NL9002084A - Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. - Google Patents
Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9002084A NL9002084A NL9002084A NL9002084A NL9002084A NL 9002084 A NL9002084 A NL 9002084A NL 9002084 A NL9002084 A NL 9002084A NL 9002084 A NL9002084 A NL 9002084A NL 9002084 A NL9002084 A NL 9002084A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- container
- mold
- mold device
- jaws
- welding jaws
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C49/00—Blow-moulding, i.e. blowing a preform or parison to a desired shape within a mould; Apparatus therefor
- B29C49/42—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C49/56—Opening, closing or clamping means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C49/00—Blow-moulding, i.e. blowing a preform or parison to a desired shape within a mould; Apparatus therefor
- B29C49/42—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C49/48—Moulds
- B29C49/4802—Moulds with means for locally compressing part(s) of the parison in the main blowing cavity
- B29C49/4817—Moulds with means for locally compressing part(s) of the parison in the main blowing cavity with means for closing off parison ends
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C33/00—Moulds or cores; Details thereof or accessories therefor
- B29C33/20—Opening, closing or clamping
- B29C33/26—Opening, closing or clamping by pivotal movement
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
- Blow-Moulding Or Thermoforming Of Plastics Or The Like (AREA)
Description
Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder.
De uitvinding heeft betrekking op een matrijsinrichting voor het door blazen vormen van een houder, omvattende een bovenmatrijs voor het tenminste vervaardigen van de wanden van die houder, en een beneden-matrijs voor het vervaardigen van de bodem van die houder, omvattende twee draagplaten, elk verbonden met een bovenmatrijshelft, waarbij op elke draagplaat ten opzichte daarvan beweegbare lasbekken zijn aangebracht voorzien van een bedieningmechanisme, waarbij ten minste drie lasbekken aanwezig zijn.
Een dergelijke matrijsinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3· 51**· 812. Daarbij bestaat het bedieningsmechanisme uit een met de bekken verbonden hefboommechanisme, dat anderzijds is verbonden met de vaste wand van de matrijsinrichting. Door het naar elkaar toe bewegen van de matrijshelften zal de afstand van de draagplaat tot de vaste wand variëren en door de hefboomverbinding zullen de bekken een sluitende beweging uitvoeren. Een dergelijke constructie heeft als nadeel, dat voor het later aanbrengen van de benedenmatrijs niet alleen constructieve maatregelen aan de bovenmatrijshelften nodig zijn, maar eveneens aan het vaste deel van de matrijsinrichting. Bovendien is een dergelijke benedenmatrijs niet universeel toepasbaar. Voor elke afzonderlijke matrijsinrichting zullen de hefboommiddelen moeten worden aangepast. Omdat de sluitbeweging van de bekken nauwkeurig gestuurd moet plaatsvinden, zijn deze aanpasmaatregelen gecompliceerd en kostbaar. Bij nieuw te construeren matrijsinrichtingen bestaat bovendien het nadeel, dat het uit de stand der techniek bekende bedieningsmechanisme voor de bekken verhoudingsgewijs gecompliceerd en bijgevolg kostbaar is.
Het doel van de onderhavige uitvinding is de hierboven genoemde nadelen te vermijden, maar toch de voordelen te behouden samenhangend met het vanaf meer dan twee zijden sluiten van de vormling aangebracht in de matrijsholte. Door het vormen van sluitribben ontstaan verdikkingen in het bodemdeel van de houder. Elk van deze verdikkingen zelf heeft bij meerdere sluitribben een kleinere omvang, zodat het risico van breuk bij houders met verscheidene afdichtnaden bij de bodem aanzienlijk verminderd is ten opzichte van gebruikelijke houders met slechts een dwarsafdichting.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven matrijsinrichting verwezenlijkt doordat het bedieningsmechanisme een direkt door de afstand tussen de draagplaten bestuurd, mechanisme omvat. In tegenstel- ling met de stand der techniek refereert het bedieningsmechanisme niet langer aan een vaststaand deel van de matrijsinrichting, maar aan de onderlinge afstand tussen de matrijshelften. Daardoor wordt de beneden-matrijs volledig onafhankelijk van de omgeving, zodat geen gecompliceerde technisch ingrijpende maatregelen genomen moeten worden om in de sturing van de bekken te voorzien.
Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn tussen de lasbekken en de draagplaten veermiddelen aangebracht, die de bekken in een positie buiten de begrenzing van de draagplaten drijven. Bij het naar elkaar toe bewegen van de draagplaten bij het sluiten van de bekken wordt vanzelf de gewenste sluitende beweging verkregen. Door het koppelen van ten minste twee bekken met elkaar kan deze beweging verder gesynchroniseerd worden.
Hoewel de hierboven beschreven uitvoering uitstekend voldoet, blijkt, dat in het geval van het niet-functioneren van de toevoerinrich-ting voor de vormling, zodat geen vormling in de matrijshelften aanwezig is en deze toch automatisch wordt gesloten, de mogelijkheid te bestaan, dat schade aan de lasbekken wordt toegebracht door de verhoudingsgewijs grote krachten bij het sluiten. Dit probleem wordt volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding vermeden, doordat ten minste een van de lasbekken verbonden met een draagplaat gekoppeld is met een bedie-ningsstang, waarvan een uiteinde aangrijpt op de andere draagplaat. Het sluiten van de lasbekken wordt thans niet meer verwezenlijkt door het tegen elkaar drukken van tegenoverliggende lasbekken tegen de veerkracht in bij het sluiten van de matrijshelften, maar door de opgelegde beweging van de bedieningsstang. Dit betekent, dat tegenoverliggende lasbekken nooit meer met elkaar in aanraking kunnen komen zelfs niet indien geen vormling aanwezig is door foutief functioneren van de toevoerin-richting voor de matrijsinrichting.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering omvat elke draagplaat twee lasbekken scharnierend opgenomen in de betreffende draagplaat. De vier lasbekken begrenzen in gesloten toestand daartussen een kruis, zodat een houder wordt verkregen met twee loodrecht op elkaar staande elkaar kruisende lasnaden. Gebleken is, dat een dergelijk bijzonder eenvoudige uitvoering het voordeel heeft van houderbodems met meer dan een las, d.w.z. minder gevoelig is voor scheuren, en toch een dergelijke inrichting verhoudingsgewijs goedkoop te verwezenlijken is.
Een optimale las van de vormling wordt verwezenlijkt indien de begrenzingsranden tussen de lasbekken zijn afgeschuind. Daardoor ontstaat een V-vormige ribbe. Dit in tegenstelling tot de stand der tech niek waarbij een enigszins gebolde ribbe ontstaat, die meer materiaal bevat en daardoor gevoeliger voor scheuren is.
Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvatten de bekken een naar het inwendige van de houder gericht bol oppervlak. Zo kan een bodem van de houder worden verwezenlijkt, die ten opzichte van de houder meer naar het midden naar binnen gewelfd is. Een dergelijke bodem heeft, zoals bekend, een grotere sterkte en voorziet op eenvoudige wijze in plaatsingsmiddelen, zodat de houder zonder verdere maatregelen geschikt is voor het op een tafel of dergelijke plaatsen.
Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding zijn middelen aanwezig voor het onderling bewegen van de benedenmatrijs en de bovenmatrijs. Dit is in het bijzonder van belang indien de bekken een naar het inwendige van de houder gericht bol oppervlak omvatten om het lossen van de houder na het door blazen vormen te vergemakkelijken.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het door blazen vormen van van een houder, omvattende het in een geopende matrijsinrichting inbrengen van een vormling, het sluiten van de ma-trijsinrichting bij het blazen, het openen van de matrijsinrichting en het verwijderen van de houder. Om het lossen van de houder te vergemakkelijken worden bij de hierboven beschreven matrijsinrichting met een boven- en benedenmatrijs na het blazen van de houder de boven- en benedenmatrijs van elkaar weg bewogen en na het verwijderen van de houder de boven- en benedenmatrijs naar elkaar toe worden bewogen. Een dergelijke werkwijze zal in het bijzonder worden uitgevoerd indien de vormling een extrudaat omvat.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een houder vervaardigd door het met blazen vormen van een vormling, omvattende een bodemdeel voorzien van lassen van tegen elkaar gedrukte delen van de vormling, welke lassen aan de buitenzijde van de bodem zijn verwezenlijkt. Daarbij wordt beoogd minder materiaal ter plaatse van de lassen aan te brengen om zo minder aanzienlijke wisselingen in materiaaldikte te verkrijgen waardoor de gevoeligheid voor scheurvorming van de verkregen houder afneemt.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven houder verwezenlijkt doordat de lassen V-vormig zijn.
