NL8901333A - Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. - Google Patents
Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8901333A NL8901333A NL8901333A NL8901333A NL8901333A NL 8901333 A NL8901333 A NL 8901333A NL 8901333 A NL8901333 A NL 8901333A NL 8901333 A NL8901333 A NL 8901333A NL 8901333 A NL8901333 A NL 8901333A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sections
- brush
- soil
- shaft
- arms
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B29/00—Rollers
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S56/00—Harvesters
- Y10S56/12—Brush
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
Description
Korte aanduiding: Cilindrisch bodembewerkingsorgaan.
De uitvinding heeft betrekking op een tussen twee draagarmen om een in hoofdzaak horizontale as draaibaar ondersteund cilindrisch bodembewerkingsorgaan .
Een voorbeeld van een cilindrisch bodembewerkingsorgaan is een gladde rol of wals, zoals toegepast voor het verdichten en egaliseren van grasvelden.
Andere voorbeelden van cilindrische boderribewerkingsorganen zijn die waarbij een cilindrisch kemlichaam is bezet met vormvaste dan wel buigzame uitsteeksels. Vormvaste uitsteeksels, zoals pennen, schoepen en dergelijke kunnen bijvoorbeeld dienen voor het 'prikken7 van gaten in de bodem ter verbetering van de drainage. Bij buigzame uitsteeksels, zoals haren, gaat het bijvoorbeeld om een rolborstel of rolbezem, waarmede bijvoorbeeld straten kunnen worden geveegd.
De tot nu toe bekende uitvoeringen van dergelijke cilindrische bodembewerkingsorganen hebben een starre as. Het bezwaar hiervan is,' dat zij zich onvoldoende aan in de asrichting van het orgaan verlopende golvingen of dergelijke onregelmatigheden in het te bewerken oppervlak kunnen aanpassen. In het geval van een rolbezem of rolborstel is door het buigzame karakter van de borstelharen weliswaar een zekere aanpassing mogelijk, doch het meer of minder ombuigen van de borstelharen gaat dan gepaard met een ongelijkmatig verdeelde borsteldruk op het te bewerken oppervlak en dus met een minder gelijkmatige veegwer-king. Bovendien leidt een en ander tot een ongelijkmatig verdeelde slijtage van de borstelharen.
Het bovengenoemde nadeel geldt bovendien des te sterker naarmate de lengte van het orgaan groter is.
De uitvinding beoogt aan dit bezwaar tegemoet te komen.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat het cilindrische orgaan, gezien in de lengterichting, is opgebouwd uit een aantal secties, die onderling respectievelijk met twee in de draagarmen draaibaar gelegerde aseindstukken rotatievast doch zijdelings uitwijk-baar zijn gekoppeld, waarbij de koppeling tussen elk tweetal secties, in de voortbewegingsrichting (derhalve in het horizontale vlak loodrecht op de draaïngsas) zodanig is ondersteund, dat de draaïngsas. in het horizontale vlak vrijwel recht wordt gehouden, terwijl de secties in het verticale vlak gezien ten opzichte van de rechte verbindingslijn tussen de aseindstukken kunnen uitwijken.
Een aldus uitgevoerd bcdembewerkingsorgaan zal zich order invloed van het eigen gewicht van de secties, dan wel onder invloed van een bijvoorbeeld via de draagarmen uitgeoefende verticale druk, zodanig aan in de lengterichting van het bewerkingsorgaan verlopende onregelmatigheden van het te bewerken oppervlak aanpassen, dat een gelijkmatige bewerking wordt verkregen. In geval van een met uitsteeksels bezette cilindrische kern betekent dit een over de gehele lengte van het orgaan (practisch) gelijke indringdiepte van de starre uitsteeksels resp. een gelijkmatige veegwerking door en slijtage van de borstelharen.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een uitvoering van het hierboven beschreven cilindrische bodembewerkingsorgaan als aangedreven rolbezem resp. rolborstel.
Een veeginrichting, voorzien van een dergelijke flexibele rolborstel als hiervoor beschreven, is in het bijzonder geschikt voor het bewerken van golvend terrein, zoals een golfveld. Voor het verbeteren van de drainage worden in een golfveld veelal grote hoeveelheden gaten in de bodem geprikt. Ban veeginrichting als hiervoor amschreven kan met succes worden toegepast om dergelijke gaten met zand te vullen en wel door een op het golfveld uitgestrooide zandlaag met behulp van de flexibele rolborstel in de gaten te borstelen.
Het verdient daarbij aanbeveling de rolborstel met de borstel-haareinden juist vrij van de bodem te houden door de borstel zowel voor als achter de borstelas te ondersteunen met een reeks onderling flexibel gekoppelde steunrollen van kleinere diameter.
