NL8902161A - Inrichting voor het opslaan van bloed. - Google Patents

Description

Inrichting voor het opslaan van het bloed

De uitvinding heeft betrekking op een inrichtingvoor het opslaan van het bloed en het sorteren van verschillendesoorten bloed, in grote hoeveelheden.

Teneinde bloed stabiel op te slaan voor een langetijd is het nodig om bloed te bevriezen op een zeer lage tempera¬tuur, lager dan -135°C, dat wil zeggen de rekristallisatietempera-tuur van ijs. Gewoonlijk wordt als een inrichting voor het opslaanvan een grote hoeveelheid bloed voor bijvoorbeeld transfusie ofiets dergelijks een Dewar fles gebruikt, zoals weergegeven in fig.

1 .

In fig. 1 geeft nummer 21 een binnenbol aan, dieeen bolvormige gedaante heeft met een opening aan één zijde envloeibaar gemaakte stikstof 20 bevat. De binnenbol 21 wordt onder¬steund in een buitenbol 22 door middel van een aantal steundelen23, die tussen beide bollen voorzien zijn en in hoofdzaak concen¬trisch daarmee zijn, waarbij de buitenbol 22 enigszins groter isdan de binnenbol en daarmee in hoofdzaak gelijkvormig is. Een tus¬sen de binnenbol 21 en de buitenbol 22 gevormde ruimte 24 wordt opeen hoge onderdruk gehouden door de werking van een op lage tempe¬raturen werkend absorbeermiddel 25 dat gehouden wordt in een ruimtedie gevormd is ter plaatse van de bodem van de binnenbol 21 en com¬municeert met de ruimte 24. De binnenbol 21 en de buitenbol 22 wor¬den ondersteund in een huis 26 door middel van een steunveer 27,die voorzien is tussen het huis 26 en de buitenbol 22, waarbij eenopeningsgedeelte aan de bovenzijde aanwezig is. Het openingsgedeel-te wordt hermetisch afgedicht door middel van een deksel 28. Hetopgeslagen bloed wordt afzonderlijk verpakt en in een opneemorgaan29 gehouden, dat voorzien is van een handgreep 29a, en met het op¬neemorgaan 29 ingevoerd in de binnenbol 21, waarin het bloed opge¬slagen wordt onder onderdompeling in vloeibaar gemaakte stikstof 20van -196°C, hetgeen veel lager is dan de rekristallisatietempera-tuur van het ijs.

In de Dewar fles wordt de verdamping van de vloei¬baar gemaakte stikstof 20, die in de binnenbol 20 gehouden wordt,voorkomen door het in een hoger onderdruktoestand houden van deruimte 24 en het belemmeren van de warmteoverdracht door deze ruim¬te. Het is echter moeilijk om de verdamping volledig te voorkomenen het is nodig om vloeibaar gemaakte stikstof aan te vullen met demate van afname, gewoonlijk door het bewaken van de overblijvendehoeveelheid vloeibaar gemaakte stikstof 20. De Dewar fles heeft alsnadeel dat niet alleen dit aanvullen lastig is maar ook dat inrich¬tingen zoals een tank voor het houden van een grote hoeveelheidvloeibaar gemaakte stikstof, die gebruikt moet worden voor aanvul¬ling, vereist zijn.

Als een inrichting voor het opslaan van microben,cellen en dergelijke in biotechnologische labaratoria is een metzeer lage temperaturen werkende vriezer in gebruik, waarbij gebruikgemaakt wordt van een meervoudige bevriezingscyclus, en deze in¬richting kan gebruikt worden als een blaedopslaginrichting. Bijdeze met zeer lage temperaturen werkende vriezer worden met damp-compressie werkende koelmachines met verschillende koelmiddelen inmeertraps-combinatie gebruikt. Daardoor heeft deze inrichting hetnadeel dat de uitrustingskosten hoog zijn, de rendementscoëfficiëntop een zeer lage temperatuur laag is en de bedrijfskosten hoogzijn. Vanwege de limiet in de laagte van de te bereiken temperatu¬ren is de mate van terugwinning van bloed laag, in tegenstellingtot de Dewar fles. Daarom is een dergelijke vriezer niet geschiktvoor een inrichting voor het opslaan van een grote hoeveelheidbloed.

