NL8920388A - Contactorgaan. - Google Patents

Description

Titel: Contactorgaan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een contactorgaan, en meer in het bijzonder op een contactorgaan met een gevorkt deel dat twee benen en een tussengelegen sleuf omvat, die zodanig zijn aangebracht dat bij het dwars steken tegen een geïsoleerde geleider het de isolatie penetreert en elektrisch contact maakt met de geleider. De uitvinding heeft ook betrekking op een gereedschap voor het stampen van een contactorgaan volgens de uitvinding.

Contactorganen met een gevorkt deel dat zodanig gevormd is dat zij, bij het dwars steken tegen een geïsoleerde geleider, de isolatie penetreren en elektrisch contact maken met de geleider, zogenaamde sleufcontactpunten, zijn reeds bekend en worden in verschillende verbindingen gebruikt voor het verbinden van geleiders met elkaar in aansluitdozen of voor het verbinden van geleiders met elektrische componenten in ketenplaten of dergelijke.

Contactorganen van de bovengenoemde soort worden gestampt uit een plat onbewerkt plaatje, en in het orgaan wordt een sleuf gestampt. Aangezien het niet mogelijk is smallere sleuven dan ongeveer 0,6 mm uit te stampen, omdat de stempel zal breken wanneer deze in productie wordt gebruikt, is de verkregen sleuf nog steeds te breed om een zeker contact te verschaffen tegen draden met een geleider die een diameter heeft van 0,4-0,7 mm. Om dit te verhelpen, en om een smallere sleuf te verkrijgen zodat het contactorgaan door de isolatie snijdt en een 'gasdicht contact met de geleider verschaft, wordt het parallel aan de sleuf in het contactgebied liggende materiaal gestampt. De gestampte indrukking wordt gemaakt met een stempel dat de randen van de sleuf plastisch naar elkaar toe deformeert . Boven de sleuf heeft het stempel een ondiep omgekeerd V-profiel, dat gedefinieerd is door vlakke of enigszins naar buiten gekromde oppervlakken die in hoofdzaak parallel verlopen aan de werkrichting van het stempel. Het stempel werkt tegen een vlakke matrijs. Voor het betrouwbaar regelen van de sleufbreedte zijn er ook pogingen geweest om een matrijs te gebruiken met een tong die in de sleuf steekt. Aangezien de tong te smal is, wordt deze echter gemakkelijk gebroken.

Bij het vervaardigen van een contactorgaan door stampen op de in het bovenstaande gegeven manier, zullen er problemen zijn bij het verkrijgen van de vereiste breedte en tolerantie van de sleuf wanneer het startmateriaal varieert in hardheid en dikte. Aangezien het orgaan slechts van één zijde wordt ingedrukt, wordt het materiaal ook slechts aan één zijde gedeformeerd, met als resultaat dat de sleuf wigvormig wordt, d.w.z. de randen daarvan aan de indrukzijde bevinden zich dichter bij elkaar dan aan de tegenovergelegen zijde. Het contactoppervlak tegen een geleider zal aldus minder zijn dan hetgeen theoretisch mogelijk is. Dit alles betekent dat aan de sleufcontactpunten een ongelijkmatige kwaliteit wordt gegeven, en in bepaalde extreme gevallen wordt een gasdicht contact niet bereikt.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een contactorgaan dat de bovengenoemde nadelen niet heeft, door het stampen van het orgaan in het gebied van het contact zodanig dat' het materiaal aan de randen van de sleuf plastisch deformeert zodat de juiste breedte en tolerantie wordt verkregen, en zodat de zij-oppervlakken van de sleuf evenwijdig zijn en een grotere hoogte hebben in de dikterichting van het orgaan dan in de rest van het orgaan.

Bij voorkeur wordt één been van het orgaan van één zijde gestampt en wordt het andere been van het orgaan van de andere zijde gestampt.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een gereedschap voor het stampen van het contact-gebied van het orgaan zodanig dat het gereedschap twee stempels bevat, waarbij een eerste en een tweede stempel tegen elkaar werken, waarvan elk een uitstekend profiel langs de sleuf heeft en een oppervlak dat helt in de richting dwars op de sleuf, waarbij dit oppervlak wordt gedefinieerd door twee evenwijdige, vlakke oppervlakken in de werkrichting van de stempel, waarbij een eerste van deze oppervlakken samen met het hellende oppervlak een scherpe hoek vormt boven één been, in het geval van de eerste stempel, ten einde het materiaal in het been plastisch te deformeren naar de sleuf tijdens het stampen, en waarvan het tweede vlakke oppervlak samen met een aangrenzend vlak oppervlak haaks op het tweede vlakke oppervlak een matrijs vormt naar het materiaal in het andere been dat plastisch gedeformeerd wordt door de tweede stempel, waarbij de afstand tussen de tweede vlakke oppervlakken van de stempelprofielen, gemeten in de dwarsrichting van de sleuf, corresponderen met de gewenste breedte van de sleuf.

Bij voorkeur is tussen het tweede vlakke oppervlak van elk stempelprofiel en het aangrenzende vlakke oppervlak een groef gevormd, waarbij deze groef wordt gevormd door een verlenging van het tweede vlakke oppervlak en een oppervlak dat naar het aangrenzende vlakke oppervlak helt.

Het toepassen van een contactorgaan volgens de uitvinding betekent verscheidene voordelen.

Een belangrijk voordeel met het contactorgaan volgens de uitvinding vergeleken met reeds bekende van dergelijke organen is, dat een geleider die in de sleuf is gestoken een zeker elektrisch contact met het orgaan is gegeven, aangezien de breedte van de sleuf gestampt kan worden om binnen goed gedefinieerde toleranties in relatie met de diameter van de geleider te liggen. Het is hierbij een bijzonder voordeel dat de zij-oppervlakken van de sleuf evenwijdig zijn en een grotere hoogte hebben dan de rest van het contactorgaan, zodat een groot contactorgaan is verkregen tussen het orgaan en de geleider. Aangezien de zij-oppervlakken onderling evenwijdig zijn, kan vocht niet tussen het orgaan en de geleider dringen om corrosie te veroorzaken, en wordt een gasdicht contact verkregen .

Het gereedschap volgens de uitvinding blijkt zeer bevredigend te functioneren voor het stempelen van contactorganen zodat het orgaan plastisch wordt gedeformeerd zodanig dat de sleuf de vereiste breedte en tolerantie wordt gegeven. Aangezien het gereedschap twee tegen elkaar werkende stempels omvat, is geen afzonderlijke matrijs vereist, aangezien een deel van elke stempel voor dit doel wordt gebruikt.

De uitvinding zal in het onderstaande meer gedetailleerd worden beschreven met behulp van een voorkeursuitvoeringsvorm en onder verwijzing naar de begeleidende tekening.

Figuur 1 is een vergroot bovenaanzicht van een contactorgaan volgens de uitvinding; figuur 2 is een doorsnede van het contactorgaan volgens figuur 1; figuur 3 is een gedeeltelijk doorgesneden perspectief-aanzicht van het orgaan volgens figuur 1; figuur 4 is een vergroot aanzicht van één zijde van een stempel volgens de uitvinding voor het inwerken op een contactorgaan volgens figuur 1; figuur 5 illustreert schematisch de stampbewerking voor een contactorgaan volgens figuur 1, waarbij twee tegen elkaar werkende stempels volgens figuur 4 worden gebruikt; en figuur 6 illustreert nog verder vergroot hoe het contactorgaan tijdens de stempelbewerking wordt gedeformeerd.

In de figuren 1-3 wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van het contactorgaan volgens de uitvinding getoond. Het orgaan 1 is een zogenaamd sleufcontactpunt en heeft een gevorkt deel 2 dat twee benen 3a en 3b met een tussengelegen sleuf 4 omvat. Het gevorkte deel 2 is zodanig gevormd dat, wanneer een geïsoleerde geleider dwars daarin wordt gestoken, de isolatie wordt gepenetreerd en elektrisch contact wordt gemaakt met de geleider. De geleider wordt gestoken in de sleuf 4 en in een con-tactgebied 5.

In het·contactorgaan 1 is de sleuf 4 uitgestampt. Zoals in het bovenstaande opgemerkt, is het niet mogelijk een sleuf te stampen die· voldoende smal is opdat het orgaan een zeker contact maakt met een dunne geleider. Om dit probleem te voorkomen is het orgaan 1 in het contactgebied 5 zodanig gestampt, dat het materiaal in de benen 3a en 3b plastisch naar binnen, naar de sleuf 4 toe, is gedeformeerd. Op deze manier kan de breedte van de sleuf 4 zodanig worden verkregen, dat deze zich bevindt binnen correcte toleranties met betrekking tot de afmeting van de geleider. Volgens de uitvinding wordt het stampen zodanig uitgevoerd, dat één been 3a vanaf één zijde van het orgaan in het gebied 6a wordt gestampt, terwijl het andere been 3b vanaf de andere zijde van het orgaan in het gebied 6b wordt gestampt. Zoals uit figuur 3 zeer duidelijk blijkt, worden de stampplaatsen 6a en 6b zodanig uitgevoerd, dat het materiaal in de benen 3a en 3b in de gebieden 6a en 6b wordt ingedrukt en plastisch naar de sleuf 4 toe wordt gedeformeerd.

De zijvlakken van de sleuf 4 zijn onderling evenwijdig en hebben een grotere hoogte dan de rest van het orgaan.

In figuur 4 wordt een gereedschap getoond voor het maken van de indrukkingen 6a en 6b in het orgaan 1. Het gereedschap omvat twee identieke stempels 10, waarvan elk een uitstekend profiel 11 langs de sleuf 4 omvat, met een hellend oppervlak 12 dwars op de sleuf. Het oppervlak 12 wordt gedefinieerd door twee evenwijdige vlakke oppervlakken 13 en 14 die zich bevinden in de werkrichting van de stempel.

Het hellend oppervlak 12 en het vlakke oppervlak 13 vormen samen een scherpe hoek, die bestemd is om, wanneer de stempel in bedrijf is, boven één been 3a (of 3b) ligt en het materiaal in dit been plastisch naar de sleuf 4 toe deformeert. Het tweede vlakke oppervlak 14 vormt samen met een aangrenzend vlak oppervlak 15 een matrijs voor het materiaal dat plastisch moet worden gedeformeerd in het andere been 3b (of 3a) door een tweede tegengesteld werkende stempel 10. Bij voorkeur is tussen de oppervlakken 14 en 15 een groef 16 gevormd. De groef 16 is gevormd door een verlenging 17 van het vlakke oppervlak 14 en een oppervlak 18 dat naar het vlakke oppervlak 15 helt. Het doel van de groef 16 is dat het materiaal daarin gedeformeerd kan worden zodat de zijvlakken van de sleuf een grotere hoogte wordt gegeven dan anderszins mogelijk zou zijn.

De stampbewerking zal thans worden verklaard onder verwijzing naar de figuren 5 en 6. De tegen elkaar werkende stempels 10a en 10b zijn opgesteld zoals in figuur 5 geïllustreerd, en de benen 3a en 3b van een contactorgaan 1 worden tussen de stempels geplaatst. De afstand tussen de respectieve vlakke oppervlakken 14 van de stempels 10a en 10b in de dwars-richting van het orgaan correspondeert met de.gewenste breedte van de sleuf in het contactgebied. Om elke mogelijke laterale verplaatsing van de stempels tijdens het stampen, tengevolge van de optredende deformatiekrachten, tegen te werken, zijn deze elk voorzien van neksteunen die wederzijds aangrijpen en de stempels verstijven. De tijdens het stampen plaatsvindende deformatie wordt in figuur 6 duidelijker getoond. Het materiaal in elk been 3a en 3b wordt in het gebied 20 ingedrukt en naar de sleuf toe gedeformeerd om het gebied 21 te vullen, waarbij tijdens de deformatie de vlakke oppervlakken 14 en 15 als matrijs dienen. Zoals uit figuur 6 duidelijk blijkt, wordt de groef 16 ook gevuld door het gedeformeerde materiaal, zodat de zijvlakken van de sleuf een grotere hoogte wordt gegeven dan de rest van het contactorgaan. Het contactoppervlak tussen het orgaan en een geleider is aldus aanzienlijk verhoogd.

De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de uitvoeringsvorm die bovenstaand is beschreven en in de tekening is geïllustreerd, en kan binnen het kader van de begeleidende conclusies worden gemodificeerd.

Claims (5)

1. Contactorgaan (1) met een gevorkt deel (2) met twee benen (3a, 3b) en een tussengelegen sleuf (4) en bestemd om, wanneer deze dwars op een geïsoleerde geleider wordt gestoken, de isolatie te penetreren en elektrisch contact te maken met de geleider, waarbij het gevorkte deel (2) bij het -contactgebied (5) met de geleider zodanig is gestampt, dat het materiaal in de benen evenwijdig aan de sleuf plastisch naar de sleuf toe is gedeformeerd zodat deze laatste een correcte breedte en tolerantie is gegeven met betrekking tot de geleider, met het kenmerk dat het materiaal in de benen is gedeformeerd (6a, 6b) zodat de zijvlakken van de sleuf onderling evenwijdig zijn en een grotere hoogte, in de dikterichting van het orgaan (1), hebben dan de rest van het orgaan.

2. Contactorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk dat één been (3a) van het orgaan (1) van één zijde is ingedrukt en dat het andere been (3b) van de andere zijde is ingedrukt.

3. Contactorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de benen (3a, 3b) elk zodanig zijn gedeformeerd, dat het materiaal langs de sleuf (4) aan beide zijden van het orgaan (1) naar buiten uitsteekt.

4. Gereedschap voor het stampen van een contactorgaan met een gevorkt deel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het twee tegen elkaar werkende stempels (10) omvat, waarvan elk een uitstekend profiel (11) langs de sleuf heeft, en een oppervlak (12) dat helt in de richting dwars op de sleuf, waarbij dit oppervlak wordt gedefinieerd door vlakke oppervlakken (13, 14) die evenwijdig zijn aan de werkrichting van de stempel, waarbij één vlak oppervlak (13) samen met het hellende oppervlak (12) een scherpe hoek boven één been vormt teneinde het materiaal in het been plastisch naar de sleuf toe te deformeren tijdens het stampen, en waarvan het tweede vlakke oppervlak (14) samen met een aangrenzend vlak oppervlak (15) dat haaks staat op het tweede vlakke oppervlak (14), een matrijs vormt voor het materiaal in het andere been dat plastisch wordt gedeformeerd door de tweede stempel, waarbij de afstand haaks op de sleuf tussen de tweede vlakke oppervlakken (14) van de stempelprofielen correspondeert met de gewenste breedte van de sleuf.

5. Gereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk dat een groef (16) tussen het tweede vlakke oppervlak (14) van het stempelprofiel en het aangrenzende vlakke oppervlak (15) is gevormd, welke groef (16) wordt gevormd door een verlenging (17) van het tweede vlakke oppervlak en een naar het aangrenzende vlakke oppervlak (15) hellend oppervlak (18).