NL9002312A - Wagentje bestemd voor het gebruik als transportwagentje voor het transporteren van waren, in het bijzonder te verkopen eetwaren en dranken. - Google Patents

Description

Titel: Wagentje bestemd voor het gebruik als transportwagentje voor het transporteren van waren, in het bijzonder te verkopen eetwaren en dranken.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een wagentje bestemd voor het gebruik als transportwagentje voor het transporteren van waren, in het bijzonder te verkopen eetwaren en dranken.

Een dergelijk wagentje is algemeen bekend en wordt in het algemeen gebruikt voor het verkopen of anderszins distribueren van eetwaren en dranken in treinen, vliegtuigen en dergelijke. Tevens vinden dergelijke wagentjes toepassing in ziekenhuizen, grote kantoorgebouwen, tentoonstellingshallen etc. Doorgaans bestaan deze wagentjes uit niet meer dan een van een aantal vaste en/of zwenkbare wielen voorzien gestel, dat een aantal boven elkaar opgestelde bladen omvat, waarop de te transporteren eetwaren en dranken kunnen worden geplaatst. Doorgaans worden warme dranken, zoals koffie, thee, chocolademelk, soep of dergelijke in geïsoleerde tanks op de wagentjes vervoerd. Deze tanks zijn dan veelal voorzien van een tapkraan voor het ter plaatste afgeven van de warme vloeistof.

Deze bekende wagentjes bezitten een aantal nadelen. In de eerste plaats zijn deze in het algemeen betrekkelijk instabiel. Te distribueren warme spijzen worden doorgaans in geïsoleerde houders getransporteerd, hetgeen de distributietijdsduur van de warme spijzen verkort, daar tijdens de verkoop dergelijke geïsoleerde houders dikwijls dienen te worden geopend en daardoor snel in temperatuur verlagen. Voorts worden de warme dranken, die vooraf zijn bereid, eveneens in geïsoleerde houders meegevoerd, hetgeen een beperkte distributietijdsduur betekent. In het bijzonder verkrijgt koffie betrekkelijk snel een onaangename smaak. Tenslotte is het aantal op een bekend wagentje mee te voeren warme dranken zeer beperkt, daar de afmetingen van de wagentjes als gevolg van de gebruiksvereisten doorgaans niet groot kunnen zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemde nadelen op te heffen, en bezit daartoe als kenmerk, dat het wagentje onderling verwisselbare losse houders omvat, die boven elkaar in een van wielen voorzien gestel kunnen worden geplaatst, waarbij het gestel een vaste watervoorraadhouder omvat met isolatie- en verwarmingsmiddelen, waarbij tevens een pomp met accuvoeding aanwezig is voor het naar een of meer tappunten voeren van het in deze houder verwarmde water, en dat de losse houders zijn gekozen uit: - een geïsoleerde warmhoudhouder met eigen verwarmingsmiddelen, - een geïsoleerde koelhouder - een met de vaste watervoorraadhouder te koppelen bijkomende geïsoleerde warmwaterhouder, en - een voorraadhouder.

Door de uitvinding wordt een wagentje verschaft, waarin gedurende langere tijd warme spijzen warm en koude spijzen of dranken koud kunnen worden gehouden, en de warme dranken en vloeibare spijzen telkens vers uit warm water en een extract kunnen worden bereid. Tevens is het wagentje volgens de uitvinding uiterst stabiel, in het bijzonder wanneer de vaste watervoorraad zich onderin bevindt. Deze watervoorraad is reeds op een temperatuur gebracht, die geschikt is voor het bereiden van koffie, thee, soep of dergelijke. Daar de dranken ter plaatse van de verkoop worden bereid, kan steeds een uitstekende kwaliteit daarvan worden gewaarborgd. De koelhouder kan vanzelfsprekend koelmiddelen omvatten, die bijvoorbeeld kunnen worden uitgevoerd in de vorm van in de koelhouder te plaatsen koelelementen of een op de koelhouder aan te sluiten koelmechanisme met als voeding bijvoorbeeld een accu of een fossiele brandstof.

Bovendien bezit het wagentje volgens de uitvinding het voordeel, dat voor het opnieuw vullen daarvan niet de desbetreffende houders in het wagentje zelf dienen te worden gereinigd en opnieuw te worden gevuld, doch dat de houders in een vulcentrum als geheel met inbegrip van hun verwarmings- dan wel koelmiddelen uit het wagentje kunnen worden genomen, en gevulde houders daarin kunnen worden geplaatst. Voorts kan de opbouw van het wagentje voor wat betreft de houders naar wens worden gevarieerd. Zo kan bijvoorbeeld een aanvullende met de watervoorraadhouder te koppelen bijkomende warmwaterhouder met eventueel eigen verwarmingsmiddelen worden gebruikt, wanneer verwacht wordt dat veel warme dranken zullen worden afgezet. Een en ander geldt mutatis mutandis voor de overige houders.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn beschreven in conclusies 2-7.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een hefinrichting, in het bijzonder bestemd voor het op een gewenste hoogte brengen van een wagentje volgens een of meer van de voorgaande conclusies, tenminste omvattende een schaarmechanisme voor het in hoogterichting verplaatsen van een draagvlak, die wordt gekenmerkt, doordat het schaarmechanisme van de hefinrichting een bandaandrijving omvat. Deze hefinrichting is in het bijzonder voordelig, wanneer het wagentje in treinen of andere voertuigen dient te worden gebruikt. Met behulp van de hefinrichting kan het wagentje zonder enige lichamelijke inspanning van de gebruiker gemakkelijk naar een gewenste hoogte worden geheven, waarna het wagentje van de hefinrichting in de trein of ander voertuig kan worden gereden. Zoals bekend zijn perrons en treinen meestal niet gelijkvloers. Tevens kan de hefinrichting worden toegepast om het wagentje van een hoog naar een laag niveau te brengen, bijvoorbeeld bij het uit de trein brengen daarvan. Bijzondere uitvoeringsvormen van de hefinrichting volgens de uitvinding zijn beschreven in conclusies 9-11.

De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening; daarin toont: fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een wagentje volgens de uitvinding; fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van het wagentje volgens fig. 1; fig. 3 een schematische voorstelling van de hefinrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht; en fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de hefinrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is met 1 het wagentje volgens de uitvinding aangegeven, dat een gestel 2 omvat met een vaste watervoor-raadhouder 3. Het gestel 2 is voorzien van een stel vaste wielen 4 en een stel zwenkwielen 5. Het wagentje kan met behulp van een handgreep 6 worden voortbewogen. Met behulp van een beugel 7 (door een voet daarop te plaatsen) en een aanvullende handgreep 8 kan een gebruiker het wagentje enigszins achterover kantelen, zodat drempels en dergelijke kunnen worden genomen. Met 9 is een rembedieningspedaal aangegeven. Bij 10 is een tapopening voor koffie, en bij 11 een tapopening voor heet water getoond. Vanzelfsprekend kan het aantal tapopeningen naar wens worden gevarieerd.

A t/m D zijn verschillende houders, die naar wens kunnen worden gestapeld, waarbij bij voorkeur de zwaarste houder zich onderin bevindt, hetgeen de stabiliteit van het wagentje ten goede komt. Deze houders kunnen eveneens afhankelijk van de uitvoering van het gestel 2 als laden daarin worden geschoven.

Bijvoorbeeld kan, wanneer het wagentje dient te worden ingezet voor de verkoop van dranken en eetwaren in een vroege ochtendtrein, de houder A een warmwaterhouder zijn, daar er vanzelfsprekend veel koffie, thee en dergelijke zal worden verkocht. Deze warmwaterhouder A omvat niet-getoonde koppelingsmiddelen voor koppeling met de warmwatervoorraad-houder 3 en eventueel eigen verwarmingsmiddelen. De houder B kan bijvoorbeeld een koelhouder zijn voor frisdranken en dergelijke, die al dan niet is voorzien van eigen koelmiddelen. De houders C en D kunnen zijn gekozen uit een voorraadhouder of een warmhoudhouder, de laatste voor het warmhouden van warme spijzen, zoals croissants, kaasbroodjes en dergelijke. Eenvoudigheidshalve zijn geen afsluitingsmiddelen (deurtjes of dergelijke) getoond, daar het niet essentieel is waar deze zich bevinden. Doorgaans zullen de afsluitingsmiddelen zich aan die zijde bevinden, die naar de gebruiker is gericht, dat wil zeggen aan de zijde van handgreep 6.

