NL8800826A - Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette. - Google Patents

Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette. Download PDF

Info

Publication number
NL8800826A
NL8800826A NL8800826A NL8800826A NL8800826A NL 8800826 A NL8800826 A NL 8800826A NL 8800826 A NL8800826 A NL 8800826A NL 8800826 A NL8800826 A NL 8800826A NL 8800826 A NL8800826 A NL 8800826A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape cassette
reel
adapter
take
recording
Prior art date
Application number
NL8800826A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP55164705A external-priority patent/JPS5788578A/ja
Priority claimed from JP1980167532U external-priority patent/JPS6128295Y2/ja
Priority claimed from JP1981119403U external-priority patent/JPS5826783U/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8800826A publication Critical patent/NL8800826A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B25/00Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus
    • G11B25/06Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using web-form record carriers, e.g. tape
    • G11B25/066Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using web-form record carriers, e.g. tape adapted for use with containers of different sizes or configurations; adaptor devices therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08721Brakes for tapes or tape reels
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08778Driving features, e.g. belt

Landscapes

  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)
  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Impression-Transfer Materials And Handling Thereof (AREA)

Description

t * - 1 -
Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette.
De uitvinding heeft betrekking op een aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette met een uitwendige vorm en afmetingen, die kleiner zijn dan die van een genormaliseerde bandcassette, waarbij deze miniatuur-bandcassette een leverhaspel en een opneem-5 haspel bevat, en het aanpasstuk ut een aanpasstukhuis met een uitwendige vorm en afmetingen is samengesteld, die in hoofdzaak gelijk aan die van de genoemde genormaliseerde bandcassette zijn, en uit een opnemend deel voor het opnemen van de miniatuur-bandcassette.
Tegenwoordig worden videosignaalregistratie- en/of 10 weergeefinrichtingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een band cassette, over de gehele wereld toegepast. Als soorten registratie-en/of weergeefinrichtingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandcassette, bestaan er thans over de hele wereld twee of drie genormaliseerde soorten inrichtingen. Er is echter geen onderlinge 15 verwisselbaarheid tussen inrichtingen van verschillende normalisaties, welke verwisselbaarheid bestaat tussen inrichtingen, die dezelfde norm aannemen. Dienovereenkomstig kan een bandcassette, geregistreerd door êën registratie- en/of weergeefinrichting worden weergegeven door een andere registratie- en/of weergeefinrichting 20 van dezelfde norm. Teneinde dus verwisselbaarheid te verzekeren tussen verschillende registratie- en/of weergeefinrichtingen, vervaardigd door verschillende fabrikanten voor het zodoende uitvoeren van het registreren en/of weergeven, is een normalisatie ingesteld met betrekking tot de formaten van de bandcassette en de registra-25 tie- en/of weergeefinrichting. Dat wil zeggen, dat deze formaten zijn genormaliseerd voor elke norm, en dat een genormaliseerde bandcassette en een genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting respectievelijk worden verschaft en toegepast voor elke norm.
30 Recentelijk heeft een vraagstuk van groot belang betrekking op de verwezenlijking van het verkleinen van de afmeting van het hoofdlichaam van de registratie- en/of weergeefinrichting.
Dat wil zeggen het verwezenlijken van een compactere, draagbare re- .8800826 . i - 2 - gistratie- en/of weergeefinrichting, en bijvoorbeeld het verwezenlijken van een zodanige uitrusting, dat een registratie-inrichting als eenheid wordt gebouwd in een televisiecamera·
In dit verband zijn pogingen ondernomen een compac-5 te registratie- en/of weergeefinrichting te verwezenlijken onder gebruikmaking van een compacte of miniatuur-bandcassette, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandpatroon en formaat, die volledig verschillen van die van de genormaliseerde registratie- en/of weer-geefinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van de genormaliseer-10 de bandcassette, die reeds op grote schaal in de handel is aanvaard. Deze compacte registratie- en/of weergeefinrichting echter, die is getracht te verwezenlijken, heeft een formaat, dat volledig verschilt van dat van de genormaliseerde registratie- en/of weer-geefinrichting, en verwisselbaarheid daartussen niet. Derhalve is 15 er bij deze compacte registratie- en/of weergeef inrichting het nadeel, dat een bandcassette, geregistreerd door de compacte registratie- en/of weergeefinrichting niet kan worden weergegeven door de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting. Dit is een groot ongemak en nadeel voor de eigenaars van de compacte regi-20 stratie- en/of weergeefinrichting.
Ook is een andere poging ondernomen een compacte, draagbare registratie- en/of weergeefinrichting te verwezenlijken, die het registreren en weergeven uitvoert met hetzelfde bandpatoon en formaat als de genormaliseerde registratie- en/of weergeefin-25 richting door toepassing van een bandcassette, waarvan de afmeting enigszins is verkleind door het verminderen van de bandhoeveelheid en het verkleinen van de diameter van de haspels ten opzichte van die van de genormaliseerde bandcassette. Bij dit stelsel kan een bandcassette, geregistreerd door de draagbare registratie- en/of 30 weergeefinrichting op dezelfde wijze worden weergegeven als door de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting.
Bij de in deze draagbare registratie- en/of weergeefinrichting gebruikte bandcassette echter, is de afstand tussen een haspel aan de leverzijde en een haspel aan de opneemzijde ge-35 lijk gesteld aan de afstand tussen de haspels aan de leverzijde en .8800826 c. j - 3 - de opneemzijde van de genormaliseerde bandcassette, zodat de de voor de draagbare registratie- en/of weergeefinrichting gebruikte bandcassette in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefin-richting kan worden geladen. Zelfs wanneer dus de bandhoeveelheden 5 is verkleind voor het verkleinen van de diameter van de haspels, is er een grens aan het verkleinen van de diameter van deze haspels. Derhalve is er bij dit stelsel het nadeel, dat de afmeting van de bandcassette als geheel niet duidelijk kan worden verkleind, hetgeen eveneens geldt voor de registratie- en/of weergeefinrichting.
10 Verder kan een ander stelsel worden beschouwd, waarbij de bandhoeveelheid wordt verkleind voor het verkleinen van de diameter van de haspels, en is de miniatuur-bandcassette geconstrueerd door het verkleinen van de afstand tussen de haspels aan de leverzijde en de opneemzijde. Bij dit stelsel kan als een wijzi-15 gin9T van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, de registratie- en/of weergeefinrichting zodanig zijn geconstrueerd, dat een haspelschijf voor het aandrijven van de haspel aan de opneemzijde beweegbaar is. Bij deze wijziging van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, bevindt de has-20 pelschijf aan de opneemzijde zich in een gebruikelijke stand bij het laden van de genormaliseerde bandcassette, en wordt de haspelschijf aan de opneemzijde bewogen naar een stand dichter bij de haspelschijf aan de leverzijde bij het laden met dd miniatuur-bandcassette.
25 Zelfs bij dit stelsel echter is er bijvoorbeeld het nadeel, dat de miniatuur-bandcassette, geregistreerd door de compacte registratie- en/of weergeefinrichting niet kan worden weergegeven door de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, die thans op grote schaal wordt gebruikt. Bovendien is er 30 het nadeel, dat het uiterst moeilijk is een mechanisme te verwezenlijken voor het op de hiervoor beschreven wijze bewegen van de haspelschijf. Verder heeft de registratie- en/of weergeefinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bandcassette, in het algemeen een mechanisme voor het uit de bandcassette naar buiten trekken van 35 de band voor het op een vooraf bepaalde bandbaan in de registratie- .8800826 • i - 4 - en/of weer geef inrichting laden van de band. Derhalve is het tevens zeer moeilijk het mechanisme voor het naar buiten trekken van de band te construeren, zodat verwisselbaarheid aanwezig is met betrekking tot de compacte of miniatuur-bandcassette en de genormali-5 seerde bandcassette, en is de verwezenlijking van een dergelijk mechanisme vrijwel onmogelijk.
Uit het reeds genoemd Amerikaanse octrooischrift 4.185.307 is een aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette bekend, dat van een paar draaiingsoverbrengende delen is voorzien om de 10 beide desbetreffende draaiende bewegingen van een paar haspelaan-drijfassen op een paar uit een bandopwikkelnaaf en een bandafwik-kelnaaf bestaande naven van de miniatuur-bandcassette over te brengen. Dit aanpasstuk is echter voor een bijzondere miniatuur-bandcassette bestemd, waarbij de band aan de kopzijde van de cassette 15 moet worden gehaald om deze tegen de draaiende trommel met video-opneem- respectievelijk afneemkoppen van een bandopneem- en af-speelapparaat aan te kunnen leggen.
De uitvinding heeft echter op meer gebruikelijke miniatuur-bandcassette betrekking, waarbij de band aan de lengte-20 zijde uit de cassette moet worden gehaald om deze tegen de draaiende trommel aan te kunnen brengen.
Dienovereenkomstig is het een algemeen doel van de uitvinding een nieuw en nuttig aanpasstuk te verschaffen voor een miniatuur-bandcassette, welk aanpasstuk het mogelijk maakt de mi-25 niatuur-bandcassette te laden in een genormaliseerde registratie-en/of weergeefinrichting, en waarbij de hiervoor beschreven nadelen zijn opgeheven.
Een ander en gedetailleerder doel is het verschaffen van een aanpasstuk, voorzien van een uitwendige vorm en afme-30 ting, die gelijk zijn aan die van een genormaliseerde bandcassette, gebruikt bij een genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, welk aanpasstuk wordt geladen in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting in een toestand van opneming van een miniatuur-bandcassette, die kleiner is dan de genormaliseerde band-35 cassette, en onafhankelijk wordt geladen in een registratie- en/of .8800826 * * - 5 - weergeefinrichting van een andere soort dan de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting. Overeenkomstig het aanpasstuk kan de miniatuur-bandcassette, gebruikt met betrekking tot de registratie- en/of weergeefinrichting van de andere soort, eveneens 5 worden geladen in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting.
Nog een ander doel is het verschaffen van een aanpasstuk, die een miniatuur-bandcassette opneemt in een toestand, waarin een uit de miniatuur-bandcassette naar buiten getrokken 10 stand zodanig wordt geleid, dat een bandbaandeel bij het binnendeel aan het voorste oppervlak van het aanpasstuk nagenoeg gelijk wordt aan een bandbaandeel bij het binnendeel aan het voorste oppervlak van de genormaliseerde bandcassette.
Om aan de bovengstelde doeleinden te voldoen, en 15 een aanpasstuk te verschaffen, dat voor het opnemen van een miniatuur-bandcassette is geconstrueerd, waarbij slechts éên haspelaan-drijfas van de inrichting, wanneer het aanpasstuk in een genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting is geladen, direct met êên haspel van de bandcassette in aangrijping is, wordt het aanpas-20 stuk volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het aanspasstuk verder een in het bodemoppervlak van het aanpasstuk aangebrachte opening bevat, zodat de genoemde leverhaspel van de miniatuur-bandcassette, wanneer het aanpasstuk met de hierin opgenomen bandcassette in een genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting 25 is geladen, direct in aangrijping met de ene haspelaandrijfas van de genoemde genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting is; en een draaiingoverbrengmechanisme om de draaiende beweging van de andere haspelaandrijfas van de genormaliseerde registratie-en/of weergeefinrichting op de opneemhaspel van de miniatuur-band-30 cassette over te brengen wanneer het aanpasstuk met de hierin opgenomen miniatuur-bandcassette in de genormaliseerde registratie-en/of weergeefinrichting is geladen. Het deze directer aangrijping wordt een nauwkeurig draaien van de leverhaspel verkregen, hetgeen essentieel voor de nauwkeurige loop van de band aan de toevoerzijde 35 naar een draaiende videotrommel is, terwijl het aandrijven van op- .8800826 * * - 6 - neemhaspel op minder nauwkeurige wijze door middel van een overbrengingsmechanisme plaatsvindt· Het nauwkeurig ronddraaien van de opneemhaspel is echter niet essentieel, zodat van deze omstandigheid volgens de uitvinding met voordeel gebruik wordt gemaakt om 5 een grotere lengte aan band in de miniatuur-bandcassette te kunnen onderbrengen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1A een bovenaanzicht is van een voorbeeld 10 van de miniatuur-bandcassette, die wordt opgenomen in het aanpas-stuk, figuur 1B een zij-aanzicht is van de in figuur 1 weergegeven miniatuur-bandcassette, figuur 1C een onderaanzicht is van de in figuur 1A 15 weergegeven miniatuur-bandcassette, figuur 1D een achteraanzicht is van de in figuur 1A weergegeven miniatuur-bandcassette, figuur 2 een bovenaanzicht is van de in figuur 1A weergegeven miniatuur-bandcassette in de toestand, waarin de boven-20 ste helft is verwijderd,
figuur 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III
in figuur 1A, figuur 4 een remmechanismedeel toont van de in figuur 2 weergegeven haspel aan de opneemzijde, 25 figuur 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in figuur 4, figuur 6 een bovenaanzicht is van de onderste helft van een uitvoeringsvorm van het aanpasstuk, dat is geladen met de in figuur 1A weergegeven miniatuur-bandcassette, 30 figuur 7 een onderaanzicht is van het in figuur 6 weergegeven aanpasstuk, figuur 8 een bovenaanzicht is van de toestand, waarin de in de figuren 1A-D weergegeven miniatuur-bandcassette is geladen in de onderste helft van het in figuur 6 weergegeven aan-35 passtuk, en de band uit de miniatuur-bandcassette naar buiten is .8800826 ψ Λ - 7 - getrokken voor het vormen van een voorafbepaalde bandbaan, figuur 9 een bovenaanzicht is van het aanpasstuk in een toestand, waarin de bovenste helft is samengevoegd met de onderste helft, die zich in de in figuur 8 weergegeven toestand be-5 vindt, voor het opnemen van de miniatuur-bandcassette, figuur 10 een doorsnede is volgens de lijn X-X in figuur 9, figuur 11 een bovenaanzicht is van een voorbeeld van de registratie- en/of weergeefinrichting, uitsluitend voor de 10 in figuur IA weergegeven miniatuur-bandcassette, in een toestand waarin de inrichting registreert of weergeeft, figuur 12 een bovenaanzicht is van een voorbeeld van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, die samenwerkt met het in figuur 9 weergegeven aanpasstuk, geladen met 15 de miniatuur-bandcassette in een toestand waarin de inrichting registreert of weergeeft, figuur 13 een bovenaanzicht is van een einder voorbeeld van de miniatuur-bandcassette, opgenomen in een tweede uitvoeringsvorm van het aanpasstuk in een toestand, waarin de bovenste 20 helft van de bandcassette is verwijderd,
figuur 14 een doorsnede is volgens de lijn XIV-XIV
in figuur 13, figuur 15 een zij-aanzicht is van de in figuur 13 weergegeven miniatuur-bandcassette, 25 figuur 16 een onderaanzicht is van de in figuur 13 weergegeven miniatuur-bandcassette, figuur 17 een bovenaanzicht is van de onderste helft van nog een andere uitvoeringsvorm van het aanpasstuk, waarin de in figuur 13 weergegeven miniatuur-bandcassette is opgenomen, 30 en figuur 18 een bovenaanzicht is van de toestand, waarin de in figuur 13 weergegeven miniatuur-bandcassette is opgenomen in de in figuur 17 weergegeven onderste helft.
Op de eerste plaats wordtr een beschrijving gegeven 35 met betrekking tot één uitvoeringsvorm van het aanpasstuk voor een .8800826 - 8 - • * miniatuur-bandcassette.
Alvorens dit aanpasstuk te beschrijven echter, wordt een beschrijving gegeven met betrekking tot een miniatuur-bandcassette, die bij dit aanpasstuk kan worden toegepst.
5 Een miniatuur-bandcassette 10 is weergegeven in de figuren 1A-D, 2 en 3. De bandcassettelO omvat een cassettehuis 11, dat een afmeting heeft, die kleiner is dan een genormaliseerde bandcassette, die wordt geladen in een genormaliseerde videosig-naalregistratie- en/of weergeefinrichting. Een deksel 13 is aange-10 bracht aan het voorste oppervlak van het cassettehuis 11 op zodanige wijze, dat het deksel 13 vrij kan openen en sluiten voor het beschermen van een magneetband 12, opgenomen in de bandcassettelO.
Het cassettehuis 11 bestaat uit een bovenste helft 14 en een onderste helft 15. het deksel 13 is in een vorm gevormd 15 van een hars, zoals bijvoorbeeld polypropeen, en is gemonteerd aan de bovenste helft 14. Een voorste dekselgrootte 16 van het deksel 13 kan draaien rond een scharnier gedeelte 17, aan gebracht bij het dun gevormde hoekdeel van het deksel 13. Het voorste dekselgedeelte 16 wordt door een bladveer 18 in de richting voor het sluiten van 20 het deksel gedrukt voor het afdekken van het voorste oppervlak van het cassettehuis 11. Wanneer de bandcassette 10 niet is geladen in een bandcassette-aanpasstuk en een videosignaalregistratie- en/of weer geef inrichting, uitsluitend voor de bandcassette 10 (een beschrijving van dit aanpasstuk en deze inrichting worden hierna ge-25 geven), bedekt het voorste dekselgedeelte 16 het voorste oppervlak van het cassettehuis 11 voor het beschermen van de magneetband 12, die met betrekking tot dit oppervlak vrij ligt. Verder grijpt een aan het voorste dekselgedeelte 16 gevormde vinger 19 aan in een opening 20 van de onderste helft 15, en is het voorste dekselge-30 deelte dus in een gesloten toestand gegrendeld.
Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 zijn daarnaast een haspel 21 aan de leverzijde (leverhaspel) en een haspel 22 aan de opneemzijde (opneemhaspel) evenwijdig aangebracht in het cassettehuis 11. De afstand D tussen de betreffende middelpunten 35 van de lever- en opneemhaspels 21 en 22 is kleiner dan de afstand .8800826 - 9 - tussen de middelpunten van de lever- en opneemhaspels van de genormaliseerde bandcassette met de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting. Het betrekking tot de leverhaspel 21 is de magneetband 12 gewonden om een haspelnaaf 25 tussen bovenste en onder-5 ste flenzen 24 en 23. Het betrekking tot de opneemhaspel 22 wordt de magneetband 12 op soortgelijke wijze gewonden om een haspelnaaf 28 tussen bovenste en onderste flenzen 26 en 27. De magneetband 12 wordt uit de leverhaspel 21 naar buiten getrokken en geleid door leipennen 29 en 30/ respectievelijk aangebracht bij de linker en 10 rechter eindzijden langs de voorste oppervlakzijde van het casset-tehuis 11 voor het vormen van een bandbaan 12A, die reikt tot de opneemhaspel 22.
De opneemhaspel 21 is verschaft in een toestand/ waarin een uitstekend trapgedeelte 24a van de onderste flens 24 los 15 past in een gat 31 met een grote diameter van de onderste helft 15. Bovendien zijn tanden 24b in een ringvormige gedaante gevormd aan het onderste oppervlak van de onderste flens 24 langs zijn gehele cirkelvormige omtrek. Tanden 32 zijn in een ringvormige gedaante gevormd aan het bovenste oppervlak van de onderste helft 15 op 20 plaatsen tegenover de tanden 24b. De leverhaspel 21 wordt naar de zijde van de onderste helft 15 gedrukt door een armgedeelte 33a van een bladveer 33/ gemonteerd aan het onderste oppervlak van een bovenste plaat van de bovenste helft 14. Dientengevolge grijpen in een gebruikelijke toestand de tanden 24b aan tussen de tanden 32. 25 De leverhaspel 21 wordt derhalve geregeld en zijn draaien wordt voorkomen dankzij het ineengrijpen van de tanden 24a en 32.
Een insteekdeel 25a voor een haspelaandrijfas is aangebracht aan de binnenzijde van de haspelnaaf 25 van de leverhaspel 21/ waarin een haspelaandrijfas van de registratie- en/of 30 weergeefinrichting wordt gestoken. De binnendiameter van de haspel naaf 25 is gelijk aan die van de haspelnaaf van de leverhaspel in de genormaliseerde bandcassette. Het insteekdeel 25a voor de haspelaandrijfas is aan de zijde van het gat 31 open.
De opneemhaspel 22 is verschaft op een zodanige 35 draaibare wijze dat een vaste as 34/ door inbedden verschaft aan de .8800828 * * - 10 - onderste helft 15 wordt gestoken in een middengat van de haspelnaf 28. Een middenuitsteeksel, aangebracht aan de platte flens 26 wordt door een ander armgedeelte 33b van de bladveer 33 naar beneden gedrukt, en de opneemhaspel 22 wordt naar de zijde van de on-5 derste helft 15 gedrukt. Aangezien geen haspelaandrijfas in de has-pelnaaf 28 wordt gestoken, is de buitendiameter d2 van de haspel-naaf 28 kleiner dan de buitendiameter d1 van de haspelnaaf 25 van de leverhaspel 21. Door deze maatregel, waarbij de buitendiameter d1 van de haspelnaaf 25, wordt de hoeveelheid magneetband 12 die 10 kan worden opgenomen in de bandcassette 10 groot in vergelijking met het geval, waarin de buitendiameters d1 en d2 van de haspelna-ven 25 en 28 gelijk zijn. Hoewel de afmeting van de bandcassette 10 klein is, kan derhalve het registreren en weergeven gedurende een betrekkelijk lange tijdsduur worden uitgevoerd door toepassing van 15 de bandcassette 10. De vaste as 34 is door inbedden bevestigd aan de onderste helft 15 door een schroef 36, zodat de vaste as 34 niet draait.
Bovendien is een tandwieldeel 27a gevormd aan het buitenomtreksdeel van de onderste flens 27 van de opneemhaspel 22. 20 Zoals weergegeven in de figuren 1B, 1C, 2 en 3, ligt een deel van het tandwieldeel 27a vrij door een uitsnijvenster 37, gevormd bij een deel tussen het zij-oppervlak en het bodemoppervlak van de onderste helft 15. Het uitsnijvenster 37 heeft een gebogen gedaante aan de bodemoppervlakzijde van de onderste helft 15.
25 Met betrekking tot de opneemhaspel 22 is verder een in de figuren 4 en 5 weergegeven remmechanisme aangebracht. Een remdeel 38 wordt gedragen door pennen 39a en 39b aan de onderste helft 15, welke pennen worden gestoken in een paar gaten, aangebracht in het remdeel 38, op een vrij naar boven en naar beneden 30 verschuifbare wijze. Het remdeel 38 wordt naar beneden gedrukt tegen de onderste helft door schroefveren 40a en 40b, gemonteerd om de omtrek van de bijbehorende pennen 39a en 39b voor het voorkomen van het naar boven slippen van het remdeel 38. Wanneer het remdeel 38 door de schroefveren 40a en 40b onder druk wordt geplaatst en 35 zich in een naar beneden bewogen stand bevindt, sluit een hoofdli- .8800826 - 11 - chaamsgedeetlte 38a van het remdeel 38 een lengtegat 45 af/ aangebracht in de onderste helft 15, voor plaatsingsdoeleinden, die hierna worden beschreven. Bovendien bevindt een vingergedeelte 38b zich in dezelfde hoogtestand als de onderste flens 27, en wordt het 5 tussen naburige tanden van het tandwieldeel 27a gestoken. De opneemhaspel 22 is dus in de betreffende draaistand gegrendeld, en geen doorhangen wordt veroorzaakt in de om de opneemhaspel 22 gewonden magneetband 12. Bovendien bevindt het buitenomtreksdeel van de onderste flens 27, waar het tandwieldeel 27a is gevormd, zich 10 een trap lager dan het flensoppervlak aan zijn binnenomtrekszijde.
Het remdeel 38 beweegt op een hierna te beschrijven wijze naar boven, en het vingergedeelte 38b komt in deze omhoog gebrachte toestand los van het tandwieldeel 27a, en dienovereenkomstig wordt de grendeling met de opneemhaspel 22 opgeheven.
15 Openingen 41 en 42 voor het opnemen van laadpennen en een opening voor het opnemen van een kaapstander zijn respectievelijk aangebracht in de bodem van de bandcassette 10 aan de zijde van het deksel 13. Bovendien zijn een plaatsingsgat 44 en een leng-teplaatsingsgat 45 respectievelijk aangebracht in het bodemopper-20 vlak van de bandcassette 10 aan de linker en rechterzijden dichtbij de achterzijde. Deze gaten 44 en 45 zijn respectievelijk gevormd in verdiepingen 46 en 47. Hierbij zijn verdiepingen 48 en 49 respectievelijk gevormd in het bodemoppervlak van de bandcassette 10 aan de linker en rechterzijden aan de zijde van het deksel 13.
25 Verdiepingen 50 en 51 zijn gevormd aan de linker en rechter eindzijden van de in figuur 1Ά weergegeven bandcassette 10 vanaf in hoofdzaak zijn middenstand naar het achteroppervlakdeel volgens de diepterichting van de bandcassette 10.
Thans wordt een beschrijving gegeven voor het ge-30 val, dat het aanpasstuk voor de miniatuurbandcassette wordt geladen in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting in een toestand van opneming van de bandcassette 10, en aan de hand van de figuren 7-11.
Het aanpasstuk 60 heeft een opnemend deel 61 voor 35 het in het aanpasstukhuis 60A opnemen van de bandcassette 10, welk .8800826 - 12 - aanpasstukhuis 60A een uitwendige vorm en afmeting heeft, die nagenoeg gelijk zijn aan die van de genormaliseerde bandcassette.
Het aanpasstukhuis 60A bestaat uit een onderste helft 62 en een bovenste helft 63. De bovenste helft 63 wordt be-5 vestigd aan de onderste helft 62 door schroeven nadat de bandcassette 10 is opgenomen in het opnemende deel 61 van de onderste helft 62.
Het opnemende deel 61 voor het opnemen van de bandcassette 10 is uitgevoerd als een opening op een voorafbepaalde 10 plaats van de onderste helft 62. Een mechanisme 84 voor het overbrengen van een draaiing is aangebracht op een plaats naast het opnemende deel 61. Wanneer ter vergelijking de onderste helft 62 wordt geplaatst boven op de genormaliseerde bandcassette, bevindt de leverhaspel 21 van de bandcassette 10, opgenomen in het opnemen-15 de deel 61, zich op een plaats overeenkomende met die van de leverhaspel van de genormaliseerde bandcassette. Verder bevindt een tanwielconstructie 64 van het mechanisme 84 voor het overbrengen van een draaiing zich op een plaats, overeenkomende met de plaats van de opneemhaspel van de genormaliseerde bandcassette. Zoals 20 hierna wordt beschreven, is de bandcassette 10 hierbij opgenomen in een toestand, waarin het deksel 13 open is. Het opnemende deel 61 is echter op een zodanige plaats aangebracht, dat het open deksel 13 niet buiten het aanpasstukhuis 60A uitstrekt.
Het opnemende deel 61 bestaat ut een opening 65 25 met een gedaante, die nagenoeg gelijk is aan die van de in bovenaanzicht in figuur 1A weergegeven bandcassette, waarbij een wand-deel 66 drie zijden van de opening 65 omgeeft, en uitsteeksels 67, 68 en 70 zich in de opening 65 uitstrekken op plaatsen in de bodem van de onderste helft 62. Deze uitsteeksels zijn voor het plaatsen 30 van de bandcassette 10 wanneer deze is opgenomen. Pennen 71 en 72 zijn respectievelijk door inbedden aangebracht in de uitstekende delen 67 en 68 voor het plaatsen van de bandcassette 10. De opening 65 is aan het bodemoppervlak van de bandcassette 10, opgenomen in het opnemende deel 61, open.
35 De tanwielconstructie 64 is op draaibare wijze aan- .8800826 - 13 - gebracht op een plaats tegenover een gat 73 in de onderste helft 62, zoals weergegeven in de figuren 7 en 10. Een insteekdeel 64a voor een haspelaandrijfas is aangebracht aan het binnendeel van de tandwielconstructie 64« Bovendien is een tandwieldeel 64b aange-5 bracht aan de buitenomtrek van de tanwielconstructie 64. Een tus-sentandwiel 74 met een diameter is in aangrijping met het tandwieldeel 64b. Dit tussentandwiel 74 wordt axiaal gedragen door een as 75 aan de onderste helft 62, en een deel van het tandwiel 74 steekt uit in het opnemende deel 61. Verder is het tussentandwiel 74 aan-10 gebracht op een hoogteplaats tegenover de buitenomtreksrand van de onderste flens 27 van de opneemhaspel 22 in de bandcassette 10, die is opgenomen in het opnemende deel 61.
Op soortgelijke wijze als bij de genormaliseerde bandcassette, zijn openingen 76 en 77 voor het naar binnen steken 15 van laadpennen en een opening 78 voor het naar binnen steken van de kaapstander respectievelijk aangebracht in de voorste oppervlakzij-de van de onderste helft 62.
Verder zijn leipennen 80 en 81 door inbedden respectievelijk aangebracht aan het einde van de opening 76 en aan het 20 einde van de opening 78 in de onderste helft 62. Bovendien is een leipen 82 door inbedden aangebracht in de onderste helft op een plaats tegenover de leipen 30. Zoals hierna wordt beschreven leiden de pennen 80 en 81 de magneetband 12 zodanig, dat deze een bandbaan 12B vormt langs het voorste oppervlak van het bandcassette-aanpas-25 stuk 60.
Zoals weergegeven in figuur 9 heeft de bovenste helft 63 een U-vormige uitsnijding 85. Naar binnen uitstekende delen 87 en 86 zijn respectievelijk gevormd aam de rechter en linkerzijden bij het binnenste deel van de uitsnijding 85.
30 Thans wordt bijvoorbeeld aan de hand van figuur 11 een beschrijving gegeven van het geval, dat de bandcassette 10 onafhankelijk wordt geladen in de gedrongen registratie- en/of weer-geefinrichting, uitsluitend ontworpen voor de miniatuur-bandcasset-te en van een andere soort dan de genormaliseerde registratie-35 en/of weergeefinrichting, bijvoorbeeld kleiner.
.8800826
. V
- 14 -
Figuur 11 toont een compacte registratie- en/of weergeef inrichting 100. De breedte en diepte van deze compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100 zijn kleiner dan die van de in figuur 12 weergegeven genormaliseerde registratie- en/of weer-5 geefinrichting 120, en de afmeting van de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100 als geheel is klein.
Een leverhaspelaandrijfas 101 is aangebracht aan een cassettelaaddeel van de compacte registratie- en/of weergeefin-richting 100, waarbij echter geen opneemhaspelaandrijfas is aange-10 bracht. Wanneer de bandcassette 10 in de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100 wordt geladen, past de leverhaspel 21 over de leverhaspelaandrijfas 101 in een plaatsingstoestand, waarin het gat 44 en het lengtegat 45 passen over de pennen 102 en 103. Hierbij gaan een laadpen 104 en een spanpen 105 ten dele de opening 15 41 binnen, waarbij een laadpen 106 en een kaapstander 107 respec tievelijk ten dele de opening 42 binnengaan.
In deze geladen toestand wordt de leverhaspel 21 naar boven gedrukt, zoals is weergegeven in figuur 3. Dus komen de tanden 24b los van de tanden 32 en wordt de leverhaspel 21 vrij 20 draaibaar. Bovendien wordt het remdeel 38 naar boven gedrukt tegen de door de veren 40a en 40b uitgeoefende krachten door de pen 103, die wordt gestoken in het lengtegat 45. Het vingergedeelte 38b beweegt omhoog en de hoogte daarvan wordt anders dan die van het tandwieldeel 27a voor het ontkoppelen van het tandwieldeel 27a. 25 Dientengevolge wordt ook de opneemhaspel 22 vrijgemaakt uit de gegrendelde toestand en wordt hij vrij draaibaar.
Wanneer ed werking van de registratie- en/of weergeefinrichting wordt ingesteld op spelen, onderscheppen de pennen 104, 105 en 1206 de magneetband 12 en grijpen deze aan voor het 30 naar buiten trekken daarvan, waarbij zij respectievelijk bewegen naar de met getrokken lijnen in figuur 11 weergegeven standen. De magneetband 12 wordt dus uit de bandcassette 10 naar buiten getrokken om in aanraking te komen met een over de volle breedte werkzame wiskop 108. De magneetband 12 komt verder in aanraking met een lei-35 trommel 109, voorzien van draaibare videokoppen over een voorafbe- . 8 8 0 G82 6 - 15 - paald hoekbereik, en ook met een geluidregelkop 110. De magneetband 12 wordt dus op een voorafbepaalde bandbewegingsbaan geladen. Tijdens het registreren en weergeven wordt de magneetband 12 aangedreven in een toestand, geklemd tussen de kaapstander 107 en een klem-5 rol 111. Bovendien is aan aandrijf tandwiel 112, dat wordt gedraaid door een haspelaandrijfmotor (niet weergegeven) in ineengrijping met het tandwieldeel 27a van de opneemhaspel 22, en wordt de op-neemhaspel 22 dienovereenkomstig gedreven in de richting voor het opnemen van de band.
10 De over de volle breedte werkzame wiskop 108, de geluidregelkop 110 en de lei trommel 109 zijn volgens dezelfde norm geconstrueerd als de overeenkomstige koppen en leitrommel van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting, die hierna wordt beschreven* Dienovereenkomstig wordt een signaal op de mag-15 neetband 12 geregistreerd en van de magneetband 12 weergegeven met een bandpatroon en formaat, gelijk aan die, verkregen met de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting.
Thans wordt aan de hand van figuur 12 een beschrijving gegeven van het geval, dat de bandcassette 10 wordt gebrukt 20 door het laden van de bandcassette 10 in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting.
In dit geval wordt de bandcassette 10 opgenomen in het bandcassette-aanpasstuk 60 voor het vormen van de hiervoor beschreven voorafbepaalde bandbaan in het aanpasstuk 60. Dit aanpas-25 stuk, dat de bandcassette 10 opneemt, wordt geladen in de registratie- en/of weergeefinrichting, zoals in het geval dat de genormaliseerde bandcassette wordt geladen.
Voor het in het aanpasstuk 60 opnemen van de bandcassette 10, wordt eerst het voorste dekselgedeelte 16 van de band-30 cassette 10 geopend, zoals in figuur 1B aangegeven door een streep-stippellijn. Dan wordt de magneetband 12 uit de bandcassette 10 over een voorafbepaalde lengte naar buiten betrokken. In deze toestand is de opneemhaspel 22 in een gegrendelde toestand, en draait niet. De leverhaspel 21 is echter gedwongen beweegbaar wanneer de 35 tanden 24b over de tanden 32 lopen tegen de door de bladveer 33 .8800826 ~ 16 - uitgeoefende kracht. De magneetband 12 wordt dus uit de leverhaspel 21 naar buiten getrokken.
In de voorgaande toestand, zoals weergegeven in figuur 8, wordt de bandcassette 10 opgenomen in het opnemende deel 61 5 in de onderste helft 62, en wordt de magneetband 12, die naar buiten is getrokken, om de leipennen 80, 81 en 82 geslagen om deze door leipennen te worden geleid. Dienovereenkomstig wordt de magneetband 12 in het bijzonder geleid door de leipennen 80 en 81, zoals weergegeven in figuur 8, en vormt hij de bandbaan 12B, lopende 10 langs het voorste oppervlak van de openingen 76, 77 en 78, zoals in het geval van de genormaliseerde bandcassette. Deze bandbaan 12B is in hoofdzaak gelijk aan de bandbaan van het binnendeel bij het voorste oppervlak van de genormaliseerde bandcassette. Dan wordt de . bovenste helft 63 over de onderste helft 62 geplaatst, zoals weer-15 gegeven in figuur 9, en worden de bovenste en onderste helften 62 en 63 met elkaar verbonden door schroeven 88-91. Derhalve neemt het bandcassette-aanpasstuk 60, zoals weergegeven in de figuren 9 en 10, de bandcassette daarin op in een toestand, waarin de magneetband 12 uit de bandcassette 10 naar buiten is getrokken en geleid 20 langs de voorafbepaalde bandbaan 12B.
Thans wordt een beschrijving gegeven met betrekking tot de werking van deze delen wanneer de bandcassette 10 is opgenomen in het aanpasstuk 60.
De bandcassette 10 wordt van boven geplaatst en op-25 genomen in het opnemende deel 61. In deze toestand passen de verdiepingen 46-49, aangebracht in de bodem van de bandcassette 10, respectievelijk over de uitsteeksels 67-70 van de onderste helft 62 voor het ten opzichte van de hoogterichting plaatsen van de bandcassette 10. De omtrekszijwanden van de bandcassette 10 liggen te-30 genover het wanddeel 66 van de onderste helft 62. Verder passen het gat 44 en dus het lengtegat 45, aangebracht in de onderste helft 15 van de bandcassette 10, ten dele over de pennen 71 en 72 voor het in het opnemende deel 61 met betrekking tot de rechter en linker richtingen plaatsen van de bandcassette 10. In het bijzonder de pen 35 72 strekt zich ten dele uit door het lengtegat 45, zoals weergege- . 88 0 0826 - 17 - ven in figuur 6, voor het naar boven drukken van het remdeel 38 tegen de door de schroefveren 40a en 40b uitgeoefende krachten. Dat wil zeggen dat het remdeel 38 naar boven wordt gedrukt volgens de axiale richting van de opneemhaspel 22. Op soortgelijke wijze als 5 in het hiervoor beschreven geval/ komt dus het vinger gedeelte 38b van het remdeel 38 vrij van het tandwieldeel 27a in opwaartse richting voor het ontkoppelen van de gegrendelde opneemhaspel 22. Tezelfdertijd gaat het tussentandwiel 74 ten dele het uitsnijvenster 37 van beneden binnen voor het ineengrijpen met het tandwieldeel 10 27a. Het tussentandwiel 72 kan zijn geconstrueerd voor het onder gaan van een kleine beweging, zodat het tussentandwiel 74 zonder moeite tot ineengrijping komt met het tandwieldeel 27a. Het deksel 13 komt in aanraking met een ribdeel 83, gevormd langs openingen 76 en 77 van de onderste helft 62, en wordt in een toestand voor het 15 sluiten van de openingen gehouden.
De bovenste helft 63 van het aanpasstuk 60 is gemonteerd aan de onderste helft 62 in een toestand, waarin de binnen uitstekende delen 86 en 87 respectievelijk aangrijpen in de verdiepingen 50 en 51, aangebracht in het bovenste oppervlak van de band-20 cassette 10. De bandcassette 10 wordt dus door de uitsteeksels 67-70 van de onderste helft 62 en door de binnenwaartse uitsteeksels 86 en 87 van de bovenste helft 63 onder druk geplaatst. De bandcassette 10 is dus geplaatst met betrekking tot de richting van zijn dikte, zodat de bandcassette 10 niet uit het opnemende deel 61 25 naar buiten slipt. Verder is de bandcassette 10 in het opnemende deel 61 opgenomen in een toestand, waarin in het bovenste oppervlak en het bodemoppervlak van de bandcassette 10 in nagenoeg dezelfde vlakken liggen als het bovenste oppervlak van het bodemoppervlak van het aanpasstuk 60.
30 Figuur 12 toont de genormaliseerde registratie- en/of weer geef inrichting 120. Het aanpasstuk 60, dat daarin de bandcassette 10 opneemt, wordt geladen in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting 120 op eenzelfde wijze als in het geval van het laden van genormaliseerde bandcassette. Dat wil zeg-35 gen, dat wanneer het aanpasstuk 60 wordt geladen in de genormali- .8800826 - 18 - seerde registratie- en/of weergeefinrichting 120, een leverhaspel-aandrijfas 121 wordt gestoken in het insteekdeel 25a van de lever-haspel 21 voor de haspelaandrijfas, en een opneemhaspelaandrijfas 122 wordt gestoken in het insteekdeel 64a voor de haspelaandrijfas 5 van de tandwielconstructie 64 in het aanpasstuk 60. Verder gaan laadpennen 123 en 124 en een kaapstander 125 respectievelijk in de openingen 76, 77 en 78 achter de bandbaan 12B (zie de figuren 6 en 8). Bovendien wordt in de beschreven geladen toestand, evenals in het geval van de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 10 100, de leverhaspel 21 naar boven gedrukt, zoals weergegeven in figuur 3. Dientengevolge wordt de grendeling met betrekking tot de leverhaspel 21 opgeheven, en wordt de leverhaspel 21 vrij driaai-baar. Zoals hiervoor beschreven wordt de opneemhaspel 21 ontkoppeld uit de gegrendelde toestand en is deze reeds in een vrij draaibare 15 toestand wanneer de bandcassette 10 is opgen in het aanpasstuk 60.
Bij het laden van de bandcassette, onderscheppen de laadpennen 123 en 124 de magneetband 12 en grijpen deze aan, waarna zij de magneetband 12 uit de cassette naar buiten trekken wanneer zij weg bewegen van de openingen 76 en 76 en de doorgetrokken lij-20 nen in figuur 12 aangegeven standen bereiken. Dientengevolge komt de magneetband 12, die uit het aanpasstuk 60 naar buin is getrokken, in aanraking met een over de volle breedte werkzame wiskop 126, en met een leitrommel 127, voorien van draaibare videokoppen over een voorafbepaald hoekbereik. De magneetband 12 komt verder in 25 aanraking met een geluidregelkop 128· Derhalve wordt de magneetband 12 op een voorafbepaalde bandbewegingsbaan geladen.
Tijdens het registreren en weergeven wordt de magneetband 12 aangedreven in een toestand, geklemd tussen een kaapstander 129 en een klemrol 125. Bovendien wordt de tandwielcon-30 structie 64 in het aanpasstuk 60 rechtsom gedraaid door de opneemhaspelaandrijfas 122. Dit draaien van de tanwielconstructie 64 wordt overgebracht op de opneemhaspel 22 via het tussentandwiel 74 voor het in de richting voor het opnemen van de band aandrijven van de magneetband 12. Dientengevolge wordt de door de kaapstander 129 35 naar buiten gevoerde magneetband 12 opgenomen door de opneemhaspel .8800826 - 19 - 22. De magneetband 12 wordt geleid door de leipennen 81 en 82 in het aanpasstuk 60.
In ieder geval waarbij de bandcassette 10 onafhankelijk wordt geladen in de registratie- en/of weergeefinrichting 5 100 of de bandcassette 10 wordt geladen in de genormaliseerde regi stratie- en/of weergeefinrichting 120 in een toestand, opgenomen in het aanpasstuk 60, past de leverhaspel 21 over de leverhaspelaan-drijfas 101 (121), aangebracht in de registratie- en/of weergeefinrichting, en wordt de leverhaspel 21 direct aangedreven. De draai-10 nauwkeurigheid van de leverhaspel 21 wordt dus groot, en een zeer nauwkeurige bandtoevoer kan worden bereikt. Aangezien bovendien de diameter d1 van de haspelnaaf 25 van de leverhaspel 21 groot is, is het verschil tussen de maximale en minimale diameters van de rol gewonden band op de leverhaspel 21 betrekkelijk klein. Dientenge-15 volge is het veranderende bereik van de draaisnelheid van de lever haspel 21 vanaf het begin tot aan het einde van het registreren en weergeven, klein, en is de loopnauwkeurigheid van de band verbeterd.
Aan de andere kant past met betrekking tot de op-20 neemhaspel 22, deze niet over de opneemhaspelaandrijfas in ieder geval waarbij de bandcassette 10 onafhankelijk wordt geladen in de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100 of de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting 120 in een toestand, opgenomen in het aanpasstuk 60. Tot een bepaalde afmeting van de 25 cassette wordt dus de hoeveelheid op te nemen band vergroot of kan de afmeting van het cassettehuis 11 tot een bepaalde hoeveelheid band worden verkleind. De opneemhaspel 22 wordt indirect aangedreven vanaf de zijde van het cassettehuis 11 via de tanwielconstruc-tie 64 en het tussentandwiel 74. Aangezien er echter geen strenge 30 eisen zijn voor de draainauwkeurigheid van de opneemhaspel 22, worden geen nadelen ingevoerd. Omdat de opneemhaspel 22 zonder speling draait om de vaste as 34, is verder geen extra ruimte nodig om de haspel, hetgeen helpt de afmeting van de bandcassette te verkleinen.
35 Wanneer de bandcassette 10 wordt verwijderd uit het .8800826 - 20 - laaddeel van de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100, bewegen de leverhaspel 21 en het remdeel 38 respectievelijk naar beneden. De leverhaspel 21 en de opneemhaspel 22 worden dus beide automatisch tegen draaien gegrendeld. Wanneer de bandcassette 10 5 wordt verwijderd uit het aanpasstuk 60 nadat dit is verwijderd uit het laaddeel van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefin-richting 120, beweegt het remdeel 38 bovendien op soortgelijke wijze naar beneden voor het grendelen van de opneemhaspel 22.
Vervolgens wordt aan de hand van de figuren 13-18 10 een beschrijving gegeven met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van het aanpasstuk voor de miniatuur-bandcassette. In de figuren 13-18 zijn de delen, die gelijk zijn aan de overeenkomstige delen in de figuren 1A-10 aangeduid door dezelfde verwijzingscijfers, waarbij hun beschrijving wordt weggelaten.
15 Eerst wordt aan de hand van de figuren 13-16 een beschrijving gegeven met betrekking tot de miniatuur-bandcassette, die kan worden toegepast bij deze uitvoeringsvorm van het aanpasstuk.
De miniatuur-bandcassette 140 is dezelfde als de 20 hiervoor beschreven bandcassette 10 met uitzondering van de constructie van de omtrek van de onderste flens van een opneemhaspel 141.
De onderste flens 142 van de opneemhaspel 141 heeft een plat oppervlak vanaf zijn binnenomtrek naar zijn buitenste om-25 trek, en is voorzien van een tandwieldeel 142a aan zijn buitenom-treksvlak. Dit tandwieldeel 142a is in aangrijping met het remdeel 138 voor het grendelen van de opneemhaspel 141 tegen het draaien, zoals in het geval van de voorgaande bandcassette 10.
Een tandwieldeel 142b is aangebracht aan het onder-30 ste oppervlak van de onderste flens 142. De diameter d3 van dit tandwieldeel 142b is kleiner dan de diameter van de onderste flens 142 en nagenoeg gelijk aan de diameter van de haspelnaaf 28. Deze diameter d3 is kleiner dan die van het overeenkomstige tandwieldeel 27a in de in figuur 3 weergegeven bandcassette 10, en is bijvoor-35 beeld ingesteld op een waarde, die ongeveer de helft is van de .8800826 - 21 - diameter van dit tandwieldeel 27a·
Een tandwiel 143 voor het overbrengen van een draaiing en die axiaal wordt gedragen voor een pen 144, is aangebracht aan de onderste helft 15. Dit tandwiel is aangebracht pp een 5 plaats aan de onderste zijde van de onderste flens 142. Eén eind-zijde van het tandwiel 143 is in aangrijping met het tandwieldeel 142b, waarbij de andere eindzijde vrij ligt door het uitsnijvenster 37 in de onderste helft 15 met betrekking tot één diametrale richting van het tandwiel 143. De diameter van dit tandwiel 143 is na-10 genoeg gelijk aan die van het tandwieldeel 142b.
Thans wordt in het bijzonder aan de hand van de figuren 17 en 18 een beschrijving gegeven met betrekking tot het aan-passtuk, dat de bandcassette 140 kan opnemen.
Het bandcassette-aanpasstuk 150 voor de miniatuur-15 bandcassette is samengesteld uit de onderste helft 62 en de bovenste helft (niet weergegeven) voor het vormen van een aanpasstuk-huis, zoals bij het hiervoor beschreven bandcassette-aanpasstuk 60.
In plaats van het voorgaande mechanisme 84 voor het 20 overbrengen van een draaiing, is een mechanisme 151 voor het overbrengen van een draaiing aangebracht in de onderste helft 62. Dit mechanisme 151 voor het overbrengen van een draaiing bestaat uit een tanwielconstructie 152, een tandwiel 153 en het tussentandwiel 74. De tanwielconstructie 152 in het mechanisme 151 voor het over-25 brengen van een draaiing, heeft een gat 152a, waarin de opneemhas-pelaandrijfas wordt gestoken in zijn middendeel, en een tandwieldeel 152b, gevormd aan zijn omtreksoppervlak. Het tandwiel 153 wordt axiaal gedragen door een pen 154, aangebracht aan de onderste helft, in een toestand waarin het tandwiel 153 in aangrijping is 30 met het tandwieldeel 152b en het tussentandwiel 74. Het tussentand-wiel 74 is aangebracht op een hoogteplaats tegenover het tandwiel 143 in de bandcassette 140, opgenomen in het opnemende deel 61. De bandcassette 140 wordt in het bandcassette-aanpasstuk op dezelfde wijze opgenomen als in het geval van de bandcassette 10. Figuur 8 35 toont de toestand waarin de bandcassette 140 is opgenomen in de on- .8800826 - 22 - derste helft 62 van het bandcassette-aanpasstuk 150. De bandcasset-te 140 is geplaatst en opgenomen in het bandcassette-aanpasstuk 150 in een toestand waarbij het tandwiel 143 in aangrijping is met het tussentandwiel 74. Zoals is weergegeven in figuur 12 wordt het 5 bandcassette-aanpasstuk 150 met daarin opgenomen de bandcassette 140, geladen in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefin-richting 120. Tijdens het registreren en weergeven is de tanwiel-constructie 152 in aangrijping met de opneemhaspel 122 (zie figuur 10) en draait hij rechtsom.
10 Dit draaien van de tanwielconstructie 152 wordt overgebracht op het tandwieldeel 142b via de tandwielen 153, 74 en 143. De opneemhaspel 141 draat dus rechtsom voor het om de haspel-naaf 28 opnemen van de magneetband 12. Hierbij moet de haspelnaaf 28 met een voorafbepaalde draaisnelheid worden gedraaid zodat geen 15 slap hangen wordt veroorzaakt in de magneetband, die geleidelijk wordt toegevoerd bij het opnemen daarvan. Aangezien aan de andere kand de diameter d2 van de haspelnaaf 28 van de opneemhaspel 141 klein is, wordt de waarde van de voorafbepaalde draaisnelheid een hoge waarde. Bij de onderhavige uitvoeringsvorm echter is de diame-20 ter d3 van het tandwieldeel 142b van de opneemhaspel 142, klein.
Dientengevolge behoeven de tandwielen 143, 74 en 143 met een kleinere diameter, welke tandwielen nodig zijn voor het draaien van de opneemhaspel 141 met de voorafbepaalde draaisnelheid, slechts met aanzienlijk lagere draaisnelheden worden gedraaid in vergelijking 25 met het geval van de eerste uitvoeringsvorm. Het mechanisme voor het overbrengen van een draaiing kan derhalve op een stabiele wijze werken, en een lange nuttige levensduur kan worden verzekerd.
Aangezien verder de diameter d3 van het tandwieldeel 142b van de opneemhaspel 141 klein is, kan de opneemhaspel 141 30 met een hoge draaisnelheid worden gedraaid zonder het mechanisme voor het overbrengen van een draaiing te onderwerpen aan een bovenmatige belasting. De diameter van de haspelnaaf 28 van de opneemhaspel 141 kan dus verder worden verkleind, en de bandcassette 140 kan dientengevolge een grotere hoeveelheid band opwinden en opne-35 men.
.8000826 - 23 -
Daarbij is in verband met het tandwiel 143, aangebracht in de bandcassette 140, het tandwiel 143 aangebracht in het aanpasstuk 150. De opneemhaspel 141 draait dus in dezelfde richting als de opneemhaspelas 122, en de opneemhaspel 141 windt de band op 5 op een soortgelijke wijze als uitgevoerd door de opneemhaspel van de genormaliseerde bandcassette. Dit geldt ook met betrekking tot de hiervoor beschreven bandcassette 10.
In het geval dat de bandcassette 140 wordt geladen in de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100, komt het 10 tandwiel 143 in aangrijping met het aandrijf tandwiel 112 van de compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100. In dit geval draait het aandrijftandwiel 112 in de richtng tegengesteld aan die wanneer ed compacte registratie- en/of weergeefinrichting 100 is geladen met de bandcassette 10. De opneemhaspel 141 wordt echter 15 rechtsom gedraaid zoals in het geval dat het bandcassette-aanpas-stuk wodt gebruikt, via het tandwiel 143.
Bij elk der voorgaande uitvoeringsvormen kan in plaats van het aanbrengen van het tandwieldeel aan het omtrekszij-de-oppervlak van de onderste flens 27 van de opneemhaspel 22 in de 20 bandcassette 10 en het verschaffen van een schijf voor het overbrengen van een draaiing in plaats van het tandwiel 143 in de bandcassette 140, een rubberen rol worden gebruikt in het mechanisme voor het overbrengen van een draaiing in de voorgaande eerste en tweede uitvoeringsvormen van het bandcassette-aanpasstuk. In dit 25 geval wordt het draaien overgebracht op de opneemhaspel 22 in de bandcassette 10 en op de schijf voor het overbrengen van een draaiing in de bandcassette 140 door toepassing van de daartussen opgewekte wrijving.
Bovendien kan het tandwiel aan de omtrek van de on-30 derste flens van de opneemhaspel 22 in de bandcassette 10 zijn gevormd als een kegeltandwieldeel. In dit geval gaat een kegeltand-wiel, aangebracht aan een horizontale as van het bandcassette-aanpasstuk 60 of de zijde van de inrichting ten dele in een opening in de bodemoppervlakzijde van de bandcassette van het uitsnijvenster 35 37, aangebracht in de bandcassette 10. Dientengevolge komt het ke- .8800826 - 24 - geltandwiel in aangrijping met het kegeltandwieldeel van de onderste flens in een toestand, waarin het kegeltandwiel de onderste flens 27 op een loodrechte wijze kruist.
.8800826