De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld een veeginrichting, uitgerust met een flexibele rolborstel volgens de uitvinding, is afgebeeld.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van de inrichting met een flexibele rolborstel volgens de uitvinding? fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 is een achteraanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 4 toont een detail betreffende de koppeling tussen twee steunrollen; fig. 5 toont in langsdoorsnede een detail betreffende de koppeling tussen twee rolborstelsecties; fig. 6 toont een axiale doorsnede door een gedeelte van de rolborstel, waarbij in het bijzonder de inplanting van de borstelharen is te zien? en fig. 7 toont een doorsnede volgens de lijn VII-VII in fig. 1.
De in de tekening weergegeven inrichting heeft een rolborstel of rolbezem l, die draaibaar wordt ondersteund tussen twee draagarmen 2, die bijvoorbeeld naar achteren of voren uitstekend zijn gemonteerd op een niet nader weergegeven werktuig of voertuig, zoals een trekker.
De borstel 1 kan worden aangedreven met behulp van een kettingwiel 3, dat op zijn beurt via een ketting 4 wordt aangedreven door een met een aandrijfas 6, bijvoorbeeld de aftakas van een trekker, gekoppeld kettingwiel 5.
De rolborstel of rolbezem 1 is qpgébouwd uit een aantal (in het getekende uitvoeringsvoorbeeld vijf) secties 7. Deze secties bestaan elk uit een in hoofdzaak cilindrisch lichaam 8, dat de werkzame elementen, namelijk de borstelharen 9, draagt.
De eigenlijke borstelas bestaat uit een tweetal, elk draaibaar in het vrije einde van een draagarm 2 gelegerde aseindstukken 10 en een aantal (in het getekende uitvoeringsvoorbeeld vier) tussenliggende assecties 11, welke laatsten in feite koppelstukken tussen de naast elkaar gelegen borstelsecties vormen. Op één der aseindstukken 10 is het kettingwiel 3 bevestigd.
De tussengelegen assecties 11 zijn aan beide einden voorzien van een in dwarsdoorsnede onronde, bijvoorbeeld zeshoekige verdikking 12. Deze verdikkingen grijpen in corresponderend gevormde, dus bijvoorbeeld zeshoekige kamers 13 in de naar elkaar toegekeerde einden van twee aan elkaar grenzende borstelsecties 7 (zie in het bijzonder fig. 5). De (zeshoekige) verdikkingen 12 bezitten daarbij een zekere tonrondheid, waardoor de borstelsecties 7 elk over een zekere hoek alzijdig ten opzichte van de betreffende verdikking 12 kunnen scharnieren. Daarbij kunnen de verdikkingen 12 een weinig in axiale richting in de bijbehorende kamers 13 verschuiven.
Op soortgelijke wijze zijn de aseindstukken 10 aan hun naar binnen gekeerde einden voorzien van verdikkingen 12, die grijpen in corresponderend gevormde kamers van de aan de buitenzijde (direct aangrenzend aan de draagarmen 2) gelegen borstelsecties 7.
In fig. 1 is te zien, hoe een aldus uitgevoerde rolborstel 1 zich aan oneffenheden van het te bewerken terrein kan aanpassen. Ter plaatse van de naar boven gerichte pijlen zijn de borstelsecties naar boven uitgeweken ter aanpassing aan verhogingen in het terrein, terwijl de naar beneden wijzende pijlen een aanpassing van de borstelsecties ter plaatse van een dieper gelegen terreingedeelte aangeven.
In het horizontale vlak gezien zijn onderlinge hoekverdraaiingen van de borstelsecties in feite ongewenst. Daarom wordt de rolborstel ter plaatse van elke tussengelegen assectie 11 in horizontale richting gesteund door een zich in de voortbewegingsrichting van de veeginrich-» ting uitstrekkende hulparm 14 die scharnierend is verbonden met een zich tussen de draagarmen 2 uitstrekkende, evenwijdig aan de aseindstukken 10 verlopende stang 15.
Door de hulparmen 14 wordt de borstel, van boven gezien, vrijwel recht gehouden.
In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaan de hulparmen 14 elk uit een hoogkant geplaatat plaatvormig deel 16 voorzien van een steunleger 17 voor het cilindrische middendeel 18 van het betreffende eindasstuk 10 resp. de betreffende tussenliggende assectie 11. De plaatvormige delen 16 zijn voorts met behulp van een bij 19 scharnierend daarop aangrijpende trekstang 20 met de stang 15 verbonden. (Zie in het bijzonder fig. 7).