Een open voorraadbak 12 is bijvoorbeeld op zodanige wijze uitgevoerd, dat lege bekertjes en andere kleine artikelen daarop kunnen worden geplaatst. Met 13 is een geldla aangegeven. In een ruimte 14 kunnen nog andere voorraden worden opgenomen.

Met 12' is de plaats aangegeven waar het te vullen bekertje of dergelijke kan worden geplaatst. Deze is bijvoorkeur uitgevoerd in de vorm van een van een rooster of dergelijke voorzien opvangbakje voor het opvangen van eventueel gemorste vloeistof.

Uit fig. 2 blijkt, hoe de warmwatertoevoer voor warme dranken werkt. Daarbij zijn dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. In de watervoorraadhouder 3 bevindt zich een warmwatertank 15 met een katalytische brander 16, die met gas wordt gevoed uit een gashouder 17 met een regelklep 18. Het gebruik van de katalytische brander 16 heeft als voordeel, dat de verbrandingstempera-tuur van het gas, in dit geval butaangas, aanzienlijk wordt verlaagd, waardoor geen temperatuurregeling nodig is. Bij gebruik van andere brandstoffen kan in afhankelijkheid van de verbrandingstemperatuur wel een temperatuurregeling noodzakelijk zijn. Deze kan dan op zeer eenvoudige wijze worden uitgevoerd met bijvoorbeeld een bimetaal of dergelijke.

De katalytische brander wordt ontstoken met behulp van een niet getoonde gloeispiraal. De watervoorraadhouder 3 is geïsoleerd met bijvoorbeeld isolatieschuim, dat is voorzien van een stralingsscherm (metaalfolie). Een dergelijke isolatie is in staat om, wanneer de binnenzijde, dat wil zeggen de tank 15, een temperatuur van + 95 °C heeft, de temperatuur van de buitenzijde op + 35 °C te houden.

Een belangrijk voordeel van een katalytische brander 16 is voorts, dat deze aan strenge veiligheidseisen voldoet, daar buiten de brander geen ontbranding van gassen kan plaatsvinden en eventueel explosiegevaar wordt opgeheven.

Het warme water wordt door middel van een door een vanuit een accu 19 te voeden motor 20 en een daardoor aangedreven warmwaterpomp 21 via een leiding 22 naar de tappunten 10, 11 gevoerd. Met 10' is het uiteinde van tappunt 10 aangegeven, dat zich in een nog te bespreken mengkamer 23 bevindt, en van perforaties is voorzien, zodat bijvoorbeeld daarin bereide koffie door de perforaties naar het tappunt 10 kan stromen. Voorbij de kleppen 26, 27 van de tappunten 10, 11 bevindt zich een klep met een temperatuur-taster 24, die de temperatuur van het toegevoerde water meet. Wanneer deze temperatuur te laag is, wordt het water door de opening van deze klep via een leiding 25 naar de warmwatertank 15 teruggevoerd totdat de gewenste temperatuur is bereikt. Hierna wordt klep 24 gesloten, en kan naar keuze een van de kleppen 26 en 27 worden geopend, waardoor de leiding 22 in verbinding wordt gesteld met het tappunt 11 of de mengkamer 23. De te tappen vloeistof zal door de beschreven werking van de kleppen altijd de juiste temperatuur bezitten.

Met 28 is een besturingssamenstel met een keuzepaneel aangegeven, waarmee de gebruiker desgewenst een warme drank kan kiezen. Dit besturingssamenstel 28 is met verschillende tasters verbonden, waaronder de taster in de klep 24. In de tekening en de beschrijving zullen slechts een aantal tasters worden besproken, doch ook andere mogelijkheden liggen voor de hand. Bijvoorbeeld bevindt zich in de watertank 15 een taster 29, die de temperatuur meet waarbij in afhankelijkheid daarvan het besturingssamenstel de brandstoftoevoer regelt of een waarschuwingssignaal afgeeft, bijvoorbeeld door middel van een lampje of dergelijke op het keuzepaneel met eventueel een geluidssignaal. Voorts is een taster 30 aanwezig, die het niveau van het water in de tank 15, en een taster 31, die de laadtoestand van de accu meet. Het besturingssamenstel kan in afhankelijkheid van de gemeten waarden waarschuwingssignalen afgeven.

In de tekening is slechts één toevoertrechter 32, voor het aan het water toevoegen van een extract getoond, bijvoorbeeld een koffiegranulaat, dat met behulp van extruder 33 in een mengkamer 23 aan het warme water wordt toegevoegd. Het zal duidelijk zijn dat ook toevoertrechters of houders (voor vloeibare extracten) aanwezig kunnen zijn, afhankelijk van het beoogde gebruiksdoel.

Op een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in het geval dat het wagentje in treinen wordt gebruikt, kan op een aantal grote stations een vulcentrum aanwezig zijn. Het voordeel van het wagentje volgens de uitvinding is, dat bij een dergelijk vulcentrum het wagentje zeer snel van nieuwe gevulde houders A-D kan worden voorzien, zonder dat allereerst de gebruikte houders dienen te worden gereinigd en opnieuw te worden gevuld. Tevens heeft dit het voordeel dat de nieuwe houders altijd gevulde brandstofhouders bezitten, zodat nimmer het gevaar bestaat, dat de brandstof tijdens het gebruik opraakt. Het zal duidelijk zijn dat de gebruiksduur afhankelijk is van de hoeveelheid meegevoerde brandstof.

De verwarmingsmiddelen van de warmhoudhouder en eventueel de bijkomende warmwaterhouder zijn bij voorkeur op dezelfde wijze uitgevoerd als deze voor de vaste water-voorraadhouder 3, dat wil zeggen een met een fossiele brandstof te voeden katalytische brander. Hierbij heeft butaangas de voorkeur. Dit gas kan bijvoorbeeld in een klein tankje of dergelijke aan de warmhoudhouder zijn gemonteerd en met de brander zijn verbonden.

In fig. 3 is een zeer schematische voorstelling van een hefinrichting 34 volgens de uitvinding getoond, die bestaat uit een draagplaat 35 en een steunplaat 36, waarbij de steunplaat 36 van een anti-slipbekleding 37 is .voorzien. Beide platen bezitten aan de binnenzijde leigroeven 38, 39.

De hefbeweging van de inrichting wordt uitgevoerd met behulp van een schaar met armen 40 en 41, waarbij de arm 40 bij 42 draaibaar aan steunplaat 36 is bevestigd, en de arm 41 bij 43 draaibaar aan de draagplaat 35 is bevestigd. De andere uiteinden van de armen 40 en 41 zijn glijbaar in leigroeven 38 en 39 opgenomen. De armen 40 en 41 zijn bij 44 scharnierend met elkaar verbonden. Het zal duidelijk zijn, dat doorgaans twee stellen armen 40, 41 aanwezig zijn, die tot een stijf samenstel kunnen zijn verenigd.

In een behuizing 45 bevindt zich een bandspoel 46, die kan worden aangedreven door een motor 47, die wordt gevoed door een niet getoonde accu. Met 48 is een trekband getoond, die aan het ene uiteinde is bevestigd aan een bevestigingspunt 49 in de behuizing 39, en via een geleidingsas 50 in de arm 41 op de bandspoel 46 kan worden gewikkeld. Door regeling van de motor 47 met een regelorgaan 51 kan de hefinrichting op en neer worden bewogen. Met 52 is een oprijplaat aangegeven, die scharnierend aan de draagplaat 35 is bevestigd, zodat, wanneer de hefinrichting in de laagste stand staat, het wagentje volgens de uitvinding zonder moeite op de hefinrichting kan worden gereden. Tevens is het vanzelfsprekend mogelijk de draagplaat 35 aan de tegenover de oprijplaat 52 gelegen zijde eveneens te voorzien van een soortgelijke plaat, zodat het wagentje gemakkelijk van de draagplaat 35 op de verhoging, bijvoorbeeld vanaf de hefinrichting in de trein, kan worden gereden. Tevens heeft het de voorkeur de draagplaat 35 van groeven te voorzien, zodat de wielen van het wagentje daarin worden geleid.

