NL8901230A - Belichtings- en afdrukinrichting. - Google Patents

Belichtings- en afdrukinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8901230A
NL8901230A NL8901230A NL8901230A NL8901230A NL 8901230 A NL8901230 A NL 8901230A NL 8901230 A NL8901230 A NL 8901230A NL 8901230 A NL8901230 A NL 8901230A NL 8901230 A NL8901230 A NL 8901230A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
emitting elements
row
photosensitive medium
illumination device
Prior art date
Application number
NL8901230A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL8901230A priority Critical patent/NL8901230A/nl
Priority to DE69029535T priority patent/DE69029535T2/de
Priority to EP90201170A priority patent/EP0398422B1/en
Priority to CA002016585A priority patent/CA2016585C/en
Priority to US07/523,736 priority patent/US5262798A/en
Priority to JP12811590A priority patent/JP3102694B2/ja
Publication of NL8901230A publication Critical patent/NL8901230A/nl
Priority to US08/040,768 priority patent/US5481292A/en
Priority to JP32808598A priority patent/JP3510505B2/ja
Priority to JP11184364A priority patent/JP2000079721A/ja

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J2/00Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
    • B41J2/435Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J2/00Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
    • B41J2/435Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material
    • B41J2/447Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material using arrays of radiation sources
    • B41J2/45Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by selective application of radiation to a printing material or impression-transfer material using arrays of radiation sources using light-emitting diode [LED] or laser arrays
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06KGRAPHICAL DATA READING; PRESENTATION OF DATA; RECORD CARRIERS; HANDLING RECORD CARRIERS
    • G06K15/00Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers
    • G06K15/02Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers using printers
    • G06K15/12Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers using printers by photographic printing, e.g. by laser printers
    • G06K15/1238Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers using printers by photographic printing, e.g. by laser printers simultaneously exposing more than one point
    • G06K15/1257Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers using printers by photographic printing, e.g. by laser printers simultaneously exposing more than one point on more than one main scanning line
    • G06K15/1261Arrangements for producing a permanent visual presentation of the output data, e.g. computer output printers using printers by photographic printing, e.g. by laser printers simultaneously exposing more than one point on more than one main scanning line using an array of light sources

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Printers Or Recording Devices Using Electromagnetic And Radiation Means (AREA)
  • Facsimile Heads (AREA)
  • Dot-Matrix Printers And Others (AREA)
  • Exposure Or Original Feeding In Electrophotography (AREA)

Description

Belichtings- en afdrukinrichting
De uitvinding betreft een belichtingsinrichting, omvattende één rechte rij van met een onderling vaste tussenruimte b aangebrachte lichtemitterende elementen die in één vlak zijn aangebracht, en een afdrukinrichting, omvattende de hiervoor genoemde belichtingsinrichting voor het lijnsgewijs beeldmatig belichten van een lichtgevoelig medium dat in een hulpscanrichting loodrecht op de rij lichtemitterende elementen wordt voortbewogen, waarbij de lichtemitterende elementen op het lichtgevoelig medium worden afgebeeld, teneinde lijnvormig een reeks beeldpunten op het lichtgevoelig medium te vormen.
Dergelijke belichtingsinrichtingen en afdrukinrichtingen zijn bekend uit het Europese octrooi schrift 0 097 261, waarbij beeldvorming plaatsvindt door met behulp van een aantal in een rechte rij geplaatste LED's via een Selfoc array deze LED's op een zich bewegende fotogeleider af te beelden. Teneinde de lichtopbrengst te verhogen zijn de LED's in de vorm van langwerpige rechthoeken of parallellogrammen uitgevoerd. Door een cylindervormige lens tussen de rij LED's en de fotogeleider te plaatsen, worden de langwerpige LED's als vierkantjes of ruitjes afgebeeld.
Een nadeel van deze bekende inrichtingen is dat in de richting van de rij gezien de lichtverdeling op het lichtgevoelig medium niet egaal is, maar dat er tussen twee beeldpunten een gebied ontstaat waar duidelijk minder licht valt. Om de fotogeleider toch op deze plaatsen uit te kunnen belichten is het nodig om het totale lichtniveau te verhogen, bijvoorbeeld door de bekrachtig!ngsstroom van de LED's te verhogen, waardoor de wartmeontwikkeling toeneemt en de levensduur van de LED’s afneemt.
Het doel van de uitvinding is om deze en andere nadelen te voorkomen.
Dit doel wordt in een belichtingsinrichting volgens de aanhef volgens de uitvinding bereikt, doordat alle willekeurige denkbeeldige strookjes van gelijke breedte, gelegen in het vlak en zich uitstrekkende loodrecht op de rij, steeds een even groot oppervlak van de lichtemitterende elementen bevatten. In een afdrukinrichting volgens de aanhef wordt het doel bereikt doordat de afdrukinrichting een bekrachti-gingsinrichting omvat voor het bekrachtigen van de lichtemitterende elementen zodanig det in de belichte gebieden elk gebiedje precies evenveel licht ontvangt.
Hiermee wordt bereikt dat bij een bepaalde afdruksnelheid met een minimale bekrachtig!ngsstroom kan worden volstaan en niet uitbelichte gebieden, die bij een afdruk donkere strepen in de doorvoerrichting van het lichtgevoelig medium op zouden leveren, worden effectief voorkomen.
Deze en andere voordelen zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving aan de hand van figuren, waarin Fig. 1 een schematische weergave is van een afdrukinrichting waarin een rij LED's is toegepast,
Fig. 2a een bovenaanzicht van een rij LED's volgens de stand der techniek weergeeft,
Fig. 2b een bij Fig. 2a behorende lichtverdeling weergeeft,
Fig. 3a een bovenaanzicht van een belichtingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft,
Fig. 3b een bij Fig. 3a behorende lichtverdeling weergeeft,
Fig. 4 een voorstelling geeft van een aantal beeldpunten, gevormd met een belichtingsinrichting volgens Fig. 3a,
Fig. 5 een bovenaanzicht van een andere belichtingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft,
Fig. 6 een voorstelling geeft van een aantal beeldpunten op het lichtgevoelig medium, verkregen met behulp van een belichtingsinrichting volgens Fig. 5,
Fig. 7 een verdere uitvoeringsvorm van een belichtingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft, en Fig. 8 een beeldpunt, verkregen met een belichtingsinrichting volgens Fig. 7 weergeeft.
In Fig. 1 is schematisch een afdrukinrichting weergegeven waarin een elektrofotografische band 11 over drie rollen 12,13 en 20 wordt gevoerd in de richting van pijl 14 (hulpscanrichting). Een dergelijke band, voorzien van bijvoorbeeld een zinkoxidelaag of van een organische lichtgevoelige laag, wordt op bekende wijze met behulp van een oplaadeenheid 1 opgeladen en vervolgens beeldmatig belicht. De plaatsen die geen licht hebben ontvangen worden met tonerpoeder ontwikkeld met behulp van ontwikkel inrichting 2. Het verkregen poederbeeld wordt op bekende wijze overgedragen naar een verwarmde siliconenrubberband 3. Vanaf een vellenbak 6 wordt een blad ontvangstmateriaal tussen rollen 4 en 5 doorgevoerd, waarbij het poederbeeld van de siliconenrubberband 3 naar het ontvangstvel wordt overgedragen en daarop vastsmelt. De aldus ontstane afdruk wordt in een opvangbak 7 afgelegd. Een belichtingsinrichting 19 omvat een drager 15 met daarop een rij LED1s 16 die zich loodrecht op de voortbewegingsrichting 14 van de band 11 uitstrekt, en die boven de band 11 is aangebracht. Tussen de belichtingsinrichting 19 en de band 11 is een array van afbeeldende glasfibers aangebracht, dat elke LED met een afbeeldingsverhouding van 1:1 op de elektrofotografische band 11 afbeeldt (punt 18). Een beeldsignaal wordt via lijn 23 aan een bekrachtigingsinrichting 22 toegevoerd. Op de as van rol 13 is een pulsschijf aangebracht die een signaal afgeeft in evenredigheid met de verplaatsing van band 11. Dit signaal wordt aan een synchronisatieinrichting 21, waarin een synchro-nisatiesignaal wordt opgewekt, toegevoerd. De beeldsignalen worden in aanspreking op het synchronisaties!gnaal aan de belichtingsinrichting 19 toegevoerd zodat de elektrofotografische band 11 lijnsgewijs beeld-matig wordt belicht, waardoor op de band 11 een rij beeldpunten wordt gevormd.
In Fig. 2a is schematisch een bovenaanzicht van een LED-array weergegeven, zoals bijvoorbeeld bekend is uit het Europese octrooi schrift 0 097 261. Op een drager 15 zijn een aantal paral1 el 1ogram-vormige LED's 24 tot en met 28 in een rij aangebracht. Een lichtgevoelig medium wordt in de richting van pijl 14 (hulpscanrichting) aan de rij LED's voorbijgevoerd. De individuele LED's zijn op enige afstand van elkaar aangebracht. De as 29, in de richting waarin de rij LED's zich uitstrekt, geeft de hoofdscanrichting aan.
De lichtverdeling die ontstaat in een vlak door de hoofdscanrichting en loodrecht op het vlak van tekening, is weergegeven in Fig, 2b.
Hierin is de X-as op eenzelfde schaal weergegeven als die van de rij LED's in Fig. 2a. Zo geeft punt 31 van lichtverdelingskurve 34 in Fig. 2b de lichthoeveelheid weer die een punt op het lichtgevoelig medium ontvangt indien dat punt in de hulpscanrichting 14 over de gestippelde lijn 30 langs de rij LED's in Fig. 2a wordt gevoerd. Evenzo is de lichthoeveelheid die een punt op het lichtgevoelig medium ontvangt dat langs lijn 32 voorbij de rij LED’s wordt gevoerd, in de lichtver-delingskurve 34 met punt 33 weergegeven.
De lichtverdelingskurve 34 vertoont in gebieden die recht boven de LED's liggen een maximum (Lmax) en in de gebieden die tussen de LED's liggen een minimum (Lmin).
Aange2ien er voor de uitbelichting van het lichtgevoelig medium een bepaalde hoeveelheid licht nodig is, zal Lmin tenminste zo groot moeten zijn dat aan deze bepaalde hoeveelheid is voldaan. Hierdoor zullen gebieden op het lichtgevoelig medium, die bijvoorbeeld over stippellijn 30 langs de rij LED's worden gevoerd, te veel licht ontvangen.
In Ffg. 2a zijn een aantal denkbeeldige strookjes 35,36,37 met gelijke breedte dx en in de hulpscanrichting 14 gelegen, weergegeven. Een vlakje op het lichtgevoelig medium met een breedte dx, dat voorbij het strookje 35 wordt gevoerd, krijgt indien LED 27 is bekrachtigd slechts licht gedurende de periode dat dit vlakje zich tegenover het gebiedje 38 bevindt. Een even breed vlakje op het lichtgevoelig medium dat voorbij het strookje 36 wordt gevoerd krijgt een hoeveelheid licht gedurende de periode dat LED 28 bekrachtigd is en dit vlakje zich tegenover gebiedje 39 bevindt.
Uit de figuur is te zien dat dit een maximale hoeveelheid licht is. Een minimale hoeveelheid licht ontvangt een vlakje op het lichtgevoelig medium dat voorbij strookje 37 wordt gevoerd. Dit vlakje krijgt slechts licht wanneer het zich tegenover het gebiedje 41 en vervolgens wanneer het zich tegenover gebiedje 40 bevindt.
De hoeveelheid licht die een vlakje op het lichtgevoelig medium ontvangt tijdens het voorbijvoeren van dit vlakje langs de rij LED's, is evenredig met het oppervlak van het doorlopen lichtgevende oppervlak van de LED.
In Fig. 3a is een belichtingsinrichting volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Een rij parallellogram-vormige LEDS 45 tot en met 49, is op een drager aangebracht. Elke LED is zodanig uitgevoerd dat de hoekpunten 50,51 van de ene korte zijde van een LED 46 in de hulpscanrichting 14 gezien, op één lijn liggen met de hoekpunten 52,53 van de andere korte zijde van een naburige LED 47. Zo ligt hoekpunt 50 van LED 46 en hoekpunt 52 van LED 47 op dezelfde rechte lijn 59 in de hulpscanrichting gezien, en hoekpunt 51 van LED 46 en hoekpunt 53 van LED 47 op dezelfde rechte lijn 60 in de hulpscanrichting gezien. Ook hier zijn evenals in Fig. 2a, een aantal denkbeeldige strookjes 54,55 met gelijke breedte (dx) en zich uitstrekkende in de hulpscanrichting 14, weergegeven. Een vlakje op het lichtgevoelig medium met een breedte dx dat in de hulpscanrichting 14 voorbij het strookje 54 wordt gevoerd, krijgt licht gedurende de periode dat LED 48 bekrachtigd is en dit vlakje zich tegenover het gebiedje 56 bevindt. Een even breed vlakje op het lichtgevoelig medium dat voorbij het strookje 55 wordt gevoerd, krijgt licht gedurende de periode dat LED 49 bekrachtigd is en dit vlakje zich tegenover het gebiedje 58 bevindt en gedurende de periode dat LED 48 bekrachtigd is en dit vlakje zich tegenover het gebiedje 57 bevindt.
Door de specifieke geometrie van de lichtemitierende oppervlakken (de LED's) is het gebied 56 in oppervlak gelijk aan de som van de oppervlakken van de gebiedjes 57 en 58.
Voor elk willekeurig denkbeeldig strookje met de breedte dx blijft deze relatie gelden, zodat in het belichte deel van het lichtgevoelig medium elk willekeurig vlakje precies evenveel licht ontvangt. In Fig. 3b is deze egale lichtverdeling met kurve 61 weergegeven. De lichthoeveelheid stemt overeen met de minimale lichthoeveelheid Lmin uit Fig. 2b.
Deze egale lichtverdeling heeft als voordeel dat de benodigde lichthoeveelheid zo klein mogelijk wordt, waardoor de bekrachti-gingsstroom minimaal wordt en overbelichting van bepaalde gebieden wordt voorkomen.
Een bijkomend voordeel is dat de invloed van strooilicht eveneens klein wordt en de belichtingsspeelruimte toeneemt.
Onder belichtingsspeelruimte wordt hier verstaan de verhouding tussen de minimum hoeveelheid licht die op de uit te belichten plaatsen van het lichtgevoelig medium valt (Lmin), en de hoeveelheid strooilicht (Lst) die het lichtgevoelig medium in de beeldmatig niet-belichte gebieden ontvangt.
In de belichtingsinrichting volgens de uitvinding is deze verhouding door een zo egaal mogelijke verdeling maximaal. Andere maatregelen om deze verhouding zo groot mogelijk te maken gaan er van uit de hoeveelheid strooilicht verder te verminderen. Zo kan bij een rij LED's het oppervlak dat geen licht emitteert voorzien worden van een niet-reflecterende laag. Ook de aansluitdraden, die vaak een wezenlijke bijdrage tot het strooilicht leveren, kunnen van een niet-reflecterende laag worden voorzien, of zo ver van het lichtemitierende oppervlak worden aangebracht, dat de reflecties het boven de LED's geplaatste Selfoc-array onder een te grote invalshoek treffen, waardoor deze reflecties niet op de lichtgevoelige laag worden afgebeeld.
Nog een andere maatregel om het strooi!icht verder terug te dringen is het plaatsen van een diafragma tussen de rij LED's en het Selfoc-array. Bij een afstand tussen de LED's en het Selfoc-array van ongeveer 5 a 7 mm, voldoet een diafragma met een spleetbreedte van ca 150 /urn op een afstand van ca 0,5 mm vanaf de LED's voldoende om het strooilicht sterk terug te dringen. De spleetbreedte d is een compromis tussen enerzijds de eis zoveel mogelijk direct licht door het Selfoc-array in te laten vangen en anderzijds de eis het strooi!icht, dat het Selfoc-array onder de juiste invalshoek zou treffen, zoveel als mogelijk tegen te houden. De afstand van het diafragma tot de lichtemitterende elementen, en de breedte van het diafragma, gezien in een richting loodrecht op de rij, wordt zodanig gekozen dat lichtstralen die door de lichtemitterende elementen (LED's) onder een hoek worden uitgezonden die groter is dan de maximale invalshoek A van de focusserende glasfibers (ca 24°), door het diafragma worden tegengehouden. Bij een lengte c van een lichtemitterend element, gezien in de richting loodrecht op de rij, geldt dat de optimale relatie tussen de diafragmabreedte d en de afstand S gemeten van de LED tot het diafragma, bij een maximale invalshoek/3 van de focusserende glasfibers, wordt gegeven door:
Figure NL8901230AD00071
In Fig. 3a is de afstand b tussen 2 LED's 45,46 gelijk aan de breedte a van een LED. Onder deze getekende condities is de hoek oC gelijk aan 45°. In de getekende uitvoeringsvorm geldt a= 30 /urn, b= 30/um. Voor de afmeting c van een LED, loodrecht op de hoofdscanrichting gezien, geldt c= 60/um.
Het is overigens duidelijk dat elke andere afmeting aan de specifieke behoefte kan worden aangepast.
Een beeld dat op een lichtgevoelig medium moet worden opgetekend bestaat uit een groot aantal beeldpunten die, teneinde geen onbelichte gedeelten over te laten, nauwkeurig op elkaar moeten aansluiten.
In Fig. 4 zijn een aantal beeldpunten op het lichtgevoelig medium, verkregen met een belichtingsinrichting volgens Fig. 3a weergegeven.
De hoofdscanrichting 29 is in de figuur weergegeven, en de (niet getekende) rij LED's bevindt zich recht hierboven. Het lichtgevoelig medium beweegt zich in de hulpscanrichting 14.
Op het moment dat gebied 65 zich recht tegenover LED 45 (Fig. 3a) bevindt, wordt LED 45 pulsvormig bekrachtigd met een eerste beeldsignaal en belicht aldus het gebied 65. Evenzo wordt gebied 69 met LED 46 en gebied 73 met LED 47 uitbelicht. Op het moment dat het lichtgevoelig medium over een afstand van è c, of 30 /urn, verder is getransporteerd wordt LED 45 nog een keer met hetzelfde eerste beeldsignaal bekrachtigd en belicht aldus het gebied 66 uit.
Door de gekozen geometrie van de LED's sluit dit gebied 66 precies aan op het gebied 65.
Overeenkomstig worden met LED's 46 en 47 de gebieden 70 en 74 uitbelicht met de eerste beeldsignalen voor de LED's 46 en 47.
Nadat het lichtgevoelig medium weer over een afstand £ c= 30 /urn is getransporteerd, wordt aan LED 45 een tweede beeldsignaal toegevoerd.
Dit tweede beeldsignaal bekrachtigt LED 45 zodat gebied 67 wordt uitbelicht. Dit gebied sluit juist weer aan op gebied 66. Na weer een verplaatsing van è c= 30 /urn wordt LED 45 nog een keer met hetzelfde tweede beeldsignaal bekrachtigd en wordt het gebied 68 uitbelicht.
Op overeenkomstige wijze worden met behulp van LED 46 de gebieden 71 en 72 met eenzelfde beelsignaal uitbelicht en met behulp van LED 47 de gebieden 75 en 76.
Een beeldlijn is een reeks van beeldpunten die in de hoofdscanrichting gezien naast elkaar liggen.
Een beeldpunt is een gebied op het lichtgevoelig medium dat is verkregen door belichting van dit gebied met een en hetzelfde beeldsignaal. Het is in Fig. 4 nog eens extra weergegeven met gebiedjes 77 en 78. De afmeting van dit beeldpunt in de hoofdscanrichting p en hulpscanrichting q is 90 x 90 /urn.
Zoals uit Fig. 4 verder is te zien sluiten alle uitbelichte gebieden in de hoofdscanrichting en de hulpscanrichting precies op elkaar aan, zodat geen onbelichte gebieden overblijven.
Een andere uitvoeringsvorm van de belichtingsinrichting volgens de uitvinding is weergegeven in Fig. 5.
Ook hier liggen de hoekpunten 86,87 van een LED 81 op een lijn met de hoekpunten 88,89 van een naburige LED 82. Echter, de afstand b tussen twee LED's 80,81 is precies 2x zo groot als de afmeting a van de LED's 80,81. In de getekende uitvoering geldt a=15 /urn, b= 30/um en c= 60/um.
Fig. 6 is een weergave van een aantal beeldpunten op het lichtgevoelig medium, verkregen met een belichtingsinrichting volgens Fig. 5.
In analogie met Fig. 4 is de hulpscanrichting met pijl 14 aangegeven en de hoofdscanrichting, evenals de positie van de rij LED's, met lijn 29. Op het moment dat gebied 90 zich recht tegenover LED 80 (Fig. 5) bevindt, wordt LED 80 pulsvormig met een eerste beeldsignaal bekrachtigd. Wanneer het lichtgevoelig medium over een afstand van 1/3 c = 20 /um verder is getransporteerd, wordt LED 80 weer met hetzelfde eerste beeldsignaal bekrachtigd en wordt gebied 91 uitbelicht. Nadat het lichtgevoelig medium weer over 1/3 c = 20 /um verder is getransporteerd, wordt LED 80 voor de derde keer met hetzelfde eerste beeldsignaal bekrachtigd en wordt gebied 92 uitbelicht.
Vervolgens wordt LED 80 steeds nadat het lichtgevoelig medium over 1/3 c - 20 /um is verplaatst, drie keer met een volgend beeldsignaal bekrachtigd, zodat gebieden 93,94 en 95 worden belicht. Op deze wijze wordt een lichtgevoelig medium zonder "gaten" of overlappingen precies uitbelicht.
De afmeting van een beeldpunt 96 is hier p x q of 60 x 100 /um.
Zo zijn er vele andere afmetingen denkbaar om een lichtgevoelige laag precies uit te belichten volgens de uitvindingsgedachte.
Zolang aan de voorwaarde is voldaan dat de hoekpunten van twee naburige paral!ellogrammen loodrecht boven elkaar liggen, kan steeds beeldvullend worden opgetekend. Na elke verplaatsing van het lichtgevoelig medium over een afstand k, waarvoor geldt:
Figure NL8901230AD00091
moet een LED worden bekrachtigd teneinde beeldvullend op te tekenen. Hierbij is a de breedte van een LED, gemeten in de hoofdscanrichting, c de afmeting van een LED gemeten in de hulpscanrichting, en b is de afstand tussen twee naastgelegen LED's, eveneens gemeten in de hoofdscanri chti ng.
D is een afstand (bij voorkeur de grootste) waarvan zowel a als b een geheel veelvoud is. Is bijvoorbeeld a=b, dan geldt voor de grootste waarde van D dat D gelijk is aan a of b. Het is echter ook mogelijk om D gelijk te nemen aan bijvoorbeeld 1/2 a of 1/3 a.
In een belichtingsinrichting volgens de uitvinding kan ook de afstand b tussen twee LED's kleiner worden gekozen dan de breedte a van een LED. Om in deze situatie beeldvullend op te tekenen geldt eveneens dat een LED moet worden bekrachtigd na elke verplaatsing van het lichtgevoelig medium over een afstand k volgens dezelfde formule.
Voor een rij LED's met de afmetingen a=45 /urn, b= 15 /urn, c= 60 /urn en D= 15 /urn geldt k= 15/um. Hierbij wordt elk gebiedje op het lichtgevoelig medium, bij pulsvormige bekrachtiging van de LED's, drie keer door een LED belicht, terwijl ook hier alle belichte gebiedjes precies evenveel licht ontvangen. Aangezien deze gebieden elkaar enigszins overlappen treedt aan de randen van een op te tekenen beeld op deze wijze enige onscherpte op. In het bovenbeschreven voorbeeld zal aldus aan de rand van een beeld een aansluitend strookje van 15 /urn twee keer belicht worden en een strookje dat tussen de 15 /urn en 30 /urn van de rand van een beeld is gelegen, zal één keer belicht worden. Het resultaat hiervan, na ontwikkelen, is een rand die via twee grijstrapjes uitloopt, waardoor vooral schuine lijnen op het lichtgevoelig medium een gelijkmatiger, minder scherp getrapt, uiterlijk vertonen.
In de beschreven voorbeelden is er steeds van uitgegaan dat een beeldpunt wordt gevormd door een 1 ichtemitterend element een aantal keren met hetzelfde beeldsignaal te bekrachtigen. Het is evenzeer mogelijk om bijvoorbeeld met een belichtingsinrichting volgens Fig. 5, een LED 80 voor de vorming van een beeldpunt niet drie keer na elkaar met hetzelfde beeldsignaal te bekrachtigen, maar bijvoorbeeld slecht twee keer, zodat alleen de gebieden 90 en 91 (Fig. 6) worden uitbelicht. Gebied 92 blijft onbelicht. Hierdoor ontstaat een beeldpunt waarvan 2/3 gedeelte wit wordt en 1/3 gedeelte zwart. Dit is een vorm van beeldpuntgrootte-modulatie waarmee een aantal grijstinten kunnen worden verkregen.
Eenzelfde techniek is ook toe te passen bij lichtemitterende elementen die voldoen aan de relatie a > b, waarbij elk beeldpunt wordt verkregen door een aantal elkaar overlappende belichtingen. Door ook hier per beeldpunt minder belichtingen (bekrachtigingen) dan nodig voor een volledige uitbelichting toe te passen, ontstaan beeldpunten met een bepaalde grijstint.
Steeds echter geldt, dat bij een volledige uitbelichting van beeldpunten, in de hoofdscanrichting gezien, deze beeldpunten precies op elkaar aansluiten, waardoor ook in de hoofdscanrichting gezien een vlakke lichtverdeling wordt verkregen, zodat er geen onbelichte gebieden op het lichtgevoelige medium overblijven.
In Fig. 7 is een verdere uitvoeringsvorm van een rij LED's weergegeven. Op een substraat 106 worden lichtemitierende gebieden 98,99 aangebracht. Vervolgens worden hieroverheen electroden 102,105 opgedampt die ervoor dienen de 1icht-emitierende gebieden 98,99 te bekrachtigen. Hierdoor onstaan per LEO telkens twee deelgebieden 100,101 respectievelijk 103,104 die tegelijkertijd bij aansturing met een beeldsignaal worden bekrachtigd. Voor elk van deze deelgebieden moet weer gelden dat de hoekpunten van de ene korte zijde van een deelgebied, in de hulpscanrichting gezien, op een lijn liggen met de hoekpunten van de andere korte zijde van een naastgelegen deelgebied. In de getekende uitvoeringsvorm is de breedte van een deelgebied de electrodebreedte, en de afstand tussen twee LED's telkens 15 /urn, terwijl de lengte c van de LED's, gemeten in de hulpscanrichting, 30 /urn is, zodat geldt k = 15 /urn.
Een met dit array gevormd beeldpunt is in Fig. 8 weergegeven. De afmeting bedraagt in de hulpscanrichting gezien q= 45/um en in de hoofdscanrichting p= 75 /urn.
Voor de beschrijving van de afbeeldingen op lichtgevoelig medium is uitgegaan van ideale optiek en aansturing met pulsen van zeer korte duur. De uitvindingsgedachte is echter evenzeer toepasbaar op een systeem met niet ideale optiek en bij elke willekeurige pulsduur, waarbij steeds een egale lichtverdeling optreedt.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen.
Zo zal de vakman vele variaties aan kunnen brengen die echter alle zullen vallen onder de hierna volgende conclusies.

Claims (13)

1. Belichtingsinrichting omvattende één rechte rij van met een onderling vaste tussenruimte b aangebrachte lichtemitterende elementen die in één vlak zijn aangebracht, met het kenmerk, dat alle willekeurige denkbeeldige strookjes van gelijke breedte, gelegen in het vlak en zich uitstrekkende loodrecht op de rij, steeds een even groot oppervlak van de lichtemitterende elementen bevatten.
2. Belichtingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de 1ichtemitterend elementen in de vorm van ongelijkzijdige parallellogrammen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat steeds elk van de hoekpunten van de ene korte zijde van een lichtemitterend element, in een richting loodrecht op de rij gezien, op één lijn ligt met een van de hoekpunten van de andere korte zijde van een naburig lichtemitterend element.
3. Belichtingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verhouding tussen de tussenruimte b en de lengte a van de korte zijde een geheel veelvoud is.
4. Belichtingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tussenruimte bgelijk of nagenoeg gelijk is aan de lengte a van de korte zijde.
5. Belichtingsinrichting volgens een der conclusies 1,2,3 of 4, met het kenmerk, dat de lichtemitterende elementen worden gevormd door LED's.
6. Afdrukinrichting omvattende een belichtingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voor het lijnsgewijs beeldmatig belichten van een lichtgevoelig medium dat in een hulpscanrichting loodrecht op de rij lichtemitterende elementen wordt voortbewogen, waarbij de lichtemitterende elementen op het lichtgevoelig medium worden af gebeeld, teneinde lijnvormig een reeks beeldpunten op het lichtgevoelig medium te vormen, met het kenmerk, dat de afdruk-inrichting een bekrachtig!ngsinrichting omvat voor het bekrachtigen van de lichtemitterende elementen zodanig dat in de belichte gebieden elk gebiedje precies evenveel licht ontvangt.
7. Afdrukinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat na elke verplaatsing van het lichtgevoelig medium over een afstand k, waarvoor geldt:
Figure NL8901230AC00131
waarbij a de breedte van een lichtemitterend element gemeten in de hoofdscanrichting is, b de afstand tussen twee naastgelegen lichtemit-terende elementen in deze richting is, en c de afmeting van het lichtemitterend element in de hulpscanrichting is, en D een afstand is waarvan zowel a als b een geheel veelvoud is, de bekrachti-gingsinrichting de lichtemitterende elementen bekrachtigt.
8. Afdrukinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat D de grootste afstand is waarvan zowel a als b een geheel veelvoud is.
9. Afdrukinrichting volgens conclusie 6,7, of 8, met het kenmerk, dat telkens twee lichtemitterende elementen tegelijkertijd voor de vorming van één beeldpunt worden bekrachtigd.
10. Belichtingsinrichting omvattende tenminste een rechte rij lichtemitterende elementen en een rij focusserende glasfibers waarmee de lichtemitterende elementen op een lichtgevoelig medium kunnen worden afgebeeld, met het kenmerk, dat op de niet-lichtemitierende gebieden die de lichtemitterende elementen omsluiten, een niet-reflecterende laag is aangebracht.
11. Belichtingsinrichting omvattende tenminste een rechte rij lichtemitterende elementen en een rij focusserende glasfibers waarmee de lichtemitterende elementen op een lichtgevoelig medium kunnen worden afgebeeld, met het kenmerk, dat tussen de rij focusserende glasfibers en de lichtemitterende elementen een diafragma is aangebracht.
12. Belichtingsinrichting volgens conlcusie 11, met het kenmerk, dat de breedte d van het diafragma overeenkomt of nagenoeg overeenkomt met de som van de lengte c van een lichtemitterend element, gemeten in een richting loodrecht op de rij, en het produkt van de afstand S, gemeten van het lichtemitterend element tot het diafragma, en de tangens van de maximale invalshoek van de focusserende glasfiber.
13. Belichtingsinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afstand S ongeveer 0,5 mm bedraagt en de breedte d van het diafragma ongeveer 150 /urn.
NL8901230A 1989-05-17 1989-05-17 Belichtings- en afdrukinrichting. NL8901230A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901230A NL8901230A (nl) 1989-05-17 1989-05-17 Belichtings- en afdrukinrichting.
DE69029535T DE69029535T2 (de) 1989-05-17 1990-05-09 Belichtungs- und Druckeinrichtung
EP90201170A EP0398422B1 (en) 1989-05-17 1990-05-09 An exposure and printing device
CA002016585A CA2016585C (en) 1989-05-17 1990-05-11 Exposure and printing device
US07/523,736 US5262798A (en) 1989-05-17 1990-05-15 Exposure and printing device
JP12811590A JP3102694B2 (ja) 1989-05-17 1990-05-17 露光及びプリント装置
US08/040,768 US5481292A (en) 1989-05-17 1993-03-31 Exposure and printing device
JP32808598A JP3510505B2 (ja) 1989-05-17 1998-11-18 露光装置
JP11184364A JP2000079721A (ja) 1989-05-17 1999-06-29 露光及びプリント装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901230 1989-05-17
NL8901230A NL8901230A (nl) 1989-05-17 1989-05-17 Belichtings- en afdrukinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901230A true NL8901230A (nl) 1990-12-17

Family

ID=19854658

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901230A NL8901230A (nl) 1989-05-17 1989-05-17 Belichtings- en afdrukinrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (2) US5262798A (nl)
EP (1) EP0398422B1 (nl)
JP (3) JP3102694B2 (nl)
CA (1) CA2016585C (nl)
DE (1) DE69029535T2 (nl)
NL (1) NL8901230A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8901230A (nl) * 1989-05-17 1990-12-17 Oce Nederland Bv Belichtings- en afdrukinrichting.
JP2928883B2 (ja) * 1989-11-30 1999-08-03 京セラ株式会社 光プリンタヘッド
NL9101745A (nl) * 1991-10-18 1993-05-17 Oce Nederland Bv Belichtings- en afdrukinrichting.
DE69221705T2 (de) * 1991-12-19 1998-02-26 Sharp Kk Bilderzeugungsgerät
US5850247A (en) * 1996-02-16 1998-12-15 Konica Corporation Image forming apparatus
JPH111027A (ja) * 1997-04-14 1999-01-06 Oki Electric Ind Co Ltd Ledアレイおよびプリントヘッドならびに電子写真プリンタ
EP0887192A1 (en) * 1997-06-26 1998-12-30 Xerox Corporation Xerographic light emitter array with long emission pixels
JPH11115238A (ja) * 1997-10-09 1999-04-27 Ricoh Co Ltd 画像形成装置
JPH11291540A (ja) * 1998-04-10 1999-10-26 Fujitsu Ltd 電子写真装置および露光装置
US7055034B1 (en) * 1998-09-25 2006-05-30 Digimarc Corporation Method and apparatus for robust embedded data

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5385435A (en) * 1977-01-07 1978-07-27 Matsushita Electric Ind Co Ltd Thermal head
GB1597712A (en) * 1977-01-17 1981-09-09 Plessey Co Ltd Display devices
US4455562A (en) * 1981-08-14 1984-06-19 Pitney Bowes Inc. Control of a light emitting diode array
US4378149A (en) * 1980-12-05 1983-03-29 Ebner Peter R High speed, low-cost character printer
US4375648A (en) * 1981-06-01 1983-03-01 Eastman Kodak Company High-resolution light valve apparatus for electronic imaging
US4437106A (en) * 1981-09-08 1984-03-13 Xerox Corporation Method and means for reducing illumination nulls in electro-optic line printers
DE3276289D1 (en) * 1982-02-19 1987-06-11 Agfa Gevaert Nv Recording apparatus
IT1201920B (it) * 1982-03-22 1989-02-02 Olivetti & Co Spa Apparecchiatura per la scansione ed il trattamento numerico di immagini con mezzi toni
DE3223031A1 (de) * 1982-06-19 1983-12-22 Olympia Werke Ag, 2940 Wilhelmshaven Drucker mit einem optischen druckkopf zum zeilenweisen aufzeichnen von graphik- und textinformationen
US4428647A (en) * 1982-11-04 1984-01-31 Xerox Corporation Multi-beam optical system using lens array
US4566015A (en) * 1984-06-07 1986-01-21 Polaroid Corporation Image recording apparatus with adjustable mask
US4589745A (en) * 1985-01-25 1986-05-20 Polaroid Corporation Geometric LED layout for line exposure
US4734734A (en) * 1985-02-01 1988-03-29 Canon Kabushiki Kaisha Image forming apparatus and erasure illumination device therefor
JPS61201259A (ja) * 1985-03-04 1986-09-05 Sharp Corp 複写機の感光体制御機構
DE3534338A1 (de) * 1985-09-26 1987-04-02 Siemens Ag Elektrofotografischer drucker mit einer belichtungsenergie/korrektureinrichtung fuer den optischen zeichengenerator
JPH0640786B2 (ja) * 1985-12-23 1994-06-01 昌夫 松浦 稲の栽培方法
JPS6480562A (en) * 1987-09-24 1989-03-27 Fuji Xerox Co Ltd Light emitting element array printer head
GB8722946D0 (en) * 1987-09-30 1987-11-04 Plessey Co Plc Light emitting diode array
JPH0193764A (ja) * 1987-10-06 1989-04-12 Ricoh Co Ltd 画像形成装置
US4927778A (en) * 1988-08-05 1990-05-22 Eastman Kodak Company Method of improving yield of LED arrays
NL8901230A (nl) * 1989-05-17 1990-12-17 Oce Nederland Bv Belichtings- en afdrukinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
JPH035166A (ja) 1991-01-10
CA2016585A1 (en) 1990-11-17
US5481292A (en) 1996-01-02
EP0398422B1 (en) 1997-01-02
EP0398422A1 (en) 1990-11-22
US5262798A (en) 1993-11-16
JP3510505B2 (ja) 2004-03-29
CA2016585C (en) 2000-08-01
DE69029535T2 (de) 1997-06-26
JP2000079721A (ja) 2000-03-21
JPH11235846A (ja) 1999-08-31
JP3102694B2 (ja) 2000-10-23
DE69029535D1 (de) 1997-02-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3043766B2 (ja) 鏡面反射率測定用濃度計
US9377739B2 (en) Toner-density calculating method, reflective optical sensor, reflective optical sensor device, and image forming apparatus
US4321630A (en) Linear integrating cavity light collector
JP3254303B2 (ja) 画像見当合わせ装置
NL8901230A (nl) Belichtings- en afdrukinrichting.
US6493010B1 (en) Color image forming apparatus for forming a plurality of single-color images on a latent image carrier
US4547813A (en) Apparatus for controlling light distribution in line scan optical imaging systems
JPH0344669A (ja) 電子写真印刷機用記録粒子供給装置
NL8105890A (nl) Inrichting voor het bepalen van de belichting en het contrast door vooraftasting in een elektronisch fotoafdrukstelsel.
JP3313237B2 (ja) 画像読取装置および画像記録装置
US4783687A (en) Segmented filament light source with improved illumination output uniformity
JP2883116B2 (ja) 光学的画像読取装置
JPH1199687A (ja) 画像形成装置
DE69714883T2 (de) Vorrichtung zur Messung der optischen Dichte eines Originals und Kopiergerät mit dieser Vorrichtung
US4382672A (en) Illumination arrangement for elimination of gray borders in copying device
US6052135A (en) Combination erase bar and belt position detector system for use with an electrophotographic imaging system
DE3231376A1 (de) Verfahren und geraet zur elektrofotografischen informationsverarbeitung
NL9101745A (nl) Belichtings- en afdrukinrichting.
US4719493A (en) Imaging system including a segmented filament light source with improved illumination output uniformity
US20050280695A1 (en) Exposure device, printing apparatus employing an exposure device and method for adjusting a non-impact printing apparatus
JPS5993469A (ja) 電子写真装置
JP2966705B2 (ja) 画像読取・書込装置
JP2001516892A (ja) 光学的に印刷した画像での線形アーチファクトを少なくするための装置
US20020051255A1 (en) Method and system for point source illumination and detection in digital film processing
CN1842417A (zh) 印刷期间制版控制的方法和装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed