NL8800550A - Steuninrichting. - Google Patents

Description

V

NO 34882 ί Μ

Steuninrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondersteunen van een stapel velvormig materiaal op een toevoerinrichting voor 5 een drukmachine, waarbij elk vel zones van ongelijke dikte heeft, zoals enveloppen, welke toevoerinrichting voorzien is van een tafel voor de stapel alsmede een afneeminrichting boven de tafel voor het in hoofdzaak zijdelings afnemen van het telkens bovenste vel van de stapel.

In het bijzonder bij enveloppen doet zich het probleem voor, dat de 10 stapel al naar gelang deze hoger is, schuiner gaat staan. Dit wordt veroorzaakt door de ongelijkmatige dikte van de enveloppen, zoals bij de klep van de envelop of een daarin aangebracht venster. De bovenste enveloppen worden daardoor niet horizontaal ondersteund, hetgeen tot gevolg heeft dat door de kortstondige stoten waaraan de stapel wordt 15 onderworpen tengevolge van de werking van de afneeminrichting, de enveloppen langzaam wegglijden of de stapel zelfs geheel omvalt. In de praktijk wordt tot nu toe getracht dit probleem te ondervangen door de stapel aan de kant waar de enveloppen het dunst zijn op te vullen met spieën, zodat de bovenste enveloppen toch horizontaal komen te liggen.

20 Het probleem kan daarmee echter niet geheel worden opgelost, aangezien op bepaalde punten de enveloppen toch nog in een niet-horizontaal vlak worden ondersteund, waardoor weer wegglijden kan optreden. Verder is getracht dit probleem op te lossen door de tafel Ikantelbaar· uit te voeren, zodat de onderste enveloppen zodanig schuin ondersteund kunnen 25 worden dat de bovenste enveloppen min of meer horizontaal liggen. Een dergelijke uitvoering is echter bijzonder kostbaar.

Volgens de uitvinding kan nu op de tafel een steunplaat worden aangebracht, die aan de van de afneeminrichting afgekeerde zijde voorzien is van een of meer zich langs de stapel omhoog uitstrekkende 30 staafvormige steunmiddelen. Daarbij is van belang dat de enveloppen in de afneemrichting met de klep naar voren toegevoerd worden aan de drukmachine. Dit betekent dat de dunste kant van elke envelop gekeerd is naar de steunmiddelen, hetgeen tot gevolg heeft, dat de uit de enveloppen bestaande stapel de neiging heeft in die richting over te hellen. De 35 steunmiddelen vormen dan een goede ondersteuning voor de stapel.

De steuninrichting is in het bijzonder geschikt om toegepast te worden voor een toevoerinrichting, die voorzien is van een verticale toevoerwand met zich op een instelbare onderlinge afstand van elkaar bevindende verticale toevoerranden waarlangs de tafel beweegbaar is .8800550 < 2 afhankelijk van het slinken van de stapel. Daartoe is volgens de uitvinding voorzien dat de steunplaat aan zijn van de staafvormige steun-middelen afgekeerde zijde een lip bevat, die nauwsluitend verschuifbaar tussen de toevoerranden past. Door deze uitvoering wordt verzekerd, dat 5 de stapel enveloppen over zijn gehele oppervlak stabiel ondersteund wordt op de steunplaat met steunlip.

Bij deze uitvoering wordt de stapel gevangen gehouden tussen de toevoerwand van de toevoerinrichting en de staafvormige steunmiddelen, waardoor het niet meer mogelijk is dat de enveloppen wegglijden of dat 10 de stapel omvalt. De staafvormige steunmiddelen kunnen zo geplaatst worden op de steunplaat dat zij de zich boven de steunplaat bevindende afneeminrichting niet raken. Dit is vooral van belang bij het steeds verder omhoog komen van de tafel en daarmee van de steunplaat met zijn staafvormige steunmiddelen, bij het slinken van de stapel enveloppen. De 15 staafvormige steunmiddelen kunnen daarbij steeds verder door de ophang-organen van de afneeminrichting heen steken, hetgeen onmogelijk zou zijn indien de steunmiddelen uit een plaat zouden bestaan.

De bekende toevoerranden kunnen op verschillende envelopformaten worden ingesteld door ze eenvoudigweg dichter naar elkaar toe of van 20 elkaar af te verschuiven. De steuninrichting volgens de uitvinding is in dit opzicht eveneens gemakkelijk aan te passen aan verschillende envelopformaten doordat de lip losneembaar aan de plaat verbonden is. Dit kan bijvoorbeeld een pen- en gatverbinding zijn. Door telkens een lip te kiezen, die de geschikte afmetingen bezit voor het formaat van de te be-25 handelen enveloppen, kan de steuninrichting gemakkelijk aangepast worden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de staafvormige steunmiddelen aan hun onderste uiteinde zodanig bevestigd aan de steunplaat, dat zij in één en hetzelfde vlak verdraaibaar zijn. Daardoor wordt bereikt, 30 dat door de steunmiddelen uit elkaar te zwaaien, er voldoende ruimte is om de stapel enveloppen op de steunplaat te plaatsen. Daarna kunnen de steunmiddelen weer naar elkaar toe verzwaaid worden, waardoor de gewenste ondersteuning van de stapel wordt verkregen.

Bij voorkeur is de steunplaat voorzien van aanslagen, zodanig, dat 35 de staafvormige steunmiddelen in hun uiterste draaistand in de richting naar elkaar toe verticaal verlopen. Zodoende kan op eenvoudige wijze verzekerd worden, dat de steunmiddelen in bedrijf zich steeds in de juiste stand bevinden, zodanig, dat zij bij het omhoog bewegen van de • 880055 0 3 * tafel niet in aanraking komen met de afneeminrichting.

Tevens is volgens de uitvinding voorzien, dat in de verticale stand de staafvormige steunmiddelen vastgehouden worden door een wrijvingsmid-del. Daardoor behoeven de steunmiddelen niet telkens door een aparte handeling te worden vastgezet of losgenomen.

Bij voorkeur is daarbij volgens de uitvinding voorzien, dat zich boven elk draaipunt in de plaat een door een veer naar buiten aangedrukte, in een huls gevangen gehouden verzonken kogel bevindt, die in zijn uiterste stand uit de plaat steekt en door verzwaaien van het bijbeho-10 rende staafvormige steunmiddel naar zijn verticale stand indrukbaar is in de plaat.

Ter bevestiging van de steunplaat op de tafel is volgens de uitvinding voorzien, dat de steunplaat, uitstekend aan de zijde waar zich de staafvormige steunmiddelen bevinden, een bevestigingsstrook bevat waar-15 mee de steuninrichting bevestigbaar is op de tafel.

Zoals hiervoor reeds genoemd is, kan een stapel vellen met gebieden met ongelijke dikte zodanig opgevuld worden met een wig, dat het bovenste vel weer min of meer horizontaal ligt. Volgens de uitvinding kan hier een verdere verbetering worden aangebracht, doordat op de steun-20 plaat zich ter ondersteuning van de stapel een wig bevindt waarvan de wigrand loodrecht op de afneemrichting verloopt en waarvan een wigvlak samenwerkt met het steunvlak door wederzijdse geleidingsmiddelen voor het evenwijdig aan de afneemrichting verschuiven van de wig tussen een stand waarin hij het oppervlak van de steunplaat aan de naar de afneem-25 richting gekeerde zijde van de steunmiddelen bedekt en een stand waarin hij zich buiten dat oppervlak bevindt.

Deze verschuifbaar gemonteerde wig heeft als voordeel, dat hij niet uit de stapel vellen kan trillen onder invloed van de bewegingen veroorzaakt door de werking van de afneeminrichting. Door instellen van zijn 30 stand óp de steunplaat kan met deze wig de gewenste compensatie verkregen worden.

Volgens de uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld de uitvinding toegelicht worden.

Fig. 1 toont de geleidingsinrichting volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 toont deze geleidingsinrichting aangebracht op de toevoerin- richting van een drukmachine.

Fig. 3 toont een aanvullingsgedeelte voor de geleidingsinrichting.

Fig. 4 toont de geleidingsinrichting met een daarop aangebrachte wig.

40 De geleidingsinrichting 1 in fig. 1 bestaat uit een steunplaat 2, .8800550 4 4 *♦ 9 waarop scharnierend twee steunstaven 3, 4 zijn aangebracht. Deze staven 3, 4 zijn verdraaibaar tussen aanslagpennen 5, 6. In de verticale stand van de staven 3, 4 worden zij belast door een verend aangedrukte kogel 7, die indrukbaar is in de steunplaat 2. Daardoor blijven de staven 3,4 5 in de verticale stand staan.

Verder is aan de ene zijde van blok 2 een bevestigingsstang 8 verbonden alsmede aan de andere zijde een lip 9, waarvan de functies toegelicht zullen worden aan de hand van fig. 2 en 3.

In fig. 2 is een geleidingsinrichting 1 aangebracht op de tafel 10 10 van de toevoerinrichting van een drukmachine. De tafel 10 is in verband met het toevoeren van te bedrukken materiaal, bijvoorbeeld enveloppen 11, langs de toevoerranden 23 naar boven beweegbaar door aan weerskanten aangebrachte kettingen 12. Door middel van een niet-afgebeelde taster wordt de hoogte van tafel 10 voortdurend aangepast, zodat steeds 15 de bovenste envelop 13 van de stapel ongeveer in het vlak van de toe-voerbaan 14 ligt. Door een in de richting van de pijlen 15 heen en weer bewegende meeneemkop 16, voorzien van zuignoppen 17, is envelop 18 zojuist opgetild. Deze wordt vervolgens naar de toevoerbaan bewogen met de meeneemkop 16, alwaar hij afgegeven wordt aan de transportinrichting 20 19, die de enveloppen 20 verder transporteert.

In de zijconstructies 21 bevinden zich de steun- en aandrijforganen voor meeneemkop 16 en kettingen 12. In verband met de duidelijkheid zijn de linker zijconstructie 21 en de linker ketting 12 slechts gedeeltelijk afgeheeld.

25 Op een dergelijke bekende toevoerinrichting wordt de geleidingsin richting 1 volgens de uitvinding vastgezet aan tafel 10 door middel van de bevestigingsstang 8 en bouten 22. lip 9 (hier niet zichtbaar) is zo breed gekozen dat deze juist tussen de toevoerranden 23 past. De breedte van de lip 9 moet daarbij overeenstemmen met de breedte van de te gelei-30 den enveloppen 11. Op bekende wijze zijn nu de enveloppen aan de zijde van de toevoerranden goed ondersteund tegen de toevoerwand 24 van de toevoerinrichting. Volgens de uitvinding zijn nu de enveloppen 11 aan de andere zijde eveneens goed ondersteund, aangezien zich daar de steunstaven 3, 4 bevinden. Aangezien de afstand tussen toevoerwand 24 en steun-35 staven 3,4 afhankelijk is van de afmeting van de lip 9, kan door een geschikte lip 9 te kiezen steeds verzekerd worden, dat die afstand gelijk is aan de afmeting van de enveloppen.

De enveloppen kunnen gemakkelijk op de geleidingsinrichting worden geplaatst door de armen 3, 4 weg te scharnieren, zoals afgebeeld in fig. 40 1.

, 880055 0 5

Fig. 3b t/m 3f tonen mogelijke uitvoeringen van de lip.

Aan de zijde van de lip is blok 2 voorzien van pennen 25, die passen in overeenkomstige gaten 26 van de lip. De breedte en lengte van deze lippen kan zo gekozen worden, dat de geleidingsinrichting telkens 5 geschikt is voor enveloppen met een bepaalde standaardafmeting. Vanzelfsprekend wordt daarbij de onderlinge afstand van de geleidingsstroken in fig. 2 overeenkomstig de lengte van de gekozen lip ingesteld.

In fig. 4 is een geleidingsinrichting afgebeeld, waarbij op de steunplaat 2 een verschuifbare wig 27 is gemonteerd, bijvoorbeeld door een zwaluwstaartvormige geleiding 28, 29. Teneinde de wig geheel weg te kunnen schuiven van het oppervlak van de steunplaat 2 waarop het te bedrukken materiaal wordt ondersteund is deze steunplaat 2 tussen de steunstaven 3,4 voorzien van een uitstekend gedeelte 30. Afhankelijk van de schuinte van het bovenste vel in de stapel vellen wordt de wig 27 15 meer of minder ver ingeschoven.

.8800550

Claims (9)

1. Inrichting voor het ondersteunen van een stapel velvormig materiaal op een toevoerinrichting voor een drukmachine, warbij elk vel 5 zones heeft van ongelijke dikte, zoals enveloppen, welke toevoerinrichting voorzien is van een tafel voor de stapel alsmede een afneeminrich-ting boven de tafel voor het in hoofdzaak zijdelings afnemen van het telkens bovenste vel van de stapel, met het kenmerk, dat de steuninrich-ting een op de steuntafel bevestigbare steunplaat bevat, die aan de van 10 de afneemrichting afgekeerde zijde voorzien is van een of meer zich langs de stapel omhoog uitstrekkende staafvormige steunmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1 voor een toevoerinrichting voorzien van een verticale toevoerwand met zich op een instelbare onderlinge 15 afstand van elkaar bevindende, verticale toevoerranden waarlangs de tafel beweegbaar is afhankelijk van het slinken van de stapel, met het . kenmerk, dat de steunplaat aan zijn van de staafvormige steunmiddelen afgekeerde zijde een lip bevat, die nauwsluitend verschuifbaar tussen de toevoerranden past. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lip losneembaar aan de steunplaat verbonden is.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de staafvormige steunmiddelen aan hun onderste uiteinde zodanig bevestigd zijn aan de steunplaat, dat zij in één en hetzelfde vlak verdraaibaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie *ƒ, met het kenmerk, dat de steun-30 plaat voorzien is van aanslagen zodanig, dat de staafvormige steunmiddelen in hun uiterste draaistand in de richting naar elkaar toe verticaal verlopen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat in de 35 verticale stand de staafvormige steunmiddelen vastgehouden worden door een wrijvingsmiddel.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat zich boven elk draaipunt in de plaat een door een veer naar buiten aangedrukte in .8800550 een huls gevangen gehouden verzonken kogel bevindt, die in zijn uiterste * stand uitsteekt uit de plaat en door verzwaaien van het bijbehorende staafvormige steunorgaan naar zijn verticale stand indrukbar is in de plaat.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steunplaat uitstekend aan de zijde waar zich de staafvormige steunorganen bevinden, een bevestigingsstrook bevat waarmee de steuninrichting bevestibgaar is op de steuntafel.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat op de steunplaat zich ter ondersteuning van de stapel een wig bevindt waarvan de wigrand loodrecht op de afneemrichting verloopt en waarvan een wigvlak samenwerkt met het steunvlak door wederzijdse geleidingsmiddelen voor het evenwijdig aan de afneemrichting verschuiven van de wig tussen een stand waarin hij het oppervlak van de steunplaat aan de naar de afneemrichting gekeerde zijde van de steunmiddelen bedekt 15 en een stand waarin hij zich buiten dat oppervlak bevindt. .6300550