NL9001327A

NL9001327A - Vermaalinrichting.

Info

Publication number: NL9001327A
Application number: NL9001327A
Authority: NL
Original assignee: Sakato Kosakusho Kk
Priority date: 1989-06-19
Filing date: 1990-06-12
Publication date: 1991-01-16
Also published as: DE4015627A1; FR2648365A1; IT9067407A0; GB9013279D0; GB2234452A; JPH0321773A; NL192374B; IT1242459B; JP2540210B2; GB2234452B; DE4015627C2; FR2648365B1; NL192374C; IT9067407A1

Description

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vermaalinrich-ting, te gebruiken voor doeleinden zoals het ontmantelen van het te vermalen voorwerp, bijvoorbeeld constructies zoals gebouwen die zijn vervaardigd uit gewapend beton en dergelijke, of het verwijderen en vermalen van een wegdeklaag die is vervaardigd van beton of iets dergelijks, die geschikt is om met uitstekende efficiëntie van het vermalen met als resultaat zeer kleine deeltjes het te vermalen voorwerp zoals betonnen wanden, vloeren, plafonds, kolommen, of wegdeklagen te vermalen en om wegdeklagen te verwijderen.

Vermaalinrichtingen worden gebruikt als de hoofduitrusting in een systeem wanneer een constructie zoals een gebouw dat is vervaardigd uit gewapend beton, enz. dient te worden ontmanteld of te worden vermalen, of wanneer een wegdeklaag die is vervaardigd uit beton, asfalt, enz. dient te worden verwijderd en dient te worden vermalen. Onlangs is actief onderzoek gedaan naar en zijn ontwikkelingen gericht op vermaalinrichtingen om hun bruikbaarheid te verbeteren en om het geluid en de trillingen die zij tijdens hun werking onvermijdelijk voortbrengen uit te bannen. Een vermaalinrichting van het hierboven beschreven type bevat een beweegbare kaak en een vaste kaak met tanden. De kaken zijn in staat om relatief ten opzichte van elkaar te openen en te sluiten zodat, terwijl zij tussen hen in een te vermalen onderdeel houden, dat deel kan uitmaken van het te vermalen voorwerp, zoals een betonnen wand, vloer, plafond, kolom of wegdeklaag, de tanden van onderen en van boven tegen het vastgehouden onderdeel drukken om dit te vermalen. Om effectief vermalen te bereiken, is het gebruikelijk, bijvoorbeeld, om de vermaalinrichting te voorzien van scherpe uitsteeksels, of om het vermogen te vergroten dat wordt voortgebracht door de bijbehorende hydraulische cilinder. Onder de gebruikelijke vermaalinrichtingen, bevinden er zich enige die een onderdeel in tot op zekere hoogte kleine stukken kunnen vermalen. Echter, het in kleine stukken vermalen wordt met moeite uitgevoerd en met lage efficiëntie. Een ander nadeel van de gebruikelijke vermaalinrichtingen is, dat geen van alle kan werken met dynamisch uitstekende afscheurefficiëntie of uitstekende vermaalefficiëntie.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een vermaalinrichting te verschaffen die in staat is om een verbetering van de afscheurefficiëntie te bereiken met een eenvoudige opstelling.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om een vermaalinrichting te verschaffen die in staat is om een onderdeel te vermalen in kleinere stukken dan de gebruikelijke vermaalinrichtingen, waardoor het hergebruik van het in stukken vermalen onderdeel wordt vergemakkelijkt.

Om de hierboven vermelde doelen te bereiken, wordt in een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding een vermaalinrichting verschaft voor het vermalen van een onderdeel, omvattende: een behuizing, een vaste kaak die zodanig door de behuizing wordt ondersteund dat deze zich naar buiten daarvan uitstrekt, en een beweegbare kaak die zodanig wordt ondersteund door de behuizing dat deze in staat is om relatief ten opzichte van de stilstaande kaak te openen en te sluiten, waardoor het onderdeel wordt vermalen door de stilstaande kaak en de beweegbare kaak die op elkaar worden gesloten, terwijl op een oppervlak van de beweegbare kaak dat is gelegen tegenover de stilstaande kaak en ten minste op plaatsen die zich dicht bij het voorste einde van de beweegbare kaak bevinden, de beweegbare kaak een eerste in dikterichting inwerkend blad heeft en een eerste paar van kruiselings inwerkende bladen heeft die elk kleiner zijn dan het in dikterichting werkende blad, waarbij het paar van kruiselings inwerkende bladen zodanig is opgesteld aan elke overdwarse zijde van de beweegbare kaak dat het in dikterichting inwerkende blad zich tussen het paar bevindt, waarnaast de stilstaande kaak een uitsparing heeft die het in dikterichting inwerkend blad ontvangt wanneer de beweegbare kaak wordt gesloten.

In een andere voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding, wordt een vermaalinrichting verschaft voor het vermalen van een onderdeel, omvattende: een behuizing, een stilstaande kaak die zodanig wordt ondersteund door de behuizing dat deze naar buiten uitsteekt daarvan, en een beweegbare kaak die zodanig wordt ondersteund door de behuizing dat deze in staat is om relatief ten opzichte van de stilstaande kaak te openen en te sluiten, waardoor het onderdeel wordt vermalen door de stilstaande kaak en de beweegbare kaak die op elkaar worden gesloten, terwijl op een oppervlak van de beweegbare kaak, dat ligt tegenover de stilstaande kaak en ten minste op plaatsen die dicht in de buurt van het voorste einde van de beweegbare kaak zijn gelegen, de beweegbare kaak een eerste in dikterichting inwerkend blad en een eerste paar van drukorganen heeft die in staat zijn om tegenover elkaar in contact te komen met de stilstaande kaak, met het paar drukorganen zodanig aangebracht op elke overdwarse zijde van de beweegbare kaak dat het in dikterichting inwerkende blad zich tussen het paar bevindt, waarbij de stilstaande kaak een uitsparing heeft die het in dikterichting inwerkende blad ontvangt wanneer de beweegbare kaak wordt gesloten.

In het hierna volgende wordt de onderhavige uitvinding nader verduidelijkt aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een beweegbare kaak van de eerste uitvoering;

Fig. 3 een vertikale doorsnede van de eerste uitvoering;

Fig. 4 een aanzicht in doorsnede genomen langs de lijn IV-IV getoond in fig. 3;

Fig. 5 een aanzicht in doorsnede van een voorste einddeel van de beweegbare kaak van de eerste uitvoering;

Fig. 6 een aanzicht in doorsnede genomen langs de lijn VI-VI zoals getoond in fig. 5;

Fig. 7 en 8 de toestand van de eerste uitvoering in gebruik;

Fig. 9 een aanzicht in doorsnede van belangrijke onderdelen van een tweede uitvoering van de onderhavige uitvinding;

Fig. 10 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een beweegbare kaak van de tweede uitvoering;

Fig. 11 en 12 aanzichten in doorsnede van belangrijke delen van de tweede uitvoering, die de toestand hiervan in gebruik tonen.

Een eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding zal nu worden beschreven onder verwijzing naar fig. 1 tot 8.

Een vermaalinrichting volgens deze uitvoering heeft een behuizing 1 die is gevormd als een holle, hoofdzakelijk omgekeerd L-vormige constructie. De behuizing 1 heeft een opening 2 die zich bevindt in één zijde daarvan (dat is aan de voorzijde die rechtsonder in fig. 1 wordt getoond en rechts in fig. 3)·

Een stilstaande kaak 3 vormt bij een deel van de behuizing die zich onder en aan dezelfde zijde bevindt als de opening 2, één geheel met de behuizing 1 en steekt naar buiten, of naar voren, uit dit deel. De stilstaande kaak 3 heeft een doosachtige constructie van plaatstaal, en zijn uiterlijk heeft de vorm van een menselijke voet.

Op het bovenoppervlak van de stilstaande kaak 3 (dat is op het oppervlak dat ligt tegenover de beweegbare kaak k, zoals later wordt beschreven), zijn een aantal (vier, in de afbeelding van de uitvoering) ondersteuningsbladen 3a. elk in langsrichting (dat is in de richting waarin de stilstaande kaak 3 uitsteekt), als langwerpige bladen gevormd. Van de verlengde bladen 3a bevindt zich één van hun respectieve einden bij een tussengelegen positie in langsrichting, en zij zijn hoofdzakelijk evenwijdig en met hoofdzakelijk gelijke overdwarse intervallen gegroepeerd. Het is gebruikelijk, dat de ondersteunende bladen 3a zodanig zijn bevestigd aan het bovenoppervlak van de doosvormige constructie, dat zij enigszins naar boven uitsteken uit het oppervlak. Een verbindingsdeel 3b dat loodrecht staat op de andere einden, of de voorste einden, van de ondersteunende bladen 3a, dat dezelfde hoogte heeft als deze einden, is op zijn plaats bevestigd. Het deel van de stilstaande kaak 3 dat zich bevindt tussen het verbindingsdeel 3b en de top van de kaak 3 is, gezien vanaf opzij, gericht naar de top, en heeft een bovenoppervlak dat is gevormd als een voorste einde vlak oppervlak 3c. Een U-vormige uitsparing 3d is gevormd in het overdwarse centrum van het voorste einddeel, met zijn opening gericht naar het te vermalen onderdeel. De uitsparing 3b is geschikt om het topdeel (het onderste deel) van een groot blad 9 te ontvangen dat dient als een in dikterich-ting inwerkend blad, zoals later zal worden beschreven.

Een beweegbare kaak 4 heeft een basisdeel 4a dat via de opening 2 is gestoken in de behuizing 1 van de vermaalinrichting en waar de kaak 4 zwenkbaar is ondersteund door de behuizing 1 zodat de beweegbare kaak 4 in staat is om weg te openen van en te sluiten op de stilstaande kaak 3, zoals door de pijl in fig. 3 wordt aangeduid. Met name wordt het basisdeel 4a van de beweegbare kaak 4 zwaaibaar ondersteund door een as 5 die zich bevindt bij een deel dat zich bevindt onder de opening 2 van de behuizing 1 doch boven de stilstaande kaak 3 zodat de kaak 4 in staat is om te zwaaien in een vlak dat vertikaal staat ten opzichte van de stilstaande kaak 3· De beweegbare kaak 4 is een holle constructie met een hoofdzakelijk rechthoekige doorsnede. Het voorste einddeel (dat zich op afstand van het basisdeel 4a bevindt) van de kaak 4 bolt enigszins naar boven, waarbij zich bij de bolling een voorste as 6 van de beweegbare kaak bevindt. Een openende en sluitende hydraulische cilinder 7 heeft een zuigerstang 7a waarvan één einde door de voorste as 6 van de beweegbare kaak zwaaibaar wordt ondersteund, en een cilinderlichaam 7b waarvan het tussengelegen langsdeel 7c zwaaibaar wordt ondersteund door een andere as van de behuizing 1.

Op het onderste oppervlak van de beweegbare kaak 4 (dat is op het tegenover de stilstaande kaak 3 gelegen oppervlak), bevinden zich een aantal kruiselings inwerkende bladen 8 die in staat zijn om kruiselings in te werken. Deze bladen 8 komen in paren voor, waarbij elk paar bladen omvat die zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van de beweegbare kaak 4 en over een van tevoren bepaald langsinterval zijn gescheiden van een aangrenzend achterste paar. Op het oppervlak bevinden zich eveneens een aantal van in dikterichting inwerkende bladen 9 die in staat zijn om in dikterichting in te werken. Deze bladen 9 bevinden zich op de tussengelegen posities tussen de overdwars aangebrachte paren van kruiselings inwerkende bladen 8, waarbij de positie een voorste eindpositie omvat en een achterste eindpositie die van de voorste eindpositie is gescheiden door een in lengterichting geschikte afstand. De bladen 9 bevinden zich in het vlak waarin de beweegbare kaak 4 zwaait, en meer in het bijzonder staan de snijdende oppervlakken van de bladen hoofdzakelijk op één lijn met het zwaai vlak van de kaak 4. Zoals getoond in fig. 1, 2 en 5* heeft elk in dikterichting inwerkend blad 9 een vorm die hoofdzakelijk lijkt op één helft van een lichaam dat wordt verkregen door twee afgeknotte kegels aan hun basis samen te voegen (omdat dit lichaam lijkt op de kraal van een Japans telraam, zal de vorm hierna worden aangeduid met "op de helft van een kraal van een telraam lijkende vorm"). Anderzijds, zoals getoond in fig. 1, 2, 5 en 6, heeft elk kruiselings inwerkend blad 8 een vorm die hoofdzakelijk lijkt op een driehoekig prisma met een cirkelboogvormige rand, waarbij de rand zich aan het onderste einde van het blad 8 bevindt om te dienen als snijrand. Als alternatief kunnen de kruiselings inwerkende bladen 8 dezelfde vorm hebben als de grote in dikterichting inwerkende bladen 9. dat is een vorm die lijkt op de helft van een kraal van een telraam. Het aantal in dikterichting inwerkende bladen 9 kan als alternatief één zijn, waarbij het enkele blad 9 zich in een voorste eindpositie bevindt.

De stilstaande kaak 3 en de beweegbare kaak 4 bevatten elk, op de wederzijds tegenover elkaar gelegen oppervlakken en op delen die zich dicht in de buurt van het respectieve basisdeel bevinden, een stilstaand snijblad 11a en een beweegbaar snijblad 11b, respectievelijk, die zijn bevestigd aan de oppervlakken en zijn aangebracht om versterkte staven te snijden. Wanneer de beweegbare kaak 4 op de stilstaande kaak 3 sluit, werken de snijdende bladen 11a en 11b samen om een afscheurende werking te bewerkstelligen.

Aangeduid door verwijzingsnummer 12 in fig. 1, 3 en 7 zijn een paar bevestigingsplaten die, via zwaaiende schakels 14a en l4b, enz. aan een arm 13 aan een voorste positie van een hydraulische schop zijn bevestigd. In fig. 7 en 8 duidt het symbool C een te vermalen onderdeel aan.

Nu zal de werking van de eerste uitvoering worden beschreven.

De schepinrichting aan het voorste einde van een arm van een hydraulische schop is vervangen door de vermaalinrichting volgens de onderhavige uitvinding. De openende en sluitende hydraulische cilinder 7 van de vermaalinrichting werkt hydraulisch zodat zijn zuigerstang 7a schuivend heen en weer beweegt binnen in het cilinderlichaam 7b, wiens heen- en weergaande beweging op zijn beurt het zwaaien van de beweegbare kaak 4 veroorzaakt voor het uitvoeren van een vermalende werking (zie fig. 7 en 8). De vermalende werking wordt op de volgende wijze uitgevoerd door de beweegbare kaak 4 aan de bovenzijde en de stilstaande kaak 3 aan de onderzijde. Eerst wordt vermalende arbeid uitgevoerd door het op een halve kraal van een telraam lijkend in dikterichting inwerkend blad 9 met grote diameter dat zich aan het onderste oppervlak van de beweegbare kaak 4 bevindt en in de voorste eindpositie in het overdwarse midden daarvan, en door het voorste einddeel van de stilstaande kaak 3· Heer in het bijzonder, wanneer de beweegbare kaak 4 sluit, steunt de cirkelboogvormige snijrand van het in dikterichting inwerkende blad 9 ter plaatse van de voorste eindpositie tegen het onderdeel C. Een verdere druk door het blad 9 zou kunnen resulteren in het ontwikkelen van een kracht die een relatieve terugtrekking van het onderdeel C veroorzaakt. In feite echter, werken de kruiselings inwerkende bladen 8 aan elke zijde, op dit moment, om het onderdeel C vast te houden en zijn terugtrekking te voorkomen. Daardoor, met de hulp van de kruiselings inwerkende bladen 8, veroorzaakt de cirkelboogvormige snijrand van het grote in dikterichting inwerkende blad 9 in dikterichting afscheuring en breken van het onderdeel C zodat, ten minste, in dikterichting scheuren worden gevormd in het onderdeel C. Ondertussen werken het aantal kruiselings inwerkende bladen 8 aan elke zijde van het onderste oppervlak van de beweegbare kaak 4 om het onderdeel C vast te houden en daarop te drukken, en de einddelen van de bladen 8 werken in op het onderdeel C, waardoor kruiselings afscheuren en breken wordt uitgevoerd, zodat, ten minste, kruiselings scheuren worden gevormd in het onderdeel C.

Voordelige resultaten die worden verkregen met de hierboven beschreven eerste uitvoering zijn als volgt.

In de vermaalinrichting volgens de uitvoering, steekt de stilstaande kaak 3 uit het deel onder de opening 2 van de behuizing 1 van de vermaalinrichting en heeft een relatief vlak bovenoppervlak, terwijl de beweegbare kaak 4, die ligt tegenover de stilstaande kaak 3, zwaaibaar wordt ondersteund door de behuizing 1, en deze heeft, op zijn onderste oppervlak, het aantal kruiselings inwerkende bladen 8 die zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van het onderste oppervlak en die daarvan uitsteken, evenals een op de helft van een kraal van een telraam lijkend in dikterichting inwerkend blad 9 met grote diameter dat is bevestigd aan het onderste oppervlak van het voorste einddeel in het overdwarse midden van het oppervlak, terwijl de stilstaande kaak 3 tevens, bij zijn voorste einddeel, de U-vormige uitsparing 3d heeft die in staat is om het grote in dikterichting inwerkende blad 9 te ontvangen wanneer de beweegbare kaak 4 wordt gesloten, en de beweegbare kaak 4 wordt gezwaaid door de openende en sluitende hydraulische cilinder 7. Krachtens deze constructie is de vermaalinrichting in staat om in dikterichting en overdwars scheuren te vormen in een onderdeel, en de inrichting is daardoor in staat om zeer efficiënt vermaalwerk uit te voeren. Het in dikterichting en overdwars vermalen van de vermaalinrichting is eveneens voordelig omdat het onderdeel kan worden vermalen in relatief kleine stukken.

Het efficiënte vermaalwerk komt tot stand door de samenwerking van het grote in dikterichting inwerkende blad 9 dat zich bevindt in de voorste positie, met het aantal van kruiselings inwerkende bladen 8 aan elke zijde van het blad 9.

De vermaalefficiëntie van de vermaalinrichting wordt met een zodanige mate vergroot dat het mogelijk is om het vermogen dat is vereist voor het openen en het sluiten van de hydraulische cilinder 7 te verminderen. Dit maakt het op zijn beurt mogelijk om de afmeting van de cilinder 7 te verkleinen, en daardoor de produktiekosten van de vermaalinrichting. Het hierboven beschreven vermaalwerk kan worden uitgevoerd door de vermaalinrichting terwijl in hoofdzaak geen trillingen noch geluid wordt opgewekt.

De stilstaande kaak 3 bezit het relatief vlakke bovenoppervlak, evenals de U-vormige uitsparing 3d aan het voorste einddeel daarvan dat in staat is om het grote in dikterichting inwerkende blad 9 te ontvangen wanneer de beweegbare kaak 4 wordt gesloten. Deze opstelling is in zoverre voordelig, dat wanneer de beweegbare kaak 4 sluit op de stilstaande kaak 3 in de eindfase van een vermaaloperatie, het grote in dikterichting inwerkende blad 9 in een toestand kan worden gebracht om te worden ontvangen in de U-vormige uitsparing 3d van de stilstaande kaak 3· Aldus is het mogelijk voor de kaken 3 en 4, in het bijzonder de beweegbare kaak 4, om te sluiten totdat er slechts een smalle spleet bestaat tussen de kaken 3 en 4. Tijdens deze aktie drukken de zijde van het onderste oppervlak van de beweegbare kaak 4 en de zijde van het relatief vlakke bovenoppervlak van de stilstaande kaak 3 stevig tegen het onderdeel C om dit te vermalen tot kleine stukken.

In de hierboven beschreven uitvoering bevindt het grote in dikterichting inwerkende blad 9 dat is aangebracht op het onderste oppervlak van de beweegbare kaak 4 zich in de voorste eindpositie. Met deze opstelling, zoals getoond in fig. 3* kan de maximale afmeting van de opening, dat is de maximale afmeting van de spleet tussen het blad 9 en de stilstaande kaak 3 bij bet volledig openen van de kaken 3 en 4 zo groot als mogelijk zijn. Daardoor is de vermaalinrichting in staat om een groter onderdeel C van beton, enz, vast te houden en te vermalen dan een gebruikelijke vermaalinrichting.

Een tweede uitvoering zal worden beschreven onder verwijzing naar fig. 9 tot 12. De componenten die dezelfde zijn als of overeenstemmen met die van de voorgaande uitvoering worden met dezelfde verwijzingsnum-mers aangeduid, en de beschrijving daarvan wordt achterwege gelaten of slechts kort gegeven om herhaling te vermijden.

Een vermaalinrichting volgens de tweede uitvoering heeft een stilstaande kaak 3 die dezelfde is als die voor de eerste uitvoering. Zoals getoond in fig. 9 en 10 heeft een beweegbare kaak 4 kruiselings inwerkende bladen 8 die dezelfde zijn als die van de voorgaande uitvoering, behalve dat het paar aan de voorste eindposities van de kaak 4 zijn vervangen door een paar drukorganen 10 die hoofdzakelijk rechthoekig zijn en op hun plaats zijn bevestigd. De onderste oppervlakken van de drukorganen 10 zijn geschikt om bovenop een vlak oppervlak 3c aan het voorste einde van de stilstaande kaak 3 te worden gebracht en om hiermee vlak in contact te worden gehouden.

Met betrekking tot de resterende constructie, is de tweede uitvoering hoofdzakelijk hetzelfde als de eerste uitvoering.

In de vermaalinrichting volgens de tweede uitvoering steekt de stilstaande kaak 3 onder de opening 2 uit een deel van de behuizing 1 van de vermaalinrichting en heeft een relatief vlak bovenoppervlak, terwijl de beweegbare kaak 4 die zich tegenover de stilstaande kaak 3 bevindt zwaaibaar wordt ondersteund door de behuizing 1 en, op zijn onderste oppervlak, het aantal drukorganen 10 heeft met hoofdzakelijk vlakke onderste oppervlakken die zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van het onderste oppervlak en zich bevinden aan voorste eindeposi-ties daarvan, waarbij het aantal kruiselings inwerkende bladen 8 aan elke overdwarse zijde is aangebracht en achter de drukorganen 10 is geplaatst, en het op de helft van een kraal van een telraam lijkend in dikterichting inwerkende blad 9 met grote diameter is bevestigd aan het onderste oppervlak bij de voorste eindpositie in het overdwarse midden van het oppervlak, terwijl de stilstaande kaak 3 tevens, aan zijn voorste einddeel, de U-vormige uitsparing 3d heeft die geschikt is om het grote in dikterichting inwerkende blad 9 te ontvangen wanneer de beweegbare kaak 4 wordt gesloten, terwijl de onderste oppervlakken van de drukorganen 10 geschikt zijn om hoofdzakelijk in contact te treden met het bovenoppervlak van de stilstaande kaak 3 wanneer de beweegbare kaak 4 wordt gesloten, en de beweegbare kaak 4 wordt gezwaaid door de openende en sluitende hydraulische cilinder 7. Krachtens deze constructie is de vermaalinrichting in zoverre bijzonder voordelig, dat wanneer deze wordt gebruikt als de hoofduitrusting van een vermaal- of verwij-dersysteem, de vermaalinrichting het mogelijk maakt dat het onderdeel in zeer kleine stukken wordt vermalen.

Volgens de tweede uitvoering zijn de onderste oppervlakken van de drukorganen 10 hoofdzakelijk vlak en in staat om hoofdzakelijk in contact te treden met het bovenoppervlak van de stilstaande kaak 3 wanneer de beweegbare kaak 4 wordt gesloten. Daardoor, nadat het in dikterichting inwerkende blad 9 in dikterichting scheuren heeft gevormd in een te vermalen onderdeel C, waardoor het onderdeel C tot een zekere mate wordt gespleten, werken de onderste oppervlakken van de drukorganen 10 en het bovenste oppervlak van de stilstaande kaak 3 op het onderdeel C om stevig hiertegen te drukken, zodat het onderdeel kan worden vermalen tot stukken die hoofdzakelijk op kleine fragmenten lijken. Aldus is de vermaalinrichting geschikt om een onderdeel, dat een toeslagstof kan zijn, te vermalen tot zeer kleine stukken.

Als het vermalen onderdeel C toeslagstof is (met een diameter gelijk aan of geringer dan 1 cm), kan de toeslagstof opnieuw worden gebruikt. Na het vermalen van het onderdeel C kan het vermalen onderdeel worden verkocht als toeslagstof.

In de hierboven beschreven uitvoeringen zijn de vormen van de grote in dikterichting inwerkende bladen 9. de kruiselings inwerkende bladen 8 en de drukorganen 10 niet beperkt tot die welke zijn aangenomen in de getoonde uitvoeringen. Andere vormen kunnen worden aangenomen zolang als de werking van afscheuren, enz. in dezelfde richting optreedt. Het aantal van deze aangebrachte onderdelen kan worden vergroot of verkleind.

Zoals hierboven beschreven, verschaft een vermaalinrichting volgens de onderhavige uitvinding bijzonder uitstekende vermaalpresta-ties bij het vermalen van betonnen wanden, vloeren, plafonds, kolommen of wegdeklagen, of bij het verwijderen van wegdeklagen.

Claims

1. Vermaalinrichting voor het vermalen van een onderdeel, omvattende: een behuizing, een stilstaande kaak die zodanig door de genoemde behuizing wordt ondersteund dat deze naar buiten daarvan uitsteekt, en een beweegbare kaak die zodanig wordt ondersteund door de genoemde behuizing dat deze geschikt is om relatief ten opzichte van de genoemde stilstaande kaak te openen en te sluiten, waardoor het onderdeel wordt vermalen door de genoemde stilstaande kaak en de genoemde beweegbare kaak die op elkaar worden gesloten, waarbij de beweegbare kaak op een oppervlak daarvan dat is gelegen tegenover de genoemde stilstaande kaak en ten minste op plaatsen die zich dicht in de buurt van het voorste einde van de genoemde beweegbare kaak bevinden, een eerste in dikterichting inwerkend blad heeft en een eerste paar van kruiselings inwerkende bladen heeft die elk kleiner zijn dan het genoemde in dikterichting inwerkende blad, waarbij het genoemde paar van genoemde kruiselings inwerkende bladen zodanig zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van de genoemde beweegbare kaak dat het genoemde in dikterichting inwerkende blad zich tussen het genoemde paar bevindt, en waarbij de genoemde stilstaande kaak een uitsparing heeft die het genoemde in dikterichting inwerkend blad ontvangt wanneer de genoemde beweegbare kaak wordt gesloten.

2. Vermaalinrichting volgens conclusie 1, waarbij het genoemde in dikterichting inwerkende blad is aangebracht op een plaats in het overdwarse midden van de genoemde beweegbare kaak en een vorm heeft die hoofdzakelijk lijkt op de helft van een lichaam dat wordt verkregen door het met hun bases aan elkaar verbinden van twee afgeknotte kegels.

3· Vermaalinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het genoemde eerste in dikterichting werkende blad een snijdend oppervlak heeft dat op één lijn staat met het vlak waarin de genoemde beweegbare kaak zwaait.

4. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 1 tot 3« voorts omvattende een ander in dikterichting inwerkend blad op een plaats binnenwaarts van het genoemde eerste in dikterichting inwerkende blad.

5. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, voorts omvattende andere paren van overdwars inwerkende bladen die zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van de genoemde beweegbare kaak en zich op van tevoren bepaalde intervallen van elkaar en van het genoemde eerste paar bevinden.

6. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 1 tot 5, waarbij de genoemde uitsparing een U-vormige rand heeft die opent naar het onderdeel.

7. Vermaalinrichting voor het vermalen van een onderdeel, omvattende: een behuizing, een stilstaande kaak die zodanig wordt ondersteund door de genoemde behuizing dat deze naar buiten uitsteekt daarvan, en een beweegbare kaak die zodanig wordt ondersteund door de genoemde behuizing dat deze in staat is om relatief ten opzichte van de stilstaande kaak te openen en te sluiten, waardoor het onderdeel wordt vermalen doordat de genoemde stilstaande kaak en de genoemde beweegbare kaak op elkaar worden gesloten, waarbij de beweegbare kaak, op een oppervlak daarvan dat staat tegenover de genoemde stilstaande kaak en ten minste op plaatsen die zich bevinden in de buurt van het voorste einde van de genoemde beweegbare kaak, een eerste in dikterichting inwerkend blad heeft en een eerste paar van drukorganen heeft die geschikt zijn om in vlak contact te komen met de genoemde stilstaande kaak, waarbij het genoemde paar van genoemde drukorganen zodanig zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van de genoemde beweegbare kaak dat het genoemde in dikterichting inwerkende blad wordt geplaatst tussen het genoemde paar, en waarbij de genoemde stilstaande kaak een uitsparing heeft die het genoemde in dikterichting inwerkende blad ontvangt wanneer de genoemde beweegbare kaak wordt gesloten.

8. Vermaalinrichting volgens conclusie 7. waarbij het genoemde in dikterichting inwerkende blad is aangebracht op een plaats in het overdwarse midden van de genoemde beweegbare kaak en een vorm heeft die hoofdzakelijk lijkt op de helft van een lichaam dat wordt verkregen door het met de bases met elkaar verbinden van twee afgeknotte kegels.

9. Vermaalinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij het genoemde eerste in dikterichting inwerkende blad een snij-oppervlak heeft dat op één lijn staat met het vlak waarin de genoemde beweegbare kaak zwaait.

10. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 7 tot 9. voorts omvattende een ander in dikterichting inwerkend blad op een plaats binnenwaarts van het genoemde eerste in dikterichting inwerkende blad.

11. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 7 tot 10, voorts omvattende paren van overdwars inwerkende bladen die zijn aangebracht op elke overdwarse zijde van de genoemde beweegbare kaak en zich op van tevoren bepaalde intervallen van elkaar en van het genoemde eerste paar bevinden.

12. Vermaalinrichting volgens een der conclusies 7 tot 11, waarbij de genoemde uitsparing een U-vormige rand heeft die naar het onderdeel opent.