NL8901018A - Electronisch telefoontoestel. - Google Patents

Description

Electronisch telefoontoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een electronisch telefoontoestel, omvattende een transmissieschakelingsinrichting, die is ingericht voor koppeling met een telecommunicatienetwerk en voor ontvangst en afgifte van spraaksignalen, een toetsenbordinrichting, die voor het voortbrengen van kiesinformatie en telefoontoestelbedrijfs-informatie is voorzien van een eerste matrixinrichting met respectieve aantallen elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op elk van de kruispunten van de eerste en tweede geleiders een met de respectieve eerste en tweede geleider gekoppelde toetsschakelaar en van een tweede matrixinrichting met één of meer, respectievelijk een aantal elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op geselecteerde van de kruispunten van de laatstgenoemde eerste en tweede geldiers met de respectieve eerste en tweede geleider gekoppelde, in één en dezelfde richting stroomgeleidende instelorganen, waarbij alle tweede geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn, en een besturingsschakelingsinrichting, die is ingericht voor het op basis van de door de toetsenbordinrichting voortgebrachte kiesinformatie opwekken van met het telecommunicatienetwerk verenigbare kiessignalen en het op basis van door de toetsenbordinrichting voortgebrachte telefoontoestelbedrijfsinformatie besturen van de werking van het telefoontoestel, welke besturings-schakelingsinrichting is voorzien van aftastmiddelen voor het lezen van beide matrixinrichtingen.

Een dergelijk electronisch telefoontoestel is bekend uit de publicatie PHILIPS Components Laboratory Report No. ETT 8805 door Jos Geboers en Hans van Loon, "Controller (PCD 3344/006) Programmed for Telephone Sets with On-hóok Dialling and up to 20 Number Repertory Dial Facilities", augustus 1988, Eindhoven, Nederland; zie met name het blokschema op bladzijde 2 en Figuur 6 op bladzijde 8 met bijbehorende beschrijving, vooral het gedeelte 4.9.2 van dit rapport.

De transmissieschakelingsinrichting kan een geïntegreerde schakeling van de TEA 1060-familie zijn, terwijl de besturingsschakelingsinrichting een geïntegreerde schakeling van de PCD 3340-familie kan zijn. De transmissieschakelingsinrichting is ingericht voor koppeling met een telecommunicatienetwerk, in het geval dat is beschreven in het genoemde rapport, door koppeling van haar lijnklemmen met een telefoonlijn. Een andere mogelijkheid is, dat de transmissieschakelingsinrichting is gekoppeld met een zend/ontvangst-inrichting voor radioverbinding met een telecommunicatienetwerk. Bij het bekende electronische telefoontoestel wordt de transmissieschakelings-inrichting uit de lijn gevoed en de besturingsschakelingsinrichting door middel van de transmissieschakelingsinrichting eveneens. Het is echter ook mogelijk de genoemde schakelingsinrichtingen te voorzien van een lijnonafhankelijkevoeding of de besturingsschakelingsinrichting te voeden met behulp van een voedingsschakelingsinrichting, bijvoorbeeld de in de aangehaalde publicatie genoemde geïntegreerde schakeling TEA 1081, die daar wordt gebruikt om een versterkerschakelingsinrichting te voeden, namelijk de geïntegreerde schakeling TEA 7050. In het bekende electronische telefoontoestel ontvangt de transmissieschakelingsinrichtin g spraaksignalen van een microfoon en geeft zij spraaksignalen af aan een oortelefoon.

Tenslotte omvat het bekende electronische telefoontoestel een toetsenbordinrichting met een matrix van toetsschakelaars voor het voortbrengen van kiesinformatie, zoals een telefoonnummer. De besturings-schakelingsinrichting leest de matrix van toetsschakelaars en wekt op basis van de gelezen kiesinformatie met het telecommunicatienetwerk verenigbare kiessignalen op, zoals pulskiessignalen of toonkiessig-nalen. In het eerste geval is er bijvoorbeeld een electronische onderbreker (BSN 254) in de verbinding tussen een lijnklem van de transmissie-schakelingsinrichting en de telefoonlijn opgenomen die wordt gestuurd door de besturingsschakelingsinrichting opgewekte pulskiessignalen. In het laatstgenoemde geval wekt een in de besturingsschakelingsinrichting opgenomen kiestoongenerator (DTMF-generator) toonkiessignalen op, die door middel van de transmissieschakelingsinrichting aan de telefoonlijn worden afgegeven.

