NL8900335A - Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen. - Google Patents

Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen. Download PDF

Info

Publication number
NL8900335A
NL8900335A NL8900335A NL8900335A NL8900335A NL 8900335 A NL8900335 A NL 8900335A NL 8900335 A NL8900335 A NL 8900335A NL 8900335 A NL8900335 A NL 8900335A NL 8900335 A NL8900335 A NL 8900335A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
eptc
alkyl
formula
antidote
maize
Prior art date
Application number
NL8900335A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Eszakmagyar Vegyimuevek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to HU874433A priority Critical patent/HU202058B/hu
Priority to AT0012289A priority patent/AT393935B/de
Priority to LU87440A priority patent/LU87440A1/de
Priority to GB8901463A priority patent/GB2227251A/en
Priority to DD89325292A priority patent/DD281948A5/de
Priority to DD89338757A priority patent/DD292831A5/de
Priority to US07/304,355 priority patent/US5186723A/en
Priority to DE3902822A priority patent/DE3902822A1/de
Priority to FR898901604A priority patent/FR2642613B1/fr
Application filed by Eszakmagyar Vegyimuevek filed Critical Eszakmagyar Vegyimuevek
Priority to NL8900335A priority patent/NL8900335A/nl
Priority to BE8900147A priority patent/BE1002829A3/fr
Priority to BR898901189A priority patent/BR8901189A/pt
Priority to DD89331043A priority patent/DD285920A5/de
Publication of NL8900335A publication Critical patent/NL8900335A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N25/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, characterised by their forms, or by their non-active ingredients or by their methods of application, e.g. seed treatment or sequential application; Substances for reducing the noxious effect of the active ingredients to organisms other than pests
    • A01N25/32Ingredients for reducing the noxious effect of the active substances to organisms other than pests, e.g. toxicity reducing compositions, self-destructing compositions

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Toxicology (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Plant Pathology (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Description

Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidote-dra-gende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidote-dragende micro-en macro-organismen, die geschikt zijn voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten met de algemene formule 1 van het formuleblad op cultuurgewassen, in welke formule
Rl en R2 al dan niet gelijk aan elkaar een C^g-alkyl of C3_6-cycloalkylgroep voorstellen of stellen Ri en r2 te zamen met het stikstofatoom, waaraan ze gebonden zijn, een hexamethyleeniminogroep voor; terwij1 R3 een Ci_5-alkylgroep voorstelt, of chlooraceetaniliden met de algemene formule 8 van het formuleblad, waarin R4 en R5 al dan niet gelijk aan elkaar een waterstofatoom of een Ci-5-alkylgroep voorstellen; terwijl Rg een Ci-5-alkyl, C2-5~alkenyl, (Ci_3-alkoxy)-((^.3- alkyl) of pyrazolyl-(Ci_3-alkyl)groep voorstelt.
Uit de praktijk van plantenbescherming, is het algemeen bekend, dat thiolcarbamaten met de algemene formule 1 van het formuleblad, in het bijzonder EPTC [S-ethyl-N,N-di-(n-propyl)thiolcarbamaat], butylaat [S-ethyl-N,N-di(isobu-tyl)thiolcarbamaat], vernolaat [S-propyl-N,N-di(n-propyl)-thiocarbamaat], ethiolaat (S-ethyl-N,N-diethylthiolcarbamaat) , cycloaat (S-ethyl-N-ethyl-N-cyclohexylthiocarbamaat) en molinaat (S-ethyl-N,N-hexamethyleenthiolcarbamaat), alsmede chlooraceetaniliden met de algemene formule (8), in het bij zonder alachloor (2-chloor-2',6'-diethyl-N-methoxy-methyl-aceetanilide), aceetchloor (2-chloor-2'-ethyl-6'-methyl-N--ethoxymethylaceetanilide) en propachloor (2-chloor-N-isopro-pylaceetanilide) zeer effectieve herbiciden zijn.
Een algemeen nadeel van beide klassen van deze herbicide werkzame middelen bestaat echter in hun relatief
V
lage selectiviteit tegen sommige cultuurgewassen, in het bijzonder maïs.
Wanneer de bovengenoemde verbindingen in de gebruikelijke herbicide werkzame dosering worden gebruikt > kunnen deze, in het bijzonder EPTC, vernolaat en acetochloor significante fytotoxische symptonen induceren. Circa 25 jaar geleden heeft Hoffmann onderkend, dat er verbindingen zijn, zoals 1,8-naftaalzuuranhydridederivaten, die in staat zijn de fytotoxische werking te verminderen. Sinds die tijd is er i een onderzoek gestart en alom ontwikkeld voor het vinden van synthetische verbindingen, die de schadeveroorzakende werking van herbiciden op cultuurgewassen antagoniseren.
De antidote werking van sommige klassenverbindingen is beschreven in diverse Hongaarse octrooischriften te weten:
Nr. 165.736: de thiolcarbomaat-antidote werking van dichloor-aceetamidederivaten, bijv. N,N-diallyl-2,2-dichlooraceet-amide (code nr. R-25 788);
Nr. 168.977: oxazolidine en thiazolidinetype antidote, in het bijzonder te gebruiken tegen thiolcarbamaten?
Nr. 170.214: thiazolidinesulfoxide en sulfontype antidote, te gebruiken tegen thiocarbamaten en chlooraceetaniliden;
Nr. 173.775: sulfidetype antidote, te gebruiken tegen thiolcarbamaat;
Nr. 176.867: oxazolidinederivaten te gebruiken als antidote voor thiolcarbamaten;
Nr. 178.643: N-benzoylsulfonylderivaten, te gebruiken als antidote voor thiocarbamaten;
Nr. 180.069: N-benzoylsulfonylcarbamaatderivaten verbindingen)
Nr. 180.068: 2,3-dibroompropionamidederivaten te gebuiken als antidote tegen thiocarbamaten;
Nrs. 174.487, 176.784, 180.422, 181.621, 183.997, 185.400 en 188.135: gesubstitueerde acetamidetype antidote, te gebruiken tegen thiocarbamaten en chlooraceetaniliden.
Dicarboxylzuurderivaten met verschillende chemische structuren zijn geschikt als antidote tegen thiolcarbamaten en/of chlooraceetaniliden, die beschreven zijn in de Hongaarse octrooischrift nrs. 176.669, 176.796, 178.892 en 178.895; de antidote werking van naftalinecarbonzuurderi-vaten is beschreven in de Hongaarse octrooischriften nrs. 178.883, 179.092 en 179.093.
Een resultaat in de toename van de selectiviteit van thiolcarbomaten is beschreven in een artikel van J.E. Casida en medewerkers "Thiocarbamate sulfoxide herbicides” in 1974. Het belangrijkste punt van dit artikel bestaat daarin, dat het sulfoxide van EPTC, dat een ontledingspro-dukt van EPTC is, een geschikte herbicide werking heeft zonder echter schadelijk te zijn voor maïs. De erkenning van deze schrijvers heeft echter slechts geleid tot de toepassing van het EPTC-sulfoxide als zodanig, welke verbinding in de praktische plantebescherming niet gebruikt kan worden, vanwege zijn andere nadelige eigenschappen (bijv. het kan niet in alle typen grondsoorten worden gebruikt).
Ondanks de onderzoeksresultaten, die beschreven zijn in een groot aantal octrooischriften, is men er niet in geslaagd een verbinding te vinden, die geschikt zou zijn voor het verschaffen van een algemene bescherming tegen de schadelijke effecten van diverse herbiciden, waarbij ook het feit een rol heeft gespeeld, dat de onderzoeken, die waren gericht op het duidelijk maken van de antidote werking, niet in staat waren een uniform standpunt te ontwikkelen voor het definiëren van de biochemische processen, die optreden in het geval van de toevoeging van antidoten, of voor het definiëren van de invloed van deze antidoten op de processen, die zijn geïnduceerd door de herbiciden in de cultuurgewassen.
In verloop van de onderzoeken volgens de uitvinding, die waren gericht op de afname van de schadeveroorza-kende werking van herbiciden van het thiolcarbamaattype met de algemene formule 1 van het formuleblad en chlooraceet-aniliden met de algemene formule 8 van het formuleblad op cultuurgewassen, is gebleken dat de verbindingen met de algemene formules 2 tot 7 van het formuleblad, waarin in de verbinding met de algemene formules 1-8
Rl en R2 al dan niet gelijk aan elkaar Ci_5~alkyl of C3_g- cycloalkylgroep voorstellen of R^ en R2 te zamen 4 met het stikstofatoom een hexamethyleeniminogroep voor; R3 een Ci-5-alkylgroep is; R4 en R5 al dan niet gelijk aan elkaar een waterstofatoom 5 of een Cj-s-alkylgroep voorstellen; en R6 een C^-s-alkyl, C2-5-alkenyl, (C1_3-alkoxy)- alkyl) of pyrazolyl-(Ci-3-alkyl) groep is, gevormd in de grond of in micro- of macro-organismen, voorbehandeld thiolcarbamaten met de algemene formule 1 van het > formuleblad of hun geacyleerde of veresterde derivaten met succes kunnen worden gebruikt voor de bescherming van de fytotoxiciteit van de herbiciden van beide soorten, wanneer de verbindingen met de algemene formules 1 tot 7 van het formuleblad aangebracht worden op de grond voorafgaande of i tegelijkertijd of na de behandeling met de herbicide werkzame middelen.
Dienovereenkomstig heeft de onderhavige uitvinding betrekking op alle processen, waarbij natuurlijke of kunstmatig gengemanipuleerde micro- of macro-organismen, die in de grond of op het grondoppervlak leven, of hun orgaan- of celcultures of celcomponenten worden behandeld met de verbinding met de algemene formules 1 tot 7, bij voorkeur met EPTC.
In verloop van het behandelingsproces vertonen de ontledingsprodukten, gevormd uit de verbindingen met de algemene formules 1-7, die bij voorkeur één van de verbindingen met de algemene formules 2-7 of hun mengsels of een geacyleerd of veresterd derivaat ervan kunnen zijn, een herbicide antidote werking hebben, en gebonden zijn aan de micro- of macro-organismen, waarbij de antidote dragende levende organismen als eindprodukt worden verkregen.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op de toepassing van de antidote-dragende micro- en macro-organismen, verkregen door toepassing van de bovengenoemde methode, voor het verminderen van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten met formule 1 chlooraceetanili-den met formule 8 op cultuurgewassen.
Deze micro- en macro-organismen worden hetzij in een verse toestand hetzij na conservering door vriesdrogen of door ze aan te brengen op een drager in hun oorspronkelijke vorm of na ze te verwerken door fijnmaken, verpoe-deren, extractie, drogen of langs andere weg, voor of tegelijk met (in de vorm van een bereide combinatie of tank-mengsel) of na de behandeling met de herbicide, op elk tijdstip van de ontkieming van de cultuurgewassen voor de behandeling van cultuurgronden worden gebruikt, waarbij de selectiviteit van de herbicide werkzame verbindingen met de algemene formules 1 en 8 tegen cultuurgewassen, bij voorkeur tegen maïs verhoogd is.
De uitvinding wordt thans nader toegelicht aan de de hand van de volgende niet-limitatieve voorbeelden.
Voorbeeld I
Onderzoek van de grond, voorbehandeld met EPTC behorende tot de herbiciden met de algemene formule l van het formuleblad als drager van de antidote metabole produkten van microbiale oorsprong.
Een cultuurgrond met een pH-KCl-waarde van 5,7, een zwaarte van 46 AK en met daarin 0,03 % totale zouten, 1,9 % humus, 14,8 dpm NO3 + NO2, 735 dpm P2O5, 853 dpm K2O, 246 dpm Mg, 60 dpm Na, 2,1 dpm Zn, 3,2 dpm Cu en 151 dpm Mn werd voorbehandeld met een 8 1/ha dosis Witox 72 EC met daarin 72 % werkzaam bestanddeel als preparaat van de EPTC-herbicide, of met een 8 1/ha dosering Alirox 80 EC met daarin 72 % EPTC en 8 % AD-67 [N-(2,2-dichlooracetyl)-1-oxa-4-azabicyclo[4,5]decaan] als antidote.
600 g van deze grond werd ingewogen in kweekfles-sen, waarin 1 korrel van diverse species van hybride maïs alsmede 20 korrels sorghumgierst als onkruid werden gezaaid.
Op de 11e dag na het zaaien, waarbij de planten gekweekt werden onder HgMlF 400/D daglichtlampen met een belichtingsperiode van 16 uur en dagelijks besproeid tot de watercapaciteit van de grond, werden de groene massa van de planten alsmede de scheutlengte van de maïs gemeten en het uiterlijk van de maïs werd geëvalueerd onder toepassing van de volgende botanische schaal: 4: sterke deformatie, torsie 3: gemiddelde deformatie, torsie 2: milde fytotoxiciteit * 1: in tact, gezonde plant.
Daarna op de 14e dag na de eerste zaaiing werden de planten opnieuw gezaaid in de kweekflessen, terwijl de grond behandeld werd met een 8 1/ha of 20 1/ha dosering aan > Witox 72 EC met daarin 72 % EPTC.
Op de 11e dag na de tweede zaaiing werden de groene massa van de planten alsmede de scheutlengte van de maïs gemeten.
Uit tabel A blijkt, dat de diverse species van i hybride maïs, die in de grond werden gezaaid, die was voorbehandeld met EPTC of met EPTC antidoteerd door AD-67 zowel de 8 1/ha als de 20 1/ha doseringen van EPTC hebben getolereerd, terwijl de sorghumgierst, die als onkruid werd gezaaid, werd vernietigd.
TABEL A
Ontwikkeling van de scheutlengte, groene massa en het uiter-lijk van de hybride maïssoorten alsmede verandering in de groene massa van sorghumgierst onder invloed van de behandelingen met EPTC_
onbehandelde dosering EPTC
_controle_8 1/ha_20 1/ha
Schuldlengte van de maïs (cm/plant) le zaaiing 21 8 2e zaaiing 19 19 19
Groene massa van de maïs (g/plant) le zaaiing 0,56 0,49 2e zaaiing 0,5 0,59 0,63
Bonitatie (maïs) le zaaiing 2,0 1,2 2e zaaiing 2,0 2,0 2,0
Groene massa van sorghumgierst (g/fles) le zaaiing 0,15 0 2e zaaiing 0,14 0 0
Voorbeeld II
Er werd een proef uitgevoerd in laboratorium kweek- flessen voor het onderzoeken van synergistische, antagonistische werking, uitgevoerd door verschillende thiolcarba-maattype herbiciden en antidote dragende bacteriën (NI-86/21 EPTC 250 bacteriële suspensie) op elkaar.
1. Materialen, apparaten en methoden 1.1 Bereiding van de NI-86/21 bacteriële suspensie Een zuivere stamkweek van de EPTC-ontledende NI-86/21 bacteriën, geïsoleerd uit de grond, werd geïnocu-leerd in 5 ml schuin gehouden voedingsmedium met daarin de volgende bestanddelen vleesextract 1 g gist 2 g pepton 5 g
NaCl 5 g
Agar 20 g
Gedetineerd water 1000 ml PH 7,4
In het volgende werd een kweek gebruikt, die ouder was dan 3 tot 4 dagen, doch jonger dan 120 dagen.
Dan werden bacteriën, die werden gekweekt in een glasbuis, gewassen in 10 ml gesteriliseerd gedestilleerd water. De suspensie bevatte derhalve circa 109 bacteriën in 1 ml elk.
200 ml fysiologisch voedingszoutoplossing werd uitgegoten in 500 ml Erlenmeyerkolven. De samenstelling van de voedingszoutoplossing, berekend op 1000 ml, was als volgt: NH4NO3 0,5 g KH2P04 0,4 g K2HP04 1,6 g
NaCl 0,1 g
MgS04.2H20 0,2 g
CaCl2.2H2o 0,5 mg
CuS04.5H2o o, 5 mg
FeS04.7H20 0,5 mg
ZnCl2 0,5 mg
Het EPTC werkzame bestanddeel werd ingewogen in deze oplossing zodanig, dat een concentratie van 250 dpm werd verkregen. Dan 2 ml van deze bacteriesuspensie werd in de kolven gemengd, die vervolgens geschud werden op een
A
schudinrichting gedurende 24 uur onder oplevering van de antidote-dragende bacteriën.
Later werd de selectiviteit van de herbiciden (EPTC, butylaat, vernolaat, molinaat), die in de proeven 5 varen betrokken, onderzocht als zodanig en aan de andere kant in de vorm van hun combinaties met 10 ml van de NI—86/21 antidote-dragende bacteriesuspensie volgens de behandelingen.
Proef in kweekflessen ) De met PVC-folie beklede kunststof kolven met een oppervlak van 0,8 dm2 werden toegepast, die geschikt waren voor het ontvangen van 800 g grond. Eerst werd in de kolven 400 g van de lucht gedroogde cultuurgrond met een humus-gehalte van 1,95 %, pH-waarde van 5,7 en een zwaarte i (volgens Arany) van 46. Daarna werden 10 korrels Pioneer 3707 hybride maïs, 20 korrels gekweekte "Alfödi 1" sorghum-gierst en 0,5 g rode gierst gezaaid. De zaden werden bedekt met 100 g aarde, gevolgd door toevoeging van EPTC, vemo-laat en molinaat als werkzame bestanddelen in een dosering van 6 1/ha en butylaat als werkzaam bestanddeel in een dosering van 24 1/ha als synthetische preparaten afkomstig van EMV (Chemical Works of North-Hungary). Het behandelde grondoppervlak werd bedekt met 100 g grond, waarna 10 ml NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat op het grondoppervlak werd aangebracht volgens de hieronder gegegeven behandeling.
Lijst van behandelingen: 0 Onbehandelde controle 1 EPTC 6 1/ha 2 EPTC 6 1/ha + NI-82/21 EPTC 250 10 ml 3 butylaat 24 1/ha 4 butylaat 24 1/ha + NI-81/21 EPTC 250 10 ml 5 vernolaat 6 1/ha 6 vernolaat 6 1/ha + NI-82/21 EPTC 250 10 ml 7 molinaat 6 1/ha 8 molinaat 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 10 ml
Resultaten van de kweekflesproef De resultaten van de kweekflesproef zijn opgenomen in tabellen B, C en D.
Uit tabel B blijkt, dat de scheutlengte van de onbehandelde controlemals tot 22 cm bedroeg. Onder gebruikmaking van EPTC, vernolaat of molinaat in dosering van 6 1/ha of butylaat in dosering van 24 1/ha als zodanig bleek de scheutlengte aanzienlijk afgenomen te zijn (respectievelijk tot 9, 11, 13 of 12 cm). Daarentegen na toevoeging van 10 ml NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat aan de bovengenoemde herbiciden bleek de scheutlengte verminderende werking van EPTC van butylaat en vernolaat (respectievelijk 21, 23 en 21 cm) niet aanwezig te zijn, terwijl de fytotoxi-citeit van molinaat onveranderd bleef (17 cm).
De in tabel C vermelde resultaten met betrekking tot de verandering in de groene massa van maïs vertoonde een soortgelijk beeld als dat van de scheutlengte.
De maïs was volledig beschermd tegen de beschadigende werking van de herbicide werkzame EPTC, butylaat en vernolaat door gebruikmaking van een NI-86/21 EPTC 250 suspensie in een dosering van 10 ml/kweekfles.
Dit feit wordt zeer illustratief aan de hand van tabel D waaruit een uitstekende antidotewerking van dit biopreparaat kan worden gerechtvaardigd op basis van uiterlijk van de maïs.
De rode gierst en sorghumgierst, die als onkruid werden gezaaid, bleken bij alle behandelingen te zijn vernietigd, dat wil zeggen dat deze planten door het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat niet beschermd bleken te zijn.
Tabel B
Verlaging van de fytotoxische werking, geïnduceerd op maïsscheuten door EPTC, butylaat, vernolaat en molinaat-herbiciden door het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat.
Herbicide Dosering scheutlengte van de maïs 1/ha - NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat EPTC 6 9 21 butylaat 24 12 23 vernolaat 6 11 21 molinaat 6 13 17
Scheutlengte van de onbehandelde controlemals was > 22 cm.
Tabel C
Invloed op de maïs groene massa van EPTC, butylaat, vemolaat en molinaatherbiciden en hun combinaties 5 met het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat.
Herbicide Dosering Groene massa van de maïs (10~2-plant) 1/ha - NI-86/21 EPTC 250 __biopreparaat_ i EPTC 6 51 86 butylaat 24 60 83 vemolaat 6 54 88 molinaat 6 57 64
Het groene massa van de onder behandelde controlemals bedroeg 82xl0-2/plant.
