NL8901691A

NL8901691A - Vaartuig met losinrichting.

Info

Publication number: NL8901691A
Application number: NL8901691A
Authority: NL
Original assignee: Nagron Handling Engineers B V
Priority date: 1989-07-03
Filing date: 1989-07-03
Publication date: 1991-02-01
Also published as: DK0404273T3; ES2035700T3; EP0404273B1; HK35994A; EP0404273A1; SG28894G; DE69000455T2; DE69000455D1

Description

VAARTUIG MET LOSINRICHTING

De uitvinding betreft een vaartuig omvattende eenruim voor bulkmateriaal en een losinrichting.

Het is bij vaartuigen van belang dat zij zo snelmogelijk gelost worden. Daartoe verschaft de uitvinding eenvaartuig van de in de aanhef genoemde soort, die het kenmerkheeft dat de losinrichting een in langsrichting van het ruimverplaatsbaar en door middel van rails geleid chassis omvat,dat via hefmiddelen een grijper draagt die een lengte heeftdie groter is dan de halve breedte van het ruim.

Men kan de lading per laag als evenwijdige happenverwijderen. De eerstvolgende laag presenteert zich dan alsgelijkmatige, evenwijdige dwarsgolven die zich goed door degrijper laten ophappen. Bovendien leent deze manier van los¬sen zich, vanwege de geregelde materiaalpresentatie, goedvoor een automatisch proces.

De uitvinding betreft en verschaft tevens een werk¬wijze zoals geformuleerd in conclusie 8.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvindingzullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van eentekening worden verduidelijkt, waarin voorstellen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een voor¬keursuitvoeringsvorm van een vaartuig volgens de uitvinding;

Fig. 2 op grotere schaal deel II van figuur 1;

Fig. 3 op grotere schaal deel III van figuur 2; en

Fig. 4 op grotere schaal deel IV van figuur 2.

Het vaartuig 1 omvat een ruim 2 voor het opnemen van bulkmateriaal 3, in het bijzonder grint, maar ook zand,kolen, graan en ander bulkmateriaal zijn denkbaar. Het vaar¬tuig 1 heeft een losinrichting 4 omvattende een chassis 5,dat geleid is langs rails 6 in langsrichting van het ruim 2.De wielen 7 worden aangedreven door niet getekende electro-of hydromotoren. Een hijsfreem 8 is om een horizontale aslijn9 scharnierbaar met het chassis 5 verbonden en wordt met hy- draulische cilinders 10 verzwenkt tassen een in figuur 3 metvolle lijnen getekende grijpstand en een in figuur 3 metstreeplijnen getekende losstand.

In de grijpstand bevinden de aan het boveneinde vanhet hijsfreem opgehangen lieren 11 en 12 van de sluitkabels13 respectievelijk de hijskabels 14 zich naast het chassis 5,zodat de daaraan hangende grijper 15 tot in het ruim 2 kanworden neergelaten. De grijper 15 heeft een lengte k, diegroter is dan de halve breedte 1/2 b van het ruim 2. Voor¬beeld : b = 7 m en k = 6 m. In elk geval is k groter dan1/2 b, liefst groter dan 3/4 b en bij voorkeur ten minste6/7 b.

In de losstand bevindt de grijper 15 zich boven ophet chassis 5 aangebrachte opvangmiddelen 16, bestaande uiteen langgerekte, dwars op het ruim 2 gerichte trog 17 dieuitmondt boven een dwarstransporteur 18 die het materiaal viaeen stortkoker 19 op een langs het ruim opgestelde langs-transporteur 20 stort. Deze stort het materiaal via eenstortkoker 22 tot op een buitenboord transporterende afvoer-transporteur 21 voor het aan wal brengen van het materiaal.Deze afvoertransporteur 21 is tijdens de vaart aan boord ge¬zwenkt om een as 23 tot in de in figuur 1 met streeplijnengetekende stand en rust dan op een steun 24.

Een bovenbalk 25 van de grijper 15 draagt een aan¬tal ultrasonortasters 26, die signaleren wanneer de afstandvan de geopende grijper 15 tot het materiaal 3 een zekereminimum afstand bereikt.

Doordat de grijper 15 aan vier op flinke afstanduit elkaar aangebrachte kabels 14 is opgehangen, blijft degrijper 15 goed in dwarsrichting van het ruim 2 gepositio¬neerd.

Het materiaal 3 wordt laagsgewijs uit het ruim 2geschept, waarbij telkens een langgerekte, zich in dwarsrich¬ting uitstrekkende hap 28 wordt opgepakt, die een cilinder¬deelvormig ondervlak 29 en twee cilinderdeelvormige boven¬vlakken 30 heeft. De grijper 15 heeft telkens bij de volgende laag een zich goed presenterende hap te verwerken, doordathet chassis 5 en daarmee de happende grijper 15 telkens eenhalve hap 28 verprongen ten opzichte van de vorige laag wordtopgesteld. De loswerkwijze wordt, bestuurd door een computer,automatisch uitgevoerd.

Hierdoor wordt het chassis 5 telkens na elke hap 28een hapbreedte c verplaatst en wordt telkens maar één hap 28opgenomen en boven de opvangmiddelen 16 gelost. Na het nemenvan de hap 28, gedurende het opheffen ervan en tijdens hetzwenken van het hijsfreem 8 wordt het chassis 5 al een stapmet de lengte van de hapbreedte c verplaatst, zodat de ge¬opende grijper 15 al meteen op de juiste plaats van de vol¬gende hap 28 terechtkomt.

Het heen en weer zwenken van het hijsfreem 8 ge¬schiedt ook automatisch. Het vieren van de sluit- en hijska¬bels wordt op het juiste moment gestopt door de ultrasonor-tasters 26. Het einde van de laag wordt gesignaleerd doorniet getekende eindstandschakelaars op het chassis bij nade¬ring van de kopwanden 38 van het ruim 2.

Aan het einde van een laag wordt bij de eerstvol¬gende hap 28 van een volgende laag het chassis 5 een halvehapbreedte c terug verplaatst.

Claims

1. Vaartuig (1) omvattende een ruim (2) voor bulk-materiaal (3) en een losinrichting (4), met het kenmerk datde losinrichting (4) een in langsrichting van het ruim (2)verplaatsbaar en door middel van rails (6) geleid chassis (5)omvat, dat via hefmiddelen (11, 12, 13, 14) een grijper (15)draagt die een lengte (k) heeft, die groter is dan de halvebreedte (b) van het ruim (2).

2. Vaartuig (1) volgens conclusie 1, met het ken¬merk dat de grijper (15) is opgehangen aan een hijsfreem (8)dat om een horizontale aslijn (9) scharnierbaar met het chas¬sis (5) is verbonden en zwenkbaar is tussen een grijpstand,waarin de grijper (15) naast het chassis (5) tot in het ruim(2) kan worden neergelaten en een losstand, waarin de grijper(15) zich tot boven op het chassis (5) aangebrachte opvang-middelen (16) bevindt.

3. Vaartuig (1) volgens conclusie 1 of 2, met hetkenmerk dat de grijper (15) aan een hijsfreem (8) is opge¬hangen middels ten minste twee hijskabels (14), die op flinkeonderlinge afstand in lengterichting van de grijper (15) zijnopgesteld, en ten minste twee sluitkabels (13).

4. Vaartuig (1) volgens een van de voorgaande con¬clusies, met het kenmerk dat het grijperfreem (25) voorzienis van ten minste één ultrasonore materiaaltaster (26) voorhet bepalen van de afstand van de grijper (15) tot het in hetruim (2) aanwezige materiaal (3).

5. Vaartuig (1) volgens een van de voorgaande con¬clusies, met het kenmerk dat opvangmiddelen (16) een dwars-transporteur (18) omvatten, die materiaal (3) tot op een aande zijde van het vaartuig (1) opgestelde langstransporteur(20) transporteert en dat de langstransporteur (20) het mate¬riaal (3) tot op een buitenboord te brengen afvoertranspor-teur (21) afvoert.

6. Vaartuig (1) volgens een van de voorgaande con¬clusies, gekenmerkt door een computer die het losproces be¬stuurt, in het bijzonder de stapsgewijze verplaatsing v.an hetchassis (5), de zwenkbeweging van het hijsfreem (8), de daal-en hefbeweging van de grijper (15) en de open- en sluitbewe-ging van de grijper (15).

7. Vaartuig (1) volgens een van de voorgaande con¬clusies, met het kenmerk dat de lieren (11, 12) van de hijs¬en sluitkabels (13, 14) en/of de wielen van het chassis (5)aangedreven worden door electro- of hydromotoren.

8. Werkwijze voor het lossen van het ruim (2), methet kenmerk dat het materiaal (3) laagsgewijs wordt verwij¬derd in evenwijdige dwarshappen (28) van een lengte (k) diegroter is dan de halve breedte (b) van het ruim (2).

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerkdat het lossen automatisch bestuurd geschiedt.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het ken¬merk dat het ruim (2) geledigd wordt met een grijper (15)waarvan de lengte (k) groter is dan 3/4 van de ruimbreedte(b).