De toetsenbordinrichting van het bekende electronische telefoontoestel is ook voorzien van een matrix van in één richting stroomgeleidende instelorganen, zoals dioden (in de aangehaalde publicatie "diode straps* genoemd). Met de diodematrix kan telefoon- toestelbedrijfsinformatie vast worden ingesteld, bijvoorbeeld door het fysisch of electrisch verwijderen van geselecteerde dioden uit de diodematrix, bijvoorbeeld de PTS-Mraadbrug"-diode voor het instellen van het pulskiesbedrijstype. Ook de toetsschakelaarmatrix dient voor het voortbrengen van telefoontoestelbedrijfsinformatie, bijvoorbeeld het opslaan van ingetoetste kiesinformatie in geheugen. Met de diodematrix wordt dus de telefoontoestelbedrijfsinformatie in principe éénmalig ingesteld, terwijl met de toetsschakelaarmatrix de telefoontoestel-bedrijfsinformatie steeds opnieuw weer kan worden ingesteld.

De toetsenbordinrichting van het bekende electronsiche telefoontoestel zal nu onder verwijzing naar Figuur 6 van het genoemde rapport nader in beschouwing worden genomen. Zoals getoond, en zo niet dan zoals op basis van het getoonde duidelijk aan een vakman is, omvat de toetsenbordinrichting een eerste matrixinrichting van toets-schakelaars met respectieve aantallen (acht, acht) elkaar kruisende eerste geleiders (Row 1 - Row 5) en tweede geleiders (Col 1 - Col 8) en een tweede matrixinrichting met verscheidene (in casu twee), respectievelijk een aantal (in dit geval net zoals de eerste matrixinrichting acht) elkaar kruisende eerste geleiders (Row 6 - Row 7) en tweede geleiders (Col 1 - Col 8), waarbij alle tweede geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn. Hierdoor zijn 2 x 8 = 16 instelmogelijkheden verwezenlijkt, die overigens, en zoals schematisch is aangegeven, niet allemaal gebruikt hoeven te worden. De besturingsschakelingsinrichting is voorzien van aftastmiddelen voor het onder programmabesturing lezen van de kiesinformatie en de telefoontoestelbedrijfsinformatie. De laatstgenoemde informatie bepaalt onder programmabesturing de werking van de centrale verwerkingseenheid in de besturingsschakelingsinrichting. De diodematrix kan dus bijvoorbeeld worden gebruikt om het electronische telefoontoestel aan te passen aan bepaalde landspecificaties of om bepaalde modellen telefoontoestellen voort te brengen.

Zoals hierboven gezegd, heeft het bekende toestel zestien telefoontoestelbedrijfsopties. Dit kost twee geïntegreerde schakelingspennen (zie bladzijde 3 van aangehaalde publicatie). Dit is een voordeel, want dezelfde instelmogelijkheden zouden onder toepassing van schakelaars, zoals DIP-microschakelaars, zestien pennen vereisen.

De onderhavige uitvinding beoogt het bekende electronische telefoontoestel verder te verbeteren door het, ten minste onder handhaving van dezelfde mogelijkheden, het totale aantal geleiders van de aatrixinrichtingen van de toetsenbordinrichting te reduceren, waardoor de besturingsschakelingsinrichting in geïntegreerde schakelingsvorm met minder aansluitpennen toekomt of vrijgekomen aansluitpennen voor andere doeleinden kan gebruiken.

De uitvinding voorziet hiertoe in een electronisch telefoontoestel van de in de aanhef genoemde soort, dat het kenmerk heeft, dat alle eerste geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn en dat de aftastmiddelen bij het lezen van de eerste matrixinrichting de eerste geleiders aftasten en bij het lezen van de tweede matrixinrichting de tweede geleiders aftasten.