Claims (8)

1. Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette met een uitwendige vorm en afmetingen, die kleiner zijn dan die van een genormaliseerde bandcassette, waarbij deze miniatuur-bandcassette een leverhaspel en een opneemhaspel bevat, en het aanpasstuk uit 5 een aanpasstukhuis met een uitwendige vorm en afmetingen is samengesteld, die in hoofdzaak gelijk aan die van de genoemde genormaliseerde bandcassette zijn, en uit een opnemend deel voor het opnemen van de miniatuur-bandcassette, met het kenmerk, dat het aanpasstuk (60, 150) verder een in het boderaoppervlak van het aanpasstuk-10 huis (60A) aangebrachte opening (65) bevat, zodat de genoemde leverhaspel (21) van de miniatuur-bandcassette, wanneer het aanpasstuk met de hierin opgenomen miniatuur-bandcassette (10, 140) in een genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting (120) is geladen, direct in aangrijping met de ene haspelaandrijfas (121) 15 van het genoemde genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting (120) is; en een draaiing-overbrengingsmechanisme (84, 151) om de draaiende beweging van de andere haspelaandrijfas (122) van de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting (120) op de opneemhaspel (22, 141) van de miniatuurbandcassette (10, 140) over 20 te brengen, wanneer het aanpasstuk (60, 150) met de hierin opgenomen miniatuur-bandcassette (10, 140) in de genormaliseerde registratie- en/of weergeefinrichting (120) is geladen.
2. Aanpasstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde draaiings-overbrengingsmechanisme uit en 25 draaibaar deel (64, 152) bestaat, dat in aangijping met de andere haspelaandrijfas (122) van de genoemde genormaliseerde registratie-en/of weergeefinrichting (120) kan komen, en uit een draaibaar tus-senlichaam (74, 153) dat in aangrijping met het genoemde draaibare deel (64, 152) is, waarbij door dit draaibare tussenlichamen (74, .8800826 . - 26 - 153. de draaiende beweging van het draaibare deel (64, 152) op de opneemhaspel van de miniatuur-bandcassette (10, 140) kan worden over gebracht.
3. Aanpasstuk volgens conclusie 2, Bet het ken-5 Berk, dat het genoemde draaibare deel (64) aan de onderkant van het genoemde draaibare deel (64) van een eerste tandwieldeel (64b) is voorzien, en dat het genoemde draaibare tussenlichaam uit een tandwiel (74) bestaat, dat in aangrijping met het eerstgenoemde tandwieldeel (64b) van het genoemde draaibare deel (64) is, en dat 10 de opneemhaspel (22) van de miniatuur-bandcassette (10) van een tweede tandwieldeel (27a) is voorzien dat in aangrijping met het genoemde tandwiel (74) is.
4. Aanpasstuk volgens conlusie 1, Bet het ken-aerk, dat het genoemde opnemende deel (61) op een plaats is aan- 15 gebracht, dat een normaal gesloten deksel (13) van de miniatuur-bandcassette (10, 140) niet buiten het aanpasstuk (60, 150) uitsteekt wanneer deze miniatuur-bandcassette (10, 140) in het aanpasstuk (60, 150) is opgenomen en wordt geopend, waarbij dit deksel (13) op het voorste oppervlak van de miniatuur-bandcassette is aan-20 gebracht.
5. Aanpasstuk volgens conclusie 1, Bet het ken-aerk, dat het genoemde opnemende deel (61) van het aanpasstuk (60, 150) een eerste penvormig deel (72) bevat dat in een eerste gat (45) van de miniatuur-bandcassette (10, 140) kan worden gesto- 25 ken en waardoor een remdeel (38) van de miniatuur-bandcassette (10, 140) tegen de druk uitoefenende kracht van aandrukmiddelen (40a, 40b) van de genoemde miniatuur-bandcassette in naar boven kan worden verplaatst waardoor de remmende werking van het remdeel wordt opgeheven, waarbij dit remdeel (38) binnen in de miniatuur-bandcas-30 sette (10, 140) is aangebracht en in aanraking met het omtreksrand-deel van een flens van de opneemhaspel (22, 141) is teneinde de beweging van deze opneemhaspel (22, 141) af te remmen, en de genoemde druk uitoefenende middelen (40a, 40b) binnen in de miniatuur-bandcassette zijn aangebracht en dienst doen om het remdeel naar bene-35 den te drukken, terwijl het eerstgenoemde gat (45) op een plaats in .8800826 - 27 - het ondervlak van de miniatuur-bandcassette (10, 140) is aangebracht, die tegenover het genoemde remdeel (38) is gelegen.
6. Aanpasstuk volgens conclusie 5, set het kenmerk, dat het opnemende deel (61) van het aanpasstuk (60, 150) 5 een tweede penvormig deel (72) bevat dat in een tweede gat (44) van de genoemde miniatuur-bandcassette (10, 140) kan worden gestoken, waarbij dit eerste en tweede penvormige deel (72, 71) in het eerstgenoemde respectievelijk tweede gat (45, 44) van de miniatuur-bandcassette (10, 140) moeten worden gestoken, zodat deze miniatuur-10 bandcassette (10, 140) zich op een vooraf bepaalde plaatgs in het opnemende deel (61) bevindt wanneer de miniatuur-bandcassette in het opnemende deel (61) is opgenoraen, terwijl dit tweede gat (44) in het ondervlak van de miniatuur-bandcassette (10, 140) is aangebracht.
7. Aanpasstuk volgens conclusie 2, met het ken merk, dat het draaibare tussenlichaam (74) in aangrijping met een draaiende beweging overbrengend tandwiel (143) is, dat binnen in de miniatuur-bandcassette is aangebracht en weer in aangrijping met een tandwieldeel (142b) van de opneemhaspel (141) is, dat op het 20 onderste oppervlak van de haspelflens (142) van de opneemhaspel (141) is uitgevoerd en een diameter bezit, die kleiner dan die van de haspelflens van de genoemde opneemhaspel (141) is.
8· Aanpasstuk volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het tandwiel (74) van het genoemde draaibare tussenli-25 chaam op een plaats met een hoogte is aangebracht, die met de bui-tenomtreksrand van de haspelflens (27) van de opneemhaspel (22) overeenkomt, waarbij het genoemde tweede tandwieldeel (27a) op de buitenomtréksrand van de haspelflens (27) van de opneemhaspel (22) is uitgevoerd. .8800826
NL8800826A 1980-11-25 1988-03-31 Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette. NL8800826A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP55164705A JPS5788578A (en) 1980-11-25 1980-11-25 Adaptor for tape cassette
JP16470580 1980-11-25
JP16753280 1980-11-25
JP1980167532U JPS6128295Y2 (nl) 1980-11-25 1980-11-25
JP1981119403U JPS5826783U (ja) 1981-08-13 1981-08-13 小型テープカセット
JP11940381 1981-08-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800826A true NL8800826A (nl) 1988-07-01

