NL9001498A - Insektenbestrijding. - Google Patents

Description

Insektenbestrii ding

Het is bekend, dat zich in hout insekten kunnen bevinden, die daarin schade kunnen aanrichten. Bijvoorbeeld betreft dit de bonte knaagkever, houtworm en dergelijke.

Dergelijke insekten kunnen niet altijd met succes langs chemische weg worden bestreden. In het hout kunnen zich al uit de boomfase insekten, larven en eitjes bevinden, die door een soms onvoldoende droging van het hout nog in leven kunnen zijn als het hout al in constructies is verwerkt.

In het bijzonder bij oudere en waardevolle gebouwen met houten constructiedelen kan beschadiging door insekten een groot probleem zijn.

De uitvinding stelt zich ten doel, een werkwijze voor het bestrijden van insekten te bieden met behulp waarvan op zeer eenvoudige en betrouwbare wijze de insekten kunnen worden gedood en de kans op eventuele herhaling nagenoeg is uitgesloten.

Verder stelt de uitvinding zich ten doel, een werkwijze te bieden, die in principe zonder enige chemische toevoeging kan worden uitgevoerd, waardoor er geen milieubelasting kan optreden.

Ter bereiking van bovengenoemde doelstellingen verschaft de uitvinding in het algemeen een werkwijze voor het bestrijden van in hout aanwezige insekten, omvattende de volgende stappen: (1) het verwarmen van het hout, totdat het overal een temperatuur van minimaal 45eC heeft bereikt; en (2) het tegelijkertijd verhinderen van uit het hout uittreden van in het hout aanwezig water.

Het verhinderen van uit het hout uittreden van water tijdens de verwarming, kan om twee redenen van wezenlijk belang zijn. Om de effectiviteit van de indringing van de warmte tot in de kern van het hout in korte tijd te verzekeren, moet voorkomen worden, dat door een verlaagde relatieve vochtigheid de warmtegeleiding afneemt. Daardoor kan met relatief gering energieverbruik een grote effectiviteit van de warmte-indringing worden gerealiseerd.

De opwarmtijd blijft hierdoor beperkt.

Verder is het, in het bijzonder voor oudere constructies, wezenlijk om ervoor te zorgen, dat niet door uitdroging rek- en krimpverschijnselen in het hout optreden, die door lokale spanningen beschadigingen en verzwakkingen van de constructie zouden kunnen veroorzaken.

Aan de keuze van een te bereiken temperatuur van minimaal 45'C ligt het inzicht ten grondslag, dat niet alleen de insekten en larven, maar ook de in het hout aanwezige eitjes bij die temperatuur met zekerheid worden gedood.

Door de effectieve temperatuurverhoging tot de genoemde temperatuur wordt bereikt, dat ook de diep in het hout aanwezige insekten worden gedood. Een chemische behandeling leent zich niet voor een dergelijke bewerking. In dit verband zijn wel pogingen ondernomen om in het hout door middel van boorgaten gif in te spuiten, bijvoorbeeld CO-gas. Dit doodt effectief de insekten, maar laat de eitjes onaangetast.

Zoals boven al opgemerkt, kunnen de insekten aanwezig zijn in het hout, dat tijdens de produktie onvoldoende gedroogd is. De werkwijze volgens de uitvinding leent zich dan ook niet alleen voor toepassing bij bestaande constructies, maar kan ook succesvol bij houtdrogerijen en in de houtveredelingsindustrie worden gebruikt.

Met voordeel kan de werkwijze volgens de uitvinding zijn gekenmerkt door (3) het uitvoeren van stap (2) door het tijdens het uitvoeren van stap (1) opnemen van het hout in een omgeving met een relatieve vochtigheid van minimaal 30%.

Hiermee is altijd de aanwezigheid van een warmte-geleidende mantel rond het te behandelen hout verzekerd.

In een bepaalde uitvoering kan de werkwijze zijn gekenmerkt door (4) het uitvoeren van stap (3) door het in hoofdzaak constant houden van de relatieve vochtigheid op een voorafgekozen waarde.

Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van een verwarmingsinrichting met een daaraan toegevoegde hygrostatische regelaar, die de hoeveelheid vocht in de betreffende omgeving op de gekozen waarde handhaaft.

In een voorkeursuitvoering is de werkwijze gekenmerkt door (5) het uitvoeren van stap (1) door het opnemen van het hout in een omgeving met een temperatuur boven de te bereiken temperatuur van minimaal 45°C.

Daar in gebouwen vaak Sprinkler-installaties aanwezig zijn, dient er voor te worden gewaakt, dat de omgevingstemperatuur niet zodanig hoog wordt, dat de Sprinkler-installatie in werking treedt. Daarom dient de gecreëerde omgevingstemperatuur te worden beperkt tot een temperatuur, die bijvoorbeeld enkele graden onder de aanspreektemperatuur van de Sprinkler-installatie ligt.

Bijvoorbeeld kan de werkwijze zijn gekenmerkt door (6) het uitvoeren van stap (5) met een omgevingstemperatuur in de orde van grootte van 15eC boven te bereiken temperatuur.

In een bepaalde vernuftige uitvoering is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door (7) het tijdens stap (1) na het bereiken van een temperatuur in de orde van grootte van 35eC aan de buitenzijde van het hout toevoegen van chemische middelen, in het bijzonder een insekticide, zoals S02, ZnCl2 en/of een fungicide.

Aan deze stap ligt het inzicht ten grondslag, dat bij het stijgen van de temperatuur tot omstreeks 35°C de insekten een verhoogde activiteit gaan vertonen, waardoor een aantal insekten de buitenzijde van het hout kan bereiken. Daar komen ze volgens deze stap in aanraking met de chemische bestrijdingsmiddelen. Een fungicide kan in dit verband schimmels bestrijden, hetgeen nodig kan zijn omdat de groei van deze schimmels door de verhoogde absolute vochtigheid tijdens het procédé volgens de uitvinding wordt bevorderd.

In een verdere variant is de werkwijze gekenmerkt door (8) het na stap (1) geforceerd afkoelen van het hout; en (9) het een gekozen aantal malen herhalen van de werkwijze. Hiermee kan effectief het zeer levenskrachtige pollen van schimmels worden bestreden.

Een werkwijze voor het behandelen van in een omsloten ruimte aanwezig hout kan met voordeel zijn gekenmerkt door (10) het in die ruimte inblazen van verwarmde, bevochtigde lucht.

Na voltooiing van de behandeling volgens de uitvinding kan het normale vochtgehalte in het gebouw worden hersteld door ventileren en eventueel verwarmen zonder extra toevoeging van vocht.

Aangezien kieren in een dergelijke constructie een entree kunnen zijn voor insekten, kan daar met voordeel een chemisch bestrijdingsmiddel worden aangebracht. Zoals boven omschreven, kan bij het inblazen van de lucht, daaraan een chemisch bestrijdingsmiddel worden toegevoegd. De kieren dienen voor de ventilatie van de omsloten ruimte, waardoor de drukopbouw daarin beperkt blijft. Op natuurlijke wijze wordt aldus bereikt, dat de toegevoegde bestrijdingsmiddelen de kieren passeren. Daar kunnen de bestrijdingsmiddelen zich afzetten, en voor zover nodig, een blokkade vormen voor later van buitenaf komende schadelijke insekten. Opgemerkt wordt dat grotere kieren bij voorkeur voorafgaand aan de bestrijding volgens de uitvinding worden gedicht.

In het geval van het bestrijden van insekten in het hout in grote holle ruimten, bijvoorbeeld kerken, kan de werkwijze bij voorkeur zijn gekenmerkt door (11) het verkleinen van de effectieve hoeveelheid lucht in de ruimte door het daarin opblazen van ten minste één ballon.

Hierdoor is de effectieve ruimte verkleind, hetgeen bevorderlijk is voor een geringe warmte-toevoer en een snel opwarmen van de houten constructiedelen. Aan een dergelijke ruimte kan vaak ook ten minste één ruimte aansluiten, die niet behandeld dient te worden, of waar de door de uitvinding te bereiken temperatuurverhoging niet mag worden bereikt, bijvoorbeeld in het geval, waarin die ruimte kostbare, kwetsbare voorwerpen aanwezig zijn. Daartoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het behandelen van hout dat aanwezig is in een eerste ruimte, waaraan een tweede ruimte aansluit, welke werkwijze is gekenmerkt door (12) het onderling, althans in hoofdzaak afdichten van de twee ruimten en het inblazen van lucht in de tweede ruimte, zodanig dat daarin een hogere druk heerst dan in de eerste ruimte.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het bestrijden van in hout aanwezige insekten, omvattende de volgende stappen: (1) het verwannen van het hout, totdat het overal een temperatuur van minimaal 45°C heeft bereikt; en (2) het tegelijkertijd verhinderen van uit het hout uittreden van in het hout aanwezig water.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door (3) het uitvoeren van stap (2) door het tijdens het uitvoeren van stap (1) opnemen van het hout in een omgeving met een relatieve vochtigheid van minimaal 30%.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door (4) het uitvoeren van stap (3) door het in hoofdzaak constant houden van de relatieve vochtigheid op een voorafgekozen waarde.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door (5) het uitvoeren van stap (1) door het opnemen van het hout in een omgeving met een temperatuur boven de te bereiken temperatuur van minimaal 45°C.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt door (6) het uitvoeren van stap (5) met een omgevingstemperatuur in de orde van grootte van 15 °C boven te bereiken temperatuur.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door (7) het tijdens stap (1) na het bereiken van een temperatuur in de orde van grootte van 35°C aan de buitenzijde van het hout toevoegen van chemische middelen, in het bijzonder een insekticide, zoals S02, ZnCl2 en/of een fungicide.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door (8) het na stap (1) geforceerd afkoelen van het hout; en (9) het een gekozen aantal malen herhalen van de werkwijze.

8. Werkwijze volgens conclusie 1 voor het behandelen van in een omsloten ruimte aanwezig hout, gekenmerkt door (10) het in die ruimte inblazen van verwarmde, bevochtigde lucht.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, gekenmerkt door (11) het verkleinen van de effectieve hoeveelheid lucht in de ruimte door het daarin opblazen van ten minste één ballon.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 voor het behandelen van hout, dat aanwezig is in een eerste ruimte waaraan een tweede ruimte aansluit, gekenmerkt door (12) het onderling, althans in hoofdzaak afdichten van de twee ruimten en het inblazen van lucht in de tweede ruimte, zodanig dat daarin een hogere druk heerst dan in de eerste ruimte.