NL8902329A - Drukknopdop voor een additief voor houders. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Drukknopdop voor een additief voor houders

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op het gebied van handbediende vloeistofdoseermiddelen van een soort die bijvoorbeeld gebruikt wordt bij het verstuiven van vloeibare insecticiden, fungiciden, raamreinigingsoplossin-gen en dergelijke en zij is in het'bijzonder gericht op een verbeterde vulinrichting die de gebruiker toestaat op een geschikte wijze een oplossing te maken van een vooraf afgemeten vloeibaar concentraat zonder de noodzaak tot het in contact met elkaar brengen van de gebruikte materialen en zonder het gevaar van morsen, en meer in het bijzonder op een uitvinding volgens de aanhef van de hoofdconclusie.

Op zich zijn doseerinrichtingen bekend die een concentraat van in een vaste hoeveelheid oplosmiddel, gewoonlijk water, oplosbare materialen bevatten, voor het als een spray doseren op een te behandelen object. Een typische inrichting van deze soort wordt beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift nr. 4 705 191 t.n.v. Itzel e.a.

Zoals wordt beschreven in dit octrooischrift, is het concentraat ondergebracht in een van schroefdraad voorziene dop die wordt gescheurd wanneer de dop met behulp van schroefdraad wordt gedraaid op de houder die het oplosmiddel bevat, waardoor de inhoud in het oplosmiddel kan vallen voor menging.

Hoewel niet zonder aanzienlijk nut, heeft deze samenstelling verscheidene tekortkomingen, daarbij inbegrepen het onvermogen van de gebruiker om te bepalen wanneer het scheuren heeft plaatsgevonden.

Indien het concentraat dezelfde kleur heeft als het oplosmiddel heeft de gebruiker geen manier om te weten dat het concentraat vrijgekomen is en opgelost of aan het oplossen is met het oplosmiddel zonder de vulinrichting te verwijderen van de houder.

Een ander probleem is gelegen in het feit dat het punt waarbij het scheuren van de capsule plaatsvindt afhangt van de koppeling van de capsule met gedeelten van de van schroefdraad voorziene houder welke onderling geen dichting veroorzaken tussen de dop en de houder. Het is aldus mogelijk dat het scheuren van de capsule optreedt voordat de dop volledig is aangebracht op de hals van de houder, en als in dit stadium de houder wordt geschud of op een andere wijze gemanipuleerd wordt voor menging, kan het lekken van de inhoud van de houder plaatsvinden,

De uitvinding beoogt een verbeterde inrichting van de voornoemde soort te verschaffen waarin de bovengenoemde nadelen in aanzienlijke mate zijn ondervangen.

De inrichting wordt daartoe gekenmerkt, zoals omschreven in conclusie 1. De beschreven uitvoeringsvorm omvat een van schroefdraad voorziene dop die een capsule bevat die in staat is axiaal te bewegen ten opzichte van het buitenste van schroefdraad voorziene lichaam van de dop, waarbij de capsule zelf een paar ten opzichte van elkaar beweegbare delen omvat, waarvan een deel een met de hand in te drukken plunjer vormt die uitsteekt door een centraal aangebrachte opening in een bovenste wand van het van schroefdraad voorziene doplichaam. Een tweede deel is aangepast om contact te maken met de vrije rand van de hals van de houder zodat, wanneer het van schroefdraad voorziene deel van de dop wordt aangebracht, de capsule omhoog wordt gebracht binnen de van schroefdraad voorziene dop teneinde aan te geven dat de dop geheel is aangebracht op de hals, waarna de gebruiker op het blootliggende deel van de capsule drukt teneinde een onderwand daarvan te scheuren, en de inhoud van de capsule in de houder te laten stromen met de zekerheid dat geen lekkage zal optreden.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een gedeeltelijk zijaanzicht van een van schroefdraad voorziene dop die de uitvinding belichaamt.

Fig. 2 is een gedeeltelijke centrale langsdoorsnede daarvan.

Fig. 3 is een uiteengenomen aanzicht in perspectief daarvan.

Pin A ΐ c oon 71 iaan7i rO-vf- dat- rn7f»r<a<anlmTn1- mot- Vip>+- bovenste gedeelte van fig. 3.

Fig. 5 is een onderaanzicht van het element dat wordt getoond in fig. 4.

