (ja) * 1985-10-15 1987-04-23 Koyo Seiko Co Ltd 円形ワ−クの搬送装置
JPH0627067B2 (ja) * 1988-09-22 1994-04-13 太陽化学株式会社 口腔用組成物

Also Published As

Publication number Publication date
IT9067160A1 (it) 1991-09-07
IT1240127B (it) 1993-11-27
GB2241684A (en) 1991-09-11
FR2659304A1 (fr) 1991-09-13
FR2659304B1 (fr) 1997-09-05
IT9067160A0 (it) 1990-03-07
GB2241684B (en) 1994-02-16
JPH06191637A (ja) 1994-07-12
CH681295A5 (nl) 1993-02-26
DE4102028A1 (de) 1991-09-12
ES2028582A6 (es) 1992-07-01
GB9101543D0 (en) 1991-03-06
US5113996A (en) 1992-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9100405A (nl) Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsinstallaties.
CA2230242C (en) Apparatus for transferring objects from a first to a second conveyor
AU2007334067B2 (en) Systems and methods for providing an improved timing conveyor
JPH04502896A (ja) モジュール式の搬送装置
KR20100016269A (ko) 운반된 물건의 간격을 조절하는 장치 및 방법
NL9102147A (nl) Sorteerapparaat voor cd, mc en videoband of soortgelijk voorwerp.
US5722532A (en) Convergent/divergent product conveyor
JPH05193732A (ja) 卵のごとき物品の受容または転送、垂直搬送および供給装置
KR20010041431A (ko) 농산물 선별 이송 메커니즘
JPS5846414B2 (ja) 大量生産された個々の物品間に所定間隙を設ける装置
US3206001A (en) Support plate for conveyors
NL9200597A (nl) Inrichting voor het transporteren van voorwerpen, in het bijzonder voor automatische verpakkingsapparaten.
GB2408248A (en) Conveyor with laterally displaceable segment
US5467863A (en) Sorting system having horizontal transfer apparatus
NL8500922A (nl) Inrichting voor het sorteren van produkten.
US1928482A (en) Conveyer transfer mechanism
EP1395403B1 (en) An apparatus for the individual height sorting of boards
GB2087336A (en) Carton collating and transfer apparatus
US2328386A (en) Conveyer system
US1197569A (en) Automatic bottle-feed mechanism.
KR200364863Y1 (ko) 과일 이송기
US3298497A (en) Transfer mechanism for conveyers
US1203676A (en) Automatic bottle-feed mechanism for labeling-machines.
US20060037839A1 (en) Alignment conveyor
JP2000095319A (ja) 分級装置におけるスライドベース切替え装置

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed