NL8901312A - Toevoerinrichting voor een balenpers voor oogstmateriaal uit de landbouw. - Google Patents

Description

Toevoerinrichting voor een balenpers voor oogstmateriaal uit de landbouw,

De uitvinding betreft een toevoerinrichting voor een balenpers voor oogstmateriaal uit de landbouw, bij voorkeur voor persen voor grote balen met horizontaal aangebracht perskanaal en daaronder zich bevindend toevoersysteem, dat, in tijd afgestemd met de heen- en weergaande beweging van de perszuiger, het perskanaal met oogstmateriaal vult.

üit het Europese octrooi Nr, 019074 is een balenpers met grote kanaaldoorsnede bekend, waarbij voor het waarborgen van een gelijkmatige kanaalvulling, de toevoer van het oogstmateriaal naar het perskanaal met een rotatie-transporteur in meerdere porties per slag van de perszuiger plaatsvindt. Synchroon met de beweging van de perszuiger grijpen daarbij nt elkaar onderscheidenlijk gevormde transportelementen in het oogstmateriaal, waarbij de elementen met korte transportweg een vóörverdichten van het oogstmateriaal in de toevoerruimte bewerkstelligen en de elementen met lange transportweg het oogstmateriaal tot in het perskanaal schuiven.

Bij dit systeem is het nadelig, dat sléchts zoveel oogstmateriaalporties per zuigerslag ingebracht kunnen worden, als er transportelementen aangebracht zijn.

üit het Amerikaanse octrooischrift 4.569.282 is een balenpers bekend, waarbij de toevoer van het oogstmateriaal synchroon met de slag van de perszuiger in werking treedt. Aan de krukschijf is een transporthefboom aangebracht, welke via een scharnierplaats en een andere transporthefboom met de transporttanden verbonden is. De op een krukstuk scharnierende transporttanden worden daardoor in een translatorische beweging gebracht. Bij een zuigerslag worden twee oogstmateriaalporties vöórver-dicht en met een derde portie in het perskanaal geschoven. Deze uitvinding heeft het nadeel, dat met deze toevoerinrichting met hoge perskanalen, bij drie ingeschoven oogst- materiaalporties geen exacte kanaalvulling bereikbaar is. Voorts worden bij alle oogstmateriaalporties onderscheidenlijke transportwegen beschreven. Zo moet bij de laatste van de drie transportbanen een aanzienlijk langere transport-weg beschreven worden. Dit leidt tot hoge krachtspitsen,welke nadelig op het tussen de krukschijf en de transporttanden aangebrachte hefboomsysteem werken.

De uitvinding heeft tot doel een toevoerinrichting voor een balenpers voor oogstmateriaal uit de landbouw te verschaffen, welke het oogstmateriaal afhankelijk van de perszuigerstand voörverdicht naar het perskanaal voert.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een toevoerinrichting voor balenpersen zodanig uit te voeren, dat de tandtoppen van de transportharken het oogstmateriaal in onderscheidenlijke transportcurven portiegewijs voorverdicht en respectievelijk bij geopende vulopening in het perskanaal transporteren. Ook bij uitgekoppelde perszuiger-aandrijving moet een actieve transportwerking van de transportharken gewaarborgd zijn en gelijktijdig moet de besturing van de transportharken de terugloop van de bindnaalden mogelijk worden. De aandrijvende geleiding voor de toevoerinrichting en de bindinrichting moet met een minimum aan overdracht?trappen gerealiseerd worden.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat op een legerplaats een door een krukaandrijving aandrijfbare centrale as, waarop een de transportharken opnemend rotor-lichaam bevestigd is, in het bereik,van de zijwand een via koppelorganen van de krukaandrijving uitzwenkbare curve-baan zodanig op een lagerlichaam beweegbaar is, dat de tandtoppen van de transportharken in een ten opzichte van de stand van de perszuiger noodzakelijke transportcurve stuurbaar zijn.

De krukaandrijving is via een koppelorgaan met een in een scharnierpunt gelagerde zwenkhefboom en een koppelstang met een.pen van de curvebaan verbonden en een in de pen opgenomen trekstang heeft een opneemlus, waarin een geleidingsrol van de naaldschommel roet speling omsloten is.

Bij een variant-oplossing zijn rechts en links in de zijwand van het toevoerkanaal een curvebaan zodanig onderling verzet aangebracht, dat de ene curvebaan de tandpunten van de bijbehorende transporthark in een transportcurve tot ongeveer het midden van het toevoerkanaal en de andere curvebaan de tandpunten van de bijbehorende transporthark in een transportcurve tot de vulopening stuurt.

Het verzet van de curvebaan bedraagt bij voorkeur ongeveer 90°.

Een andere variant is gekenmerkt, doordat in een aan de zijwand naar voren hellend bevestigde curvebaan de tandpunten van de bijbehorende transportharken in een ongeveer tot het midden van het toevoerkanaal reikende transportcurve beweegbaar zijn en dat in het bereik van de andere zijwand een via een krukstang direct met de kruk-aandrijving verbonden curvebaan, welke op een lagerlichaam zwenkbaar is en de tandpunten van de bijbehorende transportharken afwisselend enerzijds in een tot in het midden van het toevoerkanaal gevoerde transportcurve en vervolgens in een transportcurve tot voor de vulopening stuurbaar zijn.

De door de krukaandrijving geleide krukstang is in het onderbereik in een pen gescharnierd, waarvan gelijktijdig een van een vereffeningsorgaan voorziene schuifstang met de naaldschommel verbonden is.

Alle beschreven varianten zijn door een aan de krukaandrijving zich bevindend kegelwieldrijfwerk enerzijds door een naar de centrale as gevoerde kegelradaandrijving en anderzijds door een naar de bindinrichting gevoerde kegelwielaandrijving, aandrijfbaar.

De onderhavige oplossingen hebben het voordeel, dat de door een curvebaan gestuurde transportharken van de toevoerinrichting, afhankelijk van de perszuigerstand, onderscheidenlijke transportwegen doorlopen en aldus in het bereik van de door de perszuiger gesloten vulopening van het perskanaal een voorverdichting van het oogstmateriaal in het toevoerkanaal bewerkstelligen en bij geopende vulopening de uit meerdere oogstmateriaalporties bestaande oogstmateriaallaag vöorverdicht in het perskanaal schuiven. Door de keuze van het overzetten van de aandrijving tussen de krukaandrijving van de perszuiger en het rotorlichaam of het aantal aan het rotorlichaam aangebrachte transport-harken, kan het aantal oogstgoedporties per slag van de perszuiger vastgesteld worden. Aldus kan ook een perskanaal met een grotere hoogte goed gevuld worden. De uitvoeringsvorm met een door de krukaandrijving gestuurde plaats van de curvebaan, is ook bij persen met uitzetbare perszuigeraandrijving en continu lopende toevoerinrichting toepasbaar, omdat de .transportcurve synchroon met de stand van de perszuiger verloopt. De combinatie van de curvebaan-verstelling met de achterwaartse beweging van de bind-naalden uit het perskanaal maakt een verkorting van de slag van de perszuiger mogelijk, omdat bij het inschuiven van het oogstmateriaal in het perskanaal de bindnaalden na het bindproces uit het perskanaal gezwenkt worden, alvorens een belasting door het oogstmateriaal ontstaat.

De aan de krukaandrijving aangesloten kegelwielaandrijving voor het rotorlichaam en de kegelwielaandrijving voor de bindinrichting waarborgt met weinig overdrachtstrappen een synchrone loop van de krukaandrijving van de perszuiger ten opzichte van het rotorlichaam en de bindinrichting.

De uitvinding zal hierna met een uitvoerings-voorbeeld nader toegelicht worden. In de tekeningen tonen: fig. 1 een zijaanzicht van de balenpers in een eerste toevoerfase; fig. 2 een aanzicht volgens fig. 1 in een tweede toevoerfase; fig. 3 een aanzicht volgens fig. 1 in de eind fase van de toevoer van oogstmateriaal; fig. 4 een doorsnede volgens fig. 1; fig. 5 de aandrijfgeleiding naar de toevoer- en bindinrichting; fig. 6 een bovenaanzicht volgens fig. 5; fig. 7 een variantoplossing met twee vaststaande curvebanen en fig. 8 een andere variant met een vaststaande en een beweegbare curvebaan.

In een perskanaal 1 is een perszuiger 2 via een krukaandrijving 3 in een horizontaal vlak beweegbaar. Het perskanaal 1 heeft een vulopening 4, waarop een toevoer-kanaal 5 aansluit. In het toevoerkanaal 5 zijn transportharken 6 beweegbaar, welke het voor een zwadopnemer 7 opgenomen en door dwarstransportwormen 8 samengevoerde oogstmateriaal 9 tot in het perskanaal 1 transporteren.

Aan een rotorlichaam 10 zijn drie transportharken 6 zwenkbaar om een tandenas 11 gelagerd. Het rotorlichaam 10 is op een centrale as 12 bevestigd en met deze via een kegelwielaandrijving 13 bij voorkeur met het dubbele toerental van de krukaandrijving 3 aandrijfbaar. Een andere van de krukaandrijving 3 afgeleide kegelwielaandrijving 14 is naar een op het perskanaal 1 aangebrachte bindinrich-ting 15 gevoerd. De transportharken 6 zijn in de tanden-assen 13 in het rotorlichaam 10 opgenomen en via scharnier-hefbomen 16, welke aan hun vrije einden met looprollen 17 bezet zijn, in een curvebaan 18 geleid. De curvebaan 18 met een lagerlichaam 21 is in een, in de zijwand 19 van het toevoerkanaal 5 aangebrachte legerplaats 20 op de centrale as 12 beweegbaar gelagerd. De curvebaan 18 heeft een pen 22, welke via een koppelorgaan 23 een in de scharnierpunt 24 gelagerde zwenkhefboom 25 en via een koppelstang 26 met de krukaandrijving 3 verbonden is.

Door deze opstelling wordt de in het lager 20 gelagerde curvebaan 18,afhankelijk van de beweging van de krukaandrijving 3 en dus van de beweging van de perszuiger 2, in een.pendelende zwenkbeweging gebracht. Daardoor beschrijven de tandpunten van de transportharken 6 enerzijds een transportcurve 27, welke op een grotere afstand voor de vulopening 4 teruggeleid wordt en anderzijds wordt bij een overeenkomstig verzwenkte curvebaan 18 een transportcurve 28 beschreven, welke bij teruggeleide perszuiger 2 tot direct vóör de inlaatopening 4 leidt en pas teruggevoerd wordt, wanneer het perskanaal 1 gevuld is. In het uitvoeringsvoorbeeld worden volgens figuren 1-3 met drie op het rotatielichaam 10 aangebrachte transportharken 6 bij een dubbel toerental ten opzichte van de krukaandrijving 3 zes oogstmateriaalporties a, b, c, d, e en f per zuigers lag naar, resp. in het perskanaal 1 getransporteerd.

Door de afhankelijkheid van de plaatsen van de curvebaan 18 van de stand van de perszuiger 2 worden de oogstmateriaalporties a,b, c en d door de tandpunten van de transportharken 6 bij het beschrijven van de transportcurve 27 in het toevoerkanaal 5 tegen de door de perszuiger 2 afgesloten vulopening vöórverdicht afgelegd. Bij het transport van de oogstmateriaalporties e en f beweegt de perszuiger 2 in het bereik van zijn binnenste dode stand. De vulopening 4 is daarbij vrij en de curvebaan 18 is zo ver verzwenkt, dat de tandpunten van de transportharken 6 bij het beschrijven van de transportcurve 28 zich in het toevoerkanaal 5 tot aan de vulopening 4 van het perskanaal 1 bewegen. Aldus wordt met het oogstmateriaalportie f een uit de zes oogstmateriaalporties a, b, c, d, e en f bestaande v66rverdichte oogstmateriaallaag volledig in het perskanaal 1 geschoven. Deze oogstmateriaallaag wordt door de perszuiger 2 met in het perska'naal 1 zich bevindend oogstmateriaal 9 tot een persbaai geperst. Voor het binden van·de afzonderlijke persbalen bewegen de bindnaalden 29 zich door in het perskanaal 1 en in de perszuiger 2 aanwezige openingen. Het daartoe noodzakelijke, op zichzelf bekende schakelmechanis-me en de aandrijfelementen van de bindinrichting 5 zijn behalve de kegelwielaandrijving 14 niet nader weergegeven. De opwaartse beweging van de bindnaalden 29 kan pas ingeleid worden, wanneer de perszuiger 2 de naalddoorgang heeft doorlopen. Daarmede is de neergaande beweging van de bindnaalden 29 bij het vullen van het perskanaal 1 door een oogstgoedportie f nog niet afgesloten. Voor het verhinderen van deformatie van de bindnaalden 29 door het in hét perskanaal 1 getransporteerde oogstmateriaal 9 wordt met een trekstang 30 een voortijdige terugbeweging van de naald-schoromel 31 met de bindnaalden 29 ingeleid. De trekstang 30 staat met de pen 22 van de curvebaan 18 en een hefboom 32 van de naaldschommel 31 in werkzame verbinding. De trekstang 30 heeft een opneemlus 33, waarin voor de bewegings-vereffening bij ruststand van de naaldschommel 31 en bij niet ingeleid bindproces een geleidingsrol 34 van de hefboom 32 van de naaldschommel 31 opgenomen is.

In een in fig. 7 getoonde uitvoeringsvariant is de toevoerinrichting met twee star in de zijwanden 19,19 * bevestigde curvebanen 18,18' weergegeven. Bij deze uitvoeringsvorm beweegt het op de centrale as 12 bevestigde rotorlichaam 10 met hetzelfde toerental als de drukaandrij-ving 3. In het rotorlichaam 10 zijn slechts twee tandassen 11 gelagerd. Een tandas 11 is met zijn scharnierhefboom 16 en zijn looprol 17 in een in de zijwand 19' bevestigde curvebaan 18' en de andere tandas 11 is met zijn scharnierhefboom 16 en de looprol 17 in een in de zijwand 19 bevestigde curvebaan 18 opgenomen. Er ontstaan twee vaststaande transportcurven 27,28. Ten eerste beschrijven de tandpunten van de transporthark 6 van de in de zijwand 191 bevestigde curvebaan 181 de in het toevoerkanaal 5 eindigende transportcurve 27, terwijl de tandpunten van de transporthark 6 van de in de zijwand 19 bevestigde curvebaan 18 met het beschrijven van de transportcurve 28 het oogstmateriaal door het toevoerkanaal 5 tot in het perskanaal· 1 transporteren. Per zuigerslag komen dus steeds twee oogstmateriaalporties a, b voor de perszuiger 2.

Bij de in fig. 8 weergegeven variant beweegt het rotorlichaam 10 zich ten opzichte van de krukaandrijving 3 met dubbel toerental. In het rotorlichaam 10 zijn vier met transportharken 6 bezette tandassen 11 gelagerd. Daarvan worden twee achter elkaar liggende transportharken 6 in de looprollen 17 van hun scharnierhefboom 16 in een in de zijwand 19 vaststaand aangebracht curvebaan 18 geleid.

Hierbij beschrijven de tandpunten van de transportharken 6 bij één omwenteling van de krukaandrijving 3 tweemaal een in het toevoerkanaal 5 eindigende transportcurve 27. De beide andere transportharken 6 zijn met de looprollen 17 van hun scharnierhefboom 16 in het bereik van de zijwand 19 in een op de lagerplaats 20 via een lagerlichaam 21 zwenkbaar aangebrachte curvebaan 18 opgenomen. De curvebaan 18 is via een krukstang 35 met de krukaandrijving 3 verbonden. De tandpunten van deze beide transportharken 6 beschrijven bij één omwenteling van de krukaandrijving 3 eerstens bij tegengestelde transportrichting gezwenkte curvebaan 18 de transportcurve 27 en bij in de transportrichting gezwenkte curvebaan 18 de transportcurve 28. Bij één omwenteling van de krukaandrijving 3 worden zes oogstmateriaalporties a,b,c,d,e en f in het toevoerkanaal 5 bevoorraad en verdicht en met twee andere oogstmateriaalporties g, h inhet perskanaal 1 geschoven. Bij elke zuigerslag zijn er dus acht oogstmateriaalporties a,b,c,d,e, f,g en h voor de perszuiger 2. Bij deze variant wordt de curvebaan 18 door een eenvoudige krukaandrijving met de krukstang 35 in zwenkbeweging gebracht. De naaldterugvoer wordt via een schuifstang 36, welke een telescoopachtig vereffeningsorgaan 37 heeft, gerealiseerd.

Claims (6)

1. Toevoerinrichting voor een balenpers voor oogst-materiaal uit de landbouw met onder het perskanaal aangebrachte rotatietransporteur, welke het oogstmateriaal synchroon ten opzichte van de perszuigerbeweging via door curven gestuurde transportharken door een toevoerkanaal in het perskanaal transporteert, met het kenmerk, dat op een lagerplaats (20) een door een krukaandrijving(3) aan-drijfbare centrale as (12), waarop een de transportharken (6) opnemend rotorlichaaro (10) bevestigd is, in het bereik van de zijwand (19) een via koppelorganen van de krukaandrij-ving (3) uitzwénkbare curvebaan (18) zodanig op een lager-lichaam (21) beweegbaar is, dat de tandpunten van de transportharken (6) in een ten opzichte van de stand van de perszuiger (2) noodzakelijke transportcurve (27), respectievelijk in een transportcurve (28) stuurbaar zijn.

2. Toevoerinrichting voor een balenpers voor oogstmateriaal uit de landbouw met onder het perskanaal aangebrachte rotatietransporteur, welke het oogstmateriaal met eenzelfde toerental ten opzichte van de perszuigerbeweging via door curven gestuurde transportharken door een toevoerkanaal in het perskanaal transporteert, met het kenmerk, dat rechts en links in de zijwand (19,19) van het toevoerkanaal (5) een curvebaan (18,18*) zodanig onderling verzet aangebracht zijn, dat met de ene curvebaan (18) de tandpunten van de bijbehorende transporthark (6) in een transportcurve (27) tot ongeveer het midden van het toevoerkanaal (5) en met de andere curvebaan (18) de tandpunten van bijbehorende transportharken (6) in een transportcurve (28) tot ongeveer aan de vulopening (4) stuurbaar zijn.

3. Toevoerinrichting voor een balënpers voor oogstmateriaal uit de landbouw met onder het perskanaal aangebrachte rotatietransporteur, welke het oogstmateriaal synchroon met de perszuigerbeweging via door curven gestuurde transportharken door een toevoerkanaal· in het perskanaal transporteert, met het kenmerk, dat in een aan de zijwand (19') bevestigde curvebaan (18') de tandpunten van de bijbehorende transporthark (6) in een transport-curve (27) beweegbaar zijn en in het bereik van de zijwand (19) een via een krukstang (35) direct met de kruk-aandrijving (3) verbonden curvebaan (18), welke zwenkbaar op het lagerlichaam (21) is en de tandpunten van de bijbehorende transporthark (6) afwisselend in de transportcurve (27) en in de transportcurve (28) stuurbaar zijn.

4. Toevoerinrichting volgens conclusie 1, mét het kenmerk, dat de krukaandrijving (3) via een koppelstang (26) met een in een scharnierpen (24) gelagerde zwenk-hefboom (25) en een koppelstang (26) met een pen (22) van de curvebaan (18) verbonden is en een in de pen (22) opgenomen trekstang (30) een opneemlus (33) heeft, waarin een gelei-dingsrol (34) van de naaldschommel (31) met speling omsloten is.

5. Toevoerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de door de krukaandrijving (3) geleide krukstang (35) in het onderste bereik van de curvebaan (18) in een pen (22) scharniert, waardoor gelijktijdig een van een vereffeningsorgaan voorziene schuifstang (36) met de naaldschommel (31) verbonden is.

6. Toevoerinrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat van een in de krukaandrijving (3) zich bevindende kegelwielaandrijving een kegelwielaandrijving (13) voor de centrale as (12) en een kegelwielaandrijving (14) voor de bindinrichting (15) afgeleid is.