Daarbij welft de bodem van de houder bij voorkeur naar het midden naar binnen.
De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld van de matrijsinrichting en de zo verkregen houder worden verduidelijkt. Daarbij toont:
Fig. 1 de matrijsinrichting volgens de uitvinding in geopende toestand;
Fig. 2 de matrijsinrichting volgens fig. 1 in gesloten toestand;
Fig. 3 in onderaanzicht de benedenmatrijs in geopende toestand;
Fig. 4 in onderaanzicht de ondermatrijs in gesloten toestand en:
Fig. 5 een perspectivisch onderaanzicht van de houder vervaardigd met de matrijsinrichting volgens de bovenstaande figuren.
In fig. 1 is de matrijsinrichting volgens de uitvinding in het geheel met 1 aangegeven. Het bovendeel van de matrijsinrichting voor het vormen van de hals van de houder is niet afgebeeld, zoals blijkt uit de afbreeklijnen 2. De matrijsinrichting 1 bestaat uit een frame 3 waarbinnen een bovenmatrijs bestaande uit matrijshelften 4a en 4b zijn aangebracht alsmede een benedenmatrijs bestaande uit helften 5a en 5b. Bovenmatrijshelften 4a, 4b zijn op en neer verschuifbaar aangebracht in een subframe 6. Bediening vindt plaats door hydraulische cilinders 7· Benedenmatrijshelften 5a en 5b zijn vast aan het subframe 6 aangebracht. Subframe 6 is eveneens van hydraulische middelen 8 voorzien voor het naar elkaar toe bewegen van de matrijshelften, welke hydraulische middelen 8 anderzijds aangrijpen op het frame 3· In fig. 1 is de matrijsinrichting in de geopende positie getoond, waarbij de bovenmatrijs en de benedenmatrijs door de hydraulische cilinders 7 van elkaar weg zijn bewogen. In fig. 2 is de matrijs in gesloten positie getoond door het naar buiten bewegen van de hydraulische cilinder 8 terwijl door bediening van de hydraulische cilinder 7 de bovenmatrijs en de benedenmatrijs naar elkaar toe zijn bewogen.
In fig. 3 is in geopende positie in onderaanzicht het benedenma-trijsdeel getekend. Het blijkt, dat dit uit draagplaten 10 bestaat bevestigd aan subframe 6. Pennen 11, bevestigd aan draagplaten, 10 nemen lasbekken 12 scharnierend op. Veren 19 drijven scharnierbekken 12 in de positie getoond in fig. 3· Van elk paar scharnierbekken 12 in een draagplaat is een verbonden met een bedieningsstang 13. Deze bedieningsstang is voorzien van een sleufvormige opening 14 waarin een pen 15 van de andere bedieningsbekken aangrijpt, zodat beweging van de bedieningsbek-ken is gekoppeld. Het andere uiteinde van bedieningsarm 13 is voorzien van een rol 16 aangrijpend op de tegenoverliggende draagplaat zoals in fig. 3 getoond.
In fig.4 is de gesloten positie van de benedenmatrijshelften weergegeven, waarbij de draagplaten 10 tegen elkaar liggen. Het blijkt, dat door het naar elkaar toe bewegen van de voorvlakken van de draagplaten 10 rollen 16 en zo de bedieningsarmen 13 naar binnen bewegen waar door de bekken 12 sluiten. Vanzelfsprekend liggen de tegenoverliggende vlakken van de bekken 12 in fig. 4 tegen elkaar.
Het blijkt, dat de sluitbeweging van de bekken 12 verwezenlijkt wordt door het naar elkaar toe bewegen van de matrijshelften resp. draagplaten 10. Dit in tegenstelling tot de stand der techniek waarbij de sluitbeweging via een hefboomstelsel verbonden met het frame wordt verwezenlijkt. Door de constructie volgens de uitvinding is het op eenvoudige wijze mogelijk in gescheiden boven- en benedenmatrijzen te voorzien. Zoals uit fig. 1 en 2 blijkt, wordt tussen de bovenbegrenzing van de bolvormige bekken 12 een V-vormige naad 18 vrij gelaten.
De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt:
In de toestand met geopende matrijs en naar elkaar toe bewogen boven- en benedenmatrijs wordt op enige in de stand der techniek bekende wijze een vormling in de door de matrijshelften begrensde vormholte ingebracht. Dit kan een buisvormig extrudaat (parison) zijn rechtstreeks afkomstig uit een extruder. Een dergelijke vormling strekt zich tot voorbij de lasbekken 12 uit. Vervolgens worden de matrijshelften bij het blazen naar elkaar toe bewogen. Daarbij zullen de lasbekken uit de in fig· 3 getoonde positie gaan naar de in fig. 4 getoonde positie. Daarbij wordt de buisachtige vormling aan de onderzijde vanaf vier zijden dichtgeknepen. Het is van belang de lasnaden, die zo verkregen zijn, een materiaaldikte te geven, die zo weinig mogelijk verschilt van de dikte van het overige bodemmateriaal, zodat scheuren vermeden worden. Door het verwezenlijken van een tweevoudige lasnaad wordt dit verkregen terwijl door de V-vormige uitsparing 18 tussen de bekken 12 eveneens een zo gering mogelijke verdikking wordt verkregen. Na het sluiten van de matrijs en het door blazen vormen van de houder door het met algemeen bekende middelen blazen van de vormling tegen de matrijswanden, worden de bovenmatrijshelften 4a, 4b in gesloten positie weg bewogen van de benedenmatrijshelften 5a, 5b, zodat de gewelfde bodem van de houder boven de bekken 12 komt te liggen. Vervolgens worden de matrijshelften geopend. Een dergelijke onderlinge beweging is vanzelfsprekend slechts noodzakelijk indien een naar binnen gewelfde bodem geproduceerd wordt. Deze beweging is zodanig aan de helling van het opstaande naar binnen gewelfde bodemdeel van de houder aangepast, dat het daarop aangrijpende deel van de benedenmatrijs daarlangs naar beneden schuift. Indien een vlakke of naar buiten gewelfde geproduceerd wordt, kan van de onderlinge beweging tussen de bovenmatrijs en de benedenmatrijs en de daarmee samenhangende bedieningsmechanismen worden afgezien. Door de aanwezigheid van de bedieningsarm 13 wordt gewaarborgd, dat zelfs indien onver hoopt geen vormling binnen de matrijshelften aanwezig is, bekken 12 elkaar niet met een slag kunnen raken waardoor schade zou kunnen ontstaan. De sluitbeweging wordt geheel door de bedieningsarm 13 gestuurd.
De hierboven beschreven werkwijze is bijzonder geschikt voor het verwerken van de geëxtrudeerde materialen zoals polycarbonaat, dat snel dun vloeibaar wordt bij een temperatuurverhoging en moeilijk bewerkbaar is. Indien in het bijzonder laminaten worden gebruikt, zoals beschreven in de op....... ingediende Nederlandse octrooiaanvrage ....(NOB ref.: 36739).
zijn diktewisselingen in het bijzonder van belang.
In fig. 5 is een met de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding verkregen houder getoond. Deze is in het geheel met 20 aangegeven en heeft een bodem 21 voorzien van V-vormige ribbe 22. Deze zijn kruislings aangebracht.
Voor degenen bekwaam in de stand der techniek zal begrepen worden, dat aan het bovenstaande talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige uitvinding te geraken. Zo is het mogelijk meer dan vier lasribben aan te brengen en de delen tussen bovenmatrijs en benedenmatrijs anders uit te voeren.
Claims (11)
1. Matrijsinrichting voor het door blazen vormen van een houder, omvattende een bovenmatrijs voor het tenminste vervaardigen van de wanden van die houder, en een benedenmatrijs voor het vervaardigen van de bodem van die houder, omvattende twee draagplaten, elk verbonden met een bovenmatrijshelft, waarbij op elke draagplaat ten opzichte daarvan beweegbare lasbekken zijn aangebracht voorzien van een bedieningmecha-nisme, waarbij ten minste drie lasbekken aanwezig zijn, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme een direkt door de afstand tussen de draagplaten bestuurd mechanisme omvat.
2. Matrijsinrichting volgens conclusie 1, waarbij tussen de lasbekken en de draagplaten veermiddelen zijn aangebracht, die de bekken in een positie buiten de begrenzing van de draagplaten drijven.
3· Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee lasbekken met elkaar zijn gekoppeld. Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de bekken verbonden met een draagplaat verbonden is met een bedieningsstang, waarvan een uiteinde aangrijpt op de andere draagplaat.
5. Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke draagplaat twee lasbekken omvat scharnierend opgenomen in de betreffende draagplaat en in gesloten toestand daartussen een kruis begrenzend.
6. Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de begrenzingsranden tussen de lasbekken afgeschuind zijn.
7· Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de lasbekken een naar het inwendige van de houder gericht bol oppervlak omvatten.
8. Matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij middelen aanwezig zijn voor het onderling bewegen van de benedenmatrijs en de bovenmatrijs.
9· Werkwijze voor het door blazen vormen van een houder, omvattende het in een geopende matrijsinrichting inbrengen van een vormling, het sluiten van de matrijsinrichting bij het blazen, het openen van de matrijsinrichting en het verwijderen van de houder, met het kenmerk, dat de matrijsinrichting een matrijsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies omvat met een boven- en benedenmatrijs en dat na het blazen van de houder de boven- en benedenmatrijs van elkaar worden wegbewogen en na het verwijderen van de houder de boven- en benedenmatrijs naar elkaar toe worden bewogen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de vormling een co-extrudaat omvat.
11. Houder vervaardigd door het met blazen vormen van een vormling, omvattende een bodemdeel voorzien van lassen van tegen elkaar gedrukte delen van de vormling, welke lassen aan de buitenzijde van de bodem zijn verwezenlijkt, met het kenmerk, dat de lassen V-vormig zijn.
12. Houder volgens conclusie 11, waarbij de bodem ten opzichte van de houder naar het midden naar binnen welft.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9002084A NL9002084A (nl) | 1990-09-24 | 1990-09-24 | Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. |
EP19910917747 EP0572407A1 (en) | 1990-09-24 | 1991-09-20 | Mould device, process for the production of a container and container produced by this process |
PCT/NL1991/000182 WO1992005027A1 (en) | 1990-09-24 | 1991-09-20 | Mould device, process for the production of a container and container produced by this process |
JP3516547A JPH06502596A (ja) | 1990-09-24 | 1991-09-20 | モールド装置、容器の製造方法および前記方法により製造される容器 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9002084 | 1990-09-24 | ||
NL9002084A NL9002084A (nl) | 1990-09-24 | 1990-09-24 | Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9002084A true NL9002084A (nl) | 1992-04-16 |
Family
ID=19857720
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9002084A NL9002084A (nl) | 1990-09-24 | 1990-09-24 | Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0572407A1 (nl) |
