NL8901650A - Luik voor een dak of kap. - Google Patents

Description

Luik voor een dak of kap

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luik voor een dak of kap, voorzien van een paneel alsmede een gestel t.o.v. waarvan het paneel in geopende en gesloten stand gebracht kan worden. Het gaat daarbij in de eerste plaats om een luik van het soort dat geschikt is om als onderdeel van een kap in de vorm van een daglichtconstructie voor een lichtstraat te fungeren. Dergelijke daglichtconstructies worden toegepast in commerciële en technische gebouwen, en daarnaast ook meer en meer ter bescherming tegen weersinvloeden van plaatsen waar veel publiek komt. Voorbeelden daarvan zijn winkelstraten, voetgangers-tracés, centrale voorzieningen zoals pleinen en markten enz.

Deze daglichtconstructies zijn opgebouwd uit een gestel van verhoudingsgewijze smalle profielen, waarin lichtdoorlatende panelen gemonteerd zijn. Dankzij het daardoor verkregen verhoudingsgewijze grote lichtdoorlatende oppervlak kan in de door de constructie beschermde ruimte toch bij benadering hetzelfde lichtniveau als buiten die constructie verzekerd worden. Meestal vormen zij een opvallend onderdeel van een groter, onder architectuur ontworpen geheel. Daarom is van belang dat de daglichtconstructies een aantrekkelijk uiterlijk bezitten.

Verder moeten de daglichtconstructies voldoen aan bepaalde bouwtechnische voorschriften. Zo moet bijvoorbeeld gezorgd worden voor afdoende ventilatievoorzieningen. Deze voorzieningen zijn tevens bedoeld om te bereiken dat bij brand de verbrandingsprodukten zich niet kunnen verzamelen onder de daglichtconstructie zodanig dat de daardoor afgedekte ruimte geheel met rook en giftige gassen gevuld zou raken. Daarom wordt voorgeschreven dat in de daglichtconstructie één of meerdere ventilatie-inrichtingen aanwezig moeten zijn, die snel en betrouwbaar geopend kunnen worden.

In de praktijk worden daartoe bepaalde delen van de daglichtconstructie uitgevoerd als scharnierbare kleppen, die bediend worden door een lineaire actuator zoals een schroefspil of een door een onder druk staand fluïdum aangedreven vijzel. Nadeel van deze bekende ventilatie-inrichting is dat zij een min of meer ernstige verstoring opleveren van het architectonisch bepaalde uiterlijk van de daglichtconstructie. Zo bevinden de aandrijforganen zich aan de binnenzijde van de aan te drijven klep. Daardoor worden die organen beschermd tegen weersinvloeden; aan de andere kant zijn ze daardoor tevens zichtbaar voor het publiek. De onaantrekkelijkheid van deze uitvoeringen wordt nog versterkt door de onvermijdelijk optredende vervuiling van de aan-drijforganen.

Tenslotte is een belangrijk nadeel van de bekende ventilatie-inrichtingen dat hun werking, wanneer zij eenmaal geopend zijn, negatief beïnvloed kan worden door de weersomstandigheden, in het bijzonder de wind. Bij een ongunstige windrichting namelijk kan het gebeuren dat de ventilatie-inrichting geen afvoerende werking levert. De wind blaast in zo'n geval als het ware naar binnen, waardoor schadelijke gassen en rook juist omlaaggedrukt worden in plaats van afgevoerd worden.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die een in architectonisch opzicht aantrekkelijke inpassing in de daglichtconstructie mogelijk maakt, en tevens een goede afvoerwerking verzekert.

Dit doel wordt bereikt doordat het paneel evenwijdig aan zichzelf verschuifbaar is t.o.v. het gestel. In geopende toestand ligt het paneel geheel buiten de aldus gevormde ventilatie-opening, waardoor een goede afvoerwerking verzekerd is. Bedacht moet worden dat de bekende scharnierbare kleppen altijd min of meer de ventilatie-opening zijdelings blokkeren of afschermen, hetgeen de afvoerwerking juist negatief kan beïnvloeden.

Het luik volgens de uitvinding kan zo uitgevoerd zijn dat het gestel bestaat uit overeenkomstige de vorm van het paneel samengestelde gestelprofielen. Door middel van de gestelprofielen kan het luik op eenvoudige wijze bevestigd worden aan het eveneens uit profielen bestaande gestel van de daglichtconstructie. De doorsnede en onderlinge afstand van de gestelprofielen wordt daartoe bij voorkeur zo gekozen, dat zij volledig samenvallen met de profielen die onderdeel uitmaken van de daglichtconstructie. Aldus wordt het uiterlijk van de daglichtconstructie zo min mogelijk aangetast.

De vorm van het luik volgens de uitvinding kan naar wens gekozen worden. Meestal zullen echter het paneel en het gestel rechthoekig zijn, waarbij het paneel aan twee van zijn evenwijdige randen verschuifbaar ondersteund is op twee evenwijdige gestelprofielen. Een in esthetisch opzicht gunstige uitvoering kan verkregen worden wanneer telkens een ondersteunende rand van het paneel en het bijbehorende gestelprofiel gekoppeld zijn door middel van een schuifgeleiding bestaande uit twee t.o.v. elkaar door rollen of kogels verschuifbare rails waarvan de lengte ten hoogste gelijk is aan die van de bijbehorende rechthoekzijde. In gesloten toestand van het luik steekt nu geen enkel deel, ook geen geleidingsdeel, uit buiten de contouren van het luik. Daardoor is de geleiding ook goed beschermd tegen weersinvloeden. Deze kan nu niet vervuild raken zodat zelfs wanneer het luik langdurig niet geopend geweest is, de juiste werking van het luik verzekerd is.

Ter verkrijging van een gunstige afvoerwerking van het geopende luik wordt dat bij voorkeur zo uitgevoerd dat de gestelprofielen elk een opstaande profielflens bezitten, welke profielflenzen onder een rechte hoek telkens aan elkaar bevestigd zijn zodanig dat die profiel-flenzen loodrecht verlopen op het door de gestelprofielen ingesloten vlak ter vorming van een rondlopende opstaande rand rondom het luikgat. De aldus verkregen opstaande rand rondom het geopende luikgat verschaft, wanneer de wind langs het gat strijkt, een zekere naar buiten gerichte trek tengevolge van de schoorsteenwerking. Daardoor is ook bij de meest uiteenlopende windrichtingen verzekerd dat steeds een goede afvoerwerking geleverd wordt door het geopende luik.

Bij voorkeur is het luik zo uitgevoerd dat de twee verschuifbaar ondersteunde randen van het paneel elk voorzien zijn van een paneelprofiel met een naar de binnenzijde van het paneel verlopende steunflens, welke steunflenzen zich elk evenwijdig op enige afstand bevinden binnen de bijbehorende opstaande flenzen van de gestelprofielen. Indien daarbij telkens één rail van de schuifgeleiding verbonden is aan de opstaande flens van het gestelprofiel, en de andere rail daarvan verbonden is aan de steunflens van het paneelprofiel is de schuifgeleiding van het paneel goed beschermd en aan het zicht ontrokken.

Een verder voordeel wordt verkregen indien het paneel verstelbaar is t.o.v. het gestel door middel van een lineair aandrijf-orgaan waarvan de bedieningsrichting evenwijdig verloopt aan de schuif-richting van het paneel. Door namelijk een dergelijke uitvoering zodanig uit te voeren dat het lineaire aandrijforgaan gekoppeld is met enerzijds een steunflens van het paneelprofiel, aan de zijde van die steunflens die afgekeerd is van de bijbehorende opstaande profielflens van het gestel, en anderzijds met een zich in wezen evenwijdig aan het paneel naar binnen uitstrekkende bevestigingsflens van het gestelprofiel, wordt bereikt dat ook de aandrijving van het paneel goed beschermd en aan het zicht ontrokken is en niet veel plaats inneemt.

Het luik volgens de uitvinding kan zeer goed als noodvoorzieningen worden uitgevoerd, dat wil zeggen zodanig dat het luik automatisch opent bij energiewegval. Dit kan bereikt worden doordat het lineaire aandrijforgaan een gasveer is, waarvan de zuigerstang in gesloten stand van het paneel ingedrukt is, en in geopende stand van het paneel uitgestoken is, en waarbij middelen zijn voorzien om het paneel tegen de druk van de gasveer in te sluiten en gesloten te houden. De middelen voor het ingedrukt houden kunnen op verschillende wijzen uitgevoerd worden. Zij kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een elektromagnetische bediende grendel, welke bij stroomuitval de gasveer deblokkeert zodanig dat het luik geopend wordt.

Om het paneel over een grote afstand te kunnen verplaatsen, is de vrije slag van een gasveer meestal onvoldoende. Bijvoorkeur wordt daarom voorzien dat de zuigerstang aan zijn eind een kabelrol draagt, waarover een kabel geleid is zodanig dat beide kabelparten ter weerszijden van de gasveer verlopen, het ene kabelpart bevestigd is aan de steunflens van het paneelprofiel, en het andere kabelpart onder voorspanning verschuifbaar gekoppeld is aan het bijbehorende gestelprofiel. Door middel van het bij deze uitvoeringsvorm verkregen katrol-effect kan ook bij een beperkte vrije slaglengte van de gasveer het paneel over grotere afstand verplaatst worden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kan verder voorzien zijn dat het andere kabelpart omgeleid is over een aan het gestelprofiel bevestigde kabelrol, en het over die kabelrol omgeleide eind bevestigd is aan een trekvoorspanorgaan, waarbij het trekvoorspanorgaan een cilinder met zuiger is waaraan de kabel bevestigd is, welke zuiger door fluïdum onder druk aangedrongen wordt in een richting van de kabelrol af. Wanneer nu om wat voor reden dan ook de fluïdumdruk in de kabel-cilinder wegvalt, opent het luik automatisch.

Tenslotte kan voorzien zijn dat telkens een paar evenwijdige profielen van paneel en gestel gekromd is. Het paneel kan dan evenwijdig aan de rechte profielen verschuifbaar uitgevoerd worden. Denkbaar is echter ook, dat het paneel verschuifbaar is volgens de gekromde profielen.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld verder toegelicht worden.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van het luik volgens de uitvinding zoals aangebracht op een daglichtconstructie.

Figuur 2 toont een aanzicht overeenkomstig II-II in figuur 1, van het luik in gesloten stand.

Figuur 3 toont een aanzicht overeenkomstig III-III, van het luik in geopende stand.

Figuur 4 toont een aanzicht overeenkomstig figuur 3, van het luik in geopende stand.

Figuur 5 toont een variant van fig. 3.

Het in figuur 1 weergegeven luik volgens de uitvinding bestaat uit een gestel 1 alsmede een ten opzichte daarvan verschuifbaar paneel 2. Het gestel 1 bestaat uit twee rechte gestelprofielen 3 alsmede twee gekromde gestelprofielen 4, die onder een rechte hoek aan elkaar gelast zijn. De gestelprofielen 4 zijn elk verbonden aan een steunboog 5 van de daglichtconstructie. Tussen deze steunbogen 5 zijn op bekende wijze doorzichtige panelen 6 aangebracht. Ter hoogte van het luik volgens de uitvinding is in het betreffende paneel 6 een gat uitgespaard ter grootte van de door de profielen 3, 4 ingesloten ruimte waardoor een luikopening 7 wordt gevormd.

Het paneel 2 bestaat eveneens uit een tweetal rechte profielen 8 en een tweetal gekromde profielen 9. Deze zijn overeenkomstig de vorm van het gestel 1 onder een rechte hoek aan elkaar gelast. Tussen de profielen 8, 9 kan een doorzichtig stuk plaatmateriaal worden aangebracht dat van hetzelfde soort is als de panelen 6. Vanwege deze overeenkomst in materiaal, alsmede van het feit dat de gekromde profielen 4, 5 vrijwel samenvallen, vormt het luik volgens de uitvinding nauwelijks een verstoring van de daglichtconstructie. Daaraan draagt tevens de verborgen opstelling bij van het lineaire aandrijforgaan 10, opgenomen in het profiel 3.

Zoals afgebeeld in figuur 2 bezitten de profielen 3 (en ook de profielen 4) een bevestigingsflens 11 alsmede een opstaande flens 12. Door middel van de bevestigingsflens 11 kunnen de profielen 4 bevestigd worden aan de stijl 5 van de daglichtconstructie. De opstaande flenzen 12 van de rechte profielen 3 zijn door middel van een rail-geleiding 13 bevestigd aan de steunflenzen 14 van de rechte paneelpro-fielen 8. Deze paneelprofielen 8 bezitten verder nog een afdekflens 15, welke zich uitstrekt buiten de opstaande flens 12 van de rechte profielen 3. Op die manier wordt een goede afscherming gekregen van de ge-leidingsconstructie. Verder is aan de gestelprofielen 8 de doorzichtige plaat 16 bevestigd.

Aan de naar elkaar toegekeerde randen van de bevestigings-flenzen 11 van de rechte profielen 3 is verder een afdekkap 17 bevestigd, waaronder een ruimte gevormd wordt waarin een aandrijfmechanisme 18 is aangebracht. Daarbij kan voorzien zijn dat in beide profielen 3 zo'n aandrijfmechanisme 18 is voorzien, doch het is ook denkbaar om slechts één aandrijfmechanisme te voorzien zoals afgebeeld in figuur 2.

In de figuren 3 en 4 is het aandrijfmechanisme 18 nader gedetailleerd. In figuur 3 is daarbij het paneel 2 in gesloten toestand, in figuur 4 in geopende toestand weergegeven. Het aandrijfmechanisme omvat een gasveer 19, waarvan het huis enerzijds door middel van de steun 20, en anderzijds door de steun 21 bevestigd is aan de bevestigingsflens 11 van het rechte gestelprofiel 3. De zuigerstang van de gasveer 19 draagt aan zijn eind een kabelrol 22. Over deze kabelrol is een kabel 23 geleid, waarvan het ene eind bevestigd is aan de steun 21, en waarvan het andere eind geleid is over een aan de steun 20 bevestigde rol 24. Het aldus omgeleide eind van de kabel 23 is geleid in het huis 25 van een kabelvijzel, en bevestigd aan de zich daarin bevindende zuiger 26. Via de toevoer 27 wordt een onder druk staand fluïdum toegevoerd in het huis 25 van de kabelcilinder, waardoor de kabel 23 voorgespannen wordt. In deze situatie wordt de gasveer 19 dus in de ingetrokken stand gehouden, waarbij het paneel 2 gesloten is.

Wanneer de druk weggenomen wordt, kan de zuiger 26 in het huis 25 naar rechts bewegen naar de stand afgebeeld in figuur 4. Daardoor kan de zuigerstang van de gasveer 19 naar buiten bewegen, waarbij hij de kabel 23 meeneemt. Aangezien het paneel 2 door middel van mee-nemer 28 bevestigd is aan deze kabel 23, wordt daarbij het luik 2 naar zijn geopende stand geschoven. Op deze wijze wordt ondanks de beperkte slaglengte van de gasveer 19 het paneel 2 toch over een verhoudingsgewijze grote afstand opengeschoven.

Volgens de in figuur 5 afgebeelde variant kan ook voorzien zijn dat de gasveer 19 in de uitgestoken stand het paneel 2 juist gesloten houdt. Indien bij deze uitvoering een onder druk staand fluïdum toegevoerd wordt door toevoer 27, beweegt de zuiger 26 in figuur 5 naar rechts waardoor de meenemer 28 met de kabel mee naar links getrokken wordt, en het paneel 2 opengaat. De zuigerstang wordt daarbij naar zijn ingetrokken stand gedrongen; bij het opheffen van de fluïdumdruk duwt de gasveer dan het paneel automatisch naar de gesloten stand.

Claims (17)

1. Luik voor een dak of kap, voorzien van een paneel alsmede een gestel t.o.v. waarvan het paneel in geopende en gesloten stand gebracht kan worden, met het kenmerk, dat het paneel evenwijdig aan zichzelf verschuifbaar is t.o.v. het gestel.

2. Luik volgens conclusie 1, waarbij het gestel bestaat uit overeenkomstige de vorm van het paneel samengestelde gestelprofielen.

3. Luik volgens conclusie 2, waarbij het paneel en het gestel rechthoekig zijn, en het paneel aan twee van zijn evenwijdige randen verschuifbaar ondersteund is op twee evenwijdige gestelprofielen.

4. Luik volgens conclusie 3, waarbij telkens een ondersteunde rand van het paneel en het bijbehorende gestelprofiel gekoppeld zijn door middel van een schuifgeleiding bestaande uit twee t.o.v. elkaar door rollen of kogels verschuifbare rails waarvan de lengte ten hoogste gelijk is aan die van de bijbehorende rechthoekszijde.

5. Luik volgens conclusie 4, waarbij de gestelprofielen elk een opstaande profielflens bezitten, welke profielflenzen onder een rechte hoek telkens aan elkaar bevestigd zijn zodanig dat die profielflenzen loodrecht verlopen op het door de gestelprofielen ingesloten vlak ter vorming van een rondlopende opstaande rand rondom het luikgat.

6. Luik volgens conclusie 5, waarbij de twee verschuifbaar ondersteunde randen van het paneel elk voorzien zijn van een paneelprofiel met een naar de binnenzijde van het paneel verlopende steunflens, welke steunflenzen zich elk evenwijdig op enige afstand bevinden binnen de bijbehorende opstaande flenzen van de gestelprofielen.

7. Luik volgens conclusie 6, waarbij telkens één rail van de schuifgeleiding verbonden is aan een opstaande profielflens van een gestelprofiel, en die andere rail daarvan verbonden is aan de steunflens van het paneelprofiel.

8. Luik volgens conclusie 7, waarbij elk paneelprofiel een afdekflens bezit die zich buiten de steunflens evenwijdig daaraan uitstrekt, zodanig dat de bijbehorende opstaande profielflens zich daartussen bevindt. *

9. Luik volgens één der conclusies 6 t/m 8, waarbij het paneel verstelbaar is t.o.v. het gestel door middel van een lineair aandrijforgaan waarvan de bedieningsrichting evenwijdig verloopt aan de schuifrichting van het paneel.

10. Luik volgens conclusie 9, waarbij het lineaire aandrijf-orgaan gekoppeld is met enerzijds een steunflens van het paneelprofiel, aan de zijde van die steunflens die afgekeerd is van de bij behorende opstaande profielflens van het gestel, en anderzijds met een zich in wezen evenwijdig aan het paneel naar binnen uistrekkende bevestigings-flens van het gestelprofiel.

11. Luik volgens conclusie 10, waarbij het lineaire aandrijf-orgaan een gasveer is, waarvan de zuigerstang in gesloten stand van het paneel ingedrukt is, en in geopende stand van het paneel uitgestoken is, en waarbij middelen zijn voorzien om het paneel tegen de druk van de gasveer in te sluiten en gesloten te houden.

12. Luik volgens conclusie 10, waarbij het lineaire aandrijf-orgaan een gasveer is, waarvan de zuigerstang in de gesloten stand van het paneel uitgestoken is, en in geopende stand van het paneel ingetrokken is, en waarbij middelen zijn voorzien om het paneel tegen de druk van de gasveer in te openen.

13. Luik volgens conclusie 11 of 12, waarbij de zuigerstang aan zijn eind een kabelrol draagt, waarover een kabel geleidt is zodanig dat beide kabelparten ter weerszijden van de gasveer verlopen, het ene kabelpart bevestigd is aan de steunflens van het paneelprofiel, en het andere kabelpart onder voorspanning verschuifbaar gekoppeld is aan het bijbehorende gestelprofiel.

14. Luik volgens conclusie 13, waarbij het andere kabelpart omgeleid is over een aan het gestelprofiel bevestigde kabelrol, en het over die kabelrol omgeleide eind bevestigd is aan een trekvoorspan-orgaan.

15. Luik volgens conclusie 14, waarbij het trekvoorspanorgaan een cilinder met zuiger is waaraan de kabel bevestigd is, welke zuiger door fluïdum onder druk aangedrongen wordt in een richting van de kabelrol af.

16. Luik volgens één der conclusies 10 t/m 15, waarbij zich vanaf de naar elkaar toegekeerde einden van de bevestigingsflenzen van de gestelprofielen zich telkens een losneembare afdekkap uitstrekt, die onder vorming van een ruimte voor het aandrijforgaan verloopt tot nabij de steunflens van het paneelprofiel.

17. Luik volgens één der voorgaande conclusies, waarbij telkens één paar evenwijdige profielen van paneel en gestel gekromd is.