De plaatvormige delen 16 dienen tevens als dragers voor twee reeksen respectievelijk vóór en achter de borstelas gelegen steunrol-len 21 respectievelijk 22 van kleinere diameter. De rollen 21 respectievelijk 22 hébben een lengte corresponderend met die van de borstelsecties 7, Zowel de voorste rollen 21 als de achterste rollen 22 zijn zodanig onderling beweeglijk opgesteld, dat zij de in het te bewerken terrein voorkomende oneffenheden kunnen volgen.
De achterste rollen 22 zijn voorts in de hoogterichting verstelbaar ten opzichte van de plaatvormige delen 16 gemonteerd (zie fig. 3, 4 en 7). Hiertoe zijn de naar elkaar toe gekeerde aseinden 23 van elk tweetal opeenvolgende rollen 22 met een ruime pen-sleufverbinding 24 verbonden met het benedeneinde 25 van een verticale schroefstang 26, die is cpgenomen in de kokervormige eindrard 27 van het betreffende plaatvormige deel 16. De positie van de moeren 28 langs de schroefstang 26 bepaalt de hoogte van de borstelas 18 ter plaatse van het betreffende plaatvormige deel 16.
Door toepassing van de reeksen rollen 21 en 22 is het mogelijk, de rolborstel 1 met zijn borstelharen, in de lengterichting van de borstel gezien, met een vrijwel constante speelruimte juist vrij van de bodem te houden.
In een dergelijke uitvoering is de inrichting volgens de uitvinding in het bijzonder geschikt voor toepassing op golfterreinen, en wel voor het vullen van daarin aangebrachte vertikale drainagegaten met zand, dat van te voren in een laag op het golgveld is uitgestrooid.
Bij een dergelijke toepassing is het bovendien van belang, dat zich bij de bewerking geen zandridielvorming op de overgangen tussen de borstelsecties voordoet. In verband daarmede zijn de borstelharen (zie in het bijzonder fig. 6) aan de einden van de lichamen 8, een weinig schuin naar buiten ingeplant, zodat de borstelharen aan de naar elkaar toegekeerde einden van aangrenzende borstelsecties elkaar een weinig neigen te overlappen. Deze borstelharen zullen bij draaiende borstel telkens vóór en achter de borstel, waar de plaatvormige delen 16 uitsteken, soepel moeten kunnen terugwijken. De boven- en benedenranden van de plaatranden 16 zijn hiertoe afgeschuind resp. afgerond (zie fig. 6).
Tussen de beide draagarmen 2 strekt zich voorts nog een brugstuk 30 uit, waarvan het horizontale, stangvormige gedeelte 31 recht boven de borstelas is gelegen. De plaatvormige delen 16 zijn elk met een tweetal buigzame koorden 32 aan de stang 31 bevestigd om de uitwijking van de borstelsecties in neerwaartse richtnig - bijvoorbeeld wanneer het geheel met behulp van de draagarmen 2 vanuit zijn werkzame positie wordt geheven - te begrenzen.
De draagarmen 2 zijn bijvoorbeeld aan hun van de borstel afgekeerde, in de tekening niet nader weergegeven einde, om een horizontale dwars-as scharnierend aan het dragende voertuig of werktuig bevestigd. Het verdient daarbij aanbeveling de draagarmen onafhankelijk van elkaar te laten scharnieren, zodat de borstel zich ook aan in de voortbewegings-richting optredende variaties in de dwarshelling van het te bewerken terrein kan aanpassen. Het brugstuk 30 zal hiertoe dienovereenkomstig flexibel moeten worden uitgevoerd om onderlinge schamierbewegingen van de draagarmen 2 toe te laten.
Claims (10)
1« Tussen twee draagannen cm een dn hoofdzaak horizontale as draaibaar ondersteund cilindrisch bodembewerkingsorgaan, met het kenmerk, dat dit orgaan, gezien in de lengterichting, is opgebouwd uit een aantal secties, die onderling respectievelijk met twee in de draagarmen draaibaar gelegerde aseindstukken rotatievast doch zijdelings uitwijkbaar zijn gekoppeld, waarbij de koppeling tussen elk tweetal secties, in de vcortbewegingsrichting (derhalve in het horizontale vlak loodrecht cp de draaïngsas) zodanig is ondersteund, dat de draaïngsas in het horizontale vlak vrijwel recht wordt gehouden, terwijl de secties in het verticale vlak gezien ten opzichte van de rechte verbindingslijn tussen de aseindstukken kunnen uitwijken,
2. Bodenbewerkingsongaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelingen tussen de secties onderling worden gevormd door tussenliggende assecties, die aan hun einden zijn voorzien van in dwarsdoorsnede onronde en in langsdoorsnede een zekere tonrondheid bezittende verdikkingen, die grijpen in in dwarsdoorsnede corresponderende gevormde kamers in de aangrenzende kopvlakken van de orgaansec-ties.
3. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ook elk aseindstuk aan zijn naar binnen gerichte einde is voorzien van een verdikking, die op de in conclusie 2 aangegeven wijze is uitgevoerd en grijpt in een kamer in het aangrenzende kopvlak van de betreffende buitenste orgaansectie.
4. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de verdikkingen in de kamers verschuifbaar zijn.
5. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tussenliggende assecties elk worden gesteund door een zich in hoofdzaak in horizontale richting, loodrecht op de verbindingslijn tussen de aseindstukken uitstekende hulparm, die scharnierend is verbonden met een zich evenwijdig aan genoemde verbindingslijn tussen de draagarmen uitstekende verbindingsstang.
6. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ook elk der aseindstukken via een cp het tussen de betreffende draagarm en de verdikking gelegen gedeelte van dat aseindstuk aangrijpende hulparm met de verbindingsstang is verbonden. .
7. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitwijkbaarheid van de orgaansecties in neerwaartse richting is begrensd, doordat de hulparmen respectievelijk plaatvormige delen daarvan met buigzame verbindingsmiddelen zijn opgehangen aan een zich boven het bewerkingsorgaan tussen de draagarmen uitstékende draag-stang.
8. Bodembewerkingsorgaan volgens conclusie 6-7, met het kenmerk, dat het bodembewerkingsorgaan als rolborstel of rolbezem is uitgevoerd, waarbij de hulparmen elk bestaan uit een hoogkant geplaatst plaatvormig deel met een steunleger voor het cilindrische middendeel van de betreffende tussenliggende assectie respectievelijk het betreffende aseindstuk, welke plaatvormige delen elk met behulp van een scharnierende koppelstang met de verbindingsstang zijn gekoppeld en tevens dragers vormen voor twee reeksen respectievelijk voor en achter de borstelas gelegen, onderling beweeglijk gekoppelde steunrollen van kleinere diameter.
9. Rolborstel volgens conclusie 8 , met het kenmerk, dat ten minste één der reeksen rollen in de hoogterichting verstelbaar door de gezamenlijke plaatvormige delen wordt gedragen.
10. Rolborstel volgens conclusie 8- 9, met het kenmerk, dat de haren van de bostel van de einden van de borstelsecties een weinig schuin naar buiten wijzend zijn ingeplant, een en ander zodanig, dat de borstelhaareinden elkaar in de overgangszone tussen aangrenzende borstelsecties overlappen.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8901333A NL8901333A (nl) | 1989-05-26 | 1989-05-26 | Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. |
EP90201331A EP0399622B1 (en) | 1989-05-26 | 1990-05-23 | Ground working device |
AT90201331T ATE84394T1 (de) | 1989-05-26 | 1990-05-23 | Bodenbearbeitungsvorrichtung. |
DE9090201331T DE69000755D1 (de) | 1989-05-26 | 1990-05-23 | Bodenbearbeitungsvorrichtung. |
US07/528,853 US5076367A (en) | 1989-05-26 | 1990-05-25 | Soil working device |
CA002017546A CA2017546A1 (en) | 1989-05-26 | 1990-05-25 | Soil working device |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8901333A NL8901333A (nl) | 1989-05-26 | 1989-05-26 | Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. |
NL8901333 | 1989-05-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8901333A true NL8901333A (nl) | 1990-12-17 |
Family
ID=19854721
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8901333A NL8901333A (nl) | 1989-05-26 | 1989-05-26 | Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5076367A (nl) |
EP (1) | EP0399622B1 (nl) |
AT (1) | ATE84394T1 (nl) |
CA (1) | CA2017546A1 (nl) |
DE (1) | DE69000755D1 (nl) |
NL (1) | NL8901333A (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4926517A (en) | 1989-02-24 | 1990-05-22 | Smith Keith E | Sweeper |
FR2688377B1 (fr) * | 1992-03-11 | 1994-06-17 | Doucet Freres | Procede et machine pour l'entretien d'un terrain plante d'herbe, par exemple une piste de courses ou d'entrainements hippiques engazonnee. |
ATE166793T1 (de) * | 1993-07-28 | 1998-06-15 | Athar Int Serv Sa | Verfahren und vorrichtungen zum markieren von rasenfläche |
US5477927A (en) * | 1994-01-26 | 1995-12-26 | Applied Design Technology, Ltd. | Turf maintenance and brushing machine |
AU726437B2 (en) * | 1997-01-30 | 2000-11-09 | Peter Harry Whitton | Turf renovation sweeper and grader |
US5924495A (en) * | 1997-03-21 | 1999-07-20 | Gravois; Dean A. | Apparatus and method for removal of surface debris from crop rows |
DE102007027422A1 (de) | 2007-06-14 | 2008-12-18 | Wiedenmann Gmbh | Bodenbearbeitungsgerät mit vorgespanntem Rollen- oder Walzenelement |
CN105191523A (zh) * | 2015-09-10 | 2015-12-30 | 蚌埠市裔湾生态蔬菜农民专业合作社 | 一种土地翻耕装置 |
FR3110333B1 (fr) * | 2020-05-19 | 2022-04-22 | Terrateck | Rouleau de désherbage pour rangée de plantation revêtue d’une bande de film plastifié |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US599937A (en) * | 1898-03-01 | Ander gillies | ||
GB116429A (en) * | 1917-09-25 | 1918-06-13 | Walter Barnett | Improvements in or relating to Road Sweeping Machines. |
US1628874A (en) * | 1926-05-28 | 1927-05-17 | James A Eastes | Farm pulverizer |
US2587463A (en) * | 1946-06-22 | 1952-02-26 | Wm Bros Boiler & Mfg Co | Tamping roller frame |
US2644386A (en) * | 1947-10-09 | 1953-07-07 | John H Sutton | Rotary soil tiller |
US2701889A (en) * | 1950-02-18 | 1955-02-15 | Leonard H Riddell | Brush support for mechanical road sweepers |
US3650331A (en) * | 1970-03-23 | 1972-03-21 | Arnold A Dedoes | Tractor having hitch assembly for mounting a plurality of implements |
DE2913815A1 (de) * | 1978-04-12 | 1979-10-18 | Patent Concern Nv | Bodenbearbeitungsmaschine |
US4373590A (en) * | 1980-04-25 | 1983-02-15 | The Eversman Mfg. Company | Tilling apparatus |
US4520873A (en) * | 1983-06-10 | 1985-06-04 | Eshet Eilon | Tractor-driven agricultural apparatus including a plurality of rotary-driven agricultural units |
US4586444A (en) * | 1984-05-07 | 1986-05-06 | Cornelius Thiessen | Liquid chemical incorporator assembly |
GB2198321B (en) * | 1986-10-23 | 1990-09-12 | Shotbolt Engineering Limited | Assembly of ground or plant treatment members |
-
1989
- 1989-05-26 NL NL8901333A patent/NL8901333A/nl not_active Application Discontinuation
-
1990
- 1990-05-23 DE DE9090201331T patent/DE69000755D1/de not_active Expired - Lifetime
- 1990-05-23 EP EP90201331A patent/EP0399622B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-05-23 AT AT90201331T patent/ATE84394T1/de not_active IP Right Cessation
- 1990-05-25 CA CA002017546A patent/CA2017546A1/en not_active Abandoned
- 1990-05-25 US US07/528,853 patent/US5076367A/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US5076367A (en) | 1991-12-31 |
EP0399622B1 (en) | 1993-01-13 |
CA2017546A1 (en) | 1990-11-26 |
EP0399622A1 (en) | 1990-11-28 |
ATE84394T1 (de) | 1993-01-15 |
DE69000755D1 (de) | 1993-02-25 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8901333A (nl) | Cilindrisch bodembewerkingsorgaan. | |
NL8203046A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8003243A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8401507A (nl) | Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed. | |
US4130167A (en) | Soil cultivating implements | |
AU665618B2 (en) | A method and a machine for repairing a ground area planted with grass, for example a turfed racecourse or equestrian training ground | |
CN215957009U (zh) | 一种旋耕机用平整机构 | |
NL8903162A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8701344A (nl) | Grondbewerkingsinrichting voorzien van een rol. | |
EP0305600B1 (en) | A soil cultivating machine | |
EP0305601B1 (en) | A soil cultivating machine | |
NL8602430A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL9401156A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
DE4103537A1 (de) | Maschine oder geraet | |
NL8105506A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
EP1081288B1 (de) | Kehrmaschine | |
NL8203045A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
CN213755595U (zh) | 一种灭茬深松装置 | |
NL8502639A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL9002514A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
CN212910670U (zh) | 一种便于调节松土深度的现代农业耕作用松土机 | |
CN210470204U (zh) | 一种人参松土机 | |
WO1992002690A1 (de) | Maschine oder gerät | |
NL8602429A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
DE3205518A1 (de) | Bodenbearbeitungsmaschine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |