NL8902006A - Inrichting voor het persen en ontwateren respectievelijk filtreren. - Google Patents

Inrichting voor het persen en ontwateren respectievelijk filtreren. Download PDF

Info

Publication number
NL8902006A
NL8902006A NL8902006A NL8902006A NL8902006A NL 8902006 A NL8902006 A NL 8902006A NL 8902006 A NL8902006 A NL 8902006A NL 8902006 A NL8902006 A NL 8902006A NL 8902006 A NL8902006 A NL 8902006A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
belts
sealing
tunnel
hollow
Prior art date
Application number
NL8902006A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191929B (nl
NL191929C (nl
Original Assignee
Andritz Ag Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Andritz Ag Maschf filed Critical Andritz Ag Maschf
Publication of NL8902006A publication Critical patent/NL8902006A/nl
Publication of NL191929B publication Critical patent/NL191929B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191929C publication Critical patent/NL191929C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B9/00Presses specially adapted for particular purposes
    • B30B9/02Presses specially adapted for particular purposes for squeezing-out liquid from liquid-containing material, e.g. juice from fruits, oil from oil-containing material
    • B30B9/24Presses specially adapted for particular purposes for squeezing-out liquid from liquid-containing material, e.g. juice from fruits, oil from oil-containing material using an endless pressing band
    • B30B9/248Means for sealing the press zone
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/04Filters with filtering elements which move during the filtering operation with filtering bands or the like supported on cylinders which are impervious for filtering
    • B01D33/042Filters with filtering elements which move during the filtering operation with filtering bands or the like supported on cylinders which are impervious for filtering whereby the filtration and squeezing-out take place between at least two filtering bands
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D33/00Filters with filtering elements which move during the filtering operation
    • B01D33/58Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element
    • B01D33/62Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element for drying
    • B01D33/64Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element for drying by compression
    • B01D33/642Handling the filter cake in the filter for purposes other than for regenerating the filter cake remaining on the filtering element for drying by compression by pressure belts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B9/00Presses specially adapted for particular purposes
    • B30B9/02Presses specially adapted for particular purposes for squeezing-out liquid from liquid-containing material, e.g. juice from fruits, oil from oil-containing material
    • B30B9/24Presses specially adapted for particular purposes for squeezing-out liquid from liquid-containing material, e.g. juice from fruits, oil from oil-containing material using an endless pressing band

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Filtration Of Liquid (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Description

