NL193968C

NL193968C - Balenpers.

Info

Publication number: NL193968C
Application number: NL9200941A
Authority: NL
Inventors: Thomas Harke Daniul Meijer
Original assignee: Thomas Harke Daniul Meijer
Priority date: 1992-05-27
Filing date: 1992-05-27
Publication date: 2001-04-03
Also published as: FR2691873B1; FR2691873A1; BE1006414A3; DE4317393C2; US5456075A; FR2720596A1; NL193968B; FR2720596B1; NL9200941A; DE4317393A1

Description

1 193968

Balenpers

De uitvinding heeft betrekking op een balenpers voor het vormen van balen landbouwgewas omvattende een in hoofdzaak horizontale langwerpige perskamer met een aan de onderzijde ervan aangebrachte 5 invoeropening, een in de perskamer in lengterichting langs de invoeropening heen en weer beweegbare perswagen, een op de invoeropening van de perskamer aansluitend invoerkanaal waarvan het gedeelte aan de zijde van de invoeropening van de perskamer omhoog loopt, een nabij het opneemgebied van het invoerkanaal aangebrachte opraper en ten minste één door een zijwand in het invoerkanaal stekend en in lengterichting van het invoerkanaal beweegbaar invoerorgaan, waarbij ten minste één wand van het omhoog 10 lopende gedeelte het invoerkanaal in het werkgebied van het invoerorgaan is voorzien van tegenhoud· middelen die ten minste één vlakke, vanaf de genoemde wand naar binnen stekende tand omvatten, die zich in langsrichting van het invoerkanaal uitstrekt, aan de naar het opneemgebied van het invoerkanaal gerichte zijde een betrekkelijke kleine helling heeft, aan de naar de perskamer gerichte zijde steller is, in een richting loodrecht op de genoemde wand beweegbaar is en door veerkracht in het invoerkanaal gedrukt 15 wordt.

Een dergelijke balenpers is bekend uit Duits Offenlegungsschrift 2.720.883. Bij deze bekende balenpers zijn de tegenhoudmiddelen alleen in het begingebied van het invoerkanaal aangebracht en hebben tot doel de compressiewerking van het invoerorgaan op het verzamelde landbouwgewas te verbeteren. De verend aangebrachte tanden van de tegenhoudmiddelen kunnen uit elkaar bewegen wanneer een voorafbepaalde 20 druk wordt bereikt

De bekende balenpers heeft als nadeel dat weerstand tegen de beweging van het in het invoerkanaal te transporteren landbouwgewas groot is.

De uitvinding heeft tot doel een balenpers te verschaffen, waarbij enerzijds de weerstand tegen de beweging van het landbouwgewas in het invoerkanaal zo gering mogelijk is en anderzijds het landbouwge-25 was niet in het invoerkanaal kan terugglijden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat dat de tegenhoudmiddelen in het werkgebied van het invoerorgaan over een essentieel deel van de lengte van het invoerkanaal zijn aangebracht en meerdere tanden omvatten die in dwarsrichting van het invoerkanaal op afstand van elkaar liggen, waarbij elk van de tanden is bevestigd aan een om een as draaibare arm en op deze arm een veer inwerkt die de arm buiten 30 het invoerkanaal tegen de genoemde wand drukt, zodanig dat de weerstand die het landbouwgewas bij het transport met behulp van het invoerorgaan moet overwinnen, tot een minimum beperkt wordt.

Door toepassing van de tegenhoudmiddelen volgens de uitvinding wordt bereikt dat de perskamer effectiever en gelijkmatiger wordt gevuld. Door hun vorm geven de tegenhoudmiddelen nauwelijks een verkleining van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het invoerkanaal, zodat de weerstand die het gewas bij 35 het transport door het invoerkanaal ondervindt nauwelijks wordt beïnvloed.