Vanzelfsprekend kan door het gebruik van een aanvullende band, een band zonder einde met een aanvullende spoel, of door toepassing van bekende katroltechnieken, het op- en neerbewegen van de plaat 35 met het daarop geplaatste wagentje worden gewijzigd.

Het wagentje 1 volgens de uitvinding en de hefinrichting 34 zijn zodanig uitgevoerd, dat de hefinrichting 34 gemakkelijk losneembaar aan het wagentje 1 kan worden gehangen, bij voorkeur aan de tegenover de handgreep 6 gelegen zijde.

In fig. 4 is een bijzondere uitvoeringsvorm van de hefinrichting uit fig. 3 getoond. De draagplaat 35 bezit een langsuitsparing, die is voorzien van een kast 53. Deze hefinrichting omvat twee stellen armen 54, 55, die evenwijdig zijn en plaatselijk met elkaar verbonden met een scharnieras 56. De steunplaat 36 is voorzien van twee steunen 57, 58 met driehoekige dwarsdoorsnede. De steun 57 bezit twee anti-slip onderdelen 59, 60. De steun 58 bezit een niet-getoonde anti-slip-bekleding aan de onderzijde.

In de behuizing 61 is een zelfde bandspoel met motor opgenomen als in fig. 3 is getoond. De band 48 is in fig. 4 zichtbaar en loopt vanaf bandspoel 46 via de geleidingsas 50 terug naar het bevestigingspunt 49. Hier is de geleidingsas 50 van twee wielen 62 voorzien, die in daarvoor bestemde leigroeven 63 kunnen rollen. Het stel armen 54 is scharnierend in de kast 53 bevestigd aan de wand 64 en de tegenoverliggende niet zichtbare wand. Het andere uiteinde van het stel armen 55 is voorzien van een as met wielen, die overeenkomstig wielen 62 en de leigroeven 63 in leigroeven in de kast 53 kunnen bewegen.

Met 65 is een greep getoond waarmee de gehele hefinrichting in de ingevouwen toestand gemakkelijk kan worden vervoerd. 66 en 67 zijn twee voetbedieningsschakelaars voor het regelen van de op- en neerwaartse verplaatsingen van het draagvlak 35.

De kast 53 is zodanig uitgevoerd, dat in de ingevouwen toestand de twee stellen armen 54, 55 alsmede de behuizing 61 daarin kunnen worden opgenomen. Hierdoor wordt de gehele inrichting zeer compact en is geen oprijplaat meer nodig. Daartoe bezit de steun 58 schuine zijden.

Aan de zijde van steun 57 kan de draagplaat 35 gemakkelijk worden verlengd om het mogelijk te maken dat het wagentje van de inrichting kan worden gereden, bijvoorbeeld in een trein. Hiertoe kan een overstapplaat op de draagplaat 35 en de verhoging (bijvoorbeeld de trein) worden gelegd.

Deze overstapplaat is bij voorkeur uitschuifbaar in de draagplaat 35 opgenomen.

Aan de niet-getoonde onderzijde onder plaat 36 bevinden zich bevestigingsmiddelen, die kunnen samenwerken met bevestigingsmiddelen op het wagentje, zodat de hefinrichting gemakkelijk losneembaar daaraan kan worden bevestigd.

Door de bijzondere vorm van de armen, dat wil zeggen de gebogen vorm, waarbij de knik zich onder het scharnierpunt 56 bevindt wordt het volgende voordeel verkregen. Bij de ingevouwen toestand van de hefinrichting bevindt het scharnierpunt 56 zich op een hoger niveau dan het geval zou zijn met rechte armen. Hierdoor wordt de aanvankelijk benodige hefkracht aanzienlijk verminderd.

