NL8901963A

NL8901963A - Beweegbaar decoratief stelsel.

Info

Publication number: NL8901963A
Application number: NL8901963A
Authority: NL
Original assignee: Takara Co Ltd
Priority date: 1988-07-30
Filing date: 1989-07-28
Publication date: 1990-02-16
Also published as: CN1040763A; GB2221401A; AU3905289A; ES2014829A6; GB8917465D0; FR2634695A1; BE1002046A7; DE3925182A1

Description

Titel: Beweegbaar decoratief stelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een beweegbaar decoratief stelsel en meer in het bijzonder op een beweegbaar decoratief stelsel, waarin variatie-organen welke zijn ondergebracht in een hol bekleedsel, via een aandrijfsectie worden beïnvloed teneinde het voorkomen en/of de configuratie van de holle bekleding te variëren tengevolge van een druk vanuit het inwendige van de bekleding.

In het algemeen wordt een artikel, dat een nabootsing vormt van een bloem, een cactus of dergelijke, dat op een conventionele wijze als een ornament of decoratie in het interieur is gebruikt, stationair ondergebracht in een levende ruimte of dergelijke.

Ongelukkigerwijze raakt bij een dergelijk conventioneel stationair ornament een na verloop van tijd de populariteit verloren. Gezien dit feit neemt tegenwoordig de vraag om aan het artikel een beweging mede te delen, toe.

Derhalve is het zeer wenselijk een beweegbaar decoratief stelsel te verschaffen, dat in staat is om te worden bewogen teneinde onverwachte variaties in configuratie en/of voorkomen van een bekleding te vertonen, terwijl het in de stationaire toestand daarvan een conventioneel ornamentaal effect behoudt.

In het algemeen gesproken wordt volgens de uitvinding voorzien in een beweegbaar decoratief stelsel. Het beweegbare decoratieve stelsel omvat een aandrijfsectie, welke is voorzien van een motor, een aandrijf-keten om de motor aan te drijven en een transmissiemechanisme om een uitgangssignaal van de motor over te dragen. Verder omvat het stelsel een holle bekleding, welke is vervaardigd uit een vervormbaar materiaal en zodanig is uitgevoerd, dat deze aan de aandrijf sectie kan worden bevestigd, en variatie-organen, die op een operatieve wijze met de aan-drijfsectie zijn verbonden en zijn voorzien van een bekledingsbedienings- inrichting om de bekleding aan een druk te onderwerpen teneinde de configuratie van de bekleding te variëren. De variatie-organen beïnvloeden de bekledings-bedieningsinrichting teneinde een meetkundige plaats van beweging van de bekledingsbedieningsinrichting te veroorzaken, waarbij deze zich naar buiten uit de configuratie van de holle bekleding uitstrekt, welke wordt bepaald wanneer de bekleding,vrij wordt gehouden, hetgeen leidt tot een naar buiten persen van de bekleding vanaf de binnenzijde daarvan teneinde de configuratie van de bekleding te variëren.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de aandrijfketen een aftastschakelaar voorzien van een aftastinrichting . voor het detecteren van een vooraf bepaalde uitwendige stimulus en het besturen van de werking van de motor. De uitwendige fysische stimulus wordt gekozen uit de groep bestaande uit geluid, licht, warmte, rook, gas en geur.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de aandrijfketen een voedingsbron.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bekledingsbedieningsinrichting tenminste één bedieningsonderdeel, dat een rotatie kan uitvoeren en zodanig is opgesteld, dat het rotatiemidden afwijkt ten opzichte van het midden van het bedieningsonderdeel. Het bedieningsonderdeel kan direct met een uitgangszijde van de aandrijfsectie zijn verbonden.

De variatie-organen kunnen voorts zijn voorzien van tenminste één be-dieningsas, welke roteerbaar is opgesteld en met een uitgangszijde van de aandrijfsectie is verbonden, waarbij het bedieningsonderdeel op de bedieningsas is gemonteerd en om de bedieningsas kan roteren. De bedie-ningsas kan gebogen zijn.

De bekledingsbedieningsinrichting kan ook zijn voorzien van een oscillerend element, dat met een uitgangszijde van de aandrijfsectie is verbonden, en een bedieningselement, dat zodanig is opgesteld, dat dit ten opzichte van het oscillerende element een heen- en weergaande beweging kan uitvoeren.

De bekledingsbedieningsinrichting kan zijn voorzien van een oscillerend element, een roteerbaar element, dat in het oscillerende element is ondergebracht, en een verticaal beweegbaar element, dat operatief met het roteerbare element is verbonden.

Bij het beweegbare decoratieve stelsel volgens de uitvinding, dat op de bovenbeschreven wijze is opgebouwd, wordt het voorkomen van de bekleding gevarieerd door de variatie-organen, welke zodanig in de bekleding zijn ondergebracht, dat deze van buitenaf niet kunnen worden waargenomen, hetgeen aan een waarnemer onverwachte interesse en/of verrassing geeft.

De variatie-organen, welke zijn ondergebracht in de holle bekleding, worden b.v. via de aandrijfsectie beïnvloed wanneer de aftastscha-kelaar een vooraf bepaalde uitwendige stimulus, zoals geluid, licht, warmte of dergelijke detecteert. Dit leidt ertoe, dat de bekledingsbe-dieningsinrichting in werking wordt gesteld om op de holle bekleding een druk uit te oefenen teneinde de configuratie van de bekleding te variëren.