Inrichting voor het persen en ontwateren respectievelijk filtreren.
De uitvinding betreft een inrichting, in het bij¬zonder een machine, voor het persen en ontwateren respectievelijkfiltreren van slik, vezelstof- respectievelijk celstofsuspensiesmet twee omlopende filtreer- respectievelijk zeefbanden, tussenwelke het te persen en te ontwateren respectievelijk te filtrerenmateriaal is geleid, en twee omlopende druk- respectievelijk steun-banden voor het ondersteunen van de beide filtreerbanden aan hunvan het te behandelen materiaal afgekeerde zijde alsmede met, inhet bijzonder bij bedrijf vast opgestelde, steun- respectievelijkpersinrichtingen voor de druk- respectievelijk steunbanden aan hunvan de filtreerbanden respectievelijk van het te behandelen mate¬riaal afgekeerde zijde» Bij voorkeur wordt het te persen respectie¬velijk te behandelen materiaal reeds als voorbehandeld respectieve¬lijk ontwaterd materiaal ongeveer in baanvorm in de inrichting ge¬bracht, waarbij bijvoorbeeld ook verkruimelde filterkoek gelijkma¬tig kan worden toegevoegd, bijvoorbeeld ongeveer in baanvorm wordenafgegeven.
De uitvinding heeft vooral ten doel, een inrichtingrespectievelijk machine van de bovenbeschreven soort te verschaf¬fen, die over een langere tijdsperiode een continue druk op het tebehandelen materiaal uitoefent en waarvan het persgedeelte zodanigis uitgevoerd, dat zowel de persmateriaal- respectievelijk koekdik-teverschillen, alsmede ook de materiaal- respectievelijk koeksamen-drukking kunnen worden opgenomen, zonder dat verlies aan perskrachtoptreedt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding - uitgaandevan de aan het begin beschreven inrichting respectievelijk machi¬ne - in het bijzonder bereikt, doordat de steun- respectievelijkpersinrichtingen in het pers-ontwaterings- respectievelijk fil-treerbereik een tunnel of dergelijke, in het bijzonder een druk-ruimte, bij voorkeur met een rechte langshartlijn vormen, ten op¬zichte van diens wanden de druk- respectievelijk steunbanden directof indirect door de druk- respectievelijk steunbanden, alsmede de filtreerbanden en het te behandelen materiaal tenminste in hoofd¬zaak alzijdig omsluitende elastische banden of dergelijke plaatse¬lijk begrensd, in het bijzonder op meerdere plaatsen van de tunnel,worden afgedicht. Daarmee worden vele mogelijkheden voor de beïn¬vloeding van het te behandelen materiaal binnen de inrichting res¬pectievelijk machine geopend, in het bijzonder omdat in de afge¬dichte behandelingstunnel de drukken en daarmee de persing van hetmateriaal overeenkomstig kunnen worden gestuurd. Deze effecten kun¬nen bijzonder goed worden beïnvloed, wanneer de dichtingen als ge¬sloten of open holle lichamen, bij voorkeur als elastische hollekussens of blazen, in het bijzonder slangvormig, worden uitgevoerd.Een praktische uitvoeringsvorm onderscheidt zich volgens de uitvin¬ding, doordat de holle ruimten van de dichtingen met een drukopwek-ker, in het bijzonder een pomp, zijn verbonden.
Een bij voorkeur toegepaste opbouw van de inrich¬ting respectievelijk machine volgens de uitvinding is gekenmerktdoordat de elastische afdichtingsbanden, in het bijzonder de hollelichamen respectievelijk holle kussens, door middel van inzetstuk-ken aan de tunnelwand zijn bevestigd.
Een gunstige besturing van het pers- respectieve¬lijk filtreerproces kan volgens de uitvinding voornamelijk dan wor¬den bereikt, wanneer tenminste drie afdichtingsbanden zijn aange¬bracht, tussen welke drukzones, in het bijzonder met verschillendhoge druk, zijn gevormd. Daarbij kan het bijzonder voordelig zijn,wanneer bij aanwezigheid van meerdere drukzones in de looprichtingvan de banden gezien eerst de druk van drukzone tot drukzone toe¬neemt en hierna naar de materiaaluitloop toe afneemt.
Voor de praktijk kan het bijzonder doelmatig zijn,wanneer de drukbanden aan de zijde van de zeefband worden voorzienvan langsgroeven voor de afvoer van het uitgeperste filtraat ofdergelijke, in het bijzonder tegen de bandlooprichting in, en daar¬toe in de langsgroeven bij bedrijf vast opgestelde respectievelijkstilstaande slangen of dergelijke voor de filtraatafvoer zijn aan¬gebracht, die gedurende het bedrijf in de langsgroeven glijden,waarbij dan op gunstige wijze de slangen van de intreezijde van de drukbanden tot in de eerste druk zone reiken. Daarbij kan de fil-traatafvoer zeer gunstig worden ondersteund, doordat de banden vande inloop naar de uitloop in een, in het bijzonder licht, stijgendebaan zijn geleid.
De beheersing van de afdichtingsproblemen en daar¬mee van de drukverhoudingen in de volgens de uitvinding geschapenbehandelingstunnel wordt volgens een verdere uitvoeringsvorm van deuitvinding ondersteund, doordat de drukbanden aan het randgedeeltedikker dan in hun midden worden uitgevoerd en respectievelijk ofdoordat de drukbanden aan hun buitenrand worden afgerond, in hetbijzonder zodanig, dat het gehele pakket van banden, bestaande uitdrukbanden, filtreerbanden en behandeld materiaal, een dwarsdoor¬snede met een ongeveer rechthoekige vorm met een ongeveer halfcir¬kelvormige zijdelingse begrenzing heeft.
De afdichtingsproblemen, de drukverhoudingen en deontwateringsresuitaten kunnen gunstig worden beïnvloed, doordat de,in het bijzonder aan het randgedeelte dikker dan in het middenge¬deelte uitgevoerde, drukbanden aan het randgedeelte aan elkaar ra¬ken en daar zijn voorzien van tenminste één langsgroef, waarin eenmeelopend afdichtingssnoer is aangebracht en doordat de, in hetbijzonder met een ongeveer rechthoekige dwarsdoorsnede uitgevoerde,tunnel of dergelijke met een drukmedium, in het bijzonder druk-vloeistof, is belast, en wel op doelmatige wijze tenminste tussen -in de bandlooprichting gezien - de eerste en de laatste het pakketbanden omsluitende afdichtingsband.
De constructieve opbouw van een inrichting respec¬tievelijk machine volgens de uitvinding heeft op doelmatige wijzezodanig plaats, dat de, in het bijzonder met een rechthoekigedwarsdoorsnede uitgevoerde, tunnel of dergelijke door drukplaten endeze zijdelings dicht omgrijpende, tangvormige onderdelen wordt ge¬vormd.
Ter bescherming van de afdichtingen, maar ook terverhoging van het glijvermogen van de drukbanden kan het voordeligzijn, wanneer tussen het pakket banden en de afdichtingsbanden, inhet bijzonder de afdichtende holle lichamen, bijvoorbeeld afdich- tingsslangen, slijtmanchetten zijn aangebracht, waarbij op eenvoordelige wijze bij bedrijf door middel van een lekmedium, in hetbijzonder lekvloeistof, bijvoorbeeld lekwater onder bepaalde om¬standigheden echter ook olie of alcolhol, een spleet tussen afdich-tingsbanden en drukbanden, in het bijzonder automatisch, instelbaaris.
Bij de opbouw van het systeem volgens de uitvindingkan zo te werk worden gegaan, dat de afdichtingsbanden, bij voor¬keur tenminste één maal, gedeeld worden uitgevoerd, waarbij debandeinden aan de deelvoegen door middel van in de tunnel geplaat¬ste inzetonderdelen door klemming of door hechting onderling dichtworden verbonden. Ook de slijtmanchetten worden gedeeld, bij voor¬keur tweedelig uitgevoerd, waarbij de, elkaar op doelmatige wijzeoverlappende deeleinden, in het bijzonder door hechting, onderlingkunnen worden verbonden.
De beheersing van de drukverhoudingen kan praktischbijzonder worden vergemakkelijkt, doordat de als holle lichamen,holle kussens, respectievelijk blazen uitgevoerde afdichtingsbandendoor middel van een drukmedium met verschillende inwendige drukkenworden belast. Een speciale invloed op de drukverhoudingen kan nogtot stand worden gebracht, doordat de afzonderlijke, hol uitgevoer¬de afdichtingsbanden uit meerdere holle banddelen zijn opgebouwd,waarvan de holle ruimten van aan de bandrand aangebrachte banddelenbij bedrijf met een medium met een hogere druk zijn gevoed dan deoverige banddelen. Tot dit doel kunnen bij een ongeveer rechthoekigpakket banden respectievelijk tunnel met een ongeveer rechthoekigedwarsdoorsnede de, in het bijzonder holle, afdichtingsbanden uitvier, in het bijzonder holle, delen zijn opgebouwd, en wel telkensuit een zich boven en onder het pakket banden uitstrekkend deel enuit telkens een zich over de zijdelingse hoogte respectievelijk dedikte van het pakket banden uitstrekkend deel, waarbij deze vierafzonderlijke delen in het bereik van de kanten van het pakket, diedaar voordelig onder een hoek van 45° zijn afgeschuind, onderlingdicht zijn verbonden.
Ondanks het in stand houden van gunstige drukver- houdingen kan de behoefte aan bedrijfsenergie dan bijzonder geringworden gehouden, wanneer in de tunnel alleen de zone met de hoogstedruk is verbonden met een drukopwekker, in het bijzonder een pomp,die in het bijzonder drukvloeistof, op doelmatige wijze drukwater,in deze zone brengt, en wanneer de aansluitende zones van de tunneldoor middel van het tussen de afdichtingsbanden en het pakket ban¬den doorstromende lekwater of dergelijke onder druk zijn gezet.
Eén gunstige kringloop van het drukmedium kan wor¬den bereikt, doordat het lek- respectievelijk drukwater na hetdoorstromen van de drukzones in de tunnel voor de bandafdichtingenrespectievelijk afdichtingskasten aan het ingangs- en het uitgangs-einde van de banden respectievelijk van de tunnel wordt afgevoerd,in het bijzonder met een het drukmedium opnemende bedrijfshouderwordt verbonden, die met de drukopwekker, in het bijzonder de pomp,is verbonden. Daarbij is het gunstig, wanneer de bandafdiehtingenaan de einden respectievelijk afdichtingskasten het lekwater blok¬keren, in het bijzonder als holle lichamen met ongeveer 0,2 tot 1bar inwendige overdruk, bij bedrijf bij voorkeur met lucht alsdrukmedium zijn uitgevoerd.
Aan de hand van de tekening worden uitvoeringsvoor-beelden van de uitvinding nader toegelicht.
De figuren 1, 1a en 1b tonen schematische voorstel¬lingen van ontwateringsinrichtingen respectievelijk -machines metde pers- respectievelijk drukinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 toont een hiertoe vergrote dwarsdoorsnededoor het kerndeel van de machine respectievelijk inrichting volgensde lijn II-II in figuur 1; de figuren 2a tot en met 2e tonen varianten insoortgelijke doorsneden, echter slechts in gedeeltelijke weergave,de figuren 3, 3a en 3b tonen schematische langs-doorsneden volgens de lijn III-III in figuur 2 en de figuren 4 en 5 tonen soortgelijke doorsnedendoor de afdichtingen en deze direct omgevende inrichtings- respec¬tievelijk machine-onderdelen.
De in figuur 1 schematisch weergegeven ontwate- ringsmachine met een compacte constructie omvat een onderste, eind¬loze filtreerband 4 en een bovenste eindloze filtreerband 3, tussenwelke het te ontwateren materiaal wordt geleid. De onderste fil¬treerband 4 is als draagzeef uitgevoerd en wordt over meerdere rol¬len, en wel een zeefregelrol 111, een omkeerrol 114 alsmede eenspanrol 113 geleid. De bovenste filtreerband 3 is als dekzeef uit¬gevoerd en wordt over leirollen 114', over een spanrol 113*, alsme¬de over een regelrol 111' geleid.
De aanvoer van het te ontwateren materiaal heeftplaats door een aanvoerinrichting 107 op de onderste filtreerband4, zodat een koek met een ongeveer gelijkmatige dikte ontstaat, dietussen de beide filtreerbanden 3 en 4 kan worden ontwaterd.
In het persgedeelte worden de beide filtreerbanden3 en 4 door omlopende, eindloze drukbanden 1 en 2 gesteund. De on¬derste drukband 2 alsmede de bovenste drukband 1 zijn hierbij overomkeerrollen 109 en 109' en eventueel spanrollen en regelrollen ge¬leid. De aandrijving kan hierbij bijvoorbeeld aan de rollen 108 en108' plaatshebben. Aan het begin en aan het einde van het perstra-ject kunnen telkens nog kleinere omkeerrollen zijn opgesteld. Dedrukbanden 1 en 2 zijn vervaardigd uit elastisch maar voor waterrespectievelijk vloeistof ondoorlaatbaar materiaal, zoals bijvoor¬beeld rubber of kunststof. Voor het uitoefenen van de noodzakelijkepersdruk op de drukbanden 1 en 2 respectievelijk verder op de fil¬treerbanden 3 en 4 en dus op de daartussen liggende perskoek dieneneerst de ondersteuningen 105 en 106. Deze ondersteuningen 105 en106 nemen de gehele persdruk op en zijn daarom zeer stabiel uitge¬voerd. Aan beide zijden van de ontwateringsmachine Zijn de bovensteen onderste ondersteuning 105 en 106 met elkaar verbonden, om eenoverbrenging van de totale drukkrachten langs een korte weg te be¬reiken. Dit heeft het voordeel, dat de zeer hoge persdrukken nietop het machineframe behoeven te worden overgebracht, zodat dit ma-chineframe betrekkelijk licht en goedkoop kan worden uitgevoerd.Voor het overbrengen van de krachten van de ondersteuningen 105 en106 op de bewegende drukbanden 1 en 2 dient volgens de uitvindingeen speciale hydrostatische inrichting, die in hoofdzaak in de fi- guren 3 tot en met 5 in detail is weergegeven.
Terwijl in figuur 1 de perszone recht verloopt, isin figuur 1a schematisch een gekromde perszone getekend. De druk-banden zijn hierbij met de verwijzingscijfers 1' en 2', de fil¬treer- respectievelijk zeffbanden met 3' en 4' aangeduid. Als on¬dersteuningen voor de drukbanden dienen enerzijds de trommel 105',anderzijds het gekromde lichaam 106'. In plaats van de rechte pers¬zone kunnen perszones met een convexe of concave kromming al naargelang de behoefte worden toegepast.
Figuur 1b toont een soortgelijke variant. Op fil¬treer- respectievelijk zeefbanden 3' en 4' werken drukmiddelen 1 'en 2', waarbij het drukmiddel 1' weer als band, het drukmiddel 2*als omlopende, eventueel aangedreven torus respectievelijk steun-ring is uitgevoerd, waarbij deze laatste bijvoorbeeld op steunrol-len 120 is gelegerd respectievelijk gecentreerd. De materiaalaan-voer heeft plaats bij 121. Een afvoerinrichting voor het geperstemateriaal is met 122 aangeduid. Een pomp 123 respectievelijk eenandere drukopwekker zorgt voor de gewenste drukverhoudingen buitenhet drukmiddel (torus 2', band 1'). Ondersteuningen 105' en 106'zijn weer aangebracht, die door middel van later beschreven hydro¬statische drukinrichtingen 8 de krachten op de drukmiddelen 1 ' en2' respectievelijk de filtreer- respectievelijk zeefbanden 3' en 4'uitoefenen.
De drukbanden 1 en 2 zijn aan de zijde van de zeefbij voorkeur uitgerust met langsgroeven 1a en 2a (figuur 2), doorwelke het uitgeperste filtraat tegen de bandlooprichting in (ziepijl F) wordt afgevoerd (figuur 1),
De afzuiging van het filtraat heeft volgens figuur2d op doelmatige wijze plaats door stilstaande, in de langsgroeven1a en 2a glijdende slangen 5a (zie ook figuur 1), waarbij bij voor¬keur in elke groef een slang wordt aangebracht. Deze slangen reikenvolgens figuur 1 bij voorkeur van de intreezijde van de banden 1en 2 tot in de eerste drukzone, opdat het teruggezogen filtrtaatniet de nog ongeperste koek bevochtigt. Het terugzuigen van hetfiltraat wordt bij voorkeur door een in looprichting licht stijgen- de opstelling van de bandloop verbeterd (zie figuur 1).
Figuur 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-IIin figuur 1, dus loodrecht op de looprichting van de inrichtingrespectievelijk machine. De drukbanden 1 en 2 zijn aan het randge-deelte dikker en bijvoorbeeld aan de rand afgerond uitgevoerd, zo¬dat het gehele uit drukbanden 1 en 2, filtreerbanden 3 en 4 en hetbehandelde materiaal respectievelijk de koek 5 bestaande bandenpak¬ket in dwarsdoorsnede ongeveer een rechthoekige vorm met zijdelingsaangebrachte halve cirkels bezit. Het is echter ook mogelijk, inplaats van de afrondingen afschuiningen respectievelijk een veel¬hoek als randbegrenzing aan te brengen, respectievelijk het banden¬pakket in dwarsdoorsnede rechthoekig uit te voeren.
In de drukbanden 1 en 2 zijn nabij de randen groe¬ven 6a aangebracht, waarin afdichtingssnoeren 6 meelopen, die hetbinnendringen van drukwater tussen de persbanden verhinderen en ge¬lijktijdig de beide banden onderling centreren. Daarmee zijn gelei-dings-afdichtings-^groeven in omtreksrichting aanwezig.
Het bandenpakket doorloopt een met een drukmedium,bij voorkeur een drukvloeistof, belast respectievelijk gevuld,rechthoekig kanaal, dat boven en onder door de drukplaten 7 en zij¬delings door de tangen 12 dicht is afgesloten, zodat een tunnel 21ontstaat. Dit kanaal respectievelijk deze tunnel 21 wordt in loop¬richting in meerdere drukzones Z1 tot en met Z5 (figuur 3), bij¬voorbeeld met in looprichting stijgende druk onderverdeeld.
Aan de ingang en aan de uitgang van het bandenpak¬ket in de tunnel 21 respectievelijk uit de tunnel 21 en op descheidingsplaatsen tussen de afzonderlijke drukzones Z1 tot en metZ5 zijn volgens de uitvinding speciale begrenzingen aangebracht,die ondanks een goede afdichting een beweging van het bandenpakkettoelaten. De volgens de uitvinding toegepaste afdichtingen zijn hetbandenpakket omsluitende elastische dichtingen 8, in het bijzonderin slangvorm.
Bij voorkeur worden als begrenzing van de drukzonesZ1 tot en met Z5 zelfinstellende blaasafdichtingen 8 toegepast, diemet een inzetstuk 9 direct in het kanaal respectievelijk de tunnel 21 worden gemonteerd. Tussen het bandenpakket en een bij voorkeuraan te brengen slijtmanchet 10 laat men en geringe hoeveelheid lek-water doorstromen, zodat het bandenpakket in wezen zonder aanrakingen daarom met een geringe wrijving door de dan uit blaasafdichting8 en slijtmanchet 10 bestaande afdichtingen kan worden getrokken.
Deze blaasafdichtingen scheiden de het gehele ban¬denpakket omgevende drukzones Z1 tot en met z5 van elkaar en slui¬ten hen ook ten opzichte van de omgeving af. Dit is mogelijk omdatdeze afdichting loodrecht op de bandlooprichting om het bandenpak¬ket heen is aangebracht, dus het gehele bandenpakket omvat.
De blaasafdichtingen 8 bestaan uit een buigelas-tisch, trekvast en dicht materiaal, bijvoorbeeld rubber met inge¬legd weefsel. De bevestiging van de blaasafdichtingen 8 heeftplaats door middel van een inzetstuk 9, dat later nader wordt be¬schreven.
Elke blaasinrichting 8 omsluit het bandenpakket inprincipe eindloos. Tussen de blaasafdichting 8 en het bandenpakketwordt, zoals boven beschreven, nog een slijtmanchet 10 geplaatst,die de blaasafdichting tegen slijtage beschermt.
De manchet 10 zal in principe eveneens eindloosrondom het bandenpakket respectievelijk het bandenpakket omvattendzijn aangebracht, wordt echter om montageredenen bij voorkeur twee¬delig uitgevoerd, waarbij het bovenste en onderste deel van de man¬chet 10 elkaar aan de randen overlappen.
De blaasafdichting kan in plaats van met een enkeleonderverdeling ook meervoudig gedeeld zijn uitgevoerd. Daarbij be¬staat elke blaasafdichting uit meerdere delen, waarbij op de overi¬ge plaatsen de einden van de afzonderlijke blazen in het inzetstuk9 kunnen zijn geklemd. Zo kunnen bijvoorbeeld voor een betere aan¬passing van de hoeveelheid lekwater de in het bereik van de band-rand liggende afzonderlijke blazen met een hogere druk worden ge¬voed dan de op het platte bandoppervlak liggende afzonderlijke bla¬zen.
Bij een rechthoekige uitvoeringsvorm van het ban¬denpakket biedt zich bijvoorbeeld de onderverdeling in vier delen 8' en 8' ' volgens figuur 2e aan, waarbij twee zich over de gehelebandbreedte uitstrekkende afzonderlijke blazen 8' en twee zich al¬leen over de dikte van het bandenpakket uitstrekkende afzonderlijkeblazen 8'' zijn aangebracht. De afzonderlijke blazen 8' en 8" kun¬nen bij voorkeur onder een hoek van 45* op elkaar aansluiten.
Figuur 3 toont een schematische langsdoorsnede inmachinelooprichting met een weergave van de opstelling van de druk-zones. Daarbij toont figuur 3 als voorbeeld de opstelling van meer¬dere begrenzingen, en wel uitgevoerd als afdichtingsinzetstukkenmet drukblazen, zodat vijf verschillende drukzones Z1 tot en met Z5ontstaan. Bovendien zijn verdere afdichtingen 30 en 31 aangebracht,die voor het afscheiden van het lekwater dienen.
De zone Z1 met de hoogste druk wordt door een pomp32 met drukvloeistof, bij voorkeur water, gevoed. De toegevoerdehoeveelheid water stroomt als lekwater door de naburige afdich¬tingsinzetstukken respectievelijk begrenzingen 8 in de aangrenzendedrukzones Z2, Z5 met een lagere druk en verder in de daaropvolgendedrukzones Z3, Z4. De hoeveelheid lekwater behoeft dus bij meertrap-pige opstelling slechts eenmaal te worden opgevoerd, en de druk kanover willekeurig veel afdichtingsinzetstukken en daarmee drukzonesworden opgebouwd. Dit betekent een geringe pompcapaciteit Voor hetopbrengen van de persdruk en maakt bovendien hoge persdrukken moge¬lijk, omdat de drukblaas alleen met het betreffende drukverschiltussen de beide drukzones wordt belast en zodoende het blaasmate-riaal niet te sterk wordt belast.
Na de - in de richting van de lekwaterstroom -laatste drukzones (voor de afdichtingen 30 respectievelijk 31) zijnin het kanaal respectievelijk de tunnel 21 afvoeren 36 en 37 aange¬bracht, door welke het drukwater in een bedrijfshouder 38 stroomten daarmee weer aan de kringlooppomp 32 wordt toegevoerd.
Buiten de afvoeren 36 en 37 in het kanaal respec¬tievelijk de tunnel 21 aangebrachte afdichtingskasten 30 en 31 ver¬hinderen het uitstromen van het reeds bijna drukloze kringloopwateruit de machine respectievelijk de inrichting. De afdichtingskastenzijn op dezelfde wijze opgebouwd als de zonescheidingen, worden echter met ongeveer 0,2-1 bar overdruk en bij voorkeur lucht alsdrukmedium gevoed, waardoor de slijtmanchetten 10 van deze afdich¬tingen, bijvoorbeeld van teflon, dicht tegen het bandenpakket 41worden aangedrukt, zodat praktisch geen lekwater uitstroomt. Hetgaat hier om een glijdende afdichting zonder lekwater. De wrijvingis weliswaar ten opzichte van een afdichting met lekwater groter,kan echter dankzij de lage drukken en door de keuze van een mate¬riaal met goede glij-eigenschappen voor de manchet zonder moeilijk¬heden worden beheerst.
In de drukzones wordt de druk bij voorkeur zodanigingesteld, dat bij toenemend gehalte aan droge stof van het gepers¬te materiaal respectievelijk de koek en daarmee toenemende vastheidvan het materiaal respectievelijk de koek in machinelooprichting dedruk tot in de hoofddrukzone Z1 wordt verhoogd. Aan de uitloop uitde machine wordt de druk al naar gelang het gewenste drukverschilper afdichtingsinzetstuk in een of meer achter elkaar opgesteldeafdichtingsinzetstukken 9 verlaagd. De figuren 3a en 3b tonen sche¬matisch en gedeeltelijk verdere varianten. Volgens figuur 3a zijndrukreduceerkleppen 17' enzovoorts aangebracht. Deze uitvoerings¬vorm geldt voor het geval, dat de volgzones Z2 en volgende metovereenkomstige aanvullende hoeveelheden moeten worden gevoed. Ditis noodzakelijk, wanneer uit de gewenste trapsgewijze drukdalingrespectievelijk meetkundige vorm van de blazen blijkt, dat de hoe¬veelheid lekvloeistof van de zone Z1 naar de zone Z2 kleiner is dandie van de zone Z2 naar de zone Z3 enzovoorts. De aanvullende hoe¬veelheden worden door de pomp 32 via de leiding 17 *1' en de drukre-duceerklep 1-7" toegevoerd.
Een verdere variant blijkt uit figuur 3b. Daarbijstroomt weer de hoofdhoeveelheid van de drukvloeistof van de pomp32 eerst in de zone Z1 met de hoogste druk; de volgzones Z2 en vol¬gende worden via drukvasthoudkleppen 17* en volgende op de gewenstelagere druk gehouden. De telkens noodzakelijke verschillen in hoe¬veelheid worden afgetrokken. Wanneer uit de gewenste trapsgewijzedrukdaling respectievelijk meetkundige vorm van de blazen blijkt,dat de hoeveelheid lekvloeistof van de zone Z1 naar de zone Z2 en¬ zovoorts groter is dan die van Z2 naar Z3 enzovoorts, dan wordengeregelde afvoeren uit de zone Z2 enzovoorts naar de houder 38 be¬werkstelligd.
Hierna worden de afdichtingen volgens de uitvindingbij wijze van voorbeeld nader beschreven. Daarbij wordt eerst opfiguur 4 gewezen, die een doorsnede in langsrichting van de machinetoont. Daarbij gaat het om een constructie van de drukblaas 8 metdrukcompensatie naar de drukzone. Een verdere variant toont figuur5 weer als doorsnede in langsrichting van de machine. Hier gaat hetom een constructie van de drukblaas 8 met externe drukbelasting.
Eerst wordt de regeling van de drukinstelling in deafzonderlijke zones bij toepassing van afdichtingsinzetstukken metdrukcompensatie volgens figuur 4 beschreven. De hoofddrukzone Z1wordt door een pomp 32 met drukwater gevoed. De toegevoerde hoe¬veelheid drukwater stroomt als lekwater door de achter elkaar opge¬stelde afdichtingsinzetstukken 78, waardoor de druk trapsgewijzewordt verlaagd, waarbij zich ongeveer gelijke drukverschillen perafdichtingsinzetstuk(per stromingsrichting) instellen* De groottevan het drukverschil kan bij benadering vanaf de hoofddrukzone Z1worden berekend uit de hoogte van de druk in de hoofddrukzone, ge¬deeld door het aantal afdichtingsinzetstukken per stromingsrichtingvan het lekwater.
Bij gelijke meetkundige vorm van de blazen voor al¬le blaasafdichtingen neemt bij toenemend drukverschil voor en ach¬ter het afdichtingsinzetstuk 8 de hoeveelheid lekwater overeenkom¬stig toe.
Omdat de drukken in de zones overeenkomstig de doorontwatering stijgende drukvastheid van het behandelde materiaalrespectievelijk de koek trapsgewijze moeten worden verlaagd, zijnechter verschillende drukverschillen bij de afzonderlijke afdich¬tingsinzetstukken gewenst respectievelijk noodzakelijk.
Dit kan door afblazen van drukvloeistof uit afzon¬derlijke zones (drukregelaars 15 tot en met 19) bij een kleinerdrukverschil respectievelijk door aanvullend toevoeren aan afzon¬derlijke drukzones bij een hoger drukverschil worden bereikt»
Hierna wordt nu bij wijze van voorbeeld een rege¬ling van de drukinstelling bij toepassing van afdichtingsinzetstuk-ken 8 met externe drukbelasting overeenkomstig figuur 5 behandeld.Bij deze soort van drukregeling wordt de volgende bedrijfseigen-schap van de blaasafdichtingen 8 benut: bij voorafbepaalde meetkun¬dige vorm van de blazen kan door verhoging van de druk in de blaasten opzichte van de druk in de daarvoor liggende drukzone de hoe¬veelheid lekwater worden verkleind. Bij een lagere druk in deblaasafdichting 8 ten opzichte van de drukzone wordt de hoeveelheidlekwater overeenkomstig groter. Deze methode maakt een aanpassingvan de blaasafdichting bij voorafbepaalde blaasafmetingen aan ver¬schillende dikten van het bandenpakket mogelijk, bijvoorbeeld doorverschillende koekdikten of samendrukking van band en koek onderdruk.
De drukregeling is bij voorkeur zoals in figuur 3weergegeven uitgevoerd. Een pomp 32 voedt uit een bedrijfshouder 38de hoofddrukzone Z1. Een smoororgaan, bijvoorbeeld een schuif 34,na de pomp maakt de instelling van de hoeveelheid mogelijk. Na deschuif is een stromingsweerstand 33 ingebouwd, voor welke een voe-dingsleiding 14 naar de (instelbare) drukregelaars 15 tot en met19, en verder naar de blaasafdichtingen 8 leidt. Met deze drukrege¬laars kunnen dus de gewenste drukken worden ingesteld.
De door de afzonderlijke afdichtingsinzetstukken 8per stromingsrichting doorstromende hoeveelheid lekwater is evengroot. Bij afdichtingsinzetstukken met een kleiner drukverschiltussen de naburige zones stelt zich een grotere spleet in. De hoe¬veelheid water moet zo groot worden ingesteld, dat bij het afdich-tingsinzetstuk met het grootste drukverschil tussen de naburigezones de spleet groot genoeg is voor een onberispelijk bedrijf vande machine.
Samenvattend moet als wezenlijk voor de uitvindingop de voorgrond worden geplaatst: het bandenpakket, bestaande uiteen bovenste en een onderste steunband 1 en 2 met langsgroeven 1aen 2a voor de ontwatering en zijdelingse geleidingsgroeven 6a, zij¬delingse afdichtingsbanden 6, een bovenste en onderste filtreerband 3 en 4 met daartussen liggend te persen materiaal 5, doorloopt eendrukkanaal respectievelijk tunnel 21 met een of meer drukzones,bijvoorbeeld Z1 tot en met Z5, waarbij het drukmedium, bij voorkeurwater, het bandenpakket alzijdig omsluit, en de drukzones door dein het drukkanaal ingebouwde, het bandenpakket loodrecht op delooprichting omsluitende afdichtingen 8, zijn afgescheiden. Daarbijkomt de bovengenoemde inrichting met blaasafdichtingen 8, die zich¬zelf aanpassen, zodat zich ten opzichte van het bandenpakket eenkleine spleet van bijvoorbeeld 0,05 mm instelt en dus een hoeveel¬heid lekwater, die in de hoofddrukzone wordt toegevoerd, door deachter elkaar liggende zonescheidingen stroomt en zo het bandenpak¬ket met een zeer geringe wrijving door de afdichtingen kan wordengetrokken.
Volgens figuur 4 gaat het om blaasafdichtingen meteen open verbinding naar de daarvoor liggende drukzone met een vande meetkundige vorm en het drukverschil tussen de naburige zonesafhankelijke, zelf-instellende spleet en daarmee de hoeveelheidlekwater. Volgens figuur 5 gaat het om blaasafdichtingen met ge¬scheiden drukvoeding, waarbij door het tot stand brengen van eendrukverschil ten opzichte van de daarvoor liggende drukzone de hoe¬veelheid lekwater bij vaststaande meetkundige vorm van de blaas endrukverschil van de naburige zones kan worden gevarieerd. Bij deblaasafdichting met gescheiden drukvoeding volgens figuur 5 wordtde blaas met de druk gevoed, die in de zone daarvoor gewenstwordt.
De afzuiging van het uitgeperste filtraat geschiedtdoor in de langsgroeven tot in het bereik van de eerste drukzonereikende slangen 5a ter vermijding van terugbevochtiging van dekoek in niet meer (zo sterk) geperste zones. Dit kan ook door bla¬zen respectievelijk zuigen aan de afvoerzijde geschieden.
Zoals reeds beschreven, kan een lichte stijging vanhet drukkanaal respectievelijk de tunnel 21 en het bandenpakket inde looprichting gunstig zijn voor de ondersteuning van de afzuigingvan het filtraat. Daartoe kan de bovenbeschreven inrichting doelma¬tig zijn, die met een lekwaterafvoer en met secundaire afdichtingen is uitgerust, en waarbij de secundaire afdichting als blaasafdich-ting, echter met overdruk in de blaas en glijdend kan zijn uitge¬voerd. De bovengenoemde maatregelen kunnen worden aangevuld dooreen drukregeling volgens figuur 3, alsmede door een automatischeloopregeling van het bandenpakket door een blaasafdichting. Gunstigis de zelf-centrerende werking van het blazenpakket op het banden¬pakket.
De figuren 2b en 2c tonen nog verdere varianten vande geleidende afdichting van de persband, en wel figuur 2b met eenwigvormige lijst 6b met een overeenkomstige tegenuitsparing 6c enfiguur 2c met een soort ritssluiting 6d.
Figuur 2a laat een verder uitvoeringsvoorbeeld metbetrekking tot de ontwatering respectievelijk de afvoer van hetfiltraat zien. In de drukbanden 1 en 2 zijn dwarsgroeven 1b en 2baangebracht, die in (een) langsverlopend(e) ontwateringskana(al)(len) 20 uitmonden.

Claims (27)

1. Inrichting, in het bijzonder een machine, voorhet persen en ontwateren respectievelijk filtreren van slik, vezel¬stof- respectievelijk celstofsuspensies met twee omlopende fil¬treer- respectievelijk zeefbanden, tussen welke het te persen en teontwateren respectievelijk te filtreren materiaal is geleid, entwee omlopende druk- respectievelijk steunbanden voor het onder¬steunen van de beide filtreerbanden aan hun van het te behandelenmateriaal afgekeerde zijde, alsmede met in het bijzonder bij be¬drijf vast opgestelde, steun- respectievelijk persinrichtingen voorde druk- respectievelijk steunbanden aan hun van de filtreerbandenrespectievelijk van het te behandelen materiaal afgekeerde zijde,net het kenmerk, dat de steun- respectievelijk persinrichtingen(105, 106, 105', 106') in het pers-ontwaterings- respectievelijkfiltreerbereik een tunnel (21), in het bijzonder een drukruimte,bij voorkeur met een rechte langshartlijn, vormen, ten opzichte vandiens wanden de druk- respectievelijk steunbanden (1, 2, 1', 2')direct of indirect door de druk- respectievelijk steunbanden (1, 2,1', 2') alsmede de filtreerbanden (3, 4, 3', 4') en het te behande¬len materiaal (5) tenminste in hoofdzaak alzijdig omsluitend elas¬tische banden (8) plaatselijk begrensd, in het bijzonder op meerde¬re plaatsen van de tunnel, zijn afgedicht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken¬merk, dat de afdichtingen (8) als gesloten of open holle licha¬men, bij voorkeur als elastische holle kussens of blazen, in hetbijzonder slangvormig, zijn uitgevoerd.
3. Inrichting volgens conclusie 2, eet het ken¬merk, dat de holle ruimten van de afdichtingen (8) zijn verbondenmet ruimten tussen de druk- respectievelijk steunbanden (1, 2, 1', 2. en de steun- respectievelijk persinrichtingen (105, 106) res¬pectievelijk tussen de afzonderlijke afdichtingen.
4. Inrichting volgens conclusie 2, eet het ken¬merk, dat de holle ruimten van de afdichtingen (8) zijn verbondenmet een drukopwekker (32), in het bijzonder een pomp.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 4, met het keneerk, dat de elastische afdichtingsbanden(8), in het bijzonder de holle lichamen respectievelijk holle kus¬sens, door middel van inzetstukken (9) aan de tunnelwand zijn be¬vestigd.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 5, eet het keneerk, dat tenminste drie afdichtingsbanden(8) zijn aangebracht, tussen welke drukzones (Z1, Z2, Z3, Z4, Z5),in het bijzonder met verschillend hoge drukken, zijn gevormd (figu¬ren 3, 3a, 3b).
7. Inrichting volgens conclusie 6, eet het ken¬merk, dat bij aanwezigheid van meerdere drukzones (Z1, Z2, z3,Z4, z5) in de looprichting van de banden (1, 2) gezien eerst dedruk van drukzone tot drukzone toeneemt en hierna naar de mate-riaalafvoer toe afneemt (figuur 3).
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 7, aet het kenmerk, dat de drukbanden (1, 2) aan de zij¬de van de zeefband zijn voorzien van langsgroeven (1a, 2a) voor deafvoer van het uitgeperste filtraat, in het bijzonder tegen debandlooprichting in (figuur 2).
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het ken¬merk, dat in de langsgroeven (1a, 2a) bij bedrijf vast opgestelderespectievelijk stilstaande slangen (5a) voor de filtraatafvoerzijn aangebracht, die gedurende het bedrijf in de langsgroevenglijden (figuur 1).
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het ken¬merk, dat de slangen (5a) van de intreezijde van de drukbanden(1, 2) tot in de eerste drukzone reiken.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 8 toten met 10, met het kenmerk, dat de banden (1, 2) van de inloop naar de uitloop in een, in het bijzonder licht, stijgende baan zijngeleid (figuur 1).
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 11, set het kenmerk, dat de drukbanden (1, 2) aan deranddelen dikker zijn uitgevoerd dan in hun midden (figuur 2).
13. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 12, eet het kenmerk, dat de drukbanden (1, 2) aan hunbuitenrand zijn afgerond, in het bijzonder zodanig, dat het gehelebandenpakket bestaande uit drukbanden (1, 2), filtreerbanden (3, 4)en behandeld materiaal (5), een dwarsdoorsnede heeft met een onge¬veer rechthoekige vorm met een ongeveer halfcirkelvormige zijde¬lingse begrenzing (figuur 2).
14. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 13, met het kenmerk, dat de in het bijzonder aan deranddelen dikker dan in het middengedeelte uitgevoerde drukbanden(1, 2) aan de randdelen aan elkaar raken en daar zijn voorzien vantenminste één langsgroef (6a) waarin een meelopend afdichtingskoord(6) is aangebracht is aangebracht (figuur 2).
15. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 14, met het kenmerk, dat de in het bijzonder met een on¬geveer rechthoekige dwarsdoorsnede uitgevoerde tunnel (21 ) met eendrukmedium, in het bijzonder een drukvloeistof, is belast, en welop doelmatige wijze tenminste tussen - in de bandlooprichting ge¬zien - de eerste en de laatste het bandenpakket ontsluitende afdich-tingsband (8).
16. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 15, met het kenmerk, dat de in het bijzonder met eenrechthoekige dwarsdoorsnede uitgevoerde tunnel (21) is gevormd doordrukplaten (7) en door deze zijdelings dicht omgrijpende tangvormi¬ge delen (12) (figuur 2).
17. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 16, met het kenmerk, dat tussen het bandenpakket en deafdichtingsbanden (8), in het bijzonder de afdichtende holle li¬chamen, afdichtingsslangen, slijtmanchetten (10) zijn aangebracht,waarbij bij bedrijf bij voorkeur door middel van een lekmedium, in het bijzonder lekvloeistof, lekwater, een spleet tussen afdich-tingsbanden (8) en drukbanden (1, 2) in het bijzonder automatisch,instelbaar is (figuren 3 tot en met 5).
18. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 17, aet het kenmerk, dat de afdichtingsbanden (8), bijvoorkeur tenminste eenmaal, zijn gedeeld, waarbij de bandeinden aande deelvoeg(en) door middel van in de tunnel (21) geplaatste inzet-stukken door klemming of door hechting in principe eindloos zijngemaakt, in het bijzonder onderling dicht zijn verbonden.
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, methet kenmerk, dat de slijtmanchetten (10) gedeeld, bij voorkeurtweedelig, zijn uitgevoerd, waarbij de elkaar op doelmatige wijzeoverlappende deeleinden in het bijzonder door klemming of hech¬ting, in principe eindloos zijn gemaakt, in het bijzonder onderlingdicht zijn verbonden.
20. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 19, met het kenmerk, dat de als holle lichamen, hollekussens respectievelijk blazen uitgevoerde afdichtingsbanden (8)door middel van een drukmedium met verschillende inwendige drukkenzijn belast.
21. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 20, met het kenmerk, dat de afzonderlijke hol uitgevoer¬de afdichtingsbanden (8) uit meerdere holle banddelen zijn opge¬bouwd, waarvan de holle ruimten in aan de bandrand liggende bandde¬len bij bedrijf met een medium met een hogere druk zijn gevoed dande overige banddelen.
22. Inrichting volgens één van de conclusies 1 toten met 21, met het kenmerk, dat bij een ongeveer rechthoekigbandenpakket (1, 2) respectievelijk tunnel (21) met een ongeveerrechthoekige dwarsdoorsnede de in het bijzonder holle afdichtings¬banden uit vier in het bijzonder holle delen (8', 81') zijn opge¬bouwd, en wel uit telkens een zich boven en onder het bandenpakketuitstrekkend deel (81) en uit telkens een zich over de zijdelingsehoogte respectievelijk de dikte van het bandenpakket uitstrekkenddeel (8'1), waarbij deze vier afzonderlijke delen in het bereik van de kanten van het pakket, die daar bij voorkeur onder een hoek van45° zijn afgeschuind, onderling dicht zijn verbonden (figuur 2e),
23. Inrichting volgens één van de conclusies 7 toten met 22, aet het kennerk, dat in de tunnel (21 ) alleen dezone (Z1 ) met de hoogste druk met een drukopwekker (32), in hetbijzonder een pomp, is verbonden, die in het bijzonder drukvloei-stof, op doelmatige wijze drukwater, in deze zone brengt, en dat deaansluitende zones van de tunnel door middel van het tussen de af-dichtingsbanden en het bandenpakket doorstromende lekwater onderdruk zijn gezet (figuur 3).
24. inrichting volgens conclusie 23, «et het ken¬merk, dat het lek- respectievelijk drukwater na het doorstromenvan de tunneldrukzones (Z1-Z5) voor de bandafdichtingen (8) respec¬tievelijk afdichtingskasten aan het ingangs- en het uitgangseindevan de banden respectievelijk van de tunnel (21 ) kan worden afge¬voerd, in het bijzonder met een het drukmedium opnemende bedrijfs-houder (38) is verbonden, die is verbonden met de drukopwekker(32), in het bijzonder de pomp (figuur 3).
25. Inrichting volgens conclusie 24, «et het ken-nerk, dat de bandafdichtingen aan de einden respectievelijk af¬dichtingskasten (30, 31) het lekwater blokkeren, bij bedrijf in hetbijzonder als holle lichamen met 0,2 tot 1 bar inwendige overdruk,bij voorkeur met lucht als drukmedium, zijn uitgevoerd (figuur 3).
26. Inrichting volgens conclusie 23, «et het ken-aerk, dat de hoofdhoeveelheid van de druk vloei stof in de zone metde hoogste druk (Z1) stroomt en de volgzones (Z2) (met een lageredruk) door middel van drukreduceerkleppen (17* *) op de gewenste(lagere) druk zijn gehouden respectievelijk met de overeenkomstigeaanvullende hoeveelheden kunnen worden gevoed (figuur 3a).
27. inrichting volgens conclusie 23, «et het ken¬merk, dat de hoofdhoeveelheid van de drukvloeistof in de zone metde hoogste druk (Z1 ) stroomt en de volgzones (Z2) (met een lageredruk) door middel van drukvasthoudkleppen (17') op de gewenste (la¬gere) druk zijn gehouden respectievelijk de noodzakelijke verschil-hoeveelheden afvoerbaar zijn (figuur 3b).
NL8902006A 1988-08-11 1989-08-04 Filterbandpers. NL191929C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT201888 1988-08-11
AT0201888A AT390014B (de) 1988-08-11 1988-08-11 Vorrichtung zum pressen und entwaessern bzw. filtrieren

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8902006A true NL8902006A (nl) 1990-03-01
NL191929B NL191929B (nl) 1996-07-01
NL191929C NL191929C (nl) 1996-11-04

Family

ID=3526037

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902006A NL191929C (nl) 1988-08-11 1989-08-04 Filterbandpers.

Country Status (13)

Country Link
JP (1) JPH0757289B2 (nl)
AT (1) AT390014B (nl)
AU (1) AU620896B2 (nl)
CA (1) CA1334636C (nl)
CH (1) CH685923A5 (nl)
DE (1) DE3925326C2 (nl)
ES (1) ES2014857A6 (nl)
FI (1) FI89460C (nl)
FR (1) FR2635272B1 (nl)
GB (1) GB2221627B (nl)
IT (1) IT1233731B (nl)
NL (1) NL191929C (nl)
SE (1) SE502942C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT395116B (de) * 1991-03-11 1992-09-25 Andritz Patentverwaltung Verfahren und vorrichtung zur erkennung und beseitigung von aufwoelbungen von materialbahnen
KR20010026974A (ko) * 1999-09-10 2001-04-06 김영대 스러지 여과 탈수용 밸트프래스의 압착장치
CN110698028A (zh) * 2019-10-29 2020-01-17 秦皇岛清盛环保科技有限公司 一种污泥压滤机的弹性密封装置
CN113524761B (zh) * 2021-07-23 2022-09-02 周口师范学院 一种用于生物制药的高效分离纯化装置

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE732987C (de) * 1939-11-12 1943-03-17 Doerries Fuellner Maschinenfab Vorrichtung zum Entwaessern oder Abpressen von Bahnen aus Faserstoffen
BE525016A (nl) * 1952-12-13 1900-01-01
CH518727A (de) * 1968-07-02 1972-02-15 Gujer Hans Vorrichtung zum Abdichten des Filterraumes zwischen zwei Filterflächen, insbesondere zwei umlaufenden Filterbändern
FR2374937A1 (fr) * 1976-12-21 1978-07-21 Lautrette Jean Claude Procede et appareil de filtration continue d'une masse impregnee de liquide
JPS5720244Y2 (nl) * 1979-12-28 1982-04-30
FR2514659A1 (fr) * 1981-10-16 1983-04-22 Philippe Sa Filtres Appareil pour la filtration continue d'une masse impregnee de liquide
JPS6250099A (ja) * 1985-08-30 1987-03-04 Yoshio Suetsugu 連続圧搾脱水装置
AT386544B (de) * 1986-08-18 1988-09-12 Andritz Ag Maschf Maschine zum pressen und entwaessern bzw. filtrieren
AT385681B (de) * 1986-08-18 1988-05-10 Andritz Ag Maschf Druckeinrichtung fuer maschinen bzw. damit versehene maschine zum entwaessern bzw. filtrieren bzw. fuer pressgut

Also Published As

Publication number Publication date
NL191929B (nl) 1996-07-01
FI893498A0 (fi) 1989-07-19
FR2635272B1 (fr) 1993-12-10
DE3925326A1 (de) 1990-02-15
JPH0757289B2 (ja) 1995-06-21
AU620896B2 (en) 1992-02-27
ATA201888A (de) 1989-08-15
FI893498A (fi) 1990-02-12
FR2635272A1 (fr) 1990-02-16
GB8918296D0 (en) 1989-09-20
CA1334636C (en) 1995-03-07
AT390014B (de) 1990-03-12
JPH0268104A (ja) 1990-03-07
IT8909504A0 (it) 1989-08-10
CH685923A5 (de) 1995-11-15
GB2221627A (en) 1990-02-14
AU3901589A (en) 1990-02-15
GB2221627B (en) 1993-04-07
FI89460B (fi) 1993-06-30
DE3925326C2 (de) 1994-08-25
IT1233731B (it) 1992-04-14
SE8902708L (sv) 1990-02-12
ES2014857A6 (es) 1990-07-16
SE502942C2 (sv) 1996-02-26
NL191929C (nl) 1996-11-04
SE8902708D0 (sv) 1989-08-10
FI89460C (fi) 1993-10-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FI75619B (fi) Press med laongt nyp.
CA1198312A (en) Liquid-solid separation utilizing pressure rolls covered with elastomeric layers
CA1233053A (en) Apparatus with a long press zone in the press treatment of a web
US4431045A (en) Apparatus for pressure treatment of a moving web
US3853698A (en) Large roll hydraulic press with pressurized fluid supports
US5022989A (en) Belt filter press and belt for same
FI80492B (fi) Avvattningsmaskin foer cellulosa, slam eller liknande fibermaterial.
JPH0583676B2 (nl)
NL8902006A (nl) Inrichting voor het persen en ontwateren respectievelijk filtreren.
SE466739B (sv) Maskin foer pressning och avvattning eller filtrering med aatminstone ett aendloest tryckband
US5203996A (en) Apparatus for pressing, dewatering or filtering
EP0227442A1 (en) Improvements to papermachine and like clothing
FI65104C (fi) Foerfarande och anordning vid pressbehandling av en fiberbana i synnerhet en pappers- eller kartongbana
FI90096C (fi) Pressanordning foer maskiner resp. vid denna sammankopplade avvattnings- resp. filtreringsmaskiner resp. foer pressprodukter
US6616810B1 (en) Device for removing water from a fibrous material strip
AU566823B2 (en) Liquid-solid separation utilizing pressure rolls covered withelastomeric layers
DK146904B (da) Apparat til fjernelse af en flydende fase, isaer vand, fra en suspension, saasom slam
KR860001607B1 (ko) 프레스 기구
US6899023B2 (en) Extended-nip roll press for dewatering a fibrous web
US7135092B2 (en) Arrangement for controlling the edge of pulp mass in a web former and a method for controlling the edge of pulp mass
CA2070112C (en) Headbox

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000301