Opgemerkt wordt, dat uit het Duitse "Auslegeschrift” 1.225.434. op zichzelf een balenpers bekend Is, waarbij voorzien is in tegenhoudmiddelen in het werkgebied van het invoerorgaan aangebracht over een essentieel deel van de lengte van het invoerkanaal, welke tegenhoudmiddelen tandvormlg zijn met een betrekkelijk kleine helling aan de naar het opneemgebied van het invoerkanaal gerichte zijde. Uit dit 40 octrooischrift blijkt niet dat het bij de tandvormige tegenhoudmiddelen om meerdere telkens in dwarsrichting op afstand van en naast elkaar gelegen tanden gaat, terwijl deze op zichzelf bekende tandvormige tegenhoudmiddelen evenmin door veerkracht in het invoerkanaal gedrukt worden.

Voorts wordt opgemerkt dat uit het Britse octrooischrift 2.034.244 op zichzelf tanden bekend zijn, welke in dwarsrichting op afstand van elkaar liggen en draaibaar zijn om een as onder invloed van een veer om 45 de tand door een wand van een kanaal het zich daarin bevindende landbouwgewas in één bewegingsrichting tegen te houden. Het gaat hierbij echter om constructief afwijkend gevormde tanden, veer- en ondersteuningsmiddefen, terwijl deze tanden bovendien worden toegepast in het perskanaal met heen en weer gaande plunjer van een balenpers, in plaats van in het invoerkanaal hiervan.

50 De uitvinding zal in het hierna volgende uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 schematisch een baienpers in langsdoorsnede weergeeft, figuur 2 schematisch de opeenvolgende stappen bij het invoeren van een bepaalde hoeveelheid gewas in de perskamer van de balenpers van het in figuur 1 getoonde type weergeeft, 55 figuur 3 een voorkeursuitvoeringsvorm van de tegenhoudmiddelen weergeeft, en figuur 4 een detail van figuur 3 weergeeft.

193968 2

In figuur 1 is schematisch een verrijdbare balenpers weergegeven, die gekoppeld is met een trekker of , dergelijke. De weergegeven balenpers omvat een in hoofdzaak horizontale langwerpige perskamer 1, die in dit geval enigszins schuin naar achteren helt. De perskamer 1 is aan de onderzijde voorzien van een invoeropening 2. Verder is een in de perskamer 1 in lengterichting langs de invoeropening 2 heen en weer 5 beweegbare perswagen 3 aanwezig voor het tot balen 4 vormen van via de invoeropening 2 in de perskamer 1 gebracht gewas. Op de invoeropening 2 van de perskamer 1 sluit een invoerkanaal 6 aan, waarvan het gedeelte 7 aan de zijde van de invoeropening 2 van de perskamer 1 in een bocht omhoog loopt. Het op het gedeelte 7 aansluitende gedeelte 8 van het invoerkanaal 6 strekt zich naar voren toe naar het opneemgebied 9 van het invoerkanaal 6 uit. In het opneemgebied 9 van het invoerkanaal 6 is een 10 opraper 10 aangebracht, die gewoonlijk bestaat uit een van tanden 11 voorziene, om een horizontale as draaibare trommel of een aantal om een horizontale as draaiende,van tanden 11 voorziene balken. Met de opraper 10 wordt op het land liggend gewas opgenomen en in het invoerkanaal 6 gebracht.

De balenpers is voorts voorzien van een vanaf één zijde door sleuven in de gebogen zijwand 13 van het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 stekend en in lengterichting van het invoerkanaal 15 beweegbaar invoerorgaan 14. Dit invoerorgaan wordt aangedreven via een stangenmechanisme 15. Het invoerorgaan 14 maakt een zodanige beweging dat periodiek in een aantal stappen, bijvoorbeeld drie, een bepaalde hoeveelheid van het in het invoerkanaal 6 aanwezige gewas in het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 wordt verzameld. Daarbij is de invoeropening 2 van de perskamer 1 afgesloten door de perswagen 3. Aan het einde van de laatste verzamelstap, wanneer de invoeropening 2 weer is 20 vrijgegeven door de perswagen 3 brengt het invoerorgaan 14 de aldus verzamelde hoeveelheid gewas via de invoeropening 2 in de perskamer 1, waar dit gewas door de perswagen 3 verder wordt samengeperst om samen met eerder in de perskamer 1 gebracht gewas tot een baal 4 te worden gevormd. Een en ander is schematisch weergegeven in figuur 2, waarin bij a, b respectievelijk c de drie opeenvolgende stappen bij het verzamelen en in de perskamer 1 brengen van een bepaalde hoeveelheid gewas door het invoerorgaan 14 25 zijn weergegeven. Tijdens de verschillende stappen steekt het invoerorgaan 14 in het invoerkanaal 6. Aan het eind van elke stap wordt het invoerorgaan 14 uit het invoerkanaal teruggetrokken en beweegt het buiten het Invoerkanaal terug naar de beginpositie voor de volgende stap. De beweging van het invoerorgaan 14 en de beweging van de perswagen 3 zijn uiteraard op elkaar afgestemd.

De balenpers omvat verder een dragend gestel dat voorzien is van loopwielen 16 en een trekdissel 17 30 waarmee de balenpers aan een trekker 18 kan worden gekoppeld.

De hierboven beschreven balenpers is op zich in de praktijk bekend. Het nadeel van deze bekende balenpers en andere bekende balenpersen van de aan het begin genoemde type is dat tijdens de teruggaande beweging van het invoerorgaan 14 tussen twee verzamelstappen, waarbij het invoerorgaan zich buiten het invoerkanaal bevindt, het door het invoerorgaan 14 in het omhoog lopende gedeelte 7 van 35 het invoerkanaal 6 verzamelde gewas onder invloed van de zwaartekracht de neiging heeft in het invoerkanaal terug te glijden.

Om dit nadeel te ondervangen is volgens het onderhavige voorstel ten minste één wand van het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 in het werkgebied van het invoerorgaan 14 voorzien van vanaf deze wand naar binnen stekende tegenhoudmiddelen. Deze tegenhoudmiddelen zorgen er voor dat een in 40 het invoerkanaal 6 terugglijden van het door invoerorgaan 14 in het oplopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 verzamelde gewas wordt tegengegaan. Door toepassing van deze tegenhoudmiddelen kan het vullen van de perskamer 1 effectiever en gelijkmatiger plaatsvinden.

Bij de in figuur 1 weergegeven balenpers zijn de tegenhoudmiddelen, die zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 20, aangebracht op de tegenover het invoerorgaan 14 gelegen wand 19 van het omhoog 45 lopende gedeelte 7 van het Invoerkanaal 6.

Het is echter ook mogelijk tegenhoudmiddelen op de aan de zijde van het invoerorgaan 14 gelegen wand 13 van het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 aan te brengen. In bepaalde gevallen kan het voordelig zijn op zowel de wand 19 als de wand 13 tegenhoudmiddelen aan te brengen. De laatste twee uitvoeringen zijn in de tekening niet nader aangegeven.

50 In figuren 3 en 4 is een gedeelte van de wand 19 van het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 weergegeven met daarop aangebracht de tegenhoudmiddelen 20.

De tegenhoudmiddelen 20 bestaan uit een aantal platte opstaande afzonderlijke tanden 25, die zich in langsrichting van het invoerkanaal 6 uitstrekken en in dwarsrichting van het invoerkanaal op afstand van elkaar liggen. Aan de naar het opneemgebied 9 van het invoerkanaal 1 gerichte zijde hebben de tanden 25 55 een betrekkelijk kleine helling en aan de naar de perskamer 1 gerichte zijde zijn ze betrekkelijk steil.

Daardoor kan met de tegenhoudmiddelen het gewas op zeer effectieve wijze worden tegengehouden.

