NL9000133A - Kaaspersinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Kaaspersinrichting._

De uitvinding heeft betrekking op een kaaspersinrich¬ting omvattend een op en neer beweegbaar stempel, dat inbedrijf op een aantal volgers, die elk rusten op zich in.bijbehorende kaasvaten bevindende kaas een persdruk uitoefent.

Een dergelijke kaaspersinrichting is bekend uit hetEuropese octrooi 0166486. De bekende inrichting is ontworpenom gelijktijdig op een groot aantal volgers van kaasvateneen persdruk uit te oefenen. Teneinde kazen met een zoconstant mogelijke kwaliteit te verkrijgen is het van belangdat de uitgeoefende persdruk per kaasvat zo weinig mogelijkin grootte en tijdsduur variëert.

Daar de hoeveelheid wrongel in een kaasvat in de praktijkenigszins kan variëren kan ook de initiële hoogte van deop een kaasvat geplaatste volger variëren. Om dergelijkehoogteverschillen, die tot aanzienlijke persdrukverschillenzouden kunnen leiden, op te vangen wordt volgens het Europeseoctrooi 0166486 een van soepel materiaal vervaardigd pers¬kussen toegepast, dat met noppen op de volgers rust. Hetperskussen kan hoogteverschillen tussen de volgers vaneen aantal gelijktijdig behandelde kaasvaten overbruggen,zodat alle kazen in hoofdzaak dezelfde persdruk gedurendein hoofdzaak dezelfde tijdsduur ondervinden.

Ofschoon de bekende inrichting in de praktijk goedvoldoet, kan deze door de veerwerking van het perskussenniet al te grote hoogteverschillen opvangen.

Behoefte bestaat derhalve aan een kaaspersinrichtingdie ook bij relatief grote hoogteverschillen tussen devolgers van in de inrichting geplaatste kaasvaten in staatis om de kazen een in hoofdzaak gelijke persbehandelingte doen ondergaan.

De uitvinding beoogt in de geschetste behoefte tevoorzien en in het algemeen een doeltreffend en betrouwbaarwerkende kaaspersinrichting ter beschikking te stellen.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een kaaspersin¬richting in de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt,dat het stempel tenminste één holle, onder een vooraf-bepaalde druk met fluïdum gevulde ruimte omvat, alsmedetenminste één onderste plaatvormig orgaan, dat is voorzienvan een groot aantal boringen waarin plunjers zijn geplaatst,die tot buiten het stempel reiken en die een plunjerkophebben, waarop in bedrijf de fluïdumdruk werkt.

In het volgende wordt de uitvinding nader beschrevenmet verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een deelvan een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van een inrichtingvolgens de uitvinding; figuur 2 toont schematisch in dwarsdoorsnede een deelvan een inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 toont schematisch in dwarsdoorsnede een detailvan een inrichting volgens de uitvinding; figuur 4 toont schematisch in eindaanzicht het detailvan figuur 3; figuur 5 toont schematisch een voorbeeld van een ineen inrichting volgens de uitvinding toepasbare plunjer; figuur 6 toont schematisch in zij-aanzicht een voor¬beeld van een complete kaaspersinrichting volgens de uitvinding;en figuur 7 toont schematisch in bovenaanzicht de kaaspers¬inrichting van figuur 6.

Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een deelvan een voorbeeld van een kaaspersinrichting volgens deuitvinding. Figuur 1 toont een drukkamer 1, die aan de bovenzijde is afgesloten door een plaat 2 van een geschikt \ materiaal. De drukkamer is aan de onderzijde eveneens afge¬sloten door een drukplaat 24, waarin een groot aantal boringen4 is aangebracht. In de boringen 4 zijn in hoofdzaak identiekeplunjers 26 geplaatst die in de boringen op en neer kunnenbewegen.

In de drukkamer bevindt zich een geschikt fluïdum,bijvoorbeeld lucht onder een vooraf bepaalde voordruk.

Teneinde te voorkomen dat de plunjers uit de boringen vallenzijn de plunjers aan de zijde van de drukkamer voorzienvan een kop 27 met grotere diameter dan de rest van deplunjer.

Indien nu tijdens bedrijf van de kaaspersinrichtingde platen 2 en 24 met daartussen de drukkamer 1 met behulpvan bijvoorbeeld een aantal hydraulische of pneumatischecilinders naar beneden wordt bewogen komen de plunjervoetenop de volgers van in de kaaspersinrichting geplaatste kaasvatente rusten. Daar de plunjers alle onafhankelijk van elkaarop en neer kunnen bewegen, kunnen de plunjers ook verschillendewerkposities hebben. De ene plunjer kan bijvoorbeeld meteen relatief hoog liggende volger samenwerken en een naburigeplunjer kan gelijktijdig met een lager liggende volgersamenwerken.

In de drukkamer 1 heerst echter overal dezelfde druk,zodat ook alle plunjers dezelfde kracht op de volgers uit¬oefenen, onafhankelijk van de hoogte van de volgers.

Een aldus opgebouwde kaaspersinrichting met één ofmeer drukkamers en een groot aantal plunjers kan dus gelijk¬tijdig kaasvaten behandelen waarvan de volgers op verschil¬lende hoogten liggen.

In het voorbeeld van figuur 1 maken de plunjerkoppen6 niet zelf deel uit van de wand van de drukkamer, maarligt een soepel membraan over de plunjerkoppen. Het membraanvormt een wand van de drukkamer, zodat de plunjers zelfniet van afdichtmiddelen behoeven te worden voorzien.

Ofschoon in beginsel een enkel membraan kan wordentoegepast, dat de drukkamer slechts begrenst aan de zijdevan de plunjerkoppen, is het membraan bij voorkeur eenwand van een afgesloten hol drukkussen dat van soepel materiaalis vervaardigd. Het materiaal van het kussen kan in zekeremate veerkrachtig zijn maar kan ook slap zijn. Het drukkussenkan bijvoorbeeld van rubber of een geschikte kunststofzijn vervaardigd. Geschikt materiaal is bijvoorbeeld nitril-rubber.

Een dergelijke uitvoeringsvorm is schematisch getoondin de figuren 1 en 2. Zoals in figuur 1 is te zien heeftde getoonde uitvoering van een kaaspersinrichting volgensde uitvinding een aantal in langsrichting naast elkaargelegen, zich in dwarsrichting van de kaaspersinrichtinguitstrekkende secties 20,21,22.

De secties omvatten elk een tussen een bovenplaat2 en een onderplaat 24 opgesloten drukkussen 25, dat telkenseen drukkamer 1 vormt. De drukkamer kan zoals reeds opgemerkt met een gas, zoels lucht zijn gevuld, doch dit zou ookeen vloeistof kunnen zijn. Elke sectie omvat een aantal,in dit voorbeeld zeven, naast elkaar gelegen rijen vanplunjers 26. De plunjers reiken door corresponderende boringenin de plaat 24 en hebben een verbrede kop 27, die tussende bovenzijde van de plaat 24 en de onderwand 28 van hetdrukkussen ligt.

De platen 24 kunnen van roestvast staal zijn vervaar¬digd, doch zijn bij voorkeur van een geschikte kunststofvervaardigd. De platen 24 kunnen met voordeel elk uit eenaantal modulen 24a,24b zijn samengesteld, zoals in figuur2 getoond. De modulen kunnen bijvoorbeeld middels een messingen groef verbinding 29 met elkaar zijn verbonden. De platen24 kunnen op deze wijze eenvoudig worden aangepast aande gewenste breedte van een te bouwen kaaspersinrichting.

De platen 24, dan wel de modulen hebben bij voorkeureen zekere dikte, zodat de boringen een goede geleidingvormen voor de plunjers. Scheef drukken van de plunjerswordt daardoor tegengegaan.

De secties 20,21,22 zijn van elkaar gescheiden doorscheidingswanden 30, die in dit voorbeeld omgekeerd T-vormigzijn uitgevoerd. De scheidingswanden 29 sluiten de druk-kussens 25 aan de zijkanten op. De horizontale flenzen31 van de omgekeerd T-vormige scheidingswanden dragen voortsde platen 24.

Aan de langsranden van de kaaspersinrichting is tegende onderzijde van een randflens 32 van de bovenplaat 2een ongeveer z-vormig profiel 33 bevestigd, dat met eenbovenste flens 34 tegen de randflens 32 van de bovenplaat ligt en waarvan een onderste flens 35 dient als steunrandvoor de platen 24 op dezelfde wijze als de flenzen 31 vande scheidingswanden 30.

In het getoonde voorbeeld zijn ook de uiteinden van de drukkussens tussen de flenzen 32 en 34 geklemd. De druk- \ kussens kunnen dan op relatief eenvoudige wijze uit buisvormigbasismateriaal worden gevormd, waarvan de open uiteindentussen de flenzen 32 en 34 worden dichtgeklemd. Als alternatiefis het mogelijk om de open uiteinden door vulcaniserenaf te dichten. De gevulcaniseerde uiteinden kunnen danal of niet tussen flenzen worden geklemd.

Figuur 2 toont nog een ventiel 36 met behulp waarvaneen drukkussen met een geschikt fluïdum kan worden gevuld.

Voor elk drukkussen is een dergelijk ventiel aanwezig.

Het ventiel kan desgewenst ook worden gebruikt voor aanslui¬ting van een drukmeter en/of drukdetector, waarmee de inbedrijf optredende fluïdumdruk kan worden gemeten of gedetec¬teerd. De drukmeter of drukdetector kan met een niet nadergetoonde beveiligingsinrichting samenwerken, die bij eente hoge fluïdumdruk bijvoorbeeld de pers kan uitschakelenof fluïdum kan laten ontsnappen. ·

De in de figuren 1 en 2 getoonde plunjers hebben enigs¬zins taps toelopende uiteinden, zoals bijvoorbeeld bij37 is ‘aangegeven. In het bijzonder wanneer volgers metsmalle drukranden worden gebruikt kan het de voorkeur verdie¬nen om plunjers met een verbrede voet toe te passen. Eenvoorbeeld van een plunjer met verbrede voet is getoondin figuur 5. De getoonde plunjer 40 heeft een schacht 41en een verbede voet 42. De schacht en de voet zouden inbeginsel losneembaar met elkaar kunnen zijn verbonden,bijvoorbeeld middels een schroefverbinding. Bij voorkeurechter zijn de schacht en de voet uit eën stuk gevormd.

In dat geval zijn echter maatregelen nodig om te voorkomendat de plunjers door de boringen in de plaat 24 vallen.

In het getoonde voorbeeld is de schacht nabij het boveneindevan een rondgaande groef 43 voorzien, waarin bijvoorbeeldeen veerclip kan worden aangebracht.

Desgewenst kan op het boveneinde van de schacht nogeen niet'nader getoond drukstuk worden geplaatst.

De plunjers kunnen van elk geschikt drukvast materiaalmits voor toepassing in zuivelverwerkende inrichtingengeschikt, worden vervaardigd. Roestvast staal is een geschiktmateriaal, maar ook kunststof, bijvoorbeeld dezelfde kunststofdie voor kaasvaten wordt gebruikt, kan worden toegepast.

De plunjers kunnen voorts zowel massief als hol zijn.Figuur 2 toont bij 44 een voorbeeld van een holle plunjer.

Figuur 4 toont schematisch nog eens deels in doorsnedehet voorste of achterste einde van een sectie van een kaas-persinrichting. Het in figuur 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeldwijkt af van figuur 2 doordat het uiteinde van het drukkussen1 niet direkt tussen de flens 32 van de plaat 2 en de flens34 van het z-vormige profiel is geklemd, maar tussen tweeblokken 45,46. De blokken 45,46 hebben, zoals in het voorof achteraanzicht van figuur 4 is te zien naar elkaar gekeerdevlakken, die een complementaire golfvorm hebben. Tussendeze golfvormige vlakken is het eindgedeelte 47 van hetdrukkussen golfvormig vastgeklemd. De golfvorm dient omde grotere lengte, die de boven en onderwand krijgen indieneen buisvormig' drukkussen wordt platgeknepen op te vangen.

In de golfvorm zijn scherpe hoeken vermeden om bescha¬diging van het drukkussen te voorkomen. Om dezelfde redenzijn de naar de drukkamer gekeerde randen van de blokkenbij voorkeur afgerond of afgeschuind, zoals in figuur 3bij 48 en 49 is aangegeven.

Een kaaspersinrichting van het multiplunjertype, zoalsin het voorgaande beschreven, en voorzien van een drukkamer,die de door de plunjers in bedrijf op in de inrichtinggeplaatste kaasvaten uitgeoefende druk egaliseert kan op verschillende wijzen zijn opgebouwd. Volgens een eerste \ uitvoeringsvorm kan een portaalvormige bovenbouw zijn toegepastmet één of meer dwars- en/of langsliggers waarbij tussende bovenbouw en de bovenplaat 2 een aantal perscilindersis geplaatst. De cilinders drukken tijdens een persslagde drukkamer naar beneden tot de plunjers op de volgersvan de in de kaaspersinrichting geplaatste kaasvaten rusten.

De het hoogst reikende volgers komen het eerst in aanrakingmet de plunjers. De plunjers worden daarbij met de in dedrukkamer heersende initiële druk tegen de volgers gedrukt.

De plunjers kunnen daarbij relatief naar boven bewegen,waarbij het volume van de drukkamer enigszins verkleindwordt, zonder dat dit nog veel invloed heeft op de doorde plunjers uitgeoefende druk. Pas als bij een verder gaandeneerwaartse beweging een groot aantal plunjers in contactis gekomen met volgers van kaasvaten kan de door de plunjersuitgeoefende druk, die gelijk is aan de in de drukkamerheersende druk, en dus voor alle plunjers even groot is,geleidelijk toenemen. Binnen bepaalde grenzen, die ondermeer bepaald worden door de lengte van de plunjers ende hoogte van de drukkamer kan de hoogte waarop zich devolgers bevinden derhalve van kaasvat tot kaasvat vrijvariëren, zonder dat de persbewerking daardoor op onaan¬vaardbare wijze beïnvloed wordt.

Een compactere bouwwijze van een kaaspersinrichtingkan worden verkregen door perscilinders aan te brengentussen het onderstel van de pers en de randen van de bovenplaat2, dan wel over de bovenplaat aangebrachte dwarsbalken.

Een dergelijke opbouw is schematisch in zij-aanzicht getoondin figuur 6 en in bovenaanzicht in figuur 7.

De in de figuren 6 en 7 getoonde kaaspersinrichtingheeft een langwerpig onderstel 50 waarop langs de tweelangsranden op' regelmatige afstanden van elkaar een aantalstellen vertikale perscilinders 51,52 zijn geplaatst. Inhet getoonde voorbeeld zijn tien stellen perscilinderstoegepast, waarvan de boveneinden zijn verbonden met eenpersstempel 53, en die het persstempel naar beneden kunnentrekken. Op deze wijze kunnen tussen het persstempel eneen door de onderbouw gevormd steunvlak 54 geplaatste kaasvatenaan een persbewerking worden onderworpen. Een aldus opgebouwdekaaspersinrichting heeft een relatief geringe bouwhoogte.

Het persstempel is opgebouwd op de in het voorgaandebeschreven wijze en omvat tenminste één drukkamer, diesamenwerkt met een groot aantal in tenminste één plaatvormige,van boringen voorziene plunjerhouder geplaatste plunjers.

De drukkamer bestaat bij voorkeur uit een heel soepeldrukkussen of een aantal naast elkaar gelegen holle drukkus-sens, gevuld met een fluïdum zoals bijvoorbeeld lucht.

Bij voorkeur is voor elk drukkussen een modulair opgebouwdeplunjerhouder aanwezig zoals getoond in figuur 3.

Het stempel heeft een bovenplaat die ofwel direktde drukkamer(s) begrenst of de drukkussens ingesloten houdt.

In het getoonde voorbeeld liggen over de bovenplaat dwars¬profielen 55 en zijn de perscilinders aan de einden vande dwarsprofielen bevestigd. Ter versteviging van het stempelkunnen voorts langsprofielen, zoals aangegeven met 56 zijntoegepast.

De getoonde kaaspersinrichting kan een groot aantalkaasvaten tegelijk behandelen. De kaasvaten kunnen in zekeremate verschillende hoogte hebben en behoeven niet nauwkeurig met een voorafbepaalde steek in de kaaspersinrichting teworden geplaatst.

Hierdoor ontstaat een grote vrijheid in de wijze vanbeladen van de kaaspersinrichting en kan de kaaspersinrichtingtelkens op optimale wijze gevuld worden.

Voor het geladen van de kaaspersinrichting is eeneindloze transportband 57 aanwezig, die om aan het beginen eind van de persinrichting geplaatste keerrollen 58, 59 is geslagen. In het getoonde voorbeeld wordt de keerrol 59 aangedreven door een elektromotor 60. Het boventrajectvan de transportband ligt op het door het onderstel vande persinrichting gevormde steunvlak 54 en wordt tijdens het laden van de persinrichting over het steunvlak getrokken.

Het retourtraject van de transportband bevindt zich onderhet steunvlak en wordt door een aantal steunrollen 60 ge¬steund. Voorts zijn spanrollen 62,63 toegepast.

Bij het beladen van de kaaspersinrichting wordt telkenseen aantal naast elkaar geplaatste kaasvaten aan het invoereindevan de pers, bij rol 58, op de transportband geplaatsten de motor 60 wordt juist bekrachtigd tot voldoende ruimteis ontstaan om een volgende rij kaasvaten op de transportbandte plaatsen. Als op die wijze de pers geheel geladen iskan het persen beginnen. Voor het bepalen van de mate vanbelading van de pers en de tijdstippen waarop de motor 60 bekrachtigd dient te worden kan van sensoren, zoalsbijvoorbeeld lichtgevoelige cellen en dergelijke gebruikworden gemaakt.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modi¬ficaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kanhet steunvlak van de kaaspersinrichting bijvoorbeeld zijnvoorzien van afvoergoten voor uit de kaasvaten vloeiendewei. Hiertoe zou het steunvlak bijvoorbeeld van geprofi- leerd materiaal, bijvoorbeeld damwandprofielen, kunnenzijn opgebouwd.

Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kadervan de uitvinding te vallen.

\

Claims (21)

1. Kaaspersinrichting omvattend een op en neer beweegbaarstempel, dat in bedrijf op een aantal volgers, die elkrusten op zich in bijbehorende kaasvaten bevindende kaaseen persdruk uitoefent, met het kenmerk, dat het stempeltenminste één holle, onder een voorafbepaalde druk metfluïdum gevulde ruimte omvat, alsmede tenminste één ondersteplaatvormig orgaan, dat is voorzien van een groot aantalboringen waarin plunjers zijn geplaatst, die tot buiten het stempel reiken en die een plunjerkop hebben, waaropin bedrijf de fluïdumdruk werkt.

2. Kaaspersinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat in de tenminste ene holle ruimte een soepel membraan is aangebracht, dat over de plunjerkoppen ligt.

3. Kaaspersinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de tenminste ene holle ruimte tenminste één onder eenvooraf bepaalde druk met fluïdum gevuld drukkussen vansoepel materiaal bevat.

4. Kaaspersinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat het tenminste ene drukkussen uit een lengte buisvormigmateriaal is vervaardigd, waarvan de uiteinden zijn afgesloten.

5. Kaaspersinrichting volgens conclusie 3 of 4, met hetkenmerk, dat het persstempel tenminste één bovenplaat entenminste één onderste plaatvormig orgaan heeft, die eenholle ruimte insluiten, waarin zich tenminste één drukkussenbevindt; dat de bovenplaat langs tenminste één der omtreks-randen een flens vormt, die op een flens van een profielrandvan het onderste plaatvormige orgaan is bevestigd; en dattussen de flens van de bovenplaat en de flens van de profiel¬rand een randstrook van het tenminste ene drukkussen isgeklemd.

6. Kaaspersinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat de profielrand een afzonderlijk z-vormig profiel is,waarvan de bovenste flens met de bovenplaat van het stempelis verbonden, en de onderste flens een rand van tenminsteéén van boringen met plunjers voorziene plaat steunt.

7. Kaaspersinrichting volgens conclusie 5 of 6, met hetkenmerk, dat tussen de flens van de bovenplaat en de flensvan de profielrand twee boven elkaar liggende blokken zijngeplaatst, waarvan de naar elkaar gekeerde oppervlakkeneen complementaire golfvorm hebben, en dat een randstrookvan het drukkussen tussen de golfvormige oppervlakken isgeklemd.

8. Kaaspersinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat de blokken aan de naar het drukkussen gekeerde randenzijn afgeschuind of afgerond.

9. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het fluïdum lucht is.

10. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het onderste plaatvormige orgaan issamengesteld uit een aantal platen die middels correspon¬derende randprofileringen met elkaar zijn gekoppeld.

11. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tenminste een aantal plunjers een taps toelopende voet heeft.

12. Kaaspersinrichting volgens één der conclusies 1 t/m11, met het kenmerk, dat tenminste een aantal plunjerseen verbrede voet heeft.

13. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat tenminste een aantal plunjershol is.

14. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de plunjers uit kunststof zijn ver¬vaardigd.

15. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het tenminste ene plaatvormigeorgaan van kunststof is vervaardigd.

16. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het drukkussen van nitrilrubberis vervaardigd.

17. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de tenminste ene met fluïdumgevulde ruimte is voorzien van een ventiel dat met eendrukdetectie-inrichting is verbonden.

18. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het stempel een aantal naastelkaar gelegen secties omvat, die door scheidingsorganenzijn gescheiden, waarbij elke sectie een drukkussen eneen onderste plaatvormig orgaan met van plunjers voorzieneboringen omvat, waarbij de onderste plaatvormige organenvan de secties in een randgebied worden gedragen door eenaan de scheidingsorganen gevormde flens.

19. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het stempel langwerpig is en is voorzien van een aantal zich dwars over het stempeluitstrekkende verstevigingsprofielen, en dat tussen deuiteinden van tenminste een aantal verstevigingsprofielenen een onderstel van de kaaspersinrichting perscilinderszijn geplaatst, die bij bekrachtiging het stempel naarhet onderstel doen bewegen.

20. Kaaspersinrichting volgens één der voorgaande con¬clusies, met het kenmerk, dat het onderstel een steunvlakvoor kaasvaten heeft, en dat een transportband is voorzien,die om keerrollen ligt, die nabij een toevoereinde en eenafvoereinde van de kaaspersinrichting zijn gemonteerd,waarbij het voor transport dienende bovenste deel van de transportband op het steunvlak ligt.

21. Kaaspersinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk,dat het steunvlak uit geprofileerd materiaal is vervaardigd.