NL9000600A - Liftinstallatie. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Liftinstallatie

De uitvinding heeft betrekking op een liftinstallatie met op en neer beweegbare liftkooi.

Bij gebruikelijke liftinstallaties is de kooi veelal opgehangen aan kabels, die met behulp van lieren op en af te wikkelen zijn. Voor het aanbrengen van de liftinstallatie moet in het algemeen bovenop het gebouw, waarin een dergelijke liftinstallatie is opgenomen, nog een aparte machinekamer geplaatst worden, hetgeen de bouw duur maakt en het esthetische uiterlijk van het gebouw in het algemeen nadelig beïnvloedt.

Ook zijn wel liftinstallaties bekend, waarbij de lift met behulp van een hydraulische hefcylinder op en neer beweegbaar is. De hoogte waarover bij een dergelijke liftinstallatie kan worden verplaatst is in het algemeen vrij beperkt, terwijl voor het opnemen van het hydraulische aandrijfmechanisme onder de liftkoker veelal een kelder moet worden aangebracht, hetgeen sterk kostenverhogend werkt.

Met de uitvinding wordt beoogd een liftinstallatie van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij de aan bestaande liftinstallaties klevende nadelen kunnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de liftkooi is omgeven door een hiermee verbonden spiraalvormige rail, die rust op een aantal spiraalsgewijs ineen de liftkooi omgevend lichaam geplaatste wielvormige organen.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan· een^ verhoudingsgewijs lichte en compacte opbouw bezittende liftinstallatie worden verkregen.

De uitvinding zal hieronder uiteen worden gezetaan de hand van een schematisch in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de . uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een deel van een liftkoker, met een deel Van een daarin aangebrachte liftkooi.

Figuur 2 toont, een bovenaanzicht op figuur 1.

Figuur 3.toont schematisch een doorsnede over de liftkooi en liftkoker ter hoogte van de in de liftkooi en liftkoker aangebrachte deuren.

Zoals schematisch in de figuren is weergegeven wordt de liftkoker gevormd door een cylindrische koker 1, welke bijvoorbeeld uit beton of dergelijke kan zijn vervaardigd. Aan de binnenzijde van de cylindrische koker zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld spiraalvormig om de hartlijn van de koker een aantal wielvormige organen geplaatst, waarvan er twaalf zijn genummerd, nummer 2-13.

De wielvormige organen zijn ten opzichte van de liftkoker verdraaibaar op horizontaal verlopende craai.ingsassen 2/-131.

In de liftkoker 1 is een liftkooi 14 aangebracht. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de liftkooi opgehangen aan een boven de liftkooi opgestelde cylindrische mantel 15 met behulp van een kogeldraaikrans 16.

Aan de cylindrische mantel bevindt zich een spiraalvormige rail 17, die; rust op de wielvormige organen 2-13. Zoals verder in de figuur is weergegeven is de draaiing van de liftkooi om zijn as geblokkerd door de rechtgeleidingen 18 en 19 en bevindt zich aan de cylindrische mantel een (electro)motor 20. Met behulp van deze motor is een om de verticale draaiingsas draaibaar tandwiel 21 in de ene of de andere richting aan te drijven. Dit tandwiel 21 is in ingrijping met de tanden van een tandkrans 22, die aan het boveneinde van de liftkooi 14 is aangebracht.

Het zal duidelijk zijn dat het in draaiing brengen van de motor in de ene of de andere richting een verticale verplaatsing van het geheel van de liftkooi en de cylindrische mantel tot gevolg zal hebben.

In een andere uitvoeringsvorm wordt tussen de liftkooi en de cylindrische mantel een tussenorgaan geplaatst waarvan de draaiing om zijn as geblokkerd is. De cylindrische mantel en de liftkooi zijn draaibaar verbonden met het tussenorgaan. Verticale verplaatsing geschiedt nu door verdraaiing van de cylindrische mantel ten opzichte van het tussenorgaan.

In deze uitvoeringsvorm is het mogelijk de liftkooi gecontroleerd te laten draaien, en kan de liftkoker worden voorzien van deuren die ten opzichte van de hartlijn verdraaid zijn.

Zoals in figuur 3 is weergegeven kan de liftkooi 14 zijn uitgerust met deuren 23, die door verdraaiing om de hartlijn van de liftkooi 14 vanuit een gesloten stand in een open stand kunnen worden gebracht. Op soortgelijke wijze kan ter hoogte van een deuropening in de liftschacht een tweetal deuren 24 zijn aangebracht, welke vanuit de in figuur 3 weergegeven gesloten stand eventueel enigzins naar buiten verplaatsbaar en dan verdraaibaar kunnen zijn voor het vrijgeven van de deuropening in de liftschacht. Ter hoogte van de deuropening kan een geschikte drempel zijn aangebracht voor het overbruggen van de afstand tussen de binnenwand van de liftschacht en de buitenwand van de liftkooi. Door de juiste plaatsing van de wielvormige organen ten opzichte van de deuropeningen hoeft geen gevaar te bestaan dat de spiraalvormige rail 17 met een dergelijke drempel in aanraking zal komen.

Ter hoogte van een deuropening zal de spiraalvormige rail 17 plaatselijk niet ondersteund zijn. Doordat de spiraalvormige rail echter telkens op een groot aantal wielvormige organen rust zal dit geen bezwaar met zich mee behoeven;te brengen.

Uiteraard zijn er binnen de geest en de beschermingsomvang van de uitvinding wijzigingen en/of aanvullingen op bovenomschreven constructie mogelijk. Zo kunnen, de wielvormige organen bijvoorbeeld worden vervangen door glijorganen of'{electro)magneten.

Ook kunnen de wielvormige organen geplaatst worden op een aantal verticale kolommen, waartussen eventueel doorzichtige wanden kunnen worden aangebracht ter afscherming van de liftkoker. In een dergelijk geval kan men van buitenafde verplaatsing van de liftkooi volgen.

Claims (13)

1. Liftinstallatie voorzien van een op en neer beweegbare liftkooi, met het kenmerk, dat zich om de liftkooi heen een hiermee verbonden spiraalvormige rail bevindt, die rust op een aantal spiraalsgewijs in een de liftkooi omgevend lichaam aangebrachte wielvormige organen, waarvan er althans één per spoedomgang met een aandrijforgaan verbonden is.

2. Liftinstallatie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de spiraalvormige rail is gekoppeld met een steunorgaan waarmee de liftkooi zodanig is verbonden, dat de liftkooi ten opzichte van het steunorgaan om zijn hartlijn verdraaibaar is, terwijl middelen zijn aangebracht met behulp waarvan de 15 liftkooi in de gewenste stand kan worden gehouden.

3. Liftin'stallatie volgens conclusie 2, met het kenmerk dat geleidingsmiddelen zijn aangebracht, welke een verdraaiing van de liftkooi om zijn hartlijn verhinderen.

4. Liftinstallatie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat tussen de liftkooi en het steunorgaan een aandrijforgaan is aangebracht met behulp waarvan de liftkooi relatief ten opzichte van het steunorgaan verdraaibaar is.

5. Liftinstallatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een besturingsinrichting is aangebracht voor het aandrijforgaan met behulp waarvan wordt bewerkstelligd, dat de liftkooi tijdens bedrijf althans nagenoeg niet ten opzichte van de de liftkooi ondersteunende constructie verdraait.

6. Liftinstallatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een besturingsinrichting is aangebracht voor het aandrijforgaan met behulp waarvan wordt bewerkstelligd dat een deuropening in de liftkooi tijdens bedrijf in de juiste standwordt gebracht ten opzichte van in de de liftkooi ondersteunende constructie aangebrachte deuropeningen.

7. Liftinstallatie voorzien van een op en neer beweegbare liftkooi, met het kenmerk, dat zich aan de liftkooi een steunorgaan bevindt, met een hiermee verbonden spiraalvormige rail. De spiraalvormige rail rust op een aantal spiraalsgewijs in een de liftkooi omgevend lichaam aangebrachte wielvormige organen. Er zijn middelen aangebracht die een verdraaiing van de liftkooi om zijn as verhinderen. Verplaatsing van de liftkooi in verticale richting geschiedt door verdraaiing van het steunorgaan ten opzichte van de liftkooi.

8. Liftinstallatie volgens conclusie 7, het kenmerk dat tussen de liftkooi en het steunorgaan een tussenorgaan is aangebracht, waarbij zowel het steunorgaan als de liftkooi ten opzichte van het tussenorgaan om hun hartlijn verdraaibaar zijn. Er zijn middelen aangebracht die een verdraaiing van het tussenlichaam ten opzichte van ae de liftkooi ondersteunende constructie verhinderen. Verplaatsing van de liftkooi in verticale richting geschiedt door verdraaiing van het steunorgaan ten opzichte van het tussenorgaan.

9. Liftinstallatie volgens conclusie 8, met het kenmerk dat tussen de liftkooi en het tussenorgaan een aandrijforgaan is aangebracht met behulp waarvan de liftkooi relatief ten opzichte van het tussenorgaan verdraaibaar is.

10. Liftinstallatie volgens conclusie 9, met het kenmerk dat een besturingsinrichting is aangebracht voor het aandrijforgaan met behulp waarvan wordt bewerkstelligd, dat de liftkooi tijdens bedrijf althans nagenoeg niet ten opzichte van de de liftkooi ondersteunende constructie-verdraait.

11. Liftinstallatie volgens conclusie 9, met het kenmerk dat een besturingsinrichting is aangebracht voor het aandrijforgaan met behulp waarvan wordt bewerkstelligd dat een deuropening in de liftkooi tijdens bedrijf in de juiste stand wordt gebracht ten opzichte van in de de liftkooi ondersteunende constructie aangebrachte deuropeningen.

12. Liftinstallatie volgens conclusie 7, 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk dat waar sprake is van wielvormige organen deze vervangen worden door glijorganen.

13. Liftinstallatie volgens conclusie 7, 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk dat waar sprake is van wielvormige organen deze vervangen worden door (electro)magnetische organen.