JP (1) | JPH06502596A (nl) |
NL (1) | NL9002084A (nl) |
WO (1) | WO1992005027A1 (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5603967A (en) * | 1995-01-18 | 1997-02-18 | White Consolidated Industries, Inc. | Molding apparatus with shuttle and lock mechanisms |
FR2766171B1 (fr) * | 1997-07-15 | 1999-08-20 | Saint Gobain Emballage | Moule a tiroir pivotant |
CN1069572C (zh) * | 1999-04-29 | 2001-08-15 | 蔡桂森 | 塑料成型合模机构 |
JP2004067171A (ja) * | 2002-08-06 | 2004-03-04 | Yoshino Kogyosho Co Ltd | ブロー成形品 |
WO2009107815A1 (ja) * | 2008-02-29 | 2009-09-03 | 株式会社 吉野工業所 | ブロー成形容器と成形方法 |
JP5246480B2 (ja) * | 2008-05-29 | 2013-07-24 | 株式会社吉野工業所 | ブロー成形容器と成形方法 |
JP5602601B2 (ja) * | 2010-11-30 | 2014-10-08 | 株式会社吉野工業所 | 積層剥離容器及びその製造方法、並びにこれに用いるブロー成形用の金型 |
WO2016084301A1 (ja) * | 2014-11-28 | 2016-06-02 | 株式会社吉野工業所 | 二軸延伸ブロー成形用のプリフォーム及び容器、並びに二軸延伸ブロー成形用のプリフォームの製造方法及び容器の製造方法 |
JP7278707B2 (ja) * | 2017-11-30 | 2023-05-22 | 株式会社吉野工業所 | キャップ螺着用の広口容器の製造方法 |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1604573B1 (de) * | 1966-07-12 | 1972-05-31 | Interstabella Ag | Verfahren und vorrichtung zum herstellen von hohlkoerpern nach dem blasverfahren |
US3478388A (en) * | 1966-11-21 | 1969-11-18 | Phillips Petroleum Co | Apparatus for blow molding,cutting and sealing |
US3621525A (en) * | 1969-08-18 | 1971-11-23 | Phillips Petroleum Co | Pivotal bottom inserts for blow molding mold |
US3753641A (en) * | 1969-12-22 | 1973-08-21 | Continental Can Co | Mold for articles having undercut portions |
US3861845A (en) * | 1972-11-21 | 1975-01-21 | Phillips Petroleum Co | Four bar linkage for inserts for blow molding molds |
EP0355437A1 (en) * | 1988-08-15 | 1990-02-28 | General Electric Company | Improved pinch-off for extrusion blow molded articles |
-
1990
- 1990-09-24 NL NL9002084A patent/NL9002084A/nl not_active Application Discontinuation
-
1991
- 1991-09-20 EP EP19910917747 patent/EP0572407A1/en not_active Withdrawn
- 1991-09-20 WO PCT/NL1991/000182 patent/WO1992005027A1/en not_active Application Discontinuation
- 1991-09-20 JP JP3516547A patent/JPH06502596A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0572407A1 (en) | 1993-12-08 |
JPH06502596A (ja) | 1994-03-24 |
WO1992005027A1 (en) | 1992-04-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9002084A (nl) | Matrijsinrichting en werkwijze voor het vervaardigen van een houder alsmede een volgens deze werkwijze vervaardigde houder. | |
NL192434C (nl) | Spuitgiet-rekblaasvormmachine. | |
US4468368A (en) | Method for transporting sectional molds | |
EP0328658A1 (en) | Rotary molding machine | |
US5464635A (en) | Blow molding machine | |
EP0492937B1 (en) | Method and apparatus for forming a pouring spout on a glass container | |
NL193749C (nl) | Opzetmachine-onderdeel voor het daaromheen oprichten van een kartonnen doos. | |
US5306325A (en) | Mold clamping mechanism for glass container forming machine | |
JPS63272601A (ja) | 袋への品物供給方法 | |
RU2186683C1 (ru) | Экструзионно-раздувная формовочная машина | |
CN215903950U (zh) | 一种带运瓶通道的吹瓶机 | |
US4152133A (en) | Forming glassware in a sector of a circle | |
JPH08224624A (ja) | スクラップ排出方法およびスクラップ排出装置 | |
JP3432915B2 (ja) | 成形物の取出方法 | |
JPS6256964B2 (nl) | ||
JPH07106920B2 (ja) | ガラス容器の注ぎ口成形方法及び装置 | |
CN215592019U (zh) | 一种粉料包装垛整形装置 | |
JP3361202B2 (ja) | プラスチックの中空成形方法及び装置 | |
JP3051661B2 (ja) | 同時充填成形品の製造方法およびその装置 | |
JPS6019790Y2 (ja) | 水平割鋳型造型機 | |
JP5303733B2 (ja) | 圧縮成形装置及び圧縮成形方法 | |
JPH0523317Y2 (nl) | ||
CN113352582A (zh) | 一种带运瓶通道的吹瓶机 | |
JP2574618Y2 (ja) | 無枠縦型鋳型搬送設備 | |
SU1131657A1 (ru) | Устройство дл послойной загрузки форм при прессовании изделий |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |