NL8801438A - Inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen, voorzien van een gestel waarop een transporteur met een sorteeroppervlak is aangebracht, welk sorteeroppervlak is uitgevoerd met een aantal over het oppervlak verdeelde sorteeropeningen van een bepaalde grootte.

Bij een bekende inrichting van deze soort (zie NL-A-8602843), die op zichzelf goed voldoet, doet zich het probleem voor dat bij het sorteren van langwerpige en enigszins taps toelopende bol- en knolgewassen de kans bestaat dat bollen of knollen in de opening klem komen te zitten en daardoor de openingen verstoppen. De effectiviteit van de inrichting loopt dan terug.

De uitvinding heeft ten doel de bekende inrichting verder te verbeteren en het bovengenoemde probleem op doeltreffende wijze op te heffen.

Het gestelde doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat uitdrukorganen zijn aangebracht, alsmede aandrijf middelen voor het periodiek van onderen af in de openingen brengen van de uitdrukorganen.

Op deze wijze kunnen de openingen tijdens het bedrijf van de inrichting worden vrijgemaakt, doordat de uitdrukorganen de in de betreffende openingen vastgeklemde bollen of knollen tijdelijk omhoog drukken. Door de transportbeweging van de transporteur en de constante stroom van bollen of knollen hierover, zullen de omhooggedrukte bollen of knollen gemakkelijk worden meegenomen en over het volgende gedeelte van de transporteur verder worden gevoerd. Bij een geschikte keuze voor de vorm van de uitdrukorganen, zullen deze ook als reinigingsorgaan voor de transporteur kunnen dienen, waardoor vuilverstoppingen van de opening worden voorkomen en een exacte sorteermaat wordt gehandhaafd.

In een uitvoering van de inrichting, waarbij de openingen in de transportrichting van de transporteur, alsmede in een richting dwars daarop regelmatig in rijen zijn verdeeld verdient het de voorkeur, dat een aantal met uitdrukorganen uitgevoerde elementen in een rij is aangebracht onder het transportvlak, terwijl de rij elementen in hoofdzaak evenwijdig aan het sorteervlak in een richting althans ongeveer loodrecht op de rij heen en weer verplaatsbaar is, terwijl tegelijkertijd de uitdrukorganen in en uit de openingen kunnen worden gebracht.

Door deze maatregel is slechts een rij met uitdrukorganen uitgevoerde elementen nodig voor het ontstoppen van alle openingen in het transportoppervlak. Hierbij zal de rij elementen telkens een rij openingen blokkeren en de andere rijen vrijgeven.

Het is van voordeel indien de met uitdrukorganen uitgevoerde elementen bestaan uit met stompe radiale tanden uitgevoerde tandwielen die op een dwars op de transportrich-ting ondersteunde as zijn aangebracht en draaibaar zijn, waarbij de als uitdrukorganen dienende tanden achtereenvolgens in opeenvolgende openingen in ingrijping komen bij het verdraaien van de tandwielen en het verplaatsen van de as evenwijdig aan de transportrichting van de transporteur. Het is hierbij gunstig als de tandwielen vrij draaibaar zijn gemonteerd, terwijl de as door de aandrijfmiddelen slechts evenwijdig aan de transportrichting heen en weer aandrijf-baar is.

Op deze wijze zijn eenvoudige en betrouwbaar werkende uitdrukorganen verschaft. Door het vrij draaibaar monteren van de tandwielen kan de aandrijving van de tandwielen plaatsvinden door de ingrijping van de tanden in de openingen van het sorteervlak. Dit maakt het mogelijk de steek van de openingen in de transportrichting binnen zekere grenzen te variëren, zonder dat de aandrijving van de tandwielen behoeft te worden aangepast.

Een eenvoudige aandrijving van de uitdrukorganen ontstaat, wanneer de aandrijfmiddelen voor de as van de tandwielen bestaan uit een om kettingwielen gevoerde ketting, aan een part waarvan de as is bevestigd, waarbij althans een kettingwiel door een omkeerbare aandrijfmotor heen en weer aandrijfbaar is.

Een automatische heen en weer gaande beweging van de as van de tandwielen is daardoor te bewerkstelligen, dat nabij de beide uiteinden van de transporteur aan het gestel aanslagorganen zijn aangebracht, waartegen de as of een daarmede verbonden stootorgaan kan aanslaan, terwijl de aandrijf motor is uitgerust met een cos Φ regeling, die de aandrijf motor bij het aanslaan van het stootorgaan tegen een van de aanslagorganen van draairichting doet omkeren.

In de uitvoering van de inrichting, waarbij de lengte van de transporteur instelbaar is, ontstaat een automatische aanpassing van de weglengte of slag van de as indien de aanslagorganen zodanig aan het gestel zijn bevestigd, dat de afstand hiertussen met de lengte van de transporteur mee verandert.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een zeer schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

In de tekening zijn duidelijkheidshalve de voor een goed begrip van de uitvinding niet noodzakelijke onderdelen weggelaten. De inrichting volgens de figuren 1 en 2 omvat een zestal roteerbaar in een gestel 1 gelagerde rollen 2, die als sorteertransporteur dienst doen. De rollen 2 zijn evenwijdig aan elkaar op korte afstand van elkaar opgesteld en vormen een sorteer- en transportoppervlak dat in de transportrichting onder een hoek ten opzichte van de horizontaal enigszins schuin benedenwaarts verloopt. De hoek van het vlak van de rollen 2 is instelbaar ten behoeve van het variëren van de capaciteit van de inrichting.

Het aandrijven van de rollen 2 geschiedt met behulp van een motor 3. Het met behulp van een motor synchroon doen roteren van een aantal naast elkaar opgestelde rollen is bekend en maakt geen deel uit van de uitvinding. Deze aandrijving is daarom slechts in fig. 1 aangeduid door de koppeling 4. Desgewenst kunnen de rollen 2 in een schaar-frame of soortgelijke constructie zijn gelagerd, zodat de afstand tussen de rollen 2 kan worden gevarieerd en naar wens ingesteld. In de in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm is dit inderdaad het geval. In fig. 2 is dit schematisch aangeduid door de twee, de buitenste rollen 2 dragende gesteldelen 5 en 6, die bij 7 verstelbaar met elkaar zijn verbonden.

Ieder van de rollen 2 is voorzien van inkepingen 8. De inkepingen 8 van aangrenzende rollen 2 zijn paarsgewijs tegenover elkaar opgesteld. De inkepingen 8 zijn voorts zodanig dat ieder begrenzingsvlak van een inkeping 8 vrijwel evenwijdig is aan het begrenzingsvlak van de tegenover liggende wand van de tegenovergestelde inkeping 8. Aldus vormen de verlengde snijlijnen van die begrenzingsvlakken met een vlak door de hartlijnen van de rollen 2 bij ieder paar tegenover elkaar liggende inkepingen 8 in hoofdzaak een vierkant. Ieder paar tegenover elkaar liggende inkepingen 8 bepaalt aldus een opening of doorgang 9 van de ruimte boven de rollen 2 naar de ruimte onder de rollen 2. Door die openingen 9 kunnen voorwerpen passeren waarvan de diameter niet groter is dan de middellijn van de ingeschreven cirkel van het door ieder paar inkepingen 8 bepaalde vierkant. Die middellijn is uiteraard gelijk aan de afstand tussen tegenover liggende zijden van het vierkant.

De afstand tussen de rollen 2 kan worden gevarieerd, waardoor de afmetingen van het door een paar inkepingen 8 bepaalde vierkant kunnen worden gevarieerd en aldus de maximale diameter van de door de opening 9 door te laten voorwerpen kan worden gewijzigd.

Met behulp van de inrichting kunnen voorwerpen en in het bijzonder bol- en knolgewassen, zoals aardappelen, uien, rode bieten, tulpenbollen en dergelijke naar grootte worden gesorteerd. Daartoe wordt de inrichting bijvoorbeeld in een reeks bewerkingsinrichtingen opgesteld of eventueel ingebouwd. Aan het invoereinde bij de eerste rol 2 is bijvoorbeeld een stortbunker met daaraan gekoppelde rollenzeef opgesteld. Door de stortbunker worden bijvoorbeeld aardappelen aangevoerd. Op de rollenzeef worden de aangevoerde aardappelen gereinigd van grond en stenen en vanaf de rollenzeef worden zij gedeponeerd op de rollen 2. Doordat de rollen 2 worden aangedreven en roteren, bewegen de aangevoerde aardappelen zich over de rij rollen 2 naar het tegenovergelegen afvoereinde van de rollenbaan. Aardappelen met een diameter kleiner dan de door de inkepingen δ begrensde openingen 9 (ondermaatse aardappelen) kunnen bij hun tocht over de rollenbaan door die openingen 9 vallen. Onder de baan van de rollen 2 is een transportband 10 opgesteld. De door de openingen 9 vallende "ondermaatse" aardappelen kunnen aldus worden afgevoerd.

Aan het afvoereinde van de rollenbaan is een andere transportband opgesteld. Bovenmaatse aardappelen, dat wil zeggen met afmetingen te groot om door de openingen 9 te passeren, worden aan het afvoereinde op die andere transportband gevoerd. Op de beschreven wijze komt een scheiding tot stand tussen "ondermaatse" en "bovenmaatse" aardappelen.

De rollen 2 van de inrichting zijn opgebouwd uit een centrale as 11, waarop als kralen van een ketting een aantal slijtvaste kunststofelementen 12 aan elkaar grenzend zijn bevestigd. Ieder element 12 bestaat uit een cilindrisch middendeel 13 met daaraan grenzende afgeknotte kegelvormige delen 14. De afgeknotte kegelvormige delen 14 lopen uit in een cilinderdeel 15 met geringere diameter dan het middendeel 13. De cilinderdelen 15 van aangrenzende elementen 12 grenzen tegen elkaar en vullen de tegenover elkaar gelegen toppen (of bodems) van de inkepingen 8.

Volgens de uitvinding is de inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen uitgerust met uitdrukorganen met behulp waarvan in de openingen 9 ingeklemde bollen of knollen van onderaf kunnen worden uitgedrukt. De uitdrukorganen zijn uitgevoerd als stompe radiale tanden 16 van tandwielen 17. Deze tandwielen 17 zijn gemonteerd op een evenwijdig aan de rollen 2 verlopende as 18, die zich over de gehele breedte van de rollen 2 uitstrekt.

Het aantal tandwielen 17 komt overeen met het aantal openingen 9 tussen twee aangrenzende rollen 2, waarbij elk tandwiel 17 samenvalt met het langsvlak door de diagonalen van de bijbehorende vierkante openingen 9 tussen de opeenvolgende rollen 2. De as 18 is aan zijn uiteinden ondersteund door een aan beide zijden van de rollen 2 aange brachte, een deel van het gestel 1 vormende geleiding 19, die evenwijdig aan het vlak door de hartlijnen van de rollen 2 en loodrecht op deze hartlijnen verloopt. De as 18 en derhalve de tandwielen 17 zijn onder de rollen 2 heen en weer verplaatsbaar met behulp van over kettingwielen 20 gevoerde kettingen 21, aan het bovenste part waarvan de betreffende uiteinden van de as 18 zijn bevestigd. Ten minste één van de onderling verbonden kettingwielen 20 kan met behulp van een geschikte omkeerbare aandrijfmotor 22 worden aangedreven.

Aan de verstelbare gesteldelen 5, 6 zijn nabij de buitenste rollen 2 aanslagorganen 23 bevestigd, waartegen de as 18 of een daarmede verbonden stootorgaan 24 kan aanslaan. Voorts is de aandrijfmotor 22 uitgerust met een cos φ-regeling, die de aandrijfmotor bij het aanslaan van het stootorgaan 24 tegen één van de aanslagorganen 23 van draairichting doet omkeren, zodat een automatische heen en weergaande beweging van de as 18 onstaat. Bij het verstellen van de onderlinge afstand tussen de rollen 2 door het ten opzichte van elkaar verstellen van de gesteldelen 5 en 6 verandert de afstand tussen de beide aanslagorganen 23 en derhalve de weglengte van de as 18 automatisch.

De werking van de uitdrukorganen is als volgt. Tijdens het bedrijf van de inrichting wordt de as 18 met behulp van de aangedreven ketting 21 heen en weer verplaatst. Van de als uitdrukorganen fungerende tanden 16 van elk van de op de as 18 gemonteerde tandwielen 17 steekt telkens één tand 16 in één van de openingen 9 tussen twee aangrenzende rollen 2. De top van deze tand 16 reikt daarbij tot boven het vlak door de hartlijnen van de rollen 2. Wanneer de as 18 in de transportrichting T (zoals in fig. 2 met pijlen is aangeduid) of omgekeerd wordt verplaatst, dan komt de tand 16 in aanraking met het betreffende cilindrische deel 15 van de te passeren rol 2. Doordat het tandwiel 17 vrij draaibaar is om de as 18 wordt het tandwiel 17 vanzelf om de as 18 verdraaid bij het verplaatsen van deze as, zodat de eerstvolgende tand 16 in de eerstvolgende opening 9 wordt gedwongen. Indien zich in die opening 9 een vastgeklemde aardappel bevindt (geïllustreerd door de met doorgetrokken lijnen getekende aardappel A), dan wordt deze door de tand 16 omhoog gedrukt (aangeduid door de met streeplijnen weergegeven tandwiel 17 en aardappel A). Ten gevolge van de rotatie van de rollen 2 en de stroom over de rollen 2 bewegende aardappelen, wordt de uitgedrukte aardappel A gemakkelijk meegenomen en over de volgende rollen 2 verder gevoerd. Op deze wijze worden de als uitdrukorganen fungerende tanden 16 periodiek in de verschillende openingen 9 gebracht. In het weergegeven geval zijn er evenveel tanden 16 op het tandwiel 17 als in de transportrichting achter elkaar gelegen openingen 9. Het is evenwel mogelijk een ander aantal tanden 16 te kiezen, waarbij er slechts op behoeft te worden gelet, dat steeds één tand 16 tussen twee naburige rollen 2 steekt en het cilinderdeel 15 tussen twee naburige tanden 16 kan worden opgenomen.

Door een geschikte vorm van de tanden 16 kunnen deze behalve als uitdrukorgaan ook als schraaporgaan voor de rollen 2 dienen, waardoor verstoppingen van de openingen 9 worden voorkomen en een exacte sorteermaat van de door de inkepingen 8 van de rollen 2 begrensde opening 9 wordt gehandhaafd.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de uitvinding een inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen verschaft, die zeer betrouwbaar en nauwkeurig functioneert en waarbij geen storingen ten gevolge van verstoppingen optreden.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven voorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Claims (10)

1. Inrichting voor het naar grootte sorteren van bol- en knolgewassen, voorzien van een gestel waarop een transporteur met een sorteeroppervlak is aangebracht, welk sorteeroppervlak is uitgevoerd met een aantal over het oppervlak verdeelde sorteeropeningen van een bepaalde grootte, met het kenmerk, dat uitdrukorganen zijn aangebracht, alsmede aandrijfmiddelen voor het periodiek van onderen af in de openingen brengen van de uitdrukorganen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de openingen in de transportrichting van de transporteur, alsmede in een richting dwars daarop regelmatig in rijen zijn verdeeld, met het kenmerk, dat een aantal met Uitdrukorganen uitgevoerde elementen in een rij zijn aangebracht onder het transportvlak, terwijl de rij elementen evenwijdig aan het sorteervlak in een richting althans ongeveer loodrecht op de rij heen en weer verplaatsbaar is, terwijl tegelijkertijd de uitdrukorganen in en uit de openingen kunnen worden gebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de met uitdrukorganen uitgevoerde elementen bestaan uit met stompe radiale tanden uitgevoerde tandwielen die op een dwars op de transportrichting ondersteunde as zijn aangebracht en draaibaar zijn, waarbij de als uitdrukorganen dienende tanden achtereenvolgens in opeenvolgende openingen in ingrijping komen bij het verdraaien van de tandwielen en het verplaatsen van de as evenwijdig aan de transportrichting van de transporteur.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tandwielen vrij draaibaar zijn gemonteerd, terwijl de as door de aandrijfmiddelen slechts evenwijdig aan de transportinrichting heen en weer aandrijf baar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen voor de as van de tandwielen bestaan uit een om kettingwielen gevoerde ketting, aan een part waarvan de as is bevestigd, waarbij althans een kettingwiel door een omkeerbare aandrijf motor heen en weer aandrijfbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de transporteur op een afstand daaronder een in hoofdzaak evenwijdig aan het sorteervlak in de transportrichting verlopende geleiding is aangebracht, waarlangs de uiteinden van de as beweegbaar zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat nabij de beide uiteinden van de transporteur aan het gestel aanslagorganen zijn aangebracht, waartegen de as of een daarmede verbonden stootorgaan kan aanslaan, terwijl de aandrijf motor is uitgerust met een cosΦ regeling, die de aandrijfmotor bij het aanslaan van het stootorgaan tegen een van de aanslagorganen van draairichting doet omkeren.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de lengte van de transporteur instelbaar is, met het kenmerk, dat de aanslagorganen zodanig aan het gestel zijn bevestigd, dat de afstand hiertussen met de lengte van de transporteur mee verandert.

9. Inrichting volgens een der conclusies 1-8, waarbij de transporteur bestaat uit een aantal in hoofdzaak evenwijdig op afstand van elkaar opgestelde aandrijfbare rollen die zijn voorzien van inkepingen waarbij de inkepingen van aangrenzende rollen vrijwel recht tegenover elkaar zijn gelegen en de inkepingen zodanig zijn dat van ieder tweetal tegenover elkaar gelegen inkepingen van twee rollen de de inkepingen begrenzende vlakken paarsgewijs vrijwel evenwijdig zijn, met het kenmerk, dat de tanden van de tandwielen samenwerken met de rollen ter plaatse van de inkepingen.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitdrukorganen aan de vorm van de openingen zijn aangepast.