NL1005367C2 - Transportinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Transportinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrich-ting voorzien van een transportmiddel en een het transportmiddel 5 ondersteunend frame, welk frame is voorzien van tenminste twee op afstand van elkaar gelegen langgestrekte metalen profielen en tussen de profielen gelegen langgestrekte geleiderails voor het transportmiddel, waarbij elk profiel is voorzien van ten minste een kunststoffen geleiderail die aan het profiel is bevestigd aan een naar het andere profiel toegekeerde zijde. 10 Bij een dergelijke uit de Duitse octrooiaanvrage DE-A1-24.54.682 bekende inrichting zijn de kunststoffen geleiderails met behulp van bouten en daarop geschroefde moeren aan de profielen bevestigd. Dit heeft als nadeel dat elke geleiderail afzonderlijk aan het profiel moet worden bevestigd. Indien een geleiderail voor de bevestiging op de 15 gewenste lengte moet worden afgezaagd, dient nabij het afgezaagde uiteinde een gat in de geleiderail te worden aangebracht hetgeen relatief omslachtig is.

De uitvinding beoogt een transportinrichting te verschaffen waarbij de geleiderail op eenvoudige wijze aan het profiel 20 kan worden bevestigd.

Dit doel wordt bij de transportinrichting volgens de uitvinding bereikt doordat elk profiel is voorzien van twee op afstand gelegen geleiderails die elk zijn voorzien van een langgestrekte sleuf, waarbij de rails met behulp van ten minste een in de sleuven aangrijpende 25 beugel aan het profiel zijn bevestigd.

Op deze wijze is het mogelijk om met een enkele beugel tegelijkertijd twee rails aan het profiel te bevestigen. Het gebruik van twee boven elkaar gelegen geleiderails is met name van belang indien het transportmiddel een eindloze band omvat die over de bovenste geleiderail 30 in een transportrichting wordt verplaatst en over de onderste geleiderail in een aan de transportrichting tegengestelde richting wordt teruggevoerd.

Hierdoor kan elk profiel van een geleiderail worden voorzien, voordat de transportinrichting wordt samengesteld. Het is ook mogelijk om eerst de profielen onderling te verbinden en vervolgens de 35 geleiderails aan te brengen. Bij het vervangen van een geleiderails, dient alleen de betreffende geleiderail te worden verwijderd, waarna een nieuwe 1005367 2 geleiderail kan worden aangebracht.

Doordat de langgerekte sleuf zich uit kan strekken over de gehele lengte van de geleiderail zal door het op lengte maken van de geleiderail nabij een uiteinde van de geleiderail altijd een sleuf aanwezig 5 zijn.

Opgemerkt wordt dat bij een uit het Nederlandse octrooi 1000347 bekende transportinrichting evenwijdig aan elkaar uitstrekkende U-vormige profielen onderling zijn verbonden door zich tussen de profielen uitstrekkende assen. De assen zijn voorzien van flenzen die aan tegenover 10 elkaar liggende uiteinden zijn voorzien van langgestrekte geleiderails. Om de geleiderails is een eindloze transportband gelegen die met haakvormige pennen aangrijpen om de geleiderails.

Een bezwaar van de transportinrichting is dat de montage van de geleiderails tussen de profielen relatief gecompliceerd is. Indien 15 een geleiderail, bijvoorbeeld vanwege slijtage, moet worden vervangen, moet de transportinrichting over een relatief grote afstand weer volledig uit elkaar worden gehaald.

Een uitvoeringsvorm van de transportinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de beugel U-vormig is, waarbij 20 beendelen van de U-vormige beugel in evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven van de rails zijn gelegen, terwijl een de beendelen verbindend brugdeel van de U-vormige beugel met het profiel is bevestigd. Met behulp van de afstandsbus wordt de afstand tussen het profiel en de U-vormige beugel bepaald. Hierdoor wordt bij het bevestigen van de U-vormige beugel 25 aan het profiel voorkomen dat de rails ongewenst worden vervormd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin fig. 1 een dwarsdoorsnede van een transportinrichting volgens de uitvinding toont, 30 fig. 2 een andere uitvoeringsvorm van een transportin richting volgens de uitvinding toont, fig. 3 een andere dwarsdoorsnede van de in fig. 2 weergegeven inrichting toont, fig. 4 een uitgeslagen deel toont van de in fig. 3 35 weergegeven transportinrichting.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien 1005367 3 van dezelfde verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een transportinrichting 1 volgens de uitvinding die twee evenwijdig uitstrekkende U-vormige profielen 2 omvat die zich uitstrekken in een dwars op het vlak van de tekening gelegen 5 transportrichting. De U-vormige profielen 2 zijn onderling verbonden door een aantal zich dwars op de transportrichting uitstrekkende assen 3. De U-vormige profielen 2 zijn met de assen verbonden door middel van in de assen 3 geschroefde bouten 4. De U-vormige profielen 2 zijn met stangen 5 opgehangen aan een plafond of met behulp van poten 6 op een ondergrond 10 geplaatst. In fig. I zijn beide mogelijkheden weergegeven maar het moge duidelijk zijn dat meestal ofwel stangen 5 ofwel poten 6 worden toegepast. De buisvormige stang 5 is nabij een uiteinde voorzien van een platgeslagen gedeelte 7 waarin een boring is aangebracht. Tussen de flens 7 en het profiel 2 is een busvormige afstandshouder 8 gelegen. Door de boring in 15 de flens 7 en de afstandshouder 8 strekt de met de as 3 verbonden bout 4 uit. Tussen de bout 4 en de flens 7 is een borgring 9 gelegen. De tot dusver beschreven transportinrichting is uitvoerig uiteengezet in het Nederlandse octrooi 1000347 zodat een verdere beschrijving hier achterwege zal blijven. De poot 6 is voorzien van een met het U-vormige profiel 2 20 overeenkomend profiel 10 dat tegen het U-vormige profiel 2 aanligt en een met behulp van bouten 4’ en moeren aan het profiel 10 bevestigde kokervormige staander. Bouten 4” strekken zich door de beide profielen 2, 10 uit, waarbij tussen de bouten 4” en het profiel 10 borgringen 9 zijn gelegen.

25 De transportinrichting 1 is verder voorzien van geleiderails 11, 12, 13 die respectievelijk aan de bovenzijde en onderzijde van de profielen 2 zijn bevestigd met behulp van U-vormige beugels 14. Elke geleiderail is hiertoe voorzien van een zich in de transportrichting uitstrekkende sleuf 15, die aan een van het bijbehorend profiel 2 30 afgekeerde richting open is. De aan de bovenzijde van het profiel 2 gelegen rail 11 omvat een tegen het profiel 2 afsteunend deel 16 en twee zich dwars op het afsteunende deel 16 uitstrekkende stroken 17, 18. Tussen de stroken 17, 18 is de sleuf 15 gelegen. Aan een van de sleuf 15 afgekeerde zijde is de strook 18 voorzien van een draagvlak 19. Het deel 16 is verder 35 voorzien van een zijgeleidingsvlak 20 dat dwars op het draagvlak 19 is gericht.

1005367 4

De rail 12 is bevestigd nabij de bovenzijde van het andere profiel 2 en is voorzien van een tegen het profiel 2 aangelegen deel 21 en twee daarmee verbonden stroken 17, 18. De rail 12 is voorzien van een op de strook 18 voorzien ondersteuningsvlak 19 en een dwars op 5 het ondersteuningsvlak 18 uitstrekkend zi jgeleidingsvlak 22. Het zijgelei-dingsvlak 22 strekt zich verder in een van het vlak 19 afgekeerde richting uit dan het zijgeleidingsvlak 20 van de rail 11. De reden hiervoor zal nog nader worden toegelicht. Het profiel 13 dat is bevestigd nabij de onderzijden van beide profielen 2 is voorzien van een tegen het profiel 2 10 aangelegen deel 23 en drie met het deel 23 verbonden, zich in de transportrichting uitstrekkende stroken 17, 18, 24. Tussen de stroken 18, 24 is een gleuf 25 gelegen. De naar de gleuf 25 toegekeerde zijde van de strook 24 vormt een geleidingsvlak 26. De U-vormige beugel 14 is voorzien van een brugdeel 27 en twee met uiteinden van het brugdeel 27 verbonden 15 beendelen 28. De beendelen 28 strekken zich vanaf het brugdeel 27 in de richting van het nabij gelegen profiel 2 uit en zijn in de sleuven 15 van de betreffende rails 11, 12, 13 gelegen. De bevestiging van de beugel 14 aan het profiel 2 zal aan de hand van fig. 3 nader worden toegelicht. De transportinrichting 1 is verder voorzien van een eindloze transportband 29 20 die aan beide langszijden aanligt op de draagvlakken 19. De transportband 29 strekt zich uit in de transportrichting en wordt nabij het uiteinde van de transportinrichting 1 omgebogen in een aan de transportrichting tegengestelde richting. Dit terugkerende deel van de transportband 29 is aangegeven met verwijzingscijfer 30. Het terugkerende deel 30 van de 25 transportband 29 is gelegen in de gleuven 25 en wordt ondersteund door de geleidingsvlakken 26.

Door de zijgeleidingsvlakken 20, 22 wordt verhinderd dat de transportband 29 van de rails 11, 12 af kan geraken. Op de transportband 29 gelegen producten worden door het relatief hoge opstaande 30 geleidingsvlak 22 eveneens verhinderd om van de transportinrichting 1 af te geraken. Door het relatief lage geleidingsvlak 20 van de rail 11 is het nabij de rail 11 wel mogelijk om producten van de transportband 29 af te laten gaan.

Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een 35 transportinrichting 31 volgens de uitvinding die is voorzien van twee U-vormige profielen 2 en vier identieke geleiderails 13. De geleiderails 13 .1005367 5 zijn zodanig met behulp van beugels 14 aan de profielen 2 bevestigd dat de sleuven 15 tussen de gleuven 25 zijn gelegen. Nabij de bovenzijde rust de transportband 29 op het geleidingsvlak 19 van de strook 18 terwijl nabij de onderzijde de transportband wordt ondersteund door het geleidingsvlak 26 5 van de strook 24. Nabij de bovenzijde wordt door de strook 24 verhinderd dat de transportband 29 in een naar boven toe gekeerde richting verplaatst. Een dergelijke verplaatsing kan met name optreden bij bochten in de transportinrichting. Een voordeel van de in fig. 2 weergegeven transportinrichting 31 is dat alle rails hetzelfde zijn zodat bij montage geen 10 verwarring kan optreden over de te gebruiken rail.

In fig. 3 is een detail van de in fig. 2 weergegeven transportinrichting 31 getoond waarin de bevestiging van de rails 13 met de profielen 2 met behulp van de beugel 14 duidelijk is weergegeven. De beugel 14 is met benen 28 in de sleuven 15 van de rails 13 gelegen, waarbij 15 de benen 28 zich vanaf het brugdeel 27 in een naar het nabij gelegen U-vormige profiel 2 toe uitstrekken. Tussen het profiel 2 en het brugdeel 27 van de beugel 14 is een afstandsbus 32 gelegen. Door boringen in het profiel 2 en het brugdeel 27 en door de afstandsbus 32 is een bout 33 gestoken waarop een moer 34 is geschroefd. Tussen de bout 33 en het 20 profiel 2 is een ring 35 gelegen. Door het aandraaien van de moer 34 op de bout 33 wordt de beugel 14 naar het profiel 2 toe verplaatst, waarbij door de in de sleuven 15 gelegen beendelen 28 de rails 13 tegen het profiel 2 aan worden gedrukt. De afstand waarover de beugel 14 naar het profiel 2 toe kan worden verplaatst, wordt begrensd door de afstandsbus 32. 25 Met behulp van de afstandsbus 32 wordt voorkomen dat de beugel 14 zover naar het profiel toe wordt verplaatst dat hierbij een beschadiging van de rails 13 optreedt. Indien een geleiderail 13 is beschadigd wordt de transportband 31 verwijderd waarna de moer 34 kan worden losgedraaid. Vervolgens wordt de beugel 14 verwijderd waarna de betreffende rail 13 30 kan worden vervangen.

Fig. 4 toont een uitgeslagen deel van de in fig. 3 weergegeven transportinrichting 31 waar duidelijk de eenvoudige montagewijze van de transportinrichting volgens de uitvinding is weergegeven. De rails 13 worden aan weerszijden tegen het profiel 2 aan 35 geplaatst waarna de beugel 14 met de beendelen 28 in de sleuven 15 wordt geschoven. Tussen het profiel 2 en het brugdeel 27 van de beugel 14 wordt 1005367 6 de afstandsbus 32 geplaatst waarna het geheel met elkaar wordt verbonden. 5 1005367

Claims (6)

1. Transportinrichting voorzien van een transportmiddel en een het transportmiddel ondersteunend frame, welk frame is voorzien 5 van ten minste twee op afstand van elkaar gelegen langgestrekte metalen profielen en tussen de profielen gelegen langgestrekte geleiderails voor het transportmiddel, waarbij elk profiel is voorzien van ten minste een kunststoffen geleiderail die aan het profiel is bevestigd aan een naar het andere profiel toegekeerde zijde, met het kenmerk, dat elk profiel 10 is voorzien van twee op afstand gelegen geleiderails die elk zijn voorzien van een langgestrekte sleuf, waarbij de rails met behulp van ten minste een in de sleuven aangrijpende beugel aan het profiel zijn bevestigd.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beugel U-vormig is, waarbij beendelen van de U-vormige 15 beugel in evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven van de rails zijn gelegen, terwijl een de beendelen verbindend brugdeel van de U-vormige beugel met het profiel is bevestigd.

4. Transportinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen het profiel en het brugdeel een afstandsbus is gelegen.

5. Transportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleiderail is voorzien van een langgestrekte gleuf waarin het transportmiddel is gelegen.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gleuf zich evenwijdig uitstrekt aan de sleuf.

7. Transportinrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het profiel is voorzien van twee op afstand gelegen geleiderails, waarbij de gleuven aan weerszijden van de sleuven zijn gelegen. 1005367