NL8801409A - Geledevoertuig. - Google Patents

Description

GELEDEVOERTUIG

De uitvinding betreft een geledevoertuig omvattende een eerste chassisfreent en een tweede chassisfreent die middels koppelmiddelen beweeglijk met elkaar zijn verbonden voor het toelaten van een stuuruitslag a en een tordering van het geledevoertuig.

Een dergelijk geledevoertuig is bekend. Daarbij wordt de last ongelijkmatig over de zich aan weerszijden van het voertuig bevindende wielen verdeeld tijdens het volgens een bocht rijden. Hierdoor kan een dergelijk voertuig niet goed en veilig over oneffen, slappe ondergrond, zoals bijvoorbeeld landbouwgrond, rijden. De uitvinding heeft ten doel de last gelijkmatiger over de wielen te verdelen. Daartoe wordt het kenmerk van conclusie 1 toegepast.

De volgconclusies duiden voorkeursuitvoeringsmaatregelen aan. De uitvinding is in het bijzonder van belang bij voertuigen die ingericht zijn voor het opnemen van een container. Tijdens het van het voertuig af nemen van een volle container bevindt het zwaartepunt van deze volle container zich nabij het vrije einde van een chassisfreem, waardoor de wielen van dit chassisfreem dan zwaar worden belast. In die omstandigheid is de gelijkmatigere lastverdeling extra belangrijk.

De uitvinding en de voorkeurskenmerken daarvan zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van bijgevoegde tekeningen worden verduidelijkt:

In de tekening stellen voor:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een geledevoertuig volgens de uitvinding?

Fig. 2 een gedeeltelijk bovenaanzicht van het voertuig van Fig. Ij

Fig. 3 en 4 op grotere schaal fractie III van Fig.

1 respektievelijk 2?

Fig. 5 op grotere schaal fractie V van Fig. 4;

Fig. 6 en 7 schematische weergaven van twee bekende voertuigen;

Fig. 8 een schematische weergave van het voertuig van Fig. 1; en Fig. 9 een schematische weergave van een ander voertuig volgens de uitvinding.

Het geledevoertuig 3 van Fig. 1 en 2 omvat een eerste chassisfreem 1 en een tweede chassisfreem 2 die middels koppelmiddelen 4 onderling beweeglijk zijn verbonden voor het toelaten van een stuuruitslag a (Fig. 8) en een tor-dering b (Fig. 2) van het geledevoertuig 3 om de langsas 5# opdat het geledevoertuig 3 geschikt is om bochten te maken respektievelijk om over oneffen terrein te rijden.

Een langsbalk 7 van het eerste chassisfreem 1 steunt middels zwenklangsbalken 8 die zwenkbaar zijn om een horizontale draagaslijn 6, op twee stel wielen 9 en 10 en draagt een hef-: freem 11 dat middels niet getoonde hydraulische vijzels om een horizontale dwarsas 12 verplaatsbaar is tussen een met volle lijnen getekende draagstand en een met streeplijnen getekende wisselstand, waarin volle en lege containers telkens verwisseld worden. Bij het laden en lossen van containers rollen deze over een leidrol 13.

Het tweede chassisfreem 2 steunt op een stel wielen 14 en draagt bijvoorbeeld een landbouwwerktuig, zoals een maïshakselaar of een andere oogstmachine 16 , een stuurcabine 15 en een aandrijfmotor 17 voor het aandrijven van wielen 9, 10 en/of 14 en voor het aandrijven van het werktuig 16 en hydraulische pompen vaft een hydraulisch systeem.

Een dwarsbalk 18 van het tweede chassisfreem 2 is gekoppeld aan een uitsteeksel 19 van het eerste chassisfreem 1 middels de koppelmiddelen 4 (Fig. 5).

Het uitsteeksel 19 heeft een opstaande pen 20, waarvan het boveneinde een eerste bolleger 21 draagt, waarom een koppel-element 25 bestaande uit een schakel 26 is gelegerd.

De schakel 26 is verder gelegerd middels een tweede bolleger 22 om een opstaande pen 27 van een dwarsbalk 18.

Verder is een neerwaarts gerichte, aan de dwarsbalk 18 bevestigde pen 29 middels een derde bolleger 23 gelegerd aan het 1 vrije einde 30 van het uitsteeksel 19.

De bollegers 21, 22 en 23 bevinden zich in een middenlangs-vlak 31 van het geledevoertuig 3, terwijl de bollegers 21, en 22 zich op eenzelfde niveau bevinden, dat zich boven het derde bolleger 23 bevindt. Dank zij deze koppelmiddelen 4 kunnen de chassisfreems 1 en 2 ten opzichte van elkaar onder een hoek worden gezet voor het volgens een stuuruitslag a besturen van het geledevoertuig 3, middels twee hydraulische vijzels 34 die tussen de beide chassisfreems 1 en 2 zijn aangebracht via bollegers 35. Een stuurstang 36 koppelt het tweede chassisfreem 2 via een om een verticale as 37 zwenk-bare stuurhefboom 38 en twee daaraan gekoppelde stuurstangen 39 met de bestuurbare wielen 10.

De stuuruitslag a wordt begrensd middels een aan de pen 20 bevestigde vork 40 die met bepaalde spelingen c om een uitsteeksel 41 van de dwarsbalk 18 grijpt.

De koppelmiddelen 4 zijn in staat om een draagmo-ment in het verticale langsvlak 31 van het eerste chassisfreem 1 op het tweede chassisfreem 2 over te brengen.

Teneinde de onderhavige uitvinding duidelijk te maken, wordt verwezen naar geledevoertuigen 45 en 55 (Fig.

6 en 7) waarbij chassisfreems 46 en 47 respektievelijk 56 en 57 voor een stuuruitslag a om een verticale as 48 respecktie-velijk 58 ten opzichte van elkaar kunnen zwenken. Teneinde deze geledevoertuigen over oneffen terrein te kunnen laten rijden is het nodig, dat zij in langsriehting een tordering kunnen ondergaan.In Fig. 6 kan het eerste chassisfreem 46 een rolbeweging e om zijn eigen langsrichting maken ten opzichte van de verticale as 48 en het tweede chassisfreem 47.

In Pig. 7 kan het tweede chassisfreem 57 ten opzichte van de verticale as 58 en het eerste chassisfreem 56 een rolbeweging om zijn eigen langsrichting maken.

Daarentegen kan in Fig. 9 het geledevoertuig 63 volgens de uitvinding een tordering ondergaan, terwijl een eerste chassisfreem 61 ten opzichte van een tweede chassisfreem 62 scharniert op een verticale as 64 die middels rolro-tatielegers 65 en 66 rolbewegingen h en j kan maken ten opzichte van respektievelijk het eerste chassisfreem 61 en het tweede chassisfreem 62, Er worden in Fig. 9 niet getoonde maatregelen getroffen om de as 64 in hoofdzaak verticaal te houden.

Het geledevoertuig 3 van Fig. 1, 2 en 8 kan een tordering ondergaan om de aslijn 5, die zich bij een wieluitslag a instelt volgens een hoek k die kleiner is dan hoek a. Een en ander heeft tot gevolg dat de wielbelastingen in Fig. 8 en 9 beter over de linker- en rechterzijde van het geledevoertuig worden verdeeld, zoals uit onderstaand voorbeeld blijkt.

Bij een eigen gewicht Gj van 7000N en G2 van 9000N van het eerste chassisfreem 1 respektievelijk het tweede chassisfreem 2 met daaraan verbonden delen; met een nuttige last L van 28000N op de in de figuren 6-9 aangeduide plaatsen; zijn de wielbelastingen zoals tussen haakjes aangegeven, terwijl de daarboven staande waarden bij afwezigheid van die nuttige last L gelden.

Bij voorkeur worden in Fig. 5 de armlengten n en £ van de schakel 26 aan weerszijden van de verticale aslijn 74 van het derde bolleger 23 zodanig gekozen, dat n:q in hoofdzaak gelijk is aan vsw, waarin v en w respektievelijk de afstanden van de aslijn 74 tot aan de zwenkas 6 respektievelijk wielas 75 van de wielen 14 voorstellen.

Het spreekt vanzelf, dat de koppelmiddelen 4 ondersteboven opgesteld zouden kunnen zijn.

Claims (10)

1. Geledevoertuig (3, 63) omvattende een eerste chassisfreem (1, 61) en een tweede chassisfreem (2, 62) die middels koppelmiddelen (4, 60) beweeglijk met elkaar zijn verbonden voor het toelaten van een stuuruitslag a en een tordering van het geledevoertuig met het kenmerk, dat de koppelmiddelen {4, 60) tenminste één koppelelement (26, 64) omvatten, dat een rolbeweging b ten opzichte van elk van de beide chassisfreems (1, 2 ; 61, 62) kan uitvoeren.

2. Geledevoertuig (3) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (4) tenminste drie universele scharnieren, bij voorkeur bollegers (21, 22, 23), bevatten.

3. Geledevoertuig (3) volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (4) een koppelelement (26) omvatten, dat via een eerste universeel scharnier, bij voorkeur via een bolleger (21), met het eerste chassisfreem (1) en via een tweede universeel scharnier, bij voorkeur bolleger (22), met het tweede chassiselement (2) is verbonden, terwijl de beide chassiselementen (1, 2) onderling via een derde universeel scharnier, bij voorkeur bolleger (23), zijn verbonden, waarbij bij voorkeur de koppelmiddelen (4) tenminste één schakel (26) omvatten, die de beide chassisfreems (1, 2) onderling verbindt.

4. Geledevoertuig (3) volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de chassisfreems (1, 2) onderling verbonden zijn middels een gemeenschappelijk scharnier (63) en middels een schakel (26) die via afzonderlijke scharnieren (61, 62) verbonden is met het eerste chassisfreem (1) respektievelijk het tweede chassisfreem (2), waarbij de armlengten n, 3 ter weerszijden van het gemeenschappelijke scharnier (23) verschillend zijn, waarbij de grootste armlengte £ aan die zijde van het gemeenschappelijke scharnier (23) ligt, waar de afstand v tot de draagaslijn het grootst is.

5. Geledevoertuig (3) volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de armlengten n en 3 van de schakel (26) zich in hoofdzaak verhouden als de afstanden v:w van de draagaslijnen (6, 75) tot het gemeenschappelijke scharnier (23).

6. Geledevoertuig (3) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (60) een geledescharnier (64) omvatten, dat via een eerste rolrotatieleger (65) met het eerste chassisfreem (61) en via een tweede rolrotatieleger (66) met het tweede chassisfreem (62) is verbonden.

7. Geledevoertuig (3) volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat een van de chassisfreems (1, 2) is ingericht voor het opnemen van een container.

8. Geledevoertuig (3) volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat tenminste één van de chassisfreems (1, 2) tenminste twee stellen wielen (9, 10) heeft, waarvan tenminste een stel wielen (10) bestuurbaar is.

9. Geledevoertuig (3) volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (4) aanslagmiddelen (40, 41) voor het begrenzen van de stuuruitslag a omvatten.

10. geledevoertuig (3) volgens een van de voorgaande conclusies gekenmerkt door tenminste één hydraulische stuurcilinder (34) die via universele scharniermiddelen , bijvoorbeeld bolscharnieren (35), de beide chassisfreems (1, 2. onderling verbindt.