Derhalve beoogt de uitvinding te voorzien in een beweegbaar decoratief stelsel, dat in staat is om het mogelijk te maken, dat de configuratie van het stelsel op een onverwachte wijze wordt gevarieerd teneinde aan een waarnemer interesse en/of verrassing mede te delen.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een beweegbaar decoratief stelsel, dat kan worden bewogen bij het detecteren van een uitwendige stimulus teneinde de configuratie van het stelsel te variëren.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een beweegbaar decoratief stelsel, waarbij de bovenbeschreven oogmerken kunnen worden verkregen met een eenvoudige structuur.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont:

Fig.l een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.2 een verticale doorsnede van het in fig.l af geheelde stelsel;

Fig.3 een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.4 een perspectivisch aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.5 een verticale doorsnede van het in fig.4 afgeheelde stelsel;

Fig.6 een verticale zijdelingse doorsnede van een transmissie-mechanisme en variatie-organen, welke aanwezig zijn in elk van de in de fig.l - 5 afgebeelde uitvoeringsvormen;

Fig.7 een schema van een elektrische verbinding in elk van de in de fig.l - 5 afgebeelde uitvoeringsvormen;

Fig.8 een perspectivisch aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.9 een verticale doorsnede van het in fig.8 afgebeelde stelsel;

Fig.10 een perspectivische afbeelding van weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.ll een perspectivisch aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.12 een verticale doorsnede van het in fig.ll afgebeelde stelsel;

Fig.13 een perspectivisch aanzicht van een modificatie van de in fig.ll afgebeelde uitvoeringsvorm;

Fig.14 een perspectivisch aanzicht van weer een verdere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.15 een gedeeltelijke verticale doorsnede van het in fig.14 afgebeelde stelsel;

Fig.16 een gedeeltelijk uiteengenomen perspectivisch aanzicht dat een aandrijfsectie en variatie-organen toont, welke aanwezig zijn bij de in fig.14 afgebeelde uitvoeringsvorm;

Fig.17 een gedeeltelijke doorsnede is, welke de aandrijfsectie en de variatie-organen toont, wanneer deze met elkaar zijn verenigd;

Fig.18 een schema is, dat een elektrische verbinding bij de in fig.14 afgebeelde uitvoeringsvorm toont;

Fig.19 een perspectivisch aanzicht is van een modificatie van de in fig.14 afgebeelde uitvoeringsvorm;

Fig.20 een perspectivisch aanzicht is van weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding;

Fig.21 een verticale doorsnede is van de in fig.20 afgebeelde uitvoeringsvorm; en

Fig.22 en 23 elk een perspectivisch aanzicht is van een modifica- tie van de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Thans zal een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekeningen worden beschreven.

De fig.l en 2 tonen een uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding. Fig.3 toont een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en de fig.4 en 5 tonen een verdere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding.

Een beweegbaar decoratief stelsel van elk van de afgebeelde uitvoeringsvormen is in het algemeen aangegeven met de verwijzing 30 en omvat een bloempot 32 en een holle omhulling 34, welke een nabootsing is van een cactus, en in de bloempot 32 is opgesteld. De bekleding of cactus 34 is vervaardigd uit een deformeerbaar of buigzaam materiaal, zoals spons of dergelijke, en voorzien van een inwendige ruimte 36. De bloempot 32 is voorzien van een huis 38, waarin een aandrijfsectie 40 is ondergebracht. De holle bekleding of cactus 34 wordt stevig bij een onderste gedeelte daarvan op een bovenste gedeelte van het huis 38 bevestigd. De cactus 34 wordt aan een buitenoppervlak daarvan voorzien van tenminste één symbolisch element 42, gekozen uit de groep, bestaande uit een bril, een das -en dergelijke, welk element dient om een gezicht aan te geven.

De aandrijfsectie 40 omvat een motor 44, een tandwiel 46, dat op een roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigd, een tandwiel 50, dat is bevestigd op ondersteuningsas 52 en in ingrijping is met het tandwiel 46, een tandwiel 54, dat op de ondersteuningsas 52 evenwijdig aan het tandwiel 50 is bevestigd, een tandwiel 56, dat op een ondersteuningsas 58 is bevestigd en met het tandwiel 54 in ingrijping is, een tandwiel 60, dat op de ondersteuningsas 58 evenwijdig aan het tandwiel 56 is bevestigd, een tandwiel 62, dat op een ondersteuningsas 64 is bevestigd, en met het tandwiel 60 samenwerkt, een tandwiel 66, dat op een ondersteuningsas 68 is bevestigd en met het tandwiel 62 samenwerkt, en een roteerbare schijf 70, die op de ondersteuningsas 68 evenwijdig aan het tandwiel 66 is bevestigd. Het tandwiel 62 is aan een gedeelte van het oppervlak daarvan bij een buitenomtrek daarvan voorzien van een pen 72, welke zich daaruit uitstrekt, en de roteerbare schijf 70 is op een soortgelijke wijze aan een gedeelte van een oppervlak daarvan bij een buitenomtrek daarvan voorzien van een pen 74.

Een gedeelte van de aandrijfsectie 40 behalve de motor 44 vormt het overdrachtsmechanisme, als aangegeven in fig.6, om het uitgangssignaal van de motor 44 over te dragen naar de holle bekleding of cactus 34, welke zodanig is opgesteld, dat deze vast is ten opzichte van de aandrijf sectie.

Een aandrijfketen voor de motor 44 kan zijn opgebouwd op een wijze als aangegeven in fig.7. Meer in het bijzonder omvat de aandrijfketen een aftastschakelaar 76, welke is voorzien van een aftastinrichting voor het aftasten van een vooraf bepaalde uitwendige stimulus, zoals geluid, licht, warmte of dergelijke, en welke dient voor het beïnvloeden van de motor 44. De aandrijfketen omvat ook een hoofdschakelaar 78 en een voedingsbron 80. De aftastschakelaar 76 en de hoofdschakelaar 78 zijn elk zodanig opges'teld, dat deze bij een gedeelte daarvan vrij liggen aan een bovenste oppervlak van de bloempot 32, en de voedingsbron 80 is vervangbaar in het huis 38 ondergebracht. De voedingsbron lean ook worden geëlimineerd. In dit geval kan het beweegbare decoratieve stelsel met een uitwendige voedingsbron worden verbonden.

De holle bekleding of cactus 34 is aan de binnenzijde daarvan voorzien van variatie-organen 82 om de configuratie en/of het voorkomen van de bekleding of cactus 34 te variëren. De variatie-organen 34 omvatten een oscillerend element 84, dat een holle vorm heeft, en een bedie-ningselement 86, dat glijdbaar bij een onderste gedeelte daarvan in het volle oscillerende element 84 kan worden ingebracht en wel op een zodanige wijze, dat het bovenste gedeelte daarvan constant buiten het bovenste eind van het holle onderdeel 84 uitsteekt. Het holle oscillerende element 84 is aan een onderste gedeelte daarvan voorzien van een gelei-dingsgroef of gleuf 88, welke zich in een longitudinale richting ten opzichte daarvan uitstrekt, en waarin de pen 72 op het tandwiel 62 van de aandrijf sectie 40 los past teneinde als een uitgangseind van de aandrijf-sectie 40 te werken. Dit leidt ertoe, dat het oscillerende element 84 scharnierbaar om een door de ondersteuningsas 68 bepaald draaipunt wordt bewogen bij een rotatie van het tandwiel 62.

Het bedieningselement 86 is voorzien van een verticaal onderdeel 90 en horizontale onderdelen 92 en 94, die aan beide uiteinden van het verticale onderdeel 90 in een in hoofdzaak Ι-vorm zijn gemonteerd. Het horizontale onderdeel 94 is voorzien van een geleidingsgroef 96, die zich in de lengterichting daarvan uitstrekt, en in welke groef de pen 74, die zich op de roteerbare schijf 70 van de aandrijfsectie 40 bevindt, past teneinde als een uitgangseind van de aandrijfsectie 40 te dienen. Dit leidt ertoe, dat het bedieningselement 86 in radiale richting om de on-dersteuningsas 68 wordt bewogen bij een rotatie van de roteerbare schijf 70, terwijl het in het holle oscillerende element 84 op een zodanige wijze wordt ondersteund, dat een deel van de meetkundige plaats van de verticale beweging van het bedieningselement 86 zich buiten de configuratie van de bekleding of cactus 34, welke wordt bepaald wanneer deze vrij wordt gehoudén, uitstrekt.

In het beweegbare decoratieve stelsel 30 van elk van de op de bovenbeschreven wijze opgebouwde uitvoeringsvormen wordt, wanneer de aftast-schakelaar 76 een vooraf bepaalde uitwendige stimulus, zoals geluid of dergelijke, detecteert, terwijl de hoofdschakelaar 78 wordt ingeschakeld gehouden, de motor 44 geroteerd waarbij de aandrijfsectie 40 met een aantal van de tandwielen wordt beïnvloed. Dit leidt tot een scharnierbe-weging van het holle oscillerende element 84 om de ondersteuningsas 68 omdat de pen 72 van het tandwiel 62 samenwerkt met de geleidingsgroef 88, die zoals boven is beschreven, in het oscillerende element 84 is gevormd. Dit leidt er ook toe, dat het bedieningselement 86 in verticale richting wordt bewogen omdat de pen 74 van de roteerbare schijf 70 samenwerkt met de geleidingsgroef 96, die zich in het horizontale onderdeel 94 bevindt, en dat glijdbaar is in het holle oscillerende element 84. Dit leidt ertoe, dat een meetkundige plaats van de glijbeweging van het bedieningselement 86 zich naar buiten uit de configuratie van bekleding, welke wordt verkregen wanneer deze vrij wordt gehouden, uitstrekt, zodat een binnenoppervlak van de cactus 34 naar buiten kan worden gedrukt en in verticale richting expandeert hetgeen leidt tot een variatie in de configuratie van de cactus 34 en een variatie van het symbolische element 42, zoals een bril, een das of dergelijke, hetgeen voert tot onverwachte variaties in configuratie en/of voorkomen van de cactus, welke voldoende zijn om aan een waarnemer onverwachte interesse en/of verrassing mede te delen. Voorts worden de variatie-organen 82 niet vanaf de buitenzijde waargenomen, zodat de waarnemer nog verdere interesse vertoont.

De in de fig.l en 2 afgeheelde uitvoeringsvorm verschilt in relatieve faserelatie tussen de pennen 72 en 73 ten opzichte van die, weergegeven in de fig.4 en 5. Het faseverschil kan worden ingesteld door de wijze van ingrijping tussen de tandwielen 62 en 66 te variëren, zodat een faserelatie tussen de oscillatie van het oscillerende element 84 en de expansie daarvan naar wens kan worden bepaald, hetgeen ertoe leidt, dat het element 84 een interessante beweging vertoont.

De fig.8 en 9 en fig.10 tonen elk een verdere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding.

Een beweegbaar decoratief stelsel 30 overeenkomstig elk van de afgebeelde uitvoeringsvormen omvat eveneens een bloempot 32 en een holle bekleding of cactus 34, die in de bloempot 32 is geplaatst. De bekleding of cactus 34 is vervaardigd uit een deformeerbaar materiaal zoals spons of dergelijke, en bezit een inwendige ruimte 36. In bloempot 32 bevindt zich een huis 38, waarin een aandrijfsectie 40 is ondergebracht. De bekleding of cactus 34 wordt stevig op een bovenste gedeelte van het huis 38 bevestigd. De cactus 34 wordt dan aan het buitenoppervlak daarvan voorzien van symbolische elementen 42, zoals een bril, een hoed, een lint, een stropdas en dergelijke.

De aandrijfsectie 40 omvat een motor 44 met een roteerbare as 48 en een uitgangsas 100, welke aan één uiteinde of een onderste uiteinde daarvan via een reductietandwielmechanisme operatief met de roteerbare as 48 van de motor 44 is verbonden. De uitgangsas 100 is zodanig opgesteld, dat éên uiteinde daarvan zich naar beneden vanuit de onderzijde van een holte 102, die in het midden van een bovenste gedeelte van het huis 38 is gevormd, uitstrekt. De uitgangsas 100 is voorzien van een van een groef of holte voorziene steun 104, welke op het andere uiteinde of het bovenste uiteinde daarvan is gemonteerd, en een tandwiel 106, dat op het onderste uiteinde daarvan is gemonteerd. Op de roteerbare as 48 van de motor 44 is een tandwiel 46 bevestigd.

Het reductietandwielmechanisme omvat een tandwiel 108, dat is bevestigd op een ondersteuningsas 110 en samenwerkt met het tandwiel 46, een tandwiel 102, dat is bevestigd op de ondersteuningsas 110 en wel evenwijdig aan het tandwiel 108, een tandwiel 114, dat op een ondersteu- ningsas 116 is gemonteerd en met het tandwiel 112 samenwerkt, en een tandwiel 118, dat op de ondersteuningsas 116 evenwijdig aan het tandwiel 114 is bevestigd. Het tandwiel 118 werkt samen met het tandwiel 106, dat op het proximale eind van de uitgangsas 100 is bevestigd.

Een gedeelte van het op deze wijze opgebouwde reductietandwiel-mechanisme, dat zich vanuit het tandwiel 108 naar de ondersteuning 104 . .

uitstrekt, vormt een overdrachtsmechanisme om de aandri jfkracht vein de motor 44 over te dragen.

Een aandrij fketen voor de motor 44 kan op in hoofdzaak dezelfde wijze als is aangegeven in fig.7, worden opgebouwd. Meer in het bijzonder omvat de aandrijfketen een aftastschakelaar 76, welke is voorzien van een aftastinrichting voor het aftasten van een fysische stimulus, zoals geluid, licht, warmte of dergelijke, en welke dient voor het beïnvloeden van de motor 44. De aandrijfketen omvat ook een hoofdschakelaar 78 en een voedingsbron 80. De aftastschakelaar 76 en de hoofdschakelaar 78 zijn elk zodanig opgesteld, dat deze bij een gedeelte daarvan vanuit een bovenoppervlak van de bloempot 32 vrijliggen en de voedingsbron 80 is vervangbaar in het huis 38 ondergebracht. De voedingsbron kan ook worden geëlimineerd. In dat geval kan het beweegbare decoratieve stelsel met een uitwendige voedingsbron worden verbonden.

De holle bekleding of cactus 34 is aan de binnenzijde daarvan voorzien van variatie-organen 82 om de configuratie en/of het voorkomen van de bekleding of cactus 34 te variëren. De variatie-organen 82 omvatten tenminste één gebogen bedieningsas 120, welke is vervaardigd uit een buigzaam of flexibel materiaal en tenminste één roteerbaar bedie-ningsonderdeel 122, dat zodanig onder voorspanning op de bedieningsas 120 is gemonteerd, dat de beide uiteinden van het onderdeel 122 ten opzichte van elkaar verschillende meetkundige plaatsen beschrijven. M.a.w. is het bedieningsonderdeel 122 zodanig aangebracht, dat het rotatiemid-den van het onderdeel 122 a f.v ij k t van- het midden van het bedieningsonderdeel. Bij de af geheelde uitvoeringsvorm is één bedieningsas 120 en een aantal bedieningsonderdelen aanwezig. De bedieningsas 120 is aan een onderste uiteinde daarvan voorzien van een uitstekende verbinding 124, welke passend samenwerkt met de van een holte of groef voorziene steun 104 teneinde met de uitgangszijde van de aandrijfsectie 40 te worden verbonden hetgeen ertoe leidt, dat de as wordt geroteerd. De bedieningsonderdelen 122 zijn elk zodanig opgesteld, dat een deel van de meetkundige plaats van de rotatie zich naar buiten uit de configuratie van de bekleding of cactus 34, welke wordt bepaald wanneer deze vrij of onbelast wordt gehouden, uitstrekt.

Bij het beweegbare decoratieve stelsel volgens elk van de in de fig.8 - 10 afgeheelde uitvoeringsvormen wordt, wanneer de aftastschake-laar 76 een vooraf bepaalde uitwendige stimulus, zoals geluid, detecteert, terwijl de hoofdschakelaar 78 ingeschakeld wordt gehouden, de motor 44 geroteerd, hetgeen ertoe leidt, dat het reductietandwielmechanis-me wordt beïnvloed omdat het tandwiel 46, dat op de roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigd, samenwerkt met het tandwiel 108, dat deel uitmaakt van het reductietandwielmechanisme. Verder werkt het tandwiel 118 van het mechanisme samen met het tandwiel 106, dat bij proximale eind van de üitgangsas 100 aanwezig is, hetgeen ertoe leidt, dat de uit-gangsas 100 wordt geroteerd.

Derhalve wordt de gebogen bedieningsas 120, die via de verbinding 124 met de steun 104 van de üitgangsas 100 is verbonden, geroteerd, zo- -dat de bedieningsonderdelen 122 kunnen worden geroteerd. Op dit moment wordt het distale eind van elk van de bedieningsonderdelen zodanig bewogen, dat de meetkundige plaats daarvan zich naar buiten voorbij de configuratie van de bekleding of cactus 34, welke wordt verkregen wanneer deze vrij wordt gehouden, uitstrekt, zodat de configuratie en het voorkomen van de cactus kan worden· gevarieerd en de symbolische elementen 42 kunnen worden bewogen, hetgeen leidt tot een onverwachte interesse en verrassing. Voorts kunnen de variatie-organen 82 niet vanaf de buitenzijde worden waargenomen, zodat een waarnemer nog extra interesse kan tonen.

De fig.ll en 12 tonen weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding.

Het beweegbare decoratieve stelsel 30 bij de afgebeelde uitvoeringsvorm omvat een bloempot 32 en een holle bekleding 34, welke als een cactus is nagebootst, en welke onderdelen tezamen het voorkomen van het stelsel bepalen. De cactus 34 is aan de binnenzijde daarvan voorzien van een ruimte 36. Tenminste de cactus 34 van het beweegbare decoratieve stelsel 30, wordt vervaardigd uit een deformeerbaar materiaal, zoals doek, polyvinylchloride of dergelijke.

In de bloempot 32 zijn ondergebracht een motor 44, een transmis-siemechanisme 126 voor het overdragen van de aandrijfkracht van de motor 44, een voedingsbron 80 en een aftastschakelaar 76 voorzien van een aftastinrichting, welke bestemd is om een vooraf bepaalde uitwendige stimulus, zoals geluid of dergelijke, te detecteren. De motor 44, de voedingsbron 80 en de aftastschakelaar 76 zijn via geschikte (niet weergegeven organen) bevestigd aan het centrale deel van de bloempot 32, het centrale gedeelte van de onderzijde van de bloempot 32 en het bovenste gedeelte van het zijoppervlak van de bloempot 32. De aftastschakelaar 76 is bij een gedeelte daarvan vrijliggend ten opzichte van het beweegbare decoratieve stelsel 30. Derhalve detecteert de aftastschakelaar 76 geluid om de motor 44 gedurende een vooraf bepaalde periode in werking te stellen. Met 78 is een hoofdschakelaar aangeduid, welke bestemd is om van buitenaf te worden beïnvloed.

De aandrijfsectie 40 omvat de motor 44, een aandrijfketen 128 en het overdrachtsmechanisme 126. De aandrijfketen 128 kan op in hoofdzaak dezelfde wijze als boven is beschreven, zijn opgebouwd. Het overdrachtsmechanisme 126 omvat een paar reductietandwielen 130 en 132 en een paar bedieningsassen 134 en 136, welke resp. met de tandwielen 130 en 132 zijn verbonden. De aandrijfketen 128 kan ook zodanig zijn opgebouwd, dat deze afwisselend wordt ingeschakeld en uitgeschakeld wanneer de aftastschakelaar 76 geluid detecteert.

De reductietandwielen 130 en 132 van het overdrachtsmechanisme 126 zijn operatief verbonden met een roteerbare as 48 van de motor 44. Voor dit doel werken de tandwielen 130 en 132 samen met een tandwiel 46, dat op de roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigd.

Het stelsel bij de afgebeelde uitvoeringsvorm omvat ook een paar bedieningselementen 86 en 86', die resp. bij de proximale uiteinden daarvan op de bedieningsassen 134 en 136 zijn gemonteerd, welke de uit-gangszijde van de aandrijfsectie 40 vormen. Voorts bezitten de bedieningselementen 86 en 86' resp. distale einden 86a en 86a', die elk zodanig worden bewogen, dat deze een meetkundige plaats beschrijven, welke zich naar buiten vanuit de buitenconfiguratie van de holle cactus 34, welke wordt bepaald wanneer deze vrij of onbelast wordt gehouden, uitstrekt, wanneer de elementen 86 via de bedieningsassen 134 en 136 worden geroteerd. Dit leidt ertoe, dat de bedieningselementen 86 en 86' de configuratie van de holle cactus vanaf de binnenzijde daarvan variëren.

Bij de afgeheelde uitvoeringsvorm zijn twee dergelijke bedieningselementen 86 en 86' aanwezig, doch de uitvinding.is niet tot een derge- . -lijke constructie beperkt. De opstelling van drie of meer van dergelijke bedieningselementen compliceert variaties in configuratie en/of voorkomen van de holle cactus 34 teneinde door het stelsel gebrachte onverwachte interesse nog verder te vergroten. Voorts is de beweging van de bedieningselementen 86 en 86' niet beperkt tot de rotatiebeweging. De beweging kan een heen- en weergaande beweging zijn.

Bij het beweegbare decoratieve stelsel 30 van de afgebeelde uitvoeringsvorm, die op de bovenbeschreven wijze is opgebouwd, wordt wanneer de aftastschakelaar 76 een vooraf bepaalde uitwendige stimulus detecteert, terwijl de hoofdschakelaar ingeschakeld wordt gehouden, de motor 44 gedurende een vooraf bepaalde periode geroteerd, hetgeen ertoe leidt, dat de tandwielen 130 en 132 van het overdrachtsmechanisme 126, welke samen werken met het tandwiel 46, dat op de roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigd, eveneens worden geroteerd waardoor de bedieningselementen 86 en 86', die op de bedieningsassen 134 en 136 zijn gemonteerd, worden geroteerd. Dit leidt ertoe, dat de distale einden 86a en 86a' van de bedieningselementen 86 en 86' geforceerd de configuratie en het voorkomen van de holle cactus 34 variëren, zodat deze een unieke beweging kan uitvoeren, welke voldoende is om te veroorzaken, dat een waarnemer interesse heeft en zijn verbeelding laat werken. Bovendien worden de variatie-organen 82 niet vanaf de buitenzijde waargenomen, waardoor de interesse nog verder wordt vergroot. Door derhalve het beweegbare decoratieve stelsel 30 op te stellen in een huiskamer, een hal of dergelijke, wordt wanneer een bezoeker de deur daarvan opent veroorzaakt dat de aftastschakelaar een variatie van een uitwendige stimulus detecteert en de motor in werking stelt, hetgeen ertoe leidt, dat de bezoeker een onverwachte interesse en verrassing toont.

Het stelsel 30 van de uitvoeringsvorm is niet beperkt tot het bovenbeschreven voorkomen en bedieningsmechanisme. Zo kan b.v. in de hol-

Ie cactus 34 een heen- en weergaand beweegbaar mechanisme worden opgesteld om de bedieningselementen 86 en 86' in laterale en/of verticale richtingen heen en weer te bewegen, hetgeen ertoe leidt/ dat het voorkomen van het stelsel/ als aangegeven in fig.13, wordt gevarieerd. Het be-dieningsmechanisme kan ook zodanig zijn opgebouwd, dat een combinatie van heen- en weergaande beweging en rotatie optreedt. Voorts kan een af- . . tastinrichting worden gebruikt, welke een andere uitwendige stimulus detecteert dan geluid, geur, warmte, rook of dergelijke.

Het is derhalve duidelijk, dat de bovenbeschreven uitvoeringsvormen elk onverwachte variaties in configuratie en/of voorkomen van het. stelsel· vertonen, terwijl in de stationaire toestand daarvan een conventioneel omamentaal effect behouden blijft.

De fig.14 - 18 tonen weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding.