In overeenstemming met de uitvinding omvat de inrichting, die in het algemeen wordt aangegeven door verwijzings-cijfer 10, globaal: een buitendop 11, en een capsule-element 12 omvattende een eerste onderste element 13 en een tweede bovenste element 14.

De buitendop 11 is gevormd als enkelvoudig gietstuk van synthetische harsachtige materialen, en omvat een bovenste eindwand 20 die wordt begrensd door een buitenoppervlak 21, een binnenoppervlak 22, een cirkelvormige, centraal aangebrachte opening 23 en een omtreksrand 24. Een cylindrische zijwand 25 strekt zich uit vanaf de rand 24, welke zijwand wordt begrensd door een buitenoppervlak 26, een van schroefdraad voorzien binnenoppervlak 27 en een cirkelvormige onderrand 28.

Het eerste onderste element 13 is op meest geschikte wijze gevormd als een gietstuk van polyethyleen, en omvat een cylindrische zijwand 30 met een radiaal uitstekende flens 31 aan een boveneinde daarvan, en een onderwand 32 die daarmee op breekbare wijze is verbonden in een cirkelvormig gebied 33. Dit gebied is bij voorkeur ongeveer 0,15 mm (0,006 inch) dik.

De zijwand 30 omvat een binnenoppervlak 35 en een buitenoppervlak 36 die elkaar bij een ondereinde 37 ontmoeten. Een boveneinde 38 gaat over in de flens 31 die een bovenoppervlak 39 omvat dat op bepaalde plaatsen tegen het binnenoppervlak 32 ligt, en een onderoppervlak 40 dat is aangepast om te rusten op een eindrand 41 van de van schroefdraad voorziene hals 42 van een houder. Een omtreksrand 43 heeft zodanige afmetingen, dat hij vrij kan bewegen binnen het van schroefdraad voorziene binnenoppervlak 27 van de dop 11.

De onderwand 32 wordt begrensd door een bovenoppervlak 46, een onderoppervlak 47, en een onder een hoek aangebracht omtreksgedeelte 48, waarvan een rand 49 de onderlinge verbinding 33 vormt.

Het tweede bovenste element 14 is op een meest geschikte wijze gevormd van polypropyleen, zodat het een enigszins grotere hardheid of stijfheid bezit dan het element 13. Het omvat een bovenwand 50 die een met de hand te bedienen drukknop vormt, begrensd door een bovenoppervlak 51, een onderoppervlak 52 en een omtreksrand 53. Een cylindrische schacht 54 die zich naar beneden toe uitstrekt vanaf het onderoppervlak 52 wordt begrensd door een bovenrand 55, een onderrand 56, een binnenoppervlak 57 en een buitenoppervlak 58. Een integrale dichtingsring 67 is gevormd op het buitenoppervlak 58 nabij de onderrand 56, welke ring verschuifbaar contact maakt met het binnenoppervlak 35 en lekkage daarlangs voorkomt.

De onderrand 56 heeft geen uniform profiel, en omvat een eerste gebogen gedeelte 61 dat zich over ongeveer 300° uitstrekt, en een tweede gedeelte 62 dat zich over de rest van de cirkel uitstrekt, waarbij het gedeelte 62 eerste en tweede hellende gedeelten 63 en 64 heeft die leiden naar een verhoging 65 die daartussen is aangebracht. Het tweede gedeelte strekt zich ongeveer 1,27 mm (0,050 inch) uit vanaf het vlak van het eerste gedeelte, waarbij de diameter van de schacht ongeveer 15,9 mm (5/8 inch) is.

De werking van de inrichting zal duidelijk worden uit een beschouwing van de tekening. De gebruiker draait, na het vullen van de houder die het oplosmiddel bevat, de inrichting 10 op de van schroefdraad voorziene hals van de houder, in het algemeen aangegeven door verwijzingscijfer 70, en schroeft de eerstgenoemde op de laatstgenoemde totdat de flens 31 een dichting vormt tussen de hals van de houder en de dop 11. Wanneer dit plaatsvindt, zal voortgezette draaiing het capsule-element 12 over een korte afstand naar boven doen bewegen ten opzichte van de dop 11 terwijl het de dichting van de dop op de van schroefdraad voorziene hals handhaaft. Deze beweging doet de bovenwand 50 ten opzichte van het bovenoppervlak van de eindwand 20 omhoog gaan en vormt een drukknop die vervolgens met de hand bediend kan worden door de gebruiker. In dit stadium is de gebruiker zich ervan bewust dat de dop 11 geheel aangebracht is, en dan drukt de gebruiker, terwijl hij de houder vasthoudt, naar beneden op het bovenoppervlak 51 waardoor het element 14 naar beneden beweegt ten opzichte van het element 13. Een zeer kleine beweging is nodig om de rand 56 in contact te laten komen met het breekbare gebied nabij de rand 49, en een eerste scheidende werking wordt veroorzaakt door het gedeelte 62. Een verdere neerwaartse beweging resulteert in een volledige verbreking van de onderlinge verbinding 33, die wordt gevolgd door het leeglopen van de inhoud van het capsule-element in de houder. Deze verbreking kan bepaald worden door het feit dat de bovenwand 50 nu in een positie is waarin het naast het buitenoppervlak 21 is geplaatst. In dit stadium kan de houder geschud worden voor het mengen van de inhoud van het capsule-element met het oplosmiddel in de houder voorafgaand aan het gebruik.

Na het voltooien van het doseren van de inhoud van de houder wordt de inrichting 10 weggenomen, waarna de houder opnieuw gevuld kan worden en een andere ongebruikte inrichting 10 op de van schroefdraad voorziene hals van de houder aangebracht kan worden voor een herhaling van de bovengenoemde procedure.

Opgemerkt wordt dat een uitstekende snijdende werking wordt verkregen wanneer de rand 62 zodanig wordt gevormd dat deze de verhoogde rand 65 omvat, in tegenstelling tot het zodanig vormen van de rand dat deze tot een bepaald punt oploopt, omdat het materiaal dat het element 14 vormt niet zeer stijf is, waarbij het uitsluitend enigszins stijver is dan het materiaal dat het eerste element 13 vormt. Er is gevonden dat het voordelig is een kleine verhoging 65 te verschaffen die niet zal vervormen onder druk, en die niettemin toelaat, dat de concentratie van de met de hand uitgeoefende kracht wordt uitgeoefend op een relatief kort segment dat de gebogen breekbare onderlinge verbinding 33 vormt. Wanneer eenmaal een eerste scheur tot stand is gebracht kunnen de resterende gedeelten van de breekbare onderlinge verbinding 33 gemakkelijk en zonder moeilijkheden worden verbroken.

Door het gebruik van de inrichting is het voor een gebruiker mogelijk te bepalen dat de buitenste dop geheel is geplaatst in een dichtende positie voordat deze probeert het capsule-element te scheuren, hetgeen wordt bepaald door het feit dat het capsule-element omhoog beweegt wanneer de dop aangedraaid wordt. De gebruiker is tevens in staat te bepalen dat wanneer de dop geheel is geplaatst, geen lekkage mogelijk is wanneer de capsule wordt gescheurd. De capsule wordt gescheurd door een duidelijke handbeweging door de gebruiker die hem in staat stelt te bepalen dat de inhoud van de capsule uitgestort is in de houder voor menging. Wanneer het element 14 eenmaal neerwaarts is gedrukt tot het einde van zijn weg, bepaalt de gebruiker in welk stadium het schudden van de houder noodzakelijk is.

De vervaardiging van de onderdelen van de inrichting is aanzienlijk minder gecompliceerd dan het geval is waarin de capsule wordt gescheurd door de onderlinge werking van een structuur op de dop en de van schroefdraad voorziene hals van de houder. Als resultaat is het aantal onafhankelijk te gieten delen aanzienlijk gereduceerd, en zij hebben een vorm die het aanhouden van zeer nauwe commerciële toleranties mogelijk maakt.

Claims (9)

1. Combinatie van een houder met een van schroefdraad voorziene hals die een opening vormt die in verbinding staat met het inwendige van genoemde houder en een vloeistofdo-seerelement dat selectief wordt geschroefd op genoemd halselement, met het kenmerk, dat genoemd vloeistofdoseer-element een buitenste dop omvat met een vlakke eindwand met een centrale opening daarin, en een cylindrische, van inwendige schroefdraad voorziene zijwand; dat een capsule-element een eerste onderelement heeft en een tweede bovenelement dat daarin schuifbaar is aangebracht; dat genoemd eerste onderelement een cylindrische zijwand omvat met een radiaal uitstekende flens aan een boveneinde daarvan die een dichting vormt tussen genoemde van schroefdraad voorziene hals van genoemde houder en genoemde buitenste dop, en een onderwand die breekbaar is verbonden met laatstgenoemde cylindrische zijwand aan een ondereinde daarvan; dat genoemd tweede bovenelement een bovenwand en een cylindrische holle schacht omvat met een hoofdas die loodrecht staat op het vlak van genoemde bovenwand en loopt door genoemde opening in genoemde vlakke eindwand van genoemde dop, waarbij genoemde schacht een onderste vrije rand heeft die ligt boven een gebied met een breekbare onderlinge verbinding tussen genoemde onderwand en genoemde cylindrische zijwand van genoemd eerste onderelement; dat genoemd capsule-element zodanig is gepositioneerd in genoemde dop dat genoemde bovenwand van genoemd tweede bovenelement contact maakt met genoemde bovenste eindwand van genoemde dop, waarbij het contact tussen genoemde dop met genoemde van schroefdraad voorziene hals van genoemde houder dient voor het opheffen van genoemd capsule-element ten opzichte van genoemde dop en het bewegen van genoemde bovenwand van genoemd tweede bovenelement tot op enige afstand van genoemde vlakke eindwand; waardoor neerwaartse druk die wordt uitgeoefend op genoemde bovenwand dient voor het doen bewegen van genoemde schacht ten opzichte van genoemde onderwand van genoemd eerste onderelement voor het verbreken van de breekbare onderlinge verbinding tussen genoemde onderwand en genoemde cylindrische zijwand.

2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde cylindrische zijwand aan een boveneinde daarvan een 5 radiaal uitstekende flens heeft die een pakking vormt tussen genoemde dop en genoemde, van schroefdraad voorziene hals van genoemde houder.

3. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde vrije rand van genoemde schacht geen vlakke confi- ) guratie heeft, en een gebogen segment heeft dat is aangepast om voorafgaand aan de resterende gedeelten van genoemde onderrand contact te maken met genoemde onderwand voor het vergemakkelijken van het verbreken van genoemd breekbaar gebied.

4. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat genoemd gebogen segment een snijrand bepaalt die zich uitstrekt over ongeveer zestig graden.

5. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat genoemd breekbaar gebied een vliesmateriaal omvat in de vorm van een boog met een dikte van ongeveer 0,15 mm (0,006 inch).

6. Combinatie volgens conclusie 3, gekenmerkt door genoemde schacht met een cylindrisch buitenoppervlak en een cirkelvormige dichtingsribbe op genoemd buitenoppervlak die een schuivend contact verschaft met genoemd eerste onderele-ment.

7. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat genoemd eerste onderelement is gevormd van polyethyleen, en genoemd tweede bovenelement is gevormd van polypropyleen.

8. Vulinrichting van de soort met dop voor gebruik op een van een van schroefdraad voorziene hals van een houder, gekenmerkt door een buitenste dop en een capsule-element dat daarin schuifbaar is aangebracht; waarbij genoemde dop een van inwendige schroefdraad voorziene cylindrische wand omvat die is aangepast om selectief op genoemde van schroefdraad voorziene hals geschroefd te worden, en een bovenste eind-wand met een centraal aangebrachte cirkelvormige opening die zich daardoor uitstrekt; waarbij genoemd capsule-element een eerste onderelement met een cylindrische zijwand, een onderwand die breekbaar is verbonden met genoemde zijwand aan een ondereinde daarvan, en een aan een boveneinde daarvan zich radiaal uitstrekkende flens omvat; waarbij genoemd capsule-element verder een tweede bovenelement omvat met een vlakke bovenwand en een cylindrische holle schacht met een hoofdas die loodrecht staat op genoemde bovenwand, waarbij genoemde schacht uitsteekt door genoemde opening in genoemde eindwand en schuifbaar contact maakt met een binnenoppervlak van genoemde cylindrische zijwand van genoemd eerste onderelement, waarbij genoemde schacht een vrije, gebogen rand heeft die is aangebracht nabij een gebied met een breekbare onderlinge verbinding tussen genoemde cylindrische zijwand en genoemde onderwand.

9. Vulinrichting van de soort met dop volgens conclusie 8, gekenmerkt door genoemde onderrand van genoemde schacht met een gebogen segment dat in de langsrichting uitsteekt vanaf de resterende gedeelten daarvan voor het vormen van een snijdende rand voor het vergemakkelijken van de scheiding van genoemde onderwand van genoemde cylindrische zijwand.