Family

ID=29553881

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105305A NL8105305A (nl) 1980-11-25 1981-11-24 Aanpasstuk voor een miniatuur bandcassette.
NL8800826A NL8800826A (nl) 1980-11-25 1988-03-31 Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8105305A NL8105305A (nl) 1980-11-25 1981-11-24 Aanpasstuk voor een miniatuur bandcassette.

Country Status (19)

Country Link
US (1) US4536810A (nl)
KR (1) KR880001924B1 (nl)
AU (2) AU540904B2 (nl)
BE (1) BE891250A (nl)
BR (1) BR8107676A (nl)
CA (1) CA1166226A (nl)
CH (1) CH643966A5 (nl)
DE (1) DE3146595A1 (nl)
FR (1) FR2494884B1 (nl)
GB (1) GB2089319B (nl)
HK (1) HK32985A (nl)
IT (1) IT1167523B (nl)
MX (1) MX151155A (nl)
MY (1) MY8600025A (nl)
NL (2) NL8105305A (nl)
PH (1) PH19599A (nl)
PT (1) PT74025B (nl)
SE (1) SE448503B (nl)
SG (1) SG9685G (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8200181A (nl) * 1981-01-31 1982-08-16 Victor Company Of Japan Registreer- en /of reproduceerinrichting.
US4452407A (en) * 1981-05-29 1984-06-05 Victor Company Of Japan, Ltd. Tape cassette having a reel braking mechanism
JPS587273U (ja) * 1981-06-30 1983-01-18 日本ビクター株式会社 テ−プカセツト
BE891313A (fr) * 1981-12-01 1982-03-31 Staar Sa Adapteur pour cassettes miniatures contenant une bande magnetique.
US4529149A (en) * 1981-12-01 1985-07-16 Staar S.A. Miniature video cassette
JPS58141481U (ja) * 1982-03-16 1983-09-22 日本ビクター株式会社 テ−プカセツト用アダプタ
JPS58220259A (ja) * 1982-06-15 1983-12-21 Victor Co Of Japan Ltd テ−プ端検出装置
EP0153137B1 (en) * 1984-02-16 1990-11-28 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Tape cassette for short-time recording
US5237470A (en) * 1988-11-14 1993-08-17 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Magnetic tape cassette loading/unloading apparatus which selectively loads different size cassettes
US5121276A (en) * 1989-04-26 1992-06-09 Minnesota Mining And Manufacturing Company Insertable tape cartridge for videocassette having a reel restraining member
CA2015374A1 (en) * 1989-05-18 1990-11-18 Thomas A. Turgeon Topload tape cartridge for videocassette
US5034842A (en) * 1989-08-24 1991-07-23 Minnesota Mining And Manufacturing Company Carrier with thumb wind advance for videocassette
US5099378A (en) * 1989-08-24 1992-03-24 Minnesota Mining And Manufacturing Company Carrier with external interlock for videocassette
US5198952A (en) * 1991-07-01 1993-03-30 Chan John Y S Ultra-compact cassette system having a reel brake mechanism
US5173818A (en) * 1991-07-01 1992-12-22 Chan John Y S Adapter for an ultra-compact cassette
US5280400A (en) * 1991-09-23 1994-01-18 Staub Craig W Microcassette to standard cassette adapter
US5279475A (en) * 1991-12-20 1994-01-18 Minnesota Mining And Manufacturing Company Motorized two-piece videocassette adaptor
US5519550A (en) * 1994-11-03 1996-05-21 Yeh; Tsun-Wan Tape cassette adapter for converting a compact tape cassette to a standard size tape cassette for application in a general video-tape player
US9708154B2 (en) * 2013-11-22 2017-07-18 Mark Kulik Off-road rolling film vision system

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1913507C3 (de) * 1968-03-19 1974-01-24 Matsushita Electric Industrial Co. Ltd., Kadoma, Osaka (Japan) Kassettenadapter
JPS4922456B1 (nl) * 1970-01-24 1974-06-08
GB1450744A (en) * 1973-02-01 1976-09-29 Sony Corp Magnetic tape cassettes
GB1476956A (en) * 1973-06-06 1977-06-16 Olympus Optical Co Cassette adapter
US3955779A (en) * 1974-05-28 1976-05-11 Bell & Howell Company Cartridge with removable take-up sub-cartridge
US3976183A (en) * 1975-02-18 1976-08-24 Standard Manifold Company Typewriter ribbon supply adapter for replaceable ribbons
US4185307A (en) * 1975-12-23 1980-01-22 Olympus Optical Co., Ltd. Tape cassette
JPS586218B2 (ja) * 1975-12-23 1983-02-03 オリンパス光学工業株式会社 テ−プカセツト
GB2019356B (en) * 1978-03-23 1982-04-21 Sony Corp Tape cassette
DE2951951A1 (de) * 1979-12-22 1981-07-09 Basf Ag, 6700 Ludwigshafen Bandkassette fuer streifen- oder bandfoermige aufzeichnungstraeger, insbesondere magnetbaender, sowie kassettengehaeuse und schutz-/haltehuelle fuer aufgewickelte aufzeichnungstraeger
JPS57123573A (en) * 1981-01-20 1982-08-02 Victor Co Of Japan Ltd Adapter for tape cassette

Also Published As

Publication number Publication date
KR880001924B1 (ko) 1988-09-30
SE448503B (sv) 1987-02-23
US4536810A (en) 1985-08-20
PT74025A (en) 1981-12-01
BR8107676A (pt) 1982-08-24
DE3146595C2 (nl) 1987-02-19
FR2494884A1 (fr) 1982-05-28
SG9685G (en) 1985-08-08
DE3146595A1 (de) 1982-06-03
AU7780681A (en) 1982-06-03
PH19599A (en) 1986-05-26
NL8105305A (nl) 1982-06-16
IT8125272A0 (it) 1981-11-25
AU7780781A (en) 1982-06-03
MY8600025A (en) 1986-12-31
GB2089319A (en) 1982-06-23
AU540904B2 (en) 1984-12-06
GB2089319B (en) 1984-10-24
CH643966A5 (fr) 1984-06-29
MX151155A (es) 1984-10-04
CA1166226A (en) 1984-04-24
PT74025B (en) 1983-03-28
IT1167523B (it) 1987-05-13
BE891250A (fr) 1982-03-16
AU541694B2 (en) 1985-01-17
FR2494884B1 (fr) 1986-03-07
SE8106970L (sv) 1982-05-26
HK32985A (en) 1985-05-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4602300A (en) Adapter for a miniature type tape cassette
NL8800826A (nl) Aanpasstuk voor een miniatuur-bandcassette.
US4452407A (en) Tape cassette having a reel braking mechanism
US4449676A (en) Tape cassette having a reel displacement limiting mechanism
US4173319A (en) Magnetic tape cassette
US4214719A (en) Tape cassette
US4558384A (en) Miniature type tape cassette and adapter means
CA1056501A (en) Tape cassette
US4559574A (en) Tape cassette
NL8105293A (nl) Bandcassette.
EP0452008B1 (en) Tape cassette with a lid
NL8202625A (nl) Miniatuur soort bandcassette.
US4544970A (en) Adapter for a miniature type tape cassette
JPS6151349B2 (nl)
US5034832A (en) Adaptor for a small-sized tape cassette
JPH0426973A (ja) テープカセット
JPS6325553Y2 (nl)
NZ199050A (en) Tape cassette:side aperture for peripheral drive
JPS598174A (ja) テ−プカセツト用アダプタ
NL8903101A (nl) Samenstel van bandcassette en rotatie-aandrijfinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed