NL8901915A - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding:Transport inn chting

De uitvinding heeft betrekking op een transportinr4chting voorzienvan een gestel met zich in de lengterichting van het gestel uitstrekkendegesteldelen ter ondersteuning van tussen deze gesteldelen opgestelde endoor deze gesteldelen ondersteunde organen voor het bewerkstelligen vande beoogde verplaatsing van met behulp van de transportinrichting teverplaatsen voorwerpen.

Dergelijke transportinrichtingen uitgerust met eindloze transport¬banden en/óf transportrollen,transportkettingen of dergelijke organenvoor het verplaatsen van goederen zijn reeds vele tientallen jaren invele uitvoeringsvormen bekend.Gebruikelijk worden daarbij de gesteldelengevormd door kokerbalken of profielbalken.Dergelijke koker- of profiel-balken nemen in het algemeen verhoudingsgewijs veel ruimte in naast deverdere voor het verplaatsen werkzame organen zoals de transport¬banden,transportrol len of dergelijke.Tevens worden zij veelal voor iederetoepassing afzonderlijk vervaardigd hetgeen hoge kosten met zich mee¬brengt.Daarnaast moeten in gebogen verlopende delen van de transport¬inrichting in het algemeen speciaal gevormde gesteldelen worden benut,die afwijken van de zich rechtlijnig uitstrekkende gesteldelen,hetgeeneveneens een belangrijke kostenverhoging met zich meebrengt.

Verder, bezorgen dergelijke als profielbalken of kokerprofielenuitgevoerde gesteldelen de transportinrichting een onaantrekkelijk uiter¬lijk.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een transportinrichting vanbovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij aan de bovengenoemde nadelenvan de bekende constructies kan worden tegemoet gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de gestel¬delen worden gevormd door geextrudeerde plaatvormige liggers,welke methun lange zijde althans in hoofdzaak verticaal zijn gericht en die aanhun naar elkaar toegekeerde zijde zijn voorzien van haakvormige uit¬steeksels voor het aankoppelen van tussen de plaatvormige liggers opge¬stelde organen.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnende door de plaatvormige liggers te.ondersteunen gesteldelen aan debinnenzijde van de plaatvormige liggers worden bevestigd met behulp vande haakvormige uitsteeksels,terwijl de buitenzijden van de geextrudeerde plaatvormige Liggers de transportinrichting een aantrekkelijk uiterlijkkunnen verlenen.Daarbij zijn de verticaal opgestelde plaatvormige liggers,die een kleine breedte en grote hoogte kunnen hebben voldoende stijf omde op deze liggers uitoefende krachten te kunnen opvangen.Tevens zijndergelijke geextrudeerde plaatvormige liggers te buigen zodat de plaat¬vormige liggers ook kunnen worden benut voor de opbouw van gekromd uit¬gevoerde delen van een transportinrichting.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de handvan bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede over een tweetal tegenover el¬kaar opgestelde liggers waartussen diverse verdere organen van een trans¬portinrichting kunnen worden opgesteld.

Figuren 2-5 tonen schematisch in doorsnede verschillende uit¬voeringsvormen van transportinrichtingen,.die kunnen worden opgebouwdonder gebruikmaking van de in figuur 1 afgebeelde liggers.

Figuur 6 toont in perspectief een gebogen gedeelte van een trans¬portinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 7 toont schematisch een doorsnede over een transportinricht¬ing waarbij in de transportinrichting een orgaan voor het dwars afvoerenvan goederen is opgenomen.

Figuur 8 toont een uitvoeringsvorm waarbij zijgeleidingen aan deplaatvormige liggers zijn gekoppeld.

Zoals in figuur 1 weergegeven zijn de beide de zijkanten van eentransportinrichting vormende plaatvormige liggers 1 en 2 gelijk uitge¬voerd en zal dan ook de opbouw van een dergèlijke plaatvormige liggerslechts worden beschreven aan de hand van de plaatvormige ligger 1,terwijlde verschillende onderdelen van de plaatvormige ligger 2 van de zelfdeverwijzingscijfers zijn voorzien als de overeenkomstige onderdelen van deplaatvormige ligger 1.

De plaatvormige liggers worden geextrudeerd,bij voorkeur uit alu¬minium of dergelijk materiaal.

De plaatvormige ligger 1 is voorzien van een tweetal in eikaarsverlengde liggende plaatvormige delen 3 en 4,welke onderling zijn ver¬bonden door een zich evenwijdig aan deze plaatvormige delen uitstrekkendplaatvormig deel 5 ,dat met behulp van dwarsruggen 6 en 7 met de naar el¬kaar toegekeerde uiteirlden van de plaatvormige delen 3 en 4 is verbonden.

Daarbij zijn de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de plaatvormigedelen 3 en 4 nog voorzien van uitstekende neuzen 8 respectievelijk 9,zodat tussen het plaatvormige deel 5 de verbindingsdelen 6 en 7 deneuzen 8 en 9 een zich in de lengterichting van de ligger uitstrekkendein doorsnede T-vormige groef 10 wordt begrensd.

Het boveneinde van de plaatvormige ligger 1 wordt gevormd door eenop het boveneindé van het plaatvormige deel 4 aansluitende verdikking 11.In de bovenrand van de verdikking 11 en aan de binnenzijde van de ver¬dikking 11 is in de verdikking 11 een zich in de lengterichting van deplaatvormige ligger 1 uitstrekkende in doorsnede rechthoekige groef 12respectievelijk 13 aangebracht.Verder sluit op de verdikking 11 een zichevenwijdig aan het plaatvormige deel 4 en naar beneden uitstekende neus14 aan ,welke ligt tegenover een neus 15,welke aansluit op het verbind¬ingsdeel 6 en zich vanaf dit verbindingsdeel 6 in de richting van deneus 14 uitstrekt.De beiden neuzen 14 en 15 begrenzen met het verbindings¬deel 6,de verdikking 11 en het plaatvormige deel 4 een zich in de lengte¬richting van de plaatvormige ligger 1 uitstrekkende in doorsnede T-vormigegroef 16.Aan de binnenzijde van de plaatvormige ligger 1 is in het ver¬bindingsdeel 6 nog een met de groef 13 overeenkomende groef 17 gevormd.

Op het verbindingsdeel 7 sluit zich een evenwijdig aan de plaat¬vormige deel 3 uistrekkende neus 18 aan.Deze neus 18 is in het verléngdegelegen van een op enTge afstand onder het verbindingsdeèl 7 op hetplaatvormige deèl 3 aansluitend L-vormig uitsteeksel 19.Het verbindings¬deel 7 met de daarop aansluitende neus 18 ,het plaatvormige deel 3 enhet L-vormige uitsteeksel 19 begrenzen weer een zich in de lengte¬richting van de plaatvormige ligger uitstrekkende in doorsnede T-vormigeegroef 20.

Op enige afstand onder het L-vormige uitsteeksel 19 sluit op hetplaatvormige deel 3 een L-vormig uitsteeksel 21 aan.Zoals uit figuur 1duidelijk zal zijn zijn daarbij de zich evenwijdig aan het plaatvormigedeel 3 uitstrekkende benen van de L-vormige uitsteeksels 19 en 20 ineen van elkaar afgekeerde richting gericht.Tussen de beiden L-vormigeuitsteeksels 19 en 21 wordt een in doorsnede rechthoekige groef 22 be¬grensd.

Op enige afstand onder het L-vormige uitsteeksel is het plaat- vormige deel 3 voorzien van een verdikking 22 waarop een neus 23 aan¬sluit,welke zich uitstrekt in de richting van het zich evenwijdig aanhet plaatvormige deel 3 uitstrekkende been van het l-vormige uitsteeksel21 en in het verlengde van dit been is gelegen. Ook het uitsteeksel 21begrensd met het plaatvormige deel 3 ,de verdikking 22 en de neus 23 eenzich in de lengterichting van de plaatvormige ligger uitstrekkendein doorsnede T“vormige groef 24.

In de verdikking 22 is verder een in doorsnede ronde en zich even¬eens in de lengterichting uitstrekkende groef 25 aangebracht,welke aan debinnenzijde van de plaatvormige ligger 1 toegankelijk is via een sleuf26 waarvan de hoogte kleiner is dan de diameter van de doorsnede van degroef 25.

Op de onderzijde van de verdikking 22 sluit een zich vanaf deverdikking naar beneden toe uitstrekkende en in het verlengde van deneus 23 gelegen neus 27 aan.

Op het ondereinde van het plaatvormige deel 3 van de plaatvormigeligger 1 sluit een in doorsnede L-vormig uitsteeksel 28 aan waarvan hetzich evenwijdig aan het plaatvormige deel uitstrekkende been zich omhoogin de richting van de neus 27 uitstrekt.Ook het haakvormige deel 28begrenst met de neus 27,de verdikking 22 en het plaatvormige deel 3 eenzich in lengterichting van de plaatvormige ligger uitstrekkende in door¬snede T-vormige groef 29.

De T-vormige groeven lenen zich bijvoorbeeld voor het opnemen vande koppen van zogenaamde hamerbouten,welke koppen een grotere lengtedan breedte hebben zodat in een eerste stand de koppen vanaf de binnen¬zijde van de plaatvormige liggers in de desbetreffende in doorsnedeT-vormige groeven kunnen worden gestoken en na verdraaiing over 90°achter de de binnenzijde van de groeven begrenzende uitstekende neuzenof dergelijke grijpen.Uiteraard kunnen ook andere van dergelijke uit¬stekende koppen voorziene onderdelen zo met de naar elkaar toegekeerdezijden van de beide plaatvormige liggers 1 en 2 worden gekoppeld.Met behulpvan dergelijke onderdelen kunnen dan de plaatvormige liggers 1 en 2 opde gewenste afstand van elkaar worden gehouden.Tevens kunnen bijvoorbeeldtransportbanden,transportrollen of dergelijke transportmiddelen onder¬steunende en/of aandrijvende onderdelen zo met de liggers worden gekoppeld.

Uiteraard kunnen ook de Liggers ondersteunende kolommen of dergelijke zomet de plaatvormige liggers 1 en 2 worden verbonden.

Zo toont figuur 2 schematisch een dwarsdoorsnede over een trans¬portinrichting voorzien van een de bovenbeschreven liggers 1 en 2 om¬vattend gestel. Hierbij zijn tussen de plaatvormige liggers 1 en 2dwarsbalken 30 aangebracht,die om horizontale draaiingsassen vrij draai¬bare rollen 31 ondersteunen.Aan de uiteinden van de dwarsbalken zijntegen de binnenzijde van de plaatvormige liggers 1 en 2 liggende platen32 bevestigd,die met behulp van niet nader weergegeven bouten of derge¬lijke aan de T-vormige groeven begrenzende haakvormige uitsteeksel zul¬len zijn vastgezet en daarbij tevens dienst doen voor de onderlinge ver¬binding van de liggers 1 en 2.

Boven de rollen 31 zijn zich evenwijdig aan de rollen 31 uit¬strekkende rollen 33 opgesteld,die met hun uiteinden zijn gelegerd indoorsnede U-vormige steunen 34.De uiteinden van de zich evenwijdig aanelkaar uitstrekkende benen van de steunen 34 zijn ingestoken in de inde plaatvormige liggers 1 en 2 aangebrachte groeven 13 en 17.

In het hier in fig.2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden derollen 31 en 33 benut voor het ondersteunen van het onderpart respectie¬velijk bovenpart van een eindloze transportband 35.

Het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld komt althansgrotendeels overeen met het in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld,met dit verschil,dat het bovenpart van de transportband 35 wordt onder¬steund door plaat 36,waarvan de haaks afgebogen uiteinden 37 tegen debinnenzijde van de liggers 1 en 2 aanliggen en daar bijvoorbeeld metgeschikte bouten of dergelijke aan de liggers zijn vastgezet.

Bij het in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn debeide liggers 1 en 2 met elkaar verbonden met behulp van zich dwarstussen deze plaatvormige liggers uitstrekkènde verbindingsbalken 38,dieaan hun uiteinden zijn voorzien van tegen de binnenzijden van de liggers1 en 2 aanliggende platen 39.De platen 39 kunnen weer met behulp vangeschikte hamerbouten of dergelijke aan de liggers zijn vastgezet.

Boven de balken 38 is weer een rol 33 met behulp van steunen 34in het gestel van de transportinrichting opgenomen . De rollen 33 kunnenhier worden aangedreven door een eindloze riem 40 waarvan het bovenpart wordt ondersteund door rollen 41,die zijn gelegerd in niet nader weerge¬geven met de liggers 1 en 2 verbonden steunen .Het onderpart van de riem40 wordt gedragen door rollen 42,die draaibaar zijn gelegerd in aan debalken 38 bevestigde armen 43.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuur 5 is een rol 44 draai¬baar ondersteund met behulp van U-vormige beugels 45.De uiteinden vande zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van deze beugels 45zijn gestoken in de groeven 13 en 22.De beugels 45 worden benutvoor het ondersteunen van wielvormige organen 46 respectievelijk 47,diedienen voor de geleiding van een de rollen 44 aandrijvende snaar 48respectievelijk 49.

Zoals in figuur 6 is weergegeven kunnen de plaatvormige ligger^die een grote hoogte ,maar slechts verhoudingsgewijs kleine breedte heb¬ben ook gemakkelijk worden gekromd,zodat dezelfde plaatvormige liggerszowel kunnen worden gebruikt voor het ondersteunen van de verschillendeonderdelen van een transportinrichting in rechtlijnige gedeelten van detransportinrichting als in gebogen uitgevoerde delen van een transport¬inrichting.

Figuur 7 toont nog een uitvoeringsvorm ,waarbij tussen de liggers1 en 2 een hulptransportband 39 is opgesteld,waarvan het bovenpart be¬weegbaar is in een richting dwars op de lengterichting van de transport¬band,bijvoorbeeld zoals beschreven in de oudere Nederlandse octrooi¬aanvrage 8900975 .

Ook hier kunnen aan de uiteinden van het de transportband 39 dra¬gende gesteldeel aangebrachte verbindingsorganen 50 op bovenomschrevenwijze met de aan de binnenzijden van de plaatvormige liggers aangevormdehaakvormige uitsteeksel worden verbonden.

In sommige gevallen kan het gewenst zijn om boven het vlak waar¬over de te transporteren goederen zich bewegen geleidingsorganen voor dezegoederen aan te brengen.Ook dit is bij toepassing van de plaatvormigeliggers volgens de uitvinding gemakkelijk te realiseren,zoats duidelijkzal zijn uit de afbeelding in figuur 8.

Als .geleidingsorgaan wordt hierbij gebruik gemaakt van een bijvoorkeur geextrudeerd dubbelwandig holprofiel 51,dat evenals de plaat¬vormige liggers 1 en 2 een kleine breedte en verhoudingsgewijs grote hoogte kan hebben.Aan het ondereinde van het profiel sluit een zich naarbeneden toe uitstrekkend been 52 aan ,dat aan zijn onderzijde is voorzienvan een in doorsnede haakvormig uitsteeksel 53.Verder is aan de onder¬zijde van het profiel 51 op enige afstand van het been 52 een uitstekendeneus 54 aangebracht.De neus 54 kan nu worden ingestoken in de in de boven¬zijde van de plaatvormige ligger 1 respectievelijk 2 aangebrachte groef12 ,terwijl dankzij de enigzins veerkrachtige aard van het materiaalwaaruit het geleidingsorgaan 51 is geextrudeerd het haakvormige deel 53achter de uitstekende neus 9 in de groef 10 kan worden gek likt.Zodoendekunnen de geleidingsorganen op eenvoudige en doelmatige wijze aan deplaatvormige liggers worden vastgezet.

Het zal duidelijk zijn,dat zowel de plaatvormige liggers 1 en 2als de eventueel aangebrachte geleidingsorganen 51 de tran9portinrichtingeen glad,strak aantrekkelijk uiterlijk geven en de daartussen gelegenonderdelen uit het zicht houden.

Claims (7)

1. Transportinrichting voorzien van een gestel met zich in de Lengte¬richting van het gestel uitstrekkende gesteldelen ter ondersteuning vantussen deze gesteldelen opgestelde en door deze gesteldelen ondersteunendeorganen voor het bewerkstelligen van de beoogde verplaatsing van met be¬hulp van de transportinrichting te verplaatsen goederen,met het kenmerk,dat de gesteldelen worden gevormd door geextrudeerde plaatvormige lig¬gers,welke met hun Lange zijden althans in hoofdzaak verticaal zijn ge¬richt en die aan hun naar elkaar toegekeerde zijde zijn voorzien van haak¬vormige uitsteeksels voor het aankoppelen · van tussen de plaatvormigeliggers opgestelde organen.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat dehaakvormige uitsteeksels meerdere boven elkaar liggende ,in doorsnede T-vormige en zich in de lengterichting van de plaatvormige liggers uitstrek¬kende groeven begrenzen.

3. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met hetkenmerk,dat een plaatvormige ligger is voorzien van meerdere op afstandvan elkaar gelegen,zich in de lengterichting van de plaatvormige liggeruitstrekkende in doorsnede rechthoekige groeven.

4. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met hetkenmerk,dat een plaatvormige ligger is voorzien van althans een zich inde lengterichting van de plaatvormige ligger uitstrekkende in doorsnedealthans in hoofdzaak ronde groef,welke aan de binnenzijde van de plaat¬vormige ligger toegankelijk is via een smalle spleet waarvan de breedtekleiner is dan de diameter van de doorsnede van de groef.

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met hetkenmerk,dat in de bovenzijde van de plaatvormige ligger een zich in deLengterichting van de plaatvormige ligger uitstrekkende groef is aange¬bracht.

6. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met hetkenmerk,dat de plaatvormige ligger is voorzien van tenminste een zich inde Lengterichting van de plaatvormige ligger uitstrekkende aan de buiten¬zijde van de plaatvormige Ligger gelegen open groef.

8. Transportinrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat dedoorsnede van de aan de buitenzijde van de plaatvormige ligger open zijndegroef T-vormig is. ?. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies,met hetkenmerk/dat op de plaatvormige ligger een boven de plaatvormige liggerjitstrekkend geleidingsorgaan is aangebracht,dat nabij zijn onderzijde isvoorzien van een uitsteeksel,dat ingrijpt in een in de bovenzijde van deplaatvormige ligger aangebrachte groef/terwijl het geleidingsorgaan tevensis voorzien van een zich langs de buitenzijde van de plaatvormige liggeruitstekend verlengstuk,dat met een haakvormig deel is ingesnapt in een inde plaatvormige ligger aangebrachte en aan de buitenzijde van de plaat-tformige ligger open groef.