Proeven hebben uitgewezen, dat een dergelijke hefinrichting, die uit aluminium is vervaardigd en in bovenaanzicht afmeting van 0,4 x 1,1 m bezit en een massa van ongeveer 13 kg heeft, in staat is om een wagentje met een totale massa van 130 kg tot 0,7 m te heffen met een elektromotor van gering vermogen met accuvoeding.

Het zal duidelijk zijn dat de hefinrichting volgens de uitvinding onder aanpassing van de afmetingen eveneens kan worden toegepast voor het heffen van grotere voorwerpen.

Claims (11)

1. Wagentje bestemd voor het gebruik als transportwagentje voor het transporteren van waren, in het bijzonder te verkopen eetwaren en dranken, met het kenmerk, dat het wagentje (1) onderling verwisselbare losse houders (A-D) omvat, die boven elkaar in een van wielen (4, 5) voorzien gestel (2) kunnen worden geplaatst, waarbij het gestel (2) een vaste watervoorraadhouder (3) omvat met isolatie- en verwarmingsmiddelen, waarbij tevens een pomp (21) met accuvoeding (19) aanwezig is voor het naar een of meer tappunten (10, 11) voeren van het in deze houder verwarmde water, en dat de losse houders (A-D) zijn gekozen uit: - een geïsoleerde warmhoudhouder met eigen verwarmingsmiddelen, - een geïsoleerde koelhouder, - een met de vaste watervoorraadhouder te koppelen bijkomende geïsoleerde warmwaterhouder, en - een al dan niet geïsoleerde voorraadhouder.

2. Wagentje volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bijkomende warmwaterhouder eigen verwarmingsmiddelen omvat.

3. Wagentje volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verwarmingsmiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van een katalytische brander (16) met een toevoer voor een fossiele brandstof.

4. Wagentje volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de fossiele brandstof butaangas is.

5. Wagentje volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een van de tappunten (10, 11) is verbonden met toevoermiddelen (32, 33) voor het aan het water toevoegen van een extract, zoals bijvoorbeeld van koffie, thee, chocolademelk, soep etc.

6. Wagentje volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nabij elk tappunt (10, 11) een temperatuurtaster (24) en een terugvoerleiding (25) aanwezig zijn, een en ander zodanig, dat in afhankelijkheid van het verschil tussen een ingestelde en een gemeten temperatuur een of meer kleppen (23) in de terugvoerleiding (25) worden geopend om het water naar de voorraadhouder (3) terug te voeren totdat de ingestelde temperatuur is bereikt.

7. Wagentje volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorts tasters (29, 30, 31) aanwezig zijn voor bijvoorbeeld het meten van de temperatuur en het niveau van het water in de voorraadhouder (3), het waarnemen van het al dan niet in werking zijn van de verwarmingsmiddelen, en het meten van de laadtoestand van de accuvouding (18) van de pomp (19), waarbij de tasters met een besturingssamenstel (28) zijn verbonden dat in afhankelijkheid van de door de tasters (29, 30, 31) gemeten waarden regel- of waarschuwingssignalen kan afgeven.

8. Hefinrichting, in het bijzonder bestemd voor het op een gewenste hoogte brengen van een wagentje volgens een of meer van de voorgaande conclusies, tenminste omvattende een schaarmechanisme voor het in hoogterichting verplaatsen van een draagvlak, met het kenmerk, dat het schaarmechanisme van de hefinrichting een bandaandrijving omvat.

9. Hefinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in het draagvlak (35) een langsuitsparing aanwezig is, waarin de armen (54, 55) van de scharen in de neergelaten positie van het draagvlak (35) kunnen worden opgenomen.

10. Hefinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tenminste een arm (54, 55) een gebogen of geknikte vorm bezit.

11. Hefinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beide armen (54, 55) spiegelbeeldig gebogen of geknikt zijn.