De uitvinding heeft tot doel een oplossing te bie¬den voor de bovengenoemde problemen. Daartoe is de inrichting voorhet opslaan van bloed volgens de uitvinding voorzien van een aantalopslagkasten voor het opslaan van bloed in een koelruimte, welkeruimte op een lage temperatuur gehouden wordt, en waarbij elke op-slagkast gekoeld wordt door een daarvoor voorzien Stirling koelor-gaan.

Een doel van de uitvinding is een inrichting te ver- schaffen voor het opslaan van bloed, waarbij tegen een lage prijseen zeer lage temperatuurstoestand bereik kan worden.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichtingte verschaffen voor het opslaan van bloed, waarbij de mate van te¬rugwinning van het opgeslagen bloed hoog is.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichtingte verschaffen voor het opslaan van bloed, waarbij het mogelijk isom op stabiele wijze een grote hoeveelheid bloed op te slaan.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichtingte verschaffen voor het opslaan van bloed, waarmee moeilijkheden inhet beheer van de inrichting verminderd kunnen worden.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichtingte verschaffen voor het opslaan van bloéd, die in staat is tot hetop automatische wijze in- en uitnemen van bloed, door het verschaf¬fen van een maninpuleerorgaan dat bloed plaatst in de opslagkast enbloed uitneemt uit de opslagkast.

Een ander doel van de uitvinding is een inrichtingte verschaffen, voor het opslaan van bloed, die in staat is tot hetin- en uitnemen van bloed zonder dat de bediener de koelruimte bin¬nen behoeft te gaan, door het naast het manipuleerorgaan verschaf¬fen van een bedieningsorgaan, waarmee het voornoemde manipuleeror¬gaan op afstand bediend kan worden.

Nog een ander doel van de uitvinding is een inrich¬ting te verschaffen voor het opslaan van bloed, die in staat is tothet beperken van de toename van de temperatuur in de koelruimte ende opslagkasten, optredend bij handelingen voor het opslaan vanbloed, door het verschaffen van een orgaan voor het enigszins koe¬len van bloed wanneer bloed in de opslagkast gebracht wordt.

De bovengenoemde doelen en andere doelen en eigen¬schappen van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgen¬de gedetailleerde beschrijving en de begeleidende tekeningen.

Fig. 1 is een doorsnede van een Dewar fles, zijndeeen gebruikelijke bloedopslaginrichting;

Fig. 2 is een bovenaanzicht, waarbij de volledigeconstructie van een inrichting volgens de uitvinding voor het op- slaan van bloed weergegeven wordt;

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht, waarbij devolledige constructie van de uitrusting volgens de uitvinding voorhet opslaan van bloed weergegeven wordt; en

Fig. 4-7 zijn doorsneden bestemd voor de uitleg vande werking van de Stirling koeler.

De fig» 2 en 3 zijn respectievelijk een bovenaan¬zicht en een perspectivisch aanzicht van de volledige constructievan een uitrusting volgens de uitvinding voor het opslaan vanbloed. In de figuren geeft nummer 1 een koelruimte aan, die omgevenis door een isolerende wand 1a. De lucht in de koelruimte 1 wordtgedwongen te circuleren binnen een koeler 2 die aan de buitenzijdedaarvan voorzien is, en de koelruimte 1 wordt op een lage tempera-tuurstoestand gehouden door de werking van de koeler 2 en het iso¬lerende effect van de isolerende wand la. Als temperatuur in dekoelruimte 1 voldoet een zodanig lage temperatuur als met een hoogrendementscoëfficiënt bereikt kan worden met een met dampcompressiewerkende koelmachine, waarbij een koelmiddel voor de ruimtetempera-tuur gebruikt wordt, terwijl een algemene, met dampcompressie wer¬kende koelmachine gebruikt kan worden als de koeler 2. De koeler 2wordt verbonden met een warmtewisselaar 3 en met een buiten geïn¬stalleerde koeltoren 4 en koelt het inwendige van de koelruimte 1,onder het uitvoeren van bekende functies, dat wil zeggen het absor¬beren van de opgeslagen warmte in de circulerende lucht uit dekoelruimte 1 bij de verdamping van het koelmiddel, het stralen vandeze warmte naar het koelende water bij de condensatie van hetkoelmiddel in de warmtewisselaar 3, en het verder stralen daarvanin de open lucht in de koeltoren 4.