Kort gezegd, zijn volgens de uitvinding de matrixinrichtingen parallel geschakeld, waardoor in het geschetste geval twee aansluitpennen kunnen worden bespaard en het slechts nodig is de programmering van de besturingsschakleingsinrichting aan te passen.

Net zoals bij het bekende electronische telefoontoestel kunnen de instelorganen dioden zijn.

De inrichting van het electronische telefoontoestel volgens de uitvinding hoeft niet gelijk te zijn aan die van het bekende electronische telefoontoestel; essentieel is slechts dat het is voorzien van een toetsenbord en dat (éénmalige) instelling van zijn werking mogelijk is. Zo kan de uitvinding met voordeel op een draadloos telefoontoestel worden toegepast, waarbij het wenselijk is dit te beveiligen met een idientificatie- of veiligheidscode. Bij een diodematrix van vier bij vier is aldus een 16-bits identificatiewoord mogelijk, wat de mogelijkheid inhoud van 65 536 verschillende veiligheidscodes.

Natuurlijk zijn er, bovenal voor de vakman, nog veel meer typen, in principe éénmalig instelbare, telefoontoestelbedrijfsinformatie mogelijk, die allen met een electronisch telefoontoestel volgen s de uitvinding zijn te implementeren. Het is zelfs denkbaar dat de parallelschakeling van een diodematrix aan een toetsenbordmatrix met middelen voor het uitlezen van de ene matrix in de ene richting en de andere in de andere toepasbaar is in andere apparatuur dan telefoontoestellen; wat dan ook mede begrepen onder de uitvinding is.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van haar toepassing op een draadloos telefoontoestel en onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Figuur 1 een blokschema van de basiseenheid van een draadloze telefoontoestel is;

Figuur 2 een blokschema van de handbediende eenheid van het telefoontoestel is;

Figuur 3 een schema van een eenvoudige uitvoeringsvorm van de geïntegreerde toetsschakelaar/diodematrix volgens de uitvinding is;

Figuur 4 een stroomschema van een mogelijke routine voor het lezen van de toetsschakelaarmatrix van de geïntegreerde toetsschakelaar/diodematrix van Figuur 3 is.

Verwijzend naar Figuur 1 is de transmissieschakelings-inrichting 1 verbonden met een telefoonlijn getoond. De transmissie-schakelingsinrichting 1 ontvangt door middel van een fotokopperlaar 5 spraaksignalen vanaf een ontvangerschakelingsinrichting 4, die op haar beurt gegevens verschaft aan een microbesturingsschakelingsinrichting 2 die informatie ontvangt vanaf toetsenbordinrichting 3 en toonkies-informatie DTMF aan de transmissieschakelingsinrichting 1, wederom via fotokoppelaar 5, zendt. Een zenderinrichting die bestaat uit de serieschakeling van een modulator 8, oscillator 9 en hf-vermogens-versterker 10 ontvangt via fotokoppelaar 6 spraaksignalen vanaf de transmissieschakelingsinrichting 1. De besturingsschakelingsinrichting 2 verschaft vrijmaaksignalen aan de modulator 8, oscillator 9 en hf-vermogensversterker 10. De microbesturingsschakelingsinrichting 2 ontvangt tenslotte belsignalen van de telefoonlijn via fotokoppelaar 7. de zender 8, 9 en 10 zendt gemoduleerde spraaksignalen op een eerste frequentie, bijvoorbeeld 49 MHz, via een duplexfilter 11 en de antenne 42 de ether in. De ontvangerschakelingsinrichting 4 ontvangt via een menger 41 gemoduleerde spraaksignalen op een tweede frequentie, bijvoorbeeld 46 MHz, uit de ether duplexfilter 11 en via antenne 42.

Zoals gestreeplijnd is aangegeven, kan de besturingsschakelingsinrichting 2 in plaats van kiestonen kiespulsen aan de telefoonlijn verschaffen. Alle beschreven blokken van Figuur 1 worden als goed bekend beschouwd.

De transmissieschakelingsinrichting 1 kan weer een geïntegreerde schakeling van de TEA 1060-familie zijn. De ontvangerschakelingsinrich- ting 4 kan de geïntegreerde schakeling NE 614 of de geïntegreerde schakelingen MC 3361 zijn in combinatie met PLL-IC NE 567. De fotokoppelaars 5, 6 en 7 kunnen die met de type-aanduiding CNG 36 en CNX 38 zijn. De menger 41 kan de geïntegreerde schakeling NE 612 zijn. De zender 8, 9 en 10 kan zijn opgebouwd met discrete onderdelen, waarbij voor de uhf-frequentieband gebruik kan worden gemaakt van versterkermodulen zoals BGY 95 en BGY 90. Voor de besturingsschakelings-inrichting 2 kan de geïntegreerde schakeling BCD 3344 worden gebruikt. Dit is een Micro Controller met op dezelfde chip een 8-bit centrale verwerkingseenheid, DTMF-generator en RAM. Gegevenscommunicatie wordt bereikt door het zenden van een piloottoon die door de gegevensuitvoer van de besturingsschakelingsinrichting 2 wordt aan en uit geschakeld. Via de geïntegreerde faseregellusschakeling NE 567 worden de ontvangen piloottonen in digitale informatie voor de besturingsschakelingsinrichting 2 omgezet. De frequentie van de piloottoon is net buiten de telefoonspraakband, zodat gegevenstransmissie gedurende conversatiebedrijfstype een mogelijk is. In het geval het telefoontoestel dient voor pulskiezen kan als telefoonlijnonderbreker (niet getoond) een transistor met de type-aanduiding BSN 254A worden gebruikt.

Nu zal de opbouw van de handbediende eenheid van het telefoontoestel, die in Figuur 2 in blokschemavorm is getoond, worden besproken. De handbediende eenheid van het telefoontoestel omvat een besturingsschakelingsinrichting 12, bijvoorbeeld de geïntegreerde schakeling PCD 3343, een toetsenbordinrichting 13, een ontvanger-schakelingsinrichting 14 die ook een geïntegreerde schakeling NE 614 of MC 3361 kan zijn, een zender die eveneens kan zijn opgebouwd uit een modulator 18, oscillator 19 en hf-vermogensversterker 20 maar gemoduleerde spraaksignalen op een frequentie van 46 MHz uitzendt, een duplexfilter 21 dat is verbonden met een ontvangstfilter 15 en de zender 18, 19 en 20, alsmede met de antenne 43, en tenslotte versterkers 16, 17 en 40 die respectievelijk spraaksignalen vanaf de ontvangerschakelings-inrichting 14 ontvangen en versterkt doorgeven aan een (niet getoonde) zoemer. De besturingsschakelingsinrichting 12 ontvangt gegevens vanaf ontvanger 14, kiesinformatie en telefoontoestelbedrijfsinformatie van de toetsenbordinrichting 13 en verschaft vrijmaaksignalen aan de versterkers 16 en 40 en de modulator 18, oscillator 19 en hf- vermogensversterker 20.

Tot nu toe is het beschreven draadloze telefoontoestel bekend, zodat op de werking ervan niet nader hoeft te worden ingegaan, behoudens dat wordt opgemerkt dat de besturingsschakelingsinrichtingen 2 en 12 van respectivelijk figuur 1 en 2 zijn geprogrammeerd om de respectieve toetsenbordinrichtingen 3 en 13 af te tasten om kiesinformatie en telefoonbedrijfsinformatie te lezen, net zoals bij het in de beschrijvingsinleiding beschreven bekende telefoontoestel.

Onder verwijzing naar figuur 3-5 van de tekening, zal nu nader op de uitvinding worden ingegaan, als toegepast op het hiervoor beschreven bekende draadloze telefoontoestel dat in plaats van de bekende 8-bit DIP-microschakelaars voor het instellen van een veiligheidscode (van natuurlijk 8-bits) een gemodificeerde toestenbord-inrichting 3 en/of 13 omvat.

In figuur 3 is schematisch een betrekkelijk kleine gelntegreede toetsschakelaar/diodematrix met vier rijen en vier kolommen getoond. Hiermee kan dus een 16-bit veiligheidscode door het selectief verwijderen van dioden 23 worden ingesteld. Natuurlijk moet de veiligheidscode worden gelezen, wanneer geen van de toestsschakelaars 22 is gesloten. De veiligheidscode kan worden ingesteld door het fysisch verwijderen van één of meer dioden 23, bijvoorbeeld door ze weg te knippen, of door ze electrisch te verwijderen, waarbij eraan gedacht kan worden om in serie met de dioden 23 een schakelaarselement van een DIP-microschakelaar op te nemen, waarmee door het in de uit-stand zetten van een respective schakelaarelement de diode 23 en smeltelement (niet-getoond) denkbaar, waarbij dioden selectief kunnen worden verwijderd door het doen doorsmelten van respectieve smeltelementen. In het algemeen gezegd is er dus aan de matrix van toetsschakelaars 22 een matrix van in één richting stroom geleidende instelorganen "23" geschakeld, waarbij de instelling op een verscheidenheid van manieren kan geschieden, zoals aan een vakman zonder meer duidelijk zal zijn.

Belangrijk is op te merken dat voor de diodematrix niet meer rij-en kolomgeleiders nodig zijn dan waarin reeds is voorzien voor de toetsschakelaarmatrix. Zoals eerder is gezegd, is het enige wat moet worden gedaan voor het bedrijven van de geïntegreerde toetsschakelaar/diodematrix het aanpassen van de programmering van de besturingsschakelingsinrichtingen 2, 12 wanneer beide toetsenbordinrichtingen respectievelijk 3 en 13 volgens de uitvinding zijn gemodificeerd. Zoals eerder beschreven kunnen bij de vervaardiging van het telefoontoestel alle dioden 23 van de diodematrix zijn aangebracht, maar het is ook mogelijk dat reeds bij de vervaardiging de dioden selectief worden aangebracht, vooral in het onderhavig geval waarbij het om een veiligheidscode gaat. Bij voorkeur zijn alle toetsenbordklemmen hooggezette in/uitgangen.

Nu zal nader worden ingegaan op de programmering van de besturingsschakelingsinrichtingen 2 en 12. Signalen vanaf de handbediend eenheid van figuur 2 worden door de basiseenheid van figuur 1 ontvangen en teruggestuurd (teruggemeld) aan de handbediende eenheid via de luchtverbinding. Op het moment dat een initialiseringsopdracht met de handbediende eenheid van figuur 2 wordt gegeven, wordt een 16-bit veiligheidscode aan de basiseenheid van figuur 1 gezonden. Deze veiligheidscode wordt in de besturingsschakelsinrichting 2 van de basiseenheid van figuur 1 gecontroleerd en indien deze correct is, wordt de zender 8,9,10 van de basiseenheid van figuur 1 aangeschakeld en zal deze een bevestigingssignaal terugzenden. Na ontvangst van de bevestiging kan het kiezen en instellen van de werking van het telefoontoestel worden begonnen, De door de handbediende eenheid van figuur 2 gezonden bits worden bit voor bit teruggemeld. Alle kies- of functie-informatiewoorden worden gevolgd door een 8-bit woord dat gelijk is aan het eerste byte van de 2-byte veiligheidscode. Instructies zullen alleen worden uitgevoerd, wanneer het eerste byte van de veiligheidscode correct wordt ontvangen, wat dan door de basiseenheid van figuur 1 weer wordt teruggemeld, waarna de zojuist beschreven cyclus weer kan worden herhaald.

Om onaanvaardbaar lange vertragingen te voorkomen is het protocol voor gegevenstransmissie van de basiseenheid van figuur 1 naar één of meer handbediende eenheden volgens figuur 2 anders. Bij een binnenkomende telefoonoproep wordt de veiligheidscode drie keer achter elkaar gezonden. In de handbediende eenheid van figuur 2 worden deze drie veiligheidscodes opgeslagen en wordt er op elk bit een meerderheidscontrole uigevoerd. De zoemer wordt aangeschakeld in het geval de vergelijking is voltooid en het resultaat van de meerderheidscontrole gelijk is aan de opgeslagen veiligheidscode; waarna de handbediende eenheid van figuur 2 de beltonenreeks zal opwekken.

Bij het inschakelen van de basiseenheid van figuur 1 en/of de handbediende eenheid van figuur 2 wordt een 2-byte RAM-plaats in de besturingsschakelingsinrichting 2 en/of 12 overschreven door een 16-bit woord, dat van de rijgeleiders en kolomgeleiders van de in figuur 3 getoonde geïntegreerde matrix wordt gelezen. Iedere keer dat de handbediende eenheid van figuur 2 op de basiseenheid van figuur 1 wordt geplaatst zullen de genoemde RAM-plaatsen worden overschreven om te voorkomen dat storingssignalen (bijvoorbeeld EMC) deze code-instelling beïnvloeden.

In figuur 4 en 5 zijn stroomschema's voor routines voor respectievelijk het lezen van de toetsschakelaarmatrix en diodematrix van de gelntergreerde toetsschakelaar/diodematrix van figuur 3 getoond, welke routines in dit geval de middelen voor het lezen van de geïntegreerde matrix van figuur 3 zijn. Naast deze programmatuurmatige implementatie is in principe natuurlijk ook een apparatuurmatige mogelijk.

In figuur 4 begint bij stap 50 de toetsschakelaarmatrix-leesroutine. Bij stap 51 wordt rij 1 laag gezet. Bij stap 52 worden de kolommen 1 tot en met 4 gelezen. Bij stap 53 wordt getest of een toets is gevonden. Zo ja, dan wordt bij stap 56 door de centrale verwerkingsinrichting (niet-getoond) in de besturingsschakelingsin-richting 2 of 12 de toetst berekend en opgeslagen in het RAM-geheugen (niet-getoond) van de besturingsschakelingsrichting 2 of 12 en keert bij stap 57 de routine terug. Levert stap 53 een ontkenning op, dan gaat de routine naar stap 54, waar wordt getest of het de laatste rij, dat wil zeggen rij 4 is geweest die laag is gezet, zo ja dan gaat de routine naar stap 57 en zo nee, gaat de routine door naar stap 55 waar de oude rij hoog wordt gezet en de volgende rij, in dit geval dus rij 2 laag wordt gezet en treedt de routine weer stap 52 binnen, welke lus zich zal herhalen totdat in stap 55 rij 4 is laag gezet.

Essentieel voor de in figuur 4 getoonde toetsschakelaar-matrixleesroutine is dat de kolommen van de geïntegreerde matrix van figuur 3 worden gelezen. Bij de in figuur 5 getoonde diodematrixlees-routine worden namelijk in plaats van de kolommen de rijen gelezen. Natuurlijk kunnen de kolommen rijen worden genoemd en vice versa, de reden waarom in de beschrijvingsinleiding en conclusies wordt gesproken van eerste en tweede geleiders, waarbij de toetsschakelaarmatrix eerste matrixinrichting wordt genoemd en de, algemeen gesproken, instelorgaan-matrix wordt genoemd. Terloops wordt opgemerkt, dat wanneer bijvoorbeeld net zoals bij het in de beschrijvingsinleiding bekende telefoontoestel er een toetsschakelaarmatrix van acht kolommen wordt gebruikt er voor een veiligheidscode van 8 bits zou kunnen worden volstaan met een diodeaatrix van één rij (diodereeks); en dat in figuur 3 er bijvoorbeeld nog zou kunnen voorzien in een vierde rij met op de kruispunten met de kolommen 1 tot en met 4 alleen toetsschakelaars, die dan wel gesloten zouden mogen zijn bij het lezen van de diodematrix.

In figuur 5 begint de diodematrixleesroutine bij stpa 60. Bij stap 61 wordt kolom 1 laag gezet en worden de rijen 1 tot en met 4 gelezen. Bij stap 63 worden de gegevens van rij 1 in het RAM-geheugen (niet-getoond) van de besturingsschakelingsinrichting 2 Of 12 opgeslagen. Bij stap 64 wordt kolom 1 hoog en kolom 2 laag gezet, terwijl bij stap 65 de rijen 1 tot en met 4 worden gelezen en bij stap 66 de gegevens van rij 2 op dezelfde manier worden opgelagen. Bij stap 67 wordt kolom 2 hoog en kolom 3 laag gezet, terwijl bij stap 68 wederom de rijen 1 tot en met 4 worden gelezen en bij stap 69 de gegevens van rij 3 wederom op dezelfde manier worden opgeslagen. Tenslotte wordt bij stap 70 kolom 3 hoog en kolom 4 laag gezet en bij stap 71 opnieuw de rijen 1 tot en met 4 afgelezen, terwijl bij stap 62 de gegevens van rij 4 op dezelfde manier worden opgeslagen, bij stap 73 kolom 4 wordt hoog gezet en de diodematrixleesroutine besluit met de terugkeerstap 74.

Samenvattend is de besturingsschakelinrichting 2 of 12 i voorzien van aftastmiddelen die bij het initialiseren in het geval van de geïntegreerde matrix van figuur 3 de rijen lezen en daarna de kolommen. Ook is het mogelijk bij het initialiseren eerst de kolommen te lezen (nog steeds in het geval van figuur 3, dat wil zeggen met de daarin aangegeven polariteit van de dioden 23) om te controleren of er een toetsschakelaar 22 is gesloten en alleen indien zulks het geval is de kolommen te lezen en daarna weer de rijen. Hierdoor wordt een foute interpretatie voorkomen wanneer er bijvoorbeeld per ongeluk een toets is aangeraakt tijdens het inschakelen. Is dit het geval, dan kan het lezen van de diodematrix worden uitgesteld, totdat het loslaten van de toets is gedetecteerd.

Claims (3)

1. Electronisch telefoontoestel, omvattend een transmissie- schakelingsrichting, die is ingericht voor koppeling met een telecommunicatienetwerk en voor ontvangst en afgifte van spraaksignalen, een toetstenbordinrichting, die voor het voortbrengen van kiesinformatie en telefoontoestelbedrijfsinformatie is voorzien van een eerste matrixinrichting met respectieve aantallen elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op elk van de kruispunten van de eerste en tweede geleiders een met de respectieve eerste en tweede geleider gekoppelde toetsschakelaar en van een tweede matrixinrichting met één of meer, respectievelijk een aantal elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op geselecteerde van de kruispunten van de laatsgenoemde eerste en tweede geleiders met de respectieve eerste en tweede geleider gekoppelde, in één en dezelfde richting stroom geleidende instelorganen, waarbij alle tweede geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn, en een besturingsschakelingsinrichting, die is ingericht voor het op basis van de door de toetsenbordinrichting voortgebrachte kiesinformatie opwekken van met het telecommunicatienetwerk verenigbare kiessignalen en het op basis van door de toetsenbordinrichting voortgebrachte telefoontoestelbedrijfsinformatie besturen van de werking van het telefoonttoestel, welke besturings-schakelingsinrichting is voorzien van aftastmiddelen voor het lezen van beide matrixinrichtingen, met het kenmerk, dat alle eerste geleiders van. de tweede matrixinrichtingen gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn en dat de aftastmiddelen bij het lezen van de eerste matrixinrichting de eerste geleiders aftasten en bij het lezen van de tweede matrixinrichting de tweede geleiders aftasten.

2. Toetsenbordinrichting voor een electronisch telefoontoestel die is beschreven in conclusie 1.

3. Toetsenbordinrichting, omvattende een eerste matrixinrichting met respective aantallen elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op elk van de kruispunten van de eerste en tweede geleiders een met de repectieve eerste en tweede geleider gekoppelde toetsschakelaar, en een tweede matrix met één of meer, respectievelijk een aantal elkaar kruisende eerste en tweede geleiders en met op geselecteerde van de kruispunten van de laatstgenoemde eerste en tweede geleiders met de respectieve eerste en tweede geleider gekoppelde, in één en dezelfde richting stroom geleidende instelorganen, waarbij alle tweede geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn, met het kenmerk, dat alle eerste geleiders van de tweede matrixinrichting gemeenschappelijk met die van de eerste matrixinrichting zijn.