Een stelsel 30 van de uitvoeringsvorm omvat in het algemeen een voet 32, welke een nabootsing is van een bloempot, en een holle omhulling 34, welke een nabootsing van een cactus vormt en van een inwendige ruimte 36 is voorzien. In de bloempot 32 en de holle cactus 34 zijn resp. een aandrijfsectie 40 en variatie-organen 82 ondergebracht.

De holle cactus 34 kan worden vervaardigd door een uit vinylchlo-ride bestaand bekledingsmateriaal op een buigzame schuimurethaanbasis aan te brengen. Een dergelijke constructie van de cactus 34 maakt het mogelijk, dat de bekleding het binnendringen van lucht en water in de cactus 34 belet en vergroot verder de wrijvingsbestendigheid en de scheurvastheid van de cactus 34, zonder dat de flexibiliteit en elasticiteit van het schuimurethaan achteruitgaat. Op de holle cactus 34 zijn symbolische elementen 42 aangébracht, zoals een bril, maraca en dergelijke.

De aandrijfsectie 40 omvat een motor 44 met een roteerbare as 48, een tandwiel 46, dat op de roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigd, een tandwiel 140, dat op ëên uiteinde van de ondersteuningsas 142 is bevestigd en met het tandwiel 46 samenwerkt, een tandwiel 144, dat op het andere uiteinde van de ondersteuningsas 42 is bevestigd, een tandwiel 146, dat op een ondersteuningsas 148 is bevestigd en met het tandwiel 144 samenwerkt, een roteerbare schijf 150, welke op de ondersten- ningsas 148 evenwijdig aan het tandwiel 144 is bevestigd, en een tandwiel 152, dat met het tandwiel 146 samenwerkt. De roteerbare schijf 150 is bij een gedeelte daarvan in de nabijheid van de buitenomtrek daarvan voorzien van een pen 154 en het tandwiel 152 wordt roteerbaar ondersteund in een opvanggedeelte van het ondersteuningsonderdeel 158, dat op een huis 160 is gemonteerd en bij een centraal gedeelte daarvan is voor- . _ zien van een opening 162.

Een aandrijfketen voor de motor 44 kan zijn opgebouwd als weergegeven in fig.18. Meer in het bijzonder omvat deze keten een hoofdschakelaar 78, een aftastschakelaar 76, welke bestemd is om in werking te treden bij de detectie van geluid met een vooraf bepaald niveau, een batterij 164 voor een voedingsbron en een variabele weerstand 166. De hoofdschakelaar 78, de aftastschakelaar 76 en de variabele weerstand 166 bevinden zich bij een gedeelte daarvan vrijliggend aan een bovenste gedeelte van de bloempot 32 en de batterij 164 is vervangbaar ondergebracht.

De variatie-organen 82, welke in de holle cactus 34 zijn ondergebracht, dienen om het voorkomen van de cactus te variëren. Hiertoe omvatten de variatie-organen 82, als aangegeven in de fig.15 - 17, een oscillerend element 168, een roteerbaar element 170, dat in het oscillerende element 168 is aangebracht, en een verticaal beweegbaar element 172, dat operatief met het roteerbare element 170 is verbonden. Meer in het bijzonder is het oscillerende element 168 bij een centraal gedeelte van een voorvlak daarvan voorzien van een asonderdeel 174, dat zich daaruit uitstrekt en tevens op het huis 160 wordt ondersteund. Het oscillerende element 168 is verder bij een centraal gedeelte van een achter-vlak daarvan voorzien van een hol asonderdeel 176, dat passend wordt ondersteund in een holte 178, die aan een oppervlak van het ondersteuningsonderdeel 158 is gevormd. Dit veroorzaakt, dat het oscillerende onderdeel 168 een oscillatie om de asonderdelen 174 en 176 kan uitvoeren.

Het oscillerende element 178 is aan ëén zijde van een onderste gedeelte daarvan voorzien van een samenwerkingsonderdeel 180 met een in hoofdzaak U-vormige doorsnede en wel op een wijze, waarbij dit zich naar binnen daaruit uit strekt. Het samenwerkingsonderdeel 180 werkt samen met de pen 154 van de roteerbare schijf 150.

Het roteerbare element 170 is bij een gedeelte van een voorvlak daarvan in de nabijheid van de omtrek daarvan voorzien van een samenwer-kingspen 182 en bij het midden van een achtervlak daarvan voorzien van een rechthoekige ondersteuningsas 184. De ondersteuningsas 184 is zoda-nig opgesteld, dat het distale uiteinde daarvan uit het holle asonderdeel 176 steekt en in de rechthoekige opening 162 van het tandwiel 152 rust, dat wordt opgenomen in het opneemgedeelte 156 van het ondersteu-ningsonderdeel 158, hetgeen ertoe leidt, dat bij de werking van de aan-drijfsectie 40 het roteerbare element 170 roteert.

Het in verticale richting beweegbare element 172 heeft een T-vorm en is zodanig opgesteld, dat het distale uiteinde daarvan uit een bovenste opening 186 van het oscillerende element steekt en bij een bovenste gedeelte vein de holle bekleding.of cactus 34 door middel van een schroef 190 is bevestigd. Voorts is het oscillerende element 168 bij een onderste gedeelte daarvan voorzien van een langwerpige opening 192, welke zich lateraal uitstrekt en waarin de samenwerkingspen 182 van het roteerbare element 170 los past. Dit leidt ertoe, dat het in verticale richting beweegbare element 172 in werking wordt gesteld bij een rotatie van· het roteerbare element 170.

Bij het beweegbare decoratieve stelsel 30 van de afgebeelde uitvoeringsvorm, die op de bovenbeschreven wijze is opgebouwd, moet wanneer de aftastschakelaar 76 geluid met een vooraf bepaald niveau of meer detecteert, een detectiesignaal toegevoerd aan de basis van een transistor Tri, waarop de2e transistor wordt litgeschakeld. Dit leidt tot het toevoeren van een aandrijfspanning aan de basis van een transistor Tr2, waardoor de transistor Tr2 wordt uitgeschakeld. Dit leidt ertoe, dat de spanning in het punt A gelijk aan nul is, hetgeen leidt tot het uitschakelen van de transistor Tr3. Derhalve wordt het elektrisch vermogen van de voedingsbron 164 via de transistor Tr3 aan de motor 44 voor het aandrijven en besturen van de motor 44 toegevoerd.

Wanneer het toevoeren van een detectiesignaal uit de aftastschakelaar 76 aan de transistor Tri wordt onderbroken, wordt de transistor Tri ingeschakaLd en de transistor Tr2 uitgeschakeld. Dit veroorzaakt, dat de spanning in het punt A toeneemt voor het uitschakelen van de transistor Tr3 teneinde de toevoer van elektrisch vermogen uit de voedingsbron 164 aan de motor 44 te beëindigen. Op dit moment w e rkt, teneinde de werking van het ingangssignaal van de aftastschakelaar 76 te beletten totdat de motor 44 volledig tot stilstand is gebracht, een terugkoppelketen 194 op de volgende wijze:

Meer in het bijzonder wordt, wanneer de transistor Tr2 wordt uitgeschakeld, zodat de spanning in het punt A toeneemt, de transistor Tr4 . . ingeschakeld en gedurende een vooraf bepaalde periode ingeschakeld gehouden. Derhalve wordt, zelfs wanneer een detectiesignaal vanuit de aftastschakelaar 76 aan de transistor .Tri wordt toegevoerd om de transistor Tri onder dergelijke omstandigheden in te schakelen, de toevoer Van de aandrijfspanning aan de basis van de transistor Tr2 beëindigd, hetgeen ertoe leidt, dat de transistor Tr2 uitgeschakeld wordt gehouden. Een dergelijke werking van de terugkoppelketen 194 belemmert de invoer naar de aftastschakelaar 76.

De gevoeligheid van de aftastschakelaar 76 kan worden ingesteld door middel van de variabele weerstand 166, welke aanwezig is tussen de batterij 164 en de bases van de transistoren Tri en Tr2.

De aandrijving van de motor 44 maakt het mogelijk, dat de aandrijf secties 40, welke een aantal tandwielen omvat, in werking wordt gesteld. De samenwerkingspen 154 van de roteerbare schijf 150, welke zich naast het tandwiel 146 van de aandrijfverbinding 40 bevindt, werkt samen met het U-vormige samenwerkingsonderdeel 180, dat bij het onderste gedeelte van het oscillerende element 168 aanwezig is, zodat het oscillerende element 168 om de asonderdelen 174 en 176 kan oscilleren. Het roteerbare element 170 wordt gelijktijdig met een dergelijke beweging van het oscillerende element 168 geroteerd omdat de ondersteuningsas 184 van het roteerbare element 170, ondergebracht in het oscillerende element 178 op een samenwerkende wijze past in de opening 162 van het tandwiel 152 van de aandrijfsectie 40.

De samenwerkingspen 182, die aan het oppervlak van het roteerbare element 170 uitsteekt, past los in de zich in laterale richting uitstrekkende langwerpige opening 192 en het distale eind van het in verticale richting beweegbare element 172 is bij het bovenste gedeelte van de holle bekleding 34 bevestigd, zodat een rotatie van het roteerbare element 172 het mogelijk maakt dat het in verticale richting beweegbare element 172 in verticale richting wordt bewogen. Dit leidt tot een expansie en contractie van de holle cactus 34. Voorts wordt de holle cactus 34 tengevolge van de oscillatie van het oscillerende element 168 heen en weer gezwaaid.

Zoals bovenstaand beschreven, is bij het beweegbare decoratieve stelsel 30 van de afgeheelde uitvoeringsvorm de holle bekleding 34, welke als een cactus is nagebootst, operatief verbonden met de variatie-organer 82, welke zijn voorzien van het oscillerende element 168, dat in de holle cactus 34 is ondergebracht, en het in verticale richting beweegbare element 172, dat op het oscillerende element 168 wordt ondersteund, zodat door de werking van de variatie-organen 82 door de aandrijfsectie 40 de holle cactus 34 een heen- en weergaande beweging en expansie uitvoert. Voorts wordt de holle bekleding 34 vervaardigd door het aanbrengen van het uit een vinylchloride bestaande bekledingsmateriaal op het schuim-urethaanlichaam, hetgeen leidt tot een betere wrijvingsbestendigheid en scheurvastheid zonder dat de flexibiliteit en de elasticiteit verloren gaan. Voorts omvat de aandrijfketen voor de motor 44 de aftastschakelaar 76, welke in werking wordt gesteld bij het detecteren van een geluid, zodat het stelsel in responsie op in de handen klappen in bedrijf kan worden gesteld. Dit geeft een waarnemer de indruk alsof er een communicatie aanwezig is tussen de waarnemer en het decoratieve stelsel.

Fig.19 toont een modificatie van de uitvoeringsvorm volgens fig. 14, welke boven is beschreven, en welke in hoofdzaak op dezelfde wijze is opgebouwd als de uitvoeringsvorm volgens fig.14 behalve wat betreft het voorkomen van de holle bekleding 34.

Fig.20 en 21 tonen weer een andere uitvoeringsvorm van een beweegbaar decoratief stelsel volgens de uitvinding.

Een stelsel 30 van de uitvoeringsvorm omvat in het algemeen een voet 32, welke als een bloempot is nagebootst en een holle bekleding 34, die een cactus nabootst, welke bekleding in de bloempot 32 is aangebractt en voorzien is van een inwendige ruimte. In de bloempot 32 en de holle cactus 34 zijn resp. een aandrijfsectie 40 en variatie-organen 82, die operatief met de aandrijfsectie 40 zijn verbonden, ondergebracht.

De holle cactus 34 kan worden vervaardigd door een uit vinylchloride bestaand bekledingsmateriaal op een buigzame schuimurethaanbasis aan te brengen. Bij een dergelijke constructie van de holle cactus 34 belet de bekleding het binnendringen van lucht en water in de cactus 34 en vergroot de wrijvingsbestendigheid en scheurvastheid van de cactus 34 zonder dat de flexibiliteit en de elasticiteit van de schuimurethaanbasLs uitgaan. Op de holle cactus 34 worden symbolische elementen 42 aangebracht, zoals een hoed, een bril en een gitaar. Oe holle bekleding 34 . .

is bij een onderste gedeelte daarvan op een bovenoppervlak van de voet 32 bevestigd.

De aandrijfsectie 40 omvat een motor 44 met een roteerbare as 48, een tandwiel 46, dat op de roteerbare as 48 van de motor 44 is bevestigt! een tandwiel 196, dat op één uiteinde of een onderste uiteinde van een ondersteuningsas 198 is bevestigd en met het tandwiel 45 samenwerkt, en een tandwiel 200, dat op het andere uiteinde of een bovenste uiteinde van de ondersteuningsas 198 is bevestigd.

De aandrijving van de motor 44 maakt het mogelijk, dat de tandwielen van de aandrijfsectie 40 worden geroteerd. Het tandwiel 200 van de aandrijfsectie 40 werkt samen met het tandwiel 202, dat bij een onderste uiteinde van een bedieningskern 120 van de variatie-organen 82 is aangebracht, zodat de werking van de aandrijfsectie 40 veroorzaakt, dat de bedieningsas of kern 120 wordt geroteerd en de bedieningsonderdelen 122 en 122', welke op de bedieningskern 120 zijn gemonteerd, eveneens worden geroteerd. De bedieningsonderdelen 122 en 122' zijn zodanig opgesteld, dat zij de holle bekleding 34 naar buiten drukken teneinde deze te deformeren, hetgeen ertoe leidt, dat het voorkomen van de bekleding 34 wordt gevarieerd.

Verder omvat de aandrijfketen voor de motor 44 een aftastschake-laar 46, welke bij detectie van geluid in werking wordt gesteld, zodat het stelsel kan worden bedreven in responsie op handgeklap van een waarnemer. Dit leidt ertoe, dat de waarnemer de indruk krijgt alsof er een verbinding bestaat tussen de waarnemer en het decoratieve stelsel. Voorts wordt de holle bekleding 34 gevormd door een uit vinylchloride bestaand bekledingsmateriaal op een schuimurethaanlichaam aan te brengen, hetgeen leidt tot een betere wrijvingsbestendigheid en grotere scheurvastheid zonder dat de flexibiliteit en de elasticiteit verloren gaan. De bekleding vormt ook een beschermende film op urethaanbasis waardoor het bin- nendringen vein lucht en water op een doeltreffende wijze wordt belet.

De fig.22 en 23 tonen elk een modificatie van de in de fig.20 en 21 afgeheelde uitvoeringsvorm. De modificatie van fig.22 omvat symbolische elementen 42, zoals een lint, een bril en een tamboerijn, terwijl een modificatie volgens fig.23 is voorzien van symbolische elementen 42 zoals een hoed, een bril en een banjo. Het resterende deel van elk van de modificaties kan pp in hoofdzaak dezelfde wijze zijn opgebouwd als de uitvoeringsvorm volgens de fig.20 en 21.

Claims

1. Beweegbaar decoratief stelsel, gekenmerkt door: een aandrijfsectie met een motor, een aandrijfketen om de motor aan te drijven en een overdrachtsmechanisme om een uitgangssignaal van de motor over te dragen; een holle bekleding, welke is vervaardigd uit een deformeerbaar materiaal en zodanig is opgesteld, dat deze ten opzichte van de aandrijf-sectie stationair is; en variatie-organen, die op een operatieve wijze met de aandrijfsec-tie zijn verbonden en zijn voorzien van een bekledingsbedieningsinrich-ting om op de bekleding een druk uit te oefenen teneinde de configuratie van de bekleding te variëren; welke variatie-organen de bekledingsbedieningsinrichting beïnvloeden teneinde te veroorzaken, dat de meetkundige plaats van de beweging van de bekledingsbedieningsinrichting zich naar buiten uitstrekt ten opzichte van de configuratie van de holle bekleding, welke wordt bepaald wanneer deze bekleding vrij wordt gehouden, hetgeen ertoe leidt, dat de bekleding vanuit de binnenzijde daarvan naar buiten wordt gedrukt teneinde de configuratie van de bekleding te variëren.

2. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfketen is voorzien van een aftastschakelaar met een aftastinrichting voor het detecteren van een vooraf bepaalde uitwendige stimulus en het besturen van de werking van de motor.

3. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitwendige stimulus wordt gekozen uit de groep bestaande uit geluid, licht, warmte, rook en geur.

4. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrijfketen een voedingsbron omvat.

5. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekledingsbedieningsinrichting is voorzien van tenminste êën bedieningsonderdeel, dat een rotatie kan uitvoeren en zodanig is opgesteld, dat het rotatiemidden ten opzichte van het midden van het bedieningsonderdeel afwijkt.

6. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het bedieningsonderdeel direct met de uitgangszijde van de aandrijfsectie is verbonden.

7. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de variatie-organen voorts zijn voorzien van tenminste één be-dieningsas, welke roteerbaar is, en met de uitgangszijde van de aandrijf-sectie is verbonden, waarbij het bedieningsonderdeel op deze bedienings-as is gemonteerd en om de bedieningsas kan roteren.

8. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bedieningsas gebogen is.

9. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekledingsbedieningsinrichting is voorzien van een oscil-leerbaar element, dat met een uitgangszijde van de aandrijf sectie is verbonden, en een bedieningselement, dat zodanig is opgesteld, dat dit ten opzichte van het oscilleerbare element een heen- en weergaande beweging kan uitvoeren.

10. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekledingsbedieningsinrichting is voorzien van een oscil-leerbaar element, een roteerbaar element, dat in het oscilleerbare element is ondergebracht en een in verticale richting beweegbaar element, dat operatief met het roteerbare element is verbonden.

11. Beweegbaar decoratief stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de aandrijfketen is voorzien van een aftastschakelaar met een aftastinrichting voor het detecteren van vooraf bepaalde uitwendige fysische stimulus en het besturen van de werking van de motor.