Tabel D
Invloed op het uiterlijk van maïs van EPTC, butylaat, vemolaat en molinaat herbiciden alsmede hun combinaties met de NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat.
Herbicide Dosering Uiterlijk van de maïs (10~2-plant) 1/ha - NI-86/21 EPTC 250 '_biopreparaat_ EPTC 6 55 100
Butylaat 24 61 100 vemolaat 6 63 100 molinaat 6 58 61
Het uiterlijk van de onbehandelde controlemals was gesteld op 100 %.
Bonitatieschaal 100 % : intacte maïs met normale ontwikkeling 95 tot 87 % : milde fytotoxiciteit, deformatie van de scheutlengte 86 tot 75 % : gemiddelde deformatie van de scheuten, torsie, 75 tot 51 % ï sterke deformatie van de scheuten, destructie 50 % : de maïs werd vernietigd, bleef achter in de scheutcapsule.
Voorbeeld III
De EPTC selectiviteit van diverse hoeveelheden van de antidoot-dragende NI-86/21 EPTC bacterische suspensie, bereid volgens voorbeeld 2, werd onderzocht.
In deze proef werden met PVC gevoerde kunststof-kweekflessen met een oppervlakte van 0,8 dm2 gebruikt, die geschikt waren voor het ontvangen van 800 g en de lucht gedroogde grond. Eerst werd 400 g grond in elk van de flessen ingewogen.
De bovenste grondlaag had een gemiddelde zwaarte, een humusgehalte van 1,95 % en een pH-waarde van 5,7. Als te onderzoeken plant werden 10 korrels Pioneer 3707 hybride maïs gezaaid alsmede 20 korrels zorgen sorghumgierst en 0,5 gierst. De zaden werden bedekt met 100 g grond, waarna de behandelingen met thiolcarbamaten en met NI-86/21 EPTC 250 biopreparaten als volgt werden uitgevoerd. Behandelingen; 0 onbehandelde controle 1 EPTC 6 1/ha 2 EPTC 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 1000 1/ha 3 EPTC 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 5000 1/ha 4 EPTC 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 10000 1/ha 6 EPTC 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 20000 1/ha
Het behandelde grondoppervlak werd herhaaldelijk bedekt met 100 g aarde.
De proef werd geëvalueerd op de 10e dag na de behandeling, waarbij de scheutlengte en de groene massa van de maïs alsmede van de groene massa van sorghumgierst en gierst werden gemeten.
De voordelen van de combinaties van EPTC te zamen met NI-86/21 EPTC zijn in tabel E vermeld.
Tabel E
De invloed van het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat op de fytotoxiciteit van EPTC in een maïscultuur (de gegevens zijn vermeld als percentage van de onbehandelde controle) _Tabel E_
Behandeling Haïs_ Sorghumgierst Gierst groene scheut- groene massa groene massa massa lengte _% %_%_% 1 EPTC 6 1/ha 74 41 00 2 EPTC 6 1/ha 117 115 0 0 + NI-86/21 EPTC 250 1000 1/ha 3 EPTC 6 1/ha 113 112 0 0 + NI-86/21 EPTC 250 5000 1/ha 4 EPTC 6 1/ha 95 113 0 0 + NI-86/1 EPTC 250 10000 1/ha 5 EPTC 6 1/ha 118 113 0 0 + NI-86/21 EPTC 250 20000 1/ha
; Voorbeeld IV
Een proef in een kweekfles werd uitgevoerd voor het vergelijken van de antidote werking van de gevriesdroogde vormen van NI-86/21 bacterium met die van NI-86/21 EPTC 250 antidotedragende badterium tegen EPTC, butylaat, vernolaat en acetochloor.
1. Materiaal, apparaten en methoden 1.1 Bereiding van de qelyofiliseerde NI-86/21 en NI-86/21 EPTC 250 monsters Een zuivere NI-86/21 kweek werd geïnoculeerd op een schuin Nutrient medium (voor de samenstelling zie voorbeeld 2) in 5 glazen buizen. Na kweken van de bacteriën bij kamertemperatuur gedurende 3 dagen werd de bacteriemassa gewassen in 5 ml fysiologische oplossing (zie voorbeeld 2 voor de samenstelling). Van de aldus bereid bacteriesus-pensie werd 0,1 ml overgebracht in 100 Petri-schalen boven- op Nutrient platen. Na een incubatie bij 25eC gedurende 4 dagen werden de bacteriekolonies gesuspendeerd in 3 ml fysiologische zoutoplossing, die vervolgens werden overgebracht in 10 Erlenmeyerkolven van 100 ml onder oplevering van 10 keer 30 ml bacteriesuspensie. Hieruit werden 3 keer 30 ml behandeld met 3 keer 8 /ul EPTC, waarna de aldus verkregen monsters werden bewaard bij -10eC totdat het vriesdrogen plaatsvond op de 5e dag na dit tijdstip.
Vriesdrogen werd uitgevoerd in een Labor MIM inrichting bij -40°C zonder gebruikmaking van een beschermende colloïde.
Voor het gebruik werden de gevriesdroogde NI-86/21 en NI-86/21 EPTC 250 produkten opnieuw gesuspendeerd in 60 ml leidingwater in een fles, en vervolgens direct gelijktijdig gebruikt met de behandelingen door herbiciden en wel voor het opkomen van kiemen of voor het zaaien.
1.2 Kweekflesexperiment
Hierbij werd gebruik gemaakt van met PVC beklede kunstof flessen met een oppervlakte van 0,8 dm2, die geschikt zijn voor het ontvangen van 800 g aarde. Eerst werd 400 g lucht-droger bovenaarde in deze flessen ingewogen. De aarde bevatte 1,95 % humus, had een pH-waarde van 5,7 en een zwaarte (volgens Arany) van 46.
In deze aarde werden 10 korrels Pioneer 3901 maïs alsmede 20 korrels HlBAR sorghumgierst gezaaid. De zaden werden bedekt met 100 g aarde, waarna EPTC in een dosering van 6 1/ha, butylaat in een dosering van 12 1/ha, vernolaat in dosering van 6 1/ha en acetochloor in een dosering van 3 1/ha aangebracht.
Op het aldus behandelde oppervlak werden 0,05 x 103, 0,5 x 103, 1,0 x 103 en 2,5 103 1/ha dosering van de suspensie aangebracht, die werd verkregen uit het lyofili-saat van de NI-86/21 bacteriesuspensie alsmede dezelfde doseringen van het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat en werd afzonderlijk, waarna tenslotte het behandelde grondoppervlak herhaaldelijk werd bedekt met 100 g aarde.
Behandelingen: EPTC 6 1/ha EPTC 6 1/ha + NI-86/21 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha * EPTC 6 1/ha + NI+86/21 EPTC 250 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha butylaat 12 1/ha butylaat 12 1/ha + NI-86/21 0,05-0,5-l,0-2,5xl03 1/ha butylaat 12 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 5 1/ha vemolaat 6 1/ha vemolaat 6 1/ha + NI-86/21 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha vernolaat 6 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha ) acetochloor 3 1/ha acetochloor 3 1/ha + NI-86/21 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha acetochloor 3 1/ha + NI-86/21 EPTC 250 0,05-0,5-1,0-2,5xl03 1/ha
Elke behandeling werd vijf keer uitgevoerd,
De planten werden gekweekt tot aan de 10e dag na het zaaien of na de behandeling onder HgMIF/400 W daglicht-lampen, onder gebruikmaking van de lichtintensiteit van 15 KLX bij een belichtingsperiode van 16 uur. Het water werd dagelijks aangevuld van bovenaf totdat de watercapaciteit werd bereikt. De groene massa's van de planten en de scheut-1engte van de maïs werden gemeten. De maten van torsies van de mais werden geëvalueerd onder gebruikmaking van de in voorbeeld 1 beschreven schaal.
2. Resultaten en conclusies
De resultaten zijn in tabellen tot F tot H vermeld. Uit de tabellen kan worden afgeleid, dat het lyofilisaat, bereid uit NI-86/21 bacteriën, gekweekt op een medium dat 250 dpm EPTC bevatte, een significante antidote werking heeft. De fytotoxische werking, geïnduceerd in een maïs, door een 6 1/ha dosering EPTC of 12 1/ha dosering butylaat of 6 1/ha vernolaat of 3 1/ha acetochloor wordt geëlimineerd door een 500, 1000 of 2500 1/ha dosering van het lyofilisaat van NI-86/21 EPTC 250 bereid volgens de onderhavige uitvinding. Zonder behandeling met EPTC blijkt het NI—86/21 bacterium geen antidote werking uit te oefenen.
Tabel F
De antidote werking van toenemende doseringen van de NI-86/21 bacteriesuspensie tegen 6 1/ha dosering EPTC herbicide in maïs _Tabel F (vervolg)_
Dosering NI-86/21 Maïs_ EPTC scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde __cm/plant g/fles_ 6 0 4,4 2,1 4 6 0,05 4,8 2,8 4 6 0,5 5,0 3,4 4 6 1,0 5,3 3,4 4 6 2,5 7,6 3,9 3
Onbehandelde controle_18,9_5,0_1_ SZD5% 1,7 0,8
Tabel G
De antidote werking van toenemende doseringen van het NI-86/21 biopreparaat tegen een 6 1/ha dosering EPTC herbicide in maïs
Dosering NI-86/21 Maïs_ EPTC EPTC 250 scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde _cm/plant o/fles_ 6 0 4,4 2,1 4 6 0,05 5,9 3,1 3 6 0,5 18,6 5,1 1 6 1,0 20,9 5,7 1 6 2,5 22,5 5,8 1
Onbehandelde controle 18,9 5,0 1 SZD5% 1,7 0,8
Tabel H
De antidote werking van toenemende dosering van het NI-86/21 bacteriesuspensie tegen een 12 1/ha dosering butylaat herbicide in maïs » __Tabel H (vervolg)_
Dosering NI-86/21 Maïs_ butylaat scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa vaarde __cm/plant g/fles__ i 12 0 16,1 4,6 3 12 0,05 16,3 4,6 3 12 0,5 17,4 4,8 2 12 1,0 16,7 4,6 2 12 2,5 15,5 4,1 2
Onbehandelde controle 1,7 0,8 SZD5% 1,7 0,8
Tabel I
De antidote werking van de toenemende dosering van het NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat tegen een 12 1/ha dosering van een butylaat herbicide in maïs
Dosering NI-86/21 Maïs butylaat EPTC 250 scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde __cm/plant q/fles_ 12 0 16,1 5,6 3 12 0,05 16,0 5,0 2 12 0,5 18,1 5,1 2 12 1,0 18,6 5,0 1 12 2,5 18,7 5,0 1
Onbehandelde controle_____18,9_5,0_1_ SZD5% 1,7 0,8
Tabel J
De antidote werking van de toenemende dosering van de NI-86/21 bacteriesuspensie tegen een 6 1/ha dosis vernolaat herbicide in maïs _Tabel J (vervolg)_
Dosering NI-86/21 Maïs_ vernolaat scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde _cm/plant g/fles_ 6 0 7,5 4,1 4 6 0,05 6,3 3,7 4 * 6 0,5 8,1 4,0 4 6 1,0 7,7 4,1 4 6 2,5 12,2 4,6 3
Onbehandelde controle 18,9 5,0 1 SZD5% 1,7 0,8
Tabel K
De antidote werking van toenemende doseringen van het NI-86/21 EPTC 250 bacteriepreparaat tegen 6 1/ha dosering van vernolaat herbicide in maïs
Dosering NI-86/21 Maïs_ vernolaat EPTC 250 scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde _cm/plant o/fles_ 6 0 7,5 4,1 4 6 0,05 8,8 4,3 4 6 0,5 16,6 4,6 3 6 1,0 18,7 5,1 2 6 2,5 19,0 5,0 1 onbehandelde controle 18,9 5,0 1 SZD5% 1,7 0,8
Tabel L
De antidote werking van toenemende doseringen van de NI-86/21 bacteriesuspensie tegen een 3 1/ha acetochloor herbicide in maïs _Tabel L (vervolg)_
Dosering NI-86/21 Mals_ acetochloor scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde 5 __cm/plant g/fles_ 3 0 16,0 3,9 3 3 0,05 16,4 4,1 3 3 0,5 16,6 4,8 2 ) 3 1,0 17,3 4,8 2 3 2,5 17,9 4,7 2
Onbehandelde controle 18,9 5,0 1 i SZD5% 1,7 0,8
Tabel M
De antidote werking van toenemende dosering van de NI-86/21 EPTC 250 biopreparaat tegen 3 1/ha dosering van acetochloor 1 herbicide in maïs
Dosering NI-86/21 Mais_ acetochloor EPTC scheut groene Bonitatie- 1/ha 103 1/ha lengte massa waarde cm/plant q/fles_ 3 0 16,0 3,9 3 3 0,05 18,9 5,1 2 3 0,5 19,1 5,4 1 3 1,0 20,8 5,5 1 3 2,5 21,4 6,0 1 onbehandelde controle 18,9 5,0 1 SZDS% 1,7 0,8
Voorbeeld V
Een laboratoriumproef werd uitgevoerd in de kweek-flessen teneinde de EPTC-antogonistische werking in maïscul-tuur te onderzoeken van de waterige en acetonfiltraten alsmede de achtergebleven vezelstoffen verkregen uit de scheut en wortel van kleine maisplanten, die zijn voorbehandeld met EPTC.
1. Materiaal, apparaten en methode 1.1. Bereiding van een antidote-dragende maïs
Hierbij werd gebruik gemaakt van met PVC folie ' beklede kunststof kweekflessen met een oppervlak van 4 dm2 elk, die geschikt zijn voor het ontvangen van circa 6000 g lucht-droge grond. Eerst werd ingewogen 4000 g bovenste aarde met een humusgehalte van 1,95 %, met een pH-waarde van 5,7 en een zwaarte (volgens Arany) van 46. Dan werden daarin ' ingezaaid 50 korrels Pioneer 3707 maïs, waarna de zaden werden bedekt met 1000 g aarde. Daarna werden de met (e) gelabelde kweekflessen behandeld met een 6 1/ha dosering EPTC. Het behandelde grondoppervlak werd vervolgens bedekt met 1000 g aarde.
De maïsplanten, die de behandeling (e) hebben ondergaan werden gekweekt vanaf de behandeling tot de 14e dag onder HgMIF/400 W daglichtlampen met een lichtintensiteit van 11 KLX bij een dagelijkse belichting van 16 uur bij een temperatuur van 26 + 4°C.
De planten werden dagelijks van bovenaf besproeid tot de watercapaciteit. Op de 14e dag werden de scheuten van de planten afzonderlijk in elke kolf gesneden, waarna de wortels uit de grond werden gewassen.
1.2. Afzondering van de filtraten en de vezelstoffen uit maïs 1.2.1. Het opwerken van de met EPTC (e) voorbehandelde maisscheuten
Na het afsnijden van 55 g van de scheut (Ha) van de met EPTC (e) behandelde maïs werden deze onmiddellijk vrijgemaakt in 500 ml water in een "turmix" machine. Het fijngestampte mengsel werd gehalveerd, waarvan 250 ml werd gefiltreerd via een laboratoriumglasfilter, waarbij een waterig filtraat tussen (Sz) werd verkregen, dat vervolgens werd gelabeld door de code E-Ha-Ac-Sz.
Het vezelmateriaal, dat op het filter was achtergebleven, werd geschud met 50 ml aceton in een schud-trechter, waarna de acetonfase werd afgezonderd. De acetonfase werd gelabeld door de code E-Ha-Ac-Sz.
Het andere waterige bijgestampte mengsel van 250 ml werd gefiltreerd via een vacuümfilter, waarna de op het filter achtergebleven vezelige stof gebruikt werd als een afzonderlijk monster, gelabeld door de code E-Ha-Vi-R.
1.2.2. De opwerkinq van wortels van maïs, dat 5 werd voorbehandeld met EPTC
De opwerking werd gerealiseerd op de boven beschreven wijze, behalve dat 28 g maïswortels werden fijngemaakt met behulp van een mes, die dan vervolgens werden behandeld met 400 g leidingwater in een "turmix" machine.
I Het waterige en vervolgens het acetonfiltraat werden verkregen uit 200 ml fijngestampte plantjes bevattende vloeistof; de vezelstof werd verkregen uit het andere deel van 200 ml.
Deze fracties werden met de volgende codes gelabeld: E-Gyö-Vi-Sz
E-Gyö-Vi-R
E-Gyö-Ac-Sz 1.3 Het onderzoek in kweekflessen van de EPTC-antaqonistische werking van de filtraten en vezels, verkregen uit mals.
1. Opstelling van de proef
Met FVC-beklede kunstof flessen met een oppervlakte van 0,8 dm2 elk werden gebruikt, die geschikt waren voor het ontvangen van 800 g aarde. Eerst werd 400 g bovenaarde met de onder 1.1 beschreven eigenschappen in deze flessen ingewogen. Dan werden 10 korrels Pioneer 3707 maïs ingezaaid, waarna de zaden werden bereid met 100 g aarde, waarna EPTC werd aangebracht in dosering 6 1/ha. Het behandelde grondoppervlak en de onbehandelde flessen werden herhaaldelijk bedekt met 100 g aarde, dan met 100 ml waterige filtraten, dan met 100 g vezelmateriaal of 5 ml acetonfiltraat werd aangebracht.
De planten werden gekweekt onder de onder 1.1 beschreven condities vanaf het zaaien tot de 7e dag, waarna de scheutlengte en het groene gewicht vein de mais alsmede het uitwendige van de maïs werden geëvalueerd door gebruikmaking van bonitatieschaal uit voorbeeld 1.
Tabel N
De werking van de waterige (Vi) en aceton (Ac) filtraten (Sz) alsmede van de achtergebleven vezelstoffen (R), verkregen uit de scheut (Ha) van maïs, dat werd voorbehandeld (e) met een 6 1/ha dosering EPTC op de selectiviteit van EPTC (6 1/ha) herbicide in maïs.
Behandeling Maïs_ scheut groene Bonitatie- lengte massa waarde _- cm/plant 10~2 q/plant_
Onbehandelde controle 19 72 2,0 EPTC 9 56 1,2 EPTC + (E-Ha-Vi-SZ) 19 62 1,8 EPTC + (E-Ha-Vi-R) 19 72 2,0 EPTC + (E-Ha-Ac-Sz) 20 70 2,0 E-Ha-Vi-Sz 20 72 2,0 E-Ha-Vi-R 20 79 2,0 E-Ha-Ac-Sz 18 68 2,0
Uit tabel M blijkt duidelijk, dat de fytotoxische werking van een 6 1/ha dosering van de EPTC herbicide volledig werd geëlimineerd door de extracten of het achtergebleven vezelmateriaal verkregen uit de scheuten van kleine maïsplanten, die werden behandeld met een 6 1/ha dosering EPTC. Als resultaat van de antidote werking van deze bio-preparaten bleven de scheutlengte en het uitwendige van de gekweekte planten in tact en bleken gezond te zijn, evenzeer als die van de onbehandelde controle.
Tabel 0
De werking van de waterige (Vi) en aceton (Ac) filtraten (Sz) alsmede van de achtergebleven vezelstoffen (R) verkregen uit de wortels (Gyö) voorbehandelde maïs (e) met 6 1/ha dosering EPTC op de selectiviteit van EPTC (6 1/ha) herbicide in maïs.
*· _Vervolg tabel 0_
Behandeling Maïs_ scheut groene Bonitatie- lengte massa vaarde _cm/plant 10~2 g/plant_
Onbehandelde controle 19 72 2,0 EPTC 9 56 1,2 EPTC + (E-Gyö-Vi-SZ) 5 16 1,0 EPTC + (E-Gyö-Vi-R) 19 72 2,0 EPTC + (E-Gyö-Ac-Sz) 18 70 2,0 E-Gyö-Vi-Sz 7 22 1,4 E-Gyö-Vi-R 20 73 2,0 E-Gyö-Ac-Sz 19 68 2,0
Het uit de tabel O heel duidelijk, dat zowel het acetonfiltraat als het achtergebleven vezelmateriaal, verkregen uit de wortels van kleine maïsplanten, die werden voorbehandeld met 6 1/ha dosering EPTC, een uitstekende anti-dote werking.

Claims (4)

1. Werkwijze voor de bereiding van antidote-dra-gende micro-organismen, die geschikt zijn voor de vermindering van de beschadiging veroorzakende werking van thiolcarbamaten op cultuurgewassen, welke thiocarbamaten formule 1 van het formuleblad hebben, waarin Ri en R2 al dan niet gelijk aan elkaar een Ci-g-alkyl, ¢3-5-cycloalkyl voorstellen of stellen Ri en R2 te zamen met het stikstofatoom, waaraan ze gebonden zijn, een hexamethyleeniminogroep voor, terwijl R3 een Ci-5-alkylgroep voorstelt, of chlooraceetaniliden met de algemene formule S van het formuleblad, waarin R4 en R5 al dan niet gelijk aan elkaar zijn en waterstof of een C^-s-alkylgroep voorstellen, terwijl R6 een C]_5-alkyl, C2-5-alkenyl, (C;i_3-alkoxy)-(Ch alky!) of pyrazolyl-(Ci-3~alkyl)-groep voorstellen, waartoe natuurlijke of kunstmatig gengemanipuleerde micro-organismen, die leven in de aarde of die bereid worden onder laboratoriumomstandigheden, vermenigvuldigd en overgebracht worden in een fysiologische suspensie in een hoeveelheid van 0,001 tot 99 gew.%, worden behandeld met één van de verbindingen met de algemene formules 1 tot 7 van het formuleblad, waarin Rj, R2 en R3 de bovenvermelde betekenissen hebben, of met hun geacyleerde of veresterde derivaten, of met het mengsel van 0,0001 - 99 gew.% van hen met elkaar of andere pesticiden, regulatoren, antidotes, meststoffen of andere organische of anorganische, natuurlijke of synthetische stoffen, die overeenkomen met een werkzaam bestanddeel-gehalte van 5 tot 50000 g/ha of 0,002 tot 5000 dpm, waarna indien noodzakelijk de aldus antidote-dragend gemaakte micro-organismen geconserveerd kunnen worden door vriesdrogen of door ze aan te brengen op een organische of anorganische drager, waarna ze tenslotte kunnen worden opgewerkt door fijnmaken, verpoederen, extractie of langs een andere weg.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een bacteriestam, geregistreerd onder nummer NI-86/21, wordt behandeld met de verbindingen met de 6 algemene formules 1 tot 7 onder oplevering van een antidote-dragende bacteriesuspensie.
3. Werkwijze voor de bereiding van antidote-dragen-de macro-organismen, die geschikt zijn voor de vermindering : van de beschadigende werking van thiolcarbamaten met de algemene formule 1 van het formuleblad op cultuurgewassen, in welke formule Rl en R2 al dan niet gelijk aan elkaar C1_6-alkyl of C3_6-cyclo-alkylgroep voorstellen of stellen R^ en R2 te zamen met het stikstofatoom, waaraan ze gebonden zijn een hexamethyleeniminogroep voor, terwijl R3 een C^-s-alkylgroep is, of chlooraceetaniliden met de algemene formule 8 van het formuleblad, waarin R4 en R5 al dan niet gelijk aan elkaar een waterstof of een Ci_5-alkylgroep voorstellen, terwij1 Rg een Ci_5-alkyl, C2-5~alkenyl, (Cx-3-alkoxy)-(Ci_3- alkyl) of pyrazolyl-(€1-3-alkyl)-groep voorstelt, waartoe een species van natuurlijke of kunstmatige gengemani-puleerde macro-organismen, bij voorkeur planten die hoger zijn, levend in grond of gekweekt onder laboratoriumomstan-digheden worden behandeld in een vloeibare of vaste fysiologisch medium, of hun organen, weefsel of celkweek, met één van de verbindingen met algemene formules 1 tot 7, waarin Rl/ r2 en r3 de bovenvermelde betekenissen hebben, of met hun geacyleerde of veresterde derivaten of met de mengsels van 0,0001 - 99 gew.% met elkaar of andere pesticiden, regulatoren, antidoten, meststoffen of andere organische of anorganische, natuurlijke of synthetische stoffen die corresponderen met een actief bestanddeelgehalte van 0 - 50.000 g/ha of 0,002 - 5000 dpm, gevolgd door oogsten van de aldus antidote-dragend gemaakte macro-organismen binnen 30 dagen na de behandeling en indien noodzakelijk worden deze geconserveerd en/of opgewerkt door fijnmaken, verpoederen, extractie, drogen of langs een andere weg.
4. Werkwijze voor het verminderen van de beschadigende werking van thiolcarbamaten met de algemene formule of chlooraceetaniliden met de algemene formule 8, waarin R^, R2, R3, R4, R5 en Re de in conclusie 1 of 3 vermelde betekenissen hebben op cultuurgewassen, waartoe de aarde wordt behandeld met een 5-5000 1/ha dosering van een preparaat met daarin de antidote-dragende micro- of macro-organismen volgens één der voorgaande conclusies 1-3 in een hoeveelheid van 0r 0001 - 99 gew.%, voorafgaande aan het zaaien of opkomen van de cultuurgewassen, voor of tegelijk met of na de behandeling met een preparaat dat een thiolcarbamaat met de algemene formule 1 van het formuleblad of een chlooraceet-anilide met de algemene formule 8 van het formuleblad bevat op elk tijdstip tot het ontkiemen van de cultuurgewassen.
NL8900335A 1987-10-02 1989-02-10 Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen. NL8900335A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
HU874433A HU202058B (en) 1987-10-02 1987-10-02 Process for producing and applying antidotum-carrier micro- and macroorganisma for diminishing fitotoxic activity of thiolcarbamets and chloroacetanilides against cultivated plants
AT0012289A AT393935B (de) 1987-10-02 1989-01-23 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen und deren anwendung
GB8901463A GB2227251A (en) 1987-10-02 1989-01-24 Antidote-carrying micro- and macro-organisms for lowering the cultivated plant-damaging effect of thiocarbamates and chloroacetanilides
LU87440A LU87440A1 (de) 1987-10-02 1989-01-24 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro-und makroorganismen,welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind,und deren anwendung
DD89338757A DD292831A5 (de) 1987-10-02 1989-01-27 Verfahren zur verminderung der kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden
DD89325292A DD281948A5 (de) 1987-10-02 1989-01-27 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind und deren anwendung
US07/304,355 US5186723A (en) 1987-10-02 1989-01-30 Process for the preparation and use of antidote-carrying maize plant parts useful for lowering the cultivated plant-damaging effect of thiolcarbamates and chloroacetanilides
DE3902822A DE3902822A1 (de) 1987-10-02 1989-01-31 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiocarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind, und deren anwendung
FR898901604A FR2642613B1 (fr) 1987-10-02 1989-02-08 Procedes de preparation et d'utilisation de micro- et macro-organismes portant un antidote utile pour reduire les dommages occasionnes aux cultures par les thiolcarbamates et chloroacetanilides
NL8900335A NL8900335A (nl) 1987-10-02 1989-02-10 Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen.
BE8900147A BE1002829A3 (fr) 1987-10-02 1989-02-15 Procedes de preparation et d'utilisation de micro- et macro-organismes portant un antidote utile pour reduire les dommages occasionnes aux cultures par les thiolcarbamates et chloroacetanilides.
BR898901189A BR8901189A (pt) 1987-10-02 1989-03-14 Processo para a preparacao de microorganismos portadores de antidoto; processo para a preparacao de macroorganismos portadores de antidoto; e processo para reduzir o efeito nocivo de tiolcarbamatos ou de cloroacetinilidas sobre plantas cultivadas
DD89331043A DD285920A5 (de) 1987-10-02 1989-07-21 Verfahren zur herstellung antidotumtragender makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind

Applications Claiming Priority (26)

Application Number Priority Date Filing Date Title
HU443387 1987-10-02
HU874433A HU202058B (en) 1987-10-02 1987-10-02 Process for producing and applying antidotum-carrier micro- and macroorganisma for diminishing fitotoxic activity of thiolcarbamets and chloroacetanilides against cultivated plants
AT12289 1989-01-23
AT0012289A AT393935B (de) 1987-10-02 1989-01-23 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen und deren anwendung
GB8901463A GB2227251A (en) 1987-10-02 1989-01-24 Antidote-carrying micro- and macro-organisms for lowering the cultivated plant-damaging effect of thiocarbamates and chloroacetanilides
GB8901463 1989-01-24
LU87440 1989-01-24
LU87440A LU87440A1 (de) 1987-10-02 1989-01-24 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro-und makroorganismen,welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind,und deren anwendung
DD89325292A DD281948A5 (de) 1987-10-02 1989-01-27 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind und deren anwendung
DD33875789 1989-01-27
DD32529289 1989-01-27
DD89338757A DD292831A5 (de) 1987-10-02 1989-01-27 Verfahren zur verminderung der kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden
US07/304,355 US5186723A (en) 1987-10-02 1989-01-30 Process for the preparation and use of antidote-carrying maize plant parts useful for lowering the cultivated plant-damaging effect of thiolcarbamates and chloroacetanilides
US30435589 1989-01-30
DE3902822 1989-01-31
DE3902822A DE3902822A1 (de) 1987-10-02 1989-01-31 Verfahren zur herstellung antidotumtragender mikro- und makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiocarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind, und deren anwendung
FR898901604A FR2642613B1 (fr) 1987-10-02 1989-02-08 Procedes de preparation et d'utilisation de micro- et macro-organismes portant un antidote utile pour reduire les dommages occasionnes aux cultures par les thiolcarbamates et chloroacetanilides
FR8901604 1989-02-08
NL8900335A NL8900335A (nl) 1987-10-02 1989-02-10 Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen.
NL8900335 1989-02-10
BE8900147A BE1002829A3 (fr) 1987-10-02 1989-02-15 Procedes de preparation et d'utilisation de micro- et macro-organismes portant un antidote utile pour reduire les dommages occasionnes aux cultures par les thiolcarbamates et chloroacetanilides.
BE8900147 1989-02-15
BR898901189A BR8901189A (pt) 1987-10-02 1989-03-14 Processo para a preparacao de microorganismos portadores de antidoto; processo para a preparacao de macroorganismos portadores de antidoto; e processo para reduzir o efeito nocivo de tiolcarbamatos ou de cloroacetinilidas sobre plantas cultivadas
BR8901189 1989-03-14
DD89331043A DD285920A5 (de) 1987-10-02 1989-07-21 Verfahren zur herstellung antidotumtragender makroorganismen, welche zur verminderung der die kulturpflanzen schaedigenden wirkung von thiolcarbamaten und chloracetaniliden geeignet sind
DD33104389 1989-07-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900335A true NL8900335A (nl) 1990-09-03

Family

ID=40349464

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900335A NL8900335A (nl) 1987-10-02 1989-02-10 Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US5186723A (nl)
AT (1) AT393935B (nl)
BE (1) BE1002829A3 (nl)
BR (1) BR8901189A (nl)
DD (3) DD292831A5 (nl)
DE (1) DE3902822A1 (nl)
FR (1) FR2642613B1 (nl)
GB (1) GB2227251A (nl)
HU (1) HU202058B (nl)
LU (1) LU87440A1 (nl)
NL (1) NL8900335A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ZA794780B (en) * 1978-10-05 1981-04-29 British Petroleum Co Mass transfer equipment
WO2002063958A1 (en) * 2001-02-14 2002-08-22 Pedro Brito Correia Process to improve the biodegradability in the soil of agrochemicals

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2332252A (en) * 1941-04-28 1943-10-19 Edna S Payne Shoe construction
US2780013A (en) * 1955-03-17 1957-02-05 Charles S Voss Footwear
US2954617A (en) * 1957-05-23 1960-10-04 Nikka Rubber Co Ltd Footwear
US3024543A (en) * 1960-08-09 1962-03-13 Mary L Klym Slipper
FR1581499A (nl) * 1968-03-20 1969-09-19
US4231786A (en) * 1974-12-26 1980-11-04 Monsanto Company Compositions and methods for reducing herbicidal injury
US4517008A (en) * 1981-05-04 1985-05-14 Research And Development Institute, Inc. At Montana State University Compositions containing and methods of use of an infectivity-cured Hr plasmid-bearing microorganism

Also Published As

Publication number Publication date
FR2642613B1 (fr) 1991-09-27
HU202058B (en) 1991-02-28
BE1002829A3 (fr) 1991-06-25
BR8901189A (pt) 1990-10-16
DD285920A5 (de) 1991-01-10
DD292831A5 (de) 1991-08-14
LU87440A1 (de) 1989-06-14
GB2227251A (en) 1990-07-25
FR2642613A1 (fr) 1990-08-10
ATA12289A (de) 1991-07-15
HUT49985A (en) 1989-12-28
DD281948A5 (de) 1990-08-29
US5186723A (en) 1993-02-16
GB8901463D0 (en) 1989-03-15
DE3902822A1 (de) 1990-08-02
AT393935B (de) 1992-01-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3536180B2 (ja) 植物の病害を防除するための組成物と方法
Sanjay et al. Evaluation of fungicides and biocontrol agents against grey blight disease of tea in the field
US6890530B2 (en) Composition comprising fungi of genus trichoderma used as biological control agent and the applications thereof
Greaves et al. Herbicide-induced microbial invasion of plant roots
CN109890210A (zh) 用于治疗柑橘绿化病的组合物和方法
Burges et al. Trends in formulation of microorganisms and future research requirements
DE1567027B1 (de) Unkrautvernichtungsmittel
Descalzo et al. Glyphosate treatment of bean seedlings causes short-term increases in Pythium populations and damping off potential in soils
US6833359B1 (en) Method for treating soil for the control of soil borne plant pathogens
Massee A text-book of plant diseases caused by cryptogamic parasites
Senthil et al. Efficacy of liquid Pseudomonas fluorescens (Pf1) against sugarcane red rot, caused by Colletotrichum falcatum, under field conditions
NL8900335A (nl) Werkwijze voor de bereiding en toepassing van antidotedragende micro- en macro-organismen, te gebruiken voor de vermindering van de schadeveroorzakende werking van thiolcarbamaten en chlooraceetaniliden op cultuurgewassen.
RU2099947C1 (ru) Биопрепарат фитоспорин для защиты растений от болезней
DD271256A1 (de) Fungizide mittel
RU2640286C1 (ru) Способ выращивания льна-долгунца
JP2022502437A (ja) 農業および獣医用の固体組成物
Merjan et al. Pseudomonas fluorescence Bio-compatibility with chemical fungicide Carboxin 75 and Raxil 2DS to control corn seedling blight causing by Fusarium graminearum, F. moniliforme and F. poliferatum
Shoma et al. Laboratory evaluation of insect growth regulators and bacterial fermented insecticides on the mortality of papaya mealy bug
Suya et al. Antifungal activity of homoeopathic medicines towards Alternaria solani of Solanum lycopersicum plant–An in vitro study and on-farm trial
Sanford Research on certain soil-borne diseases as affected by other micro-organisms
CN107593726A (zh) 一种含棉隆和杀螟丹的杀虫组合物及其应用
Abolusoro et al. Response of tomato (Solanum lycopersicum) cultivars to rootknot nematode (Meloidogyne incognita) infection under organic manure application
Korzeniowski et al. Possibilities of using chemicals in the protection of lavender (Lavandula angustifolia) against Phytophthora citrophthora
RANI Department of Agronomy.
Parthiban et al. Use of certain plant materials for weed management in transplanted rice

Legal Events

Date Code Title Description
BI The patent application has been withdrawn