De tanden 25 steken van buitenaf door sleuven 26 in de wand 19 van het invoerkanaal 6 en zijn in een

Claims

3 193968 richting loodrecht op deze wand 19 beweegbaar, waarbij de tanden 25 door veerkracht in het invoerkanaal 6 . worden gedrukt Zoals in figuur 4 is aangegeven wordt dit bereikt door elk vein de tanden 25 te bevestigen op een om een as 27 scharnierbare arm 28 en op deze arm 28 een veer 29 te laten inwerken die ervoor zorgt dat de arm 28 tegen de wand 19 wordt gedrukt. Door de tanden 25 verend uit te voeren zal de 5 weerstand die het gewas bij het transport door het transportorgaan 14 ondervindt, tot een minimum worden beperkt. Zoals vermeld, kunnen de tegenhoudmiddelen ook op de wand 13 van het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal zijn aangebracht of op de beide wanden 19 en 13. In het algemeen zal daarbij de hoogte van de tegenhoudmiddelen op de wand 13 kleiner zijn dan op de wand 19. Als voorbeeld van de 10 toepassing van tegenhoudmiddelen op de beide wanden 13 en 19 kan gedacht worden aan tegenhoudmiddelen met geringe hoogte op de wand 13 en tegenhoudmiddelen met grotere hoogte op de wand 19, waarbij dan de verende tanden 25 zodanig zouden kunnen worden geplaatst dat ze na een verzamelstap juist onder een door het invoerorgaan 14 omhooggebrachte hoeveelheid gewas grijpen. Het zal duidelijk zijn dat door toepassing van de in de figuren 3 en 4 weergegeven tegenhoudmiddelen 15 het dwarsdoorsnede-oppervlak van het invoerkanaal slechts in zeer geringe mate wordt verkleind. Het transport van het gewas in de richting van de perskamer door middel van het transportorgaan 14 zal dan ook niet of nauwelijks worden gehinderd. Anderzijds is de vorm van de tegenhoudmiddelen wel zodanig dat een in het invoerkanaal terugglijden van in het omhoog lopende gedeelte 7 van het invoerkanaal 6 verzameld gewas onder invloed van het eigen gewicht van het gewas op effectieve wijze wordt tegenge-20 gaan.
25 Balenpers voor het vormen van balen landbouwgewas omvattende een in hoofdzaak horizontale langwerpige perskamer met een aan de onderzijde ervan aangebrachte invoeropening, een in de perskamer in lengterichting langs de invoeropening heen en weer beweegbare perswagen, een op de invoeropening van de perskamer aansluitend invoerkanaal waarvan het gedeelte aan de zijde van de invoeropening van de perskamer omhoog loopt, een nabij het opneemgebied van het invoerkanaal aangebrachte opraper en ten 30 minste één door een zijwand in het invoerkanaal stekend en in lengterichting van het invoerkanaal beweegbaar invoerorgaan, waarbij ten minste één wand van het omhoog lopende gedeelte het invoerkanaal in het werkgebied van het invoerorgaan is voorzien van tegenhoudmiddelen die ten minste één vlakke, vanaf de genoemde wand naar binnen stekende tand omvatten, die zich in langsrichting van het aanvoerkanaal uitstrekt, aan de naar het opneemgebied van het invoerkanaal gerichte zijde een betrekkelijke kleine 35 helling heeft, aan de naar de perskamer gerichte zijde steiler is, in een richting loodrecht op de genoemde wand beweegbaar is en door veerkracht in het invoerkanaal gedrukt wordt, met het kenmerk, dat de tegenhoudmiddelen in het werkgebied van het invoerorgaan (14) over een essentieel deel van de lengte van het invoerkanaal (6) zijn aangebracht en meerdere tanden (25) omvatten die in dwarsrichting van het invoerkanaal op afstand van elkaar liggen, waarbij elk van de tanden (25) is bevestigd aan een om een as 40 (27) draaibare arm (26) en op deze arm (28) een veer (29) inwerkt die de arm buiten het invoerkanaal (6) tegen de genoemde wand (19) drukt, zodanig dat de weerstand die het landbouwgewas bij het transport met behulp van het invoerorgaan (14) moet ovenvinnen, tot een minimum beperkt wordt Hierbij 3 bladen tekening