In de koelruimte 1, die op deze wijze opgebouwd is,zijn een aantal opslagkasten 5 voorzien om daarin opgeslagen bloedte plaatsen, bijvoorbeeld in een langsrij aan beide langszijdendaarvan. Elke opslagkast 5 is voorzien van een aantal uitsehuif-planken 5a, die op vertikale wijze aangebrachte meertraps ladenzijn. Overeenkomstig met het aan elke uitschijfplank 5a toegewezenadres wordt bijvoorbeeld het gesorteerde bloed, bijvoorbeeld vol¬ gens een bloedtype, een verzameldatum, een donornaam en dergelijkop de uitschuifplank 5a geplaatst. Elke opslagkast 5 wordt verbon¬den met één van de buiten de koelruimte 1 opgestelde Stirling koe¬lers 6, en wel door middel van betreffende circulatiepijpen 6a, 6b,en gekoeld tot een zeer lage temperatuur door de werking van deStirling koeler 6, zoals later beschreven zal worden.

In breedterichting beschouwd is ter plaatse van hetmiddengedeelte van de koelruimte 1 een geleidingsrail 7 aange¬bracht, die in hoofdzaak over de gehele lengte langsgewijs gelegdis, en verder is een manipulator 8 voorzien die langs deze rails 7beweegt. De manipulator 8 is voorzien van een draagarm 8a, die instaat is vertikaal te bewegen binnen het bereik van de hoogte vande opslagkast 5 en in breedterichting beschouwd binnen een voorge¬schreven bereik. De manipulator 8 zorgt voor het uitnemen van hetopgeslagen bloed, dat geplaatst is in een voorgeschreven uitschuif-plank 5a van een voorgeschreven opslagkast 5, en voor het uit dekoelruimte 1 daarvan brengen, als ook voor het brengen van bloed inde koelruimte 1 en het plaatsen daarvan op een voorgeschreven uit-schuifplank 5a van een voorgeschreven opslagkast 5, door middel vanhet verplaatsen van de manipulator langs de geleidingsrail 7 en hetverplaatsen van de draagarm 8a. Het brengen van het bloed buiten dekoelruimte 1 en het brengen van bloed binnen de koelruimte 1 wordtuitgevoerd door een in- en uitvoerpoort 9 heen, die door de isole¬rende wand 1a heen aangebracht is en gekeerd is naar een eindge-deelte van de geleidingsrail 7 en een tafel 15 die aan de isoleren¬de wand 1a bevestigd is. Deze poort 9 is voorzien van een bedek-kingsplaat (niet weergegeven). Deze bedekkingsplaat opent slechtswanneer bloed in- of uitgevoerd wordt en de poort 9 is gewoonlijkafdichtend gesloten.

Buiten de koelruimte 1 zijn voorzien een bedie-ningsbord 10, nabij de poort 9; voor het bedienen van de manipula¬tor 8, een regeleenheid 11, niet alleen voor het uitvoeren van debesturingsregeling van de koeler 2 om het inwendige van de koel¬ruimte 1 op een voorgeschreven temperatuur te houden, maar ook voorhet uitvoeren van de besturingsregeling van de Stirlingkoelers 6 om het inwendige van de opslagkasten 5 op een voorgeschreven tempera¬tuur te houden, een bestand vormende computer 12 voor het registre¬ren en het tot een bestand vormen van de informatie met betrekkingtot het in elke uitschuifplank 5a van een opslagkast 5 opgeslagenbloed. Het nummer 13 verwijst naar een programmeerbare vriezer voorhet koelen van in de koelruimte ingebracht bloed tot een voorge-schreven temperatuur, die opgesteld is nabij de poort 9 in de koel¬ruimte 1. Nummer 14 verwijst naar een eigen elektriciteitgeneratorvoor voedingscompensatie bij een storing in de Voeding en deze ge¬nerator is opgesteld buiten de koelruimte 1.

Elke Stirling koeler 6 is op bekende wijze inge¬richt, waarbij een zeer lage temperatuur vewezenlijkt wordt, waar¬door een koelend gas met een zeer laag kookpunt, zoals helium, on¬derworpen wordt aan een toestanasverandering, bijvoorbeeld, en inhet isothermische compressieproces de in het isothermische uitzet-tingsproces geabsorbeerde warmte naar buiten gestraald wordt, over¬eenkomstig de omgekeerde cycli van Stirling, waarbij de processenvan de isothermische compressie, de isovolumetrische koeling, deisothermische uitzetting en de isovolumetrische verwarming, in dezevolgorde, herhaald worden. In het navolgende zullen de constructieen de werking van de Stirling koeler 6 kort beschreven worden.

De fig. 4-7 zijn doorsneden, die op schematischewijze de belangrijkste delen van een Stirling koeler 6 weergeventer uitleg van de werking. De Stirling koeler 6 is zodanig opge¬bouwd dat een expansiezuiger 62 en een compressiezuiger 63 opschuifbare wijze gepast zijn in een cilinder 61, die in staat istot het in langsrichting communiceren door middel van een communi-catiepad 60. Beide zuigers 62 en 63 worden aangedreven door eentransmissiemechanisme (niet weergegeven), zoals een krukmechanisme,om op vertikale wijze heen en weer te bewegen met dezelfde cyclusals later genoemd zal worden. Halverwege in het communicatiepad 60zijn een koeler 64 voor het verzorgen van een warmtewisseling methet koelwater en een boven de koeler 64 geplaatste warmteaccumula-tor 65 voorzien. Verder is ter plaatse van de buitenzijde van debovenkant van de cilinder 61 een warmtewisselaar 66 met een aantal vinnen aanwezig, voor het uitvoeren van een warmtewisseling met hette koelen object.

Zoals getoond in fig. 4 beweegt de compressiezuiger63 in opwaartse richting, zoals getoond met een witte pijl in defiguur, in een toestand waarin de expansiezuiger 62 stilstaat terplaatse van het bovenste dode punt daarvan, en het koelende gaswordt samengedrukt in een compressieruimte 67, die gevormd is tus¬sen het benedenoppervlak van de expansiezuiger 62 en het bovenop-pervlak van de compressiezuiger 63.Deze compressie wordt uitge¬voerd onder een in hoofdzaak isothermische toestand, als gevolg vande straling van de warmte naar de koelers 64. Dit proces is hetisothermische compressieproces.

Wanneer de compressiezuiger 63 een voorgeschreventoestand bereikt om stil te staan, dan begint de expansiezuiger 62neerwaarts te bewegen, zoals getoond met een witte pijl in fig, 5.Als een gevolg hiervan neemt het volume van een boven de expansie¬zuiger 62 gevormde expansieruimte 68 (zie fig. 6) toe, terwijl hetvolume van de compressieruimte 67 afneemt. Dientengevolge wordtkoelend gas van de compressieruimte 67 via het communicatiepad 60ingevoerd naar de expansieruimte 68, waarbij het volume van het gasconstant gehouden wordt. Op dit moment wordt van het koelende gasde opgeslagen warmte ontnomen door de warmteaccumulator 65 om opeen lage temperatuur te zijn, terwijl de warmteaccumulator 65 dezewarmte accumuleert. Dit proces is het isovolumetrische koelproces.

Nadat de expansiezuiger 62 neerwaarts bewogen isnaar een voorgeschreven positie gaat de compressiezuiger 63 ookneerwaarts bewegen, zoals getoond met witte pijlen in fig. 6. alseen gevolg daarvan neemt het volume in de expansieruimte 68 toe enzet het koelende gas in de expansieruimte 68 uit. Deze expansiewordt uitgevoerd in een isothermische toestand, waarin de opgesla¬gen warmte van het te koelen object dat contact maakt met de warm¬tewisselaar 66, geabsorbeerd wordt door de warmtewisselaar 66. Ditproces is het isothermische koelproces. In de inrichting voor hetopslaan van bloed volgens de onderhavige uitvinding zijn een op-slagkast 5 en een Stirling koeler met elkaar verbonden door middel van circulatiepijpen 6a en 6t> en wordt ervoor gezorgd dat de luchtin de opslagkast 5 circuleert tot in contact met de warmtewisselaar 66, waardoor de opgeslagen warmte in de lucht geabsorbeerd wordt inhet koelende gas in de expansieruimte 68.

Nadat beide zuigers 62 en 63 hun neerwaartse bewe¬ging beëindigen beweegt de expansiezuiger 62 alleen opwaarts totdatdeze het bovenste dode punt bereikt, zoals getoond door een wittepijl in fig. 7. Als een gevolg hiervan neemt het volume van de ex¬pansieruimte 68 at, terwijl het volume van de compressieruimte 67toeneemt. Dientengevolge wordt het koelende gas in de expansieruim¬te 68 via het communicatiepad 60 ingevoerd in de compressieruimte 67, waarbij het volume daarvan constant gehouden wordt. Op dit mo¬ment wordt het koelende gas verwarmd als gevolg van de geaccumu¬leerde warmte in de warmteaccumulator 65, Dit proces is het isovo-lumetrische verwarmingsproces.

De Stirling koeler 6 herhaalt de functie van hetabsorberen van de opgeslagen warmte van de lucht die contact maaktmet de warmtewisselaar 66, dat wil zeggen de lucht in de opslagkast5, in het koelende gas in het isothermische expansieproces, en hetstralen van deze geabsorbeerde warmte in het in de koeler 64 inge¬voerde koelwater in het isothermische compressieproces. Dientenge¬volge wordt het inwendige van de opslagkast 5 op opeenvolgende wij¬ze gekoeld totdat dit een zeer lage temperatuur bereikt.

Wanneer bloed in de inrichting voor het opslaan vanbloed, die een constructie als bovengenoemd bezit, gebracht wordt,worden eerst een bloedtype, een verzameldatum en een naam van dedonor geregistreerd in de bestandvormende computer 12. Dan wordthet in een voorgeschreven vat geplaatste bloed geplaatst op de ta¬fel 15 en wordt het bedieningspaneel 10 bediend. Hierop volgendwordt de manipulator 8 verplaatst en wordt de draagarm 8a daarvanuit de poort 9 gestoken. Het vat wordt gegrepen door de draagarm 8aen in de koelruimte 1 gebracht. Het in de koelruimte 1 gebrachtebloed wordt eerst ingevoerd in de geprogrammeerde vriezer 13 doorde werking van de draagarm 8a en in de geprogrammeerde vriezer 13gekoeld totdat dit de voorgeschreven temperatuur bereikt. Het ge- koelde bloed wordt uitgenomen door de werking van de draagarm 8a,door de verplaatsing van het lichaam van de manipulator 8 naar hetvoorgedeelte van een voorgeschreven opslagkast 5 gebracht, dan ge¬heven naar een hoogtepositie van een voorgeschreven uitschuifplank5a van de opslagkast 5. Dan trekt de draagarm 8a de uitschuif plank5a uit om het bloed op een voorgeschreven positie op de uitschuif-plank 5a te plaatsen en zorgt de draagarm 8a verder voor het slui¬ten van de uitschuifplank 5a om het inbrengen van het bloed te be¬ëindigen, De positie waarin het bloed geplaatst is wordt geregi¬streerd in de bestandvormende computer 12, overeenkomstig aan dereeds geregistreerde informatie van het bloed ,

Wanneer opgeslagen bloed, dat geplaatst is op eenuitschuifplank 5a van een opslagkast 5, naar buiten gebracht wordt,dan wordt het gewenste type bloed of iets dergelijks eerst inge¬voerd in de bestandvormende computer 12. Vervolgens wordt het be¬dieningspaneel 10 bediend. De bestandvormende computer 12 vindt depositie terug waarin het bloed dat overeenkomt met de ingevoerdeopgave geplaatst is en stuurt een opdracht tot bewegen naar de ma¬nipulator 8. In overeenstemming met deze opdracht beweegt de mani¬pulator 8 naar het voorgedeelte van de opslagkast 5, overeenkomstigaan de positie waarin het bloed geplaatst is, trekt dan de uit¬schuifplank 5a uit door de werking van de draagarm 8a, neemt hetvat waarin het gewenste bloed geplaatst is van de uitschuifplank5a, sluit vervolgens de uitschuifplank 5a, beweegt dan naar depoort 9, plaatst dan dit vat op de plank 15 buiten de koelruimte 1en keert tenslotte terug naar een voorgeschreven wachtpositie.

In de inrichting voor het opslaan van bloed volgensde onderhavige uitvinding wordt elke opslagkast 5 waarin bloed ge¬plaatst is gekoeld door elke Stirling koeler 6 met een uitstekendrendementscoëfficiënt bij een lage temperatuur. Dientengevolge ishet mogelijk om een zeer lage temperatuur, van minder dan -135°C,dat wil zeggen de rekristallisatietemperatuur van het ijs, te re¬aliseren tegen geringe kosten. Aangezien deze opslagkasten 5 aange¬bracht zijn in de op een lage temperatuur gehouden koelruimte 1 isbovendien de belasting van de Stirling koeler 6 klein. Daarenboven wordt bij het bovengenoemde in- en uitbrengen van bloed slechts éénvoorgeschreven uitschuifplank 5a uitgetrokken, zodat de toename intemperatuur die teweeggebracht wordt in de opslagkast 5 gering isen de resulterende toename in de belasting van de Stirling koeler 6gering is.

In deze uitvoering van de onderhavige uitvindingwordt het uitnemen van opgeslagen bloed uit de opslagkast 5 en hetplaatsen van bloed in de opslagkast 5 op automatische wijze uitge¬voerd door de bediening van de manipulator 8, Er is echter een al¬ternatief, waarin een bediener warme winterkleding aantrekt en dekoelruimte 1 binnentreedt teneinde zelf het uitnemen en het plaat¬sen uit te voeren.

Ook is in deze uitvoering een geprogrammeerde vrie¬zer 13 voorzien in de koelruimte 1 voor het koelen van ingebrachtbloed. In plaats hiervan kan echter een Dewar fles gebruikt worden.Deze Dewar fles wordt enkel gebruikt voor het koelen van ingebrachtbloed en is voorzien in de op een lage temperatuur gehouden koel¬ruimte 1, zodat het verbruik van de vloeibaar gemaakte stikstof inde Dewar fles zeer gering is.

In de figuren 4-7 is en als een geheel gevormd typeStirling koeler 6 weergegeven, die voorzien is van een expansie-ruimte 68 en een compressieruimte 67, respectievelijk ter plaatsevan het bovengedeelte en het benedengedeelte van één cilinder 61.

Het is echter onnodig te vermelden dat als Stirling koeler ook ge¬bruik gemaakt kan worden van een afzonderlijk type, dat voorzien isvan een expansiecilinder voor een expansiezuiger 62 en een compres-siecilinder voor een compressiezuiger 63.

Claims (11)

1. Inrichting voor het opslaan van het bloed, ge¬kenmerkt door een op een lage temperatuur gehouden koelruimte(1), een aantal opslagkasten (5) voor het opslaan van bloed, welkeopslagkasten aangebracht zijn in de koelruimte, en Stirling koelers(6) die elk verbonden zijn met een opslagkast en het inwendigedaarvan koelen tot een zeer lage temperatuur.

2. Inrichting voor het opslaan van bloed volgensconclusie 1, met het kenmerk, dat de koelruimte (1) gekoeldwordt door een met dampcompressie werkende koelmachine (2).

3. Inrichting voor het opslaan van bloed volgensconclusie 1 of 2, gekenmerkt door een manipuleerorgaan (8) voorhet in de opslagkasten (5) plaatsen van het bloed en het uit de op¬slagkasten nemen van het bloed.

4. Inrichting voor het opslaan van bloed volgensconclusie 3, gekenmerkt door een buiten de koelruimte (1) aan¬gebracht bedieningsorgaan (10) voor het bedienen van het manipu¬leerorgaan (8).

5. inrichting voor het opslaan van bloed volgenséén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bloed in een vat geplaatst wordt en het vat opgeslagen wordt in de op¬slagkasten (5).

6. Inrichting voor het opslaan van bloed volgensconclusie 5, waarbij een manipuleerorgaan voorzien is, met hetkenmerk, dat het manipuleerorgaan (8) voorzien is van een armge-deelte (8a) voor het vastgrijpen van het vat, teneinde het in- enuitnemen van het vat uit te voeren.

7. Inrichting voor het opslaan van bloed volgenséén der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een bestandvor-mend orgaan (12) voor het vormen van bestanden met betrekking totinformatie over het in de opslagkasten (5) opgeslagen bloed.

8. Inrichting voor het opslaan van bloed volgensconclusie 7, met het kenmerk, dat de informatie over het opge¬ slagen bloed bloedtype, verzameldatum en de naam van de donor om¬vat.

9. Inrichting voor het opslaan van bloed volgenséén der voorgaande conclusies, eet het kenmerk, dat de stirlingkoelers (6) de opslagkasten (5) koelen in overeenstemming met eenwijziging van de toestand van een heliumgas.

10. Inrichting voor het opslaan van bloed volgenséén der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een koelorgaan(13) voor het koelen van het bloed voorafgaande aan opslag van hetbloed in de opslagkasten (5).

11. Inrichting voor het opslaan van bloed volgenséén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zeer lage temperatuur -135*C of lager is.