NL8800471A - Inrichting voor het bewerken van uien of een dergelijk produkt. - Google Patents

Description

T/Miedema-1 INRICHTING VOOR HET BEWERKEN VAN UIEN OF EEN DERGELIJK PRODUKT.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van uien of een dergelijk produkt/ omvattende een richtinrichting/ een toevoerinrichting voor het stuk voor stuk aan de richtinrichting toevoeren van de uien en middelen 5 voor het bewerken van de uien in de gerichte toestand/ zoals het afsnijden van een bovenste en onderste gedeelte daarvan/ waarbij de richtinrichting omvat een stel/ twee ingesnoerde omwentelingsoppervlakken bepalende rollen en aandrijfmiddelen voor het in gelijke rotatierichting aandrijven van de rollen. 10 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederland se octrooiaanvrage 7607502. Bij deze bekende inrichting wordt elke ui bewerkt/ terwijl deze in de richtinrichting is opgenomen. De bewerkingsmiddelen die hier onder andere schijfmes-sen omvatten voor het afsnijden van een bovenste en een on-15 derste gedeelte van de ui worden naar de richtinrichting toe bewogen/ wanneer de ui eenmaal is gericht. Nadat een ui is bewerkt/ kan deze uit de richtinrichting worden vrijgelaten en kan een volgende ui worden toegevoerd. De constructie van deze bekende inrichting is tamelijk gecompliceerd doordat de 20 bewerkingsmiddelen naar de richtinrichting toe en daarvan af beweegbaar moeten zijn.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen die eenvoudig van constructie is. Bij een inrichting volgens de uitvinding wordt 25 dit doel bereikt doordat de bewerkingsmiddelen op een afstand van de richtinrichting zijn ópgesteld/ en doordat een ten minste één houder dragend transportorgaan is aangebracht voor het van de richtinrichting naar de bewerkingsmiddelen transporteren van de uien/ waarbij elke houder omvat een 30 stel/ twee ingesnoerde omwentelingsoppervlakken bepalende rollen/ dat door het transportorgaan geplaatst kan worden on- .8800471 m 2 der de rollen van de richtinrichting/ die dwars op hun rota-tie-assen van elkaar af beweegbaar zijn/ voor het tussen de twee omwentelingsoppervlakken door aan de houderrollen overdragen van een gerichte ui. Hierdoor kan elke ui, wanneer de-5 ze eenmaal is gericht, met een houder naar de bewerkingsmid-delen worden getransporteerd. Doordat het richten en de bewerking niet op eenzelfde plaats worden uitgevoerd is de constructie van de inrichting volgens de uitvinding eenvoudiger.

Een bijkomend voordeel van de inrichting volgens de 10 uitvinding is dat deze een hogere doorvoercapaciteit kan hebben. Terwijl één ui wordt bewerkt, kan de volgende namelijk reeds worden gericht. Zodra de ui is gericht kan deze worden overgedragen aan een houder, en kan een volgende ui in de richtinrichting worden opgenomen.

15 Met de inrichting volgens de uitvinding kan op be trouwbare wijze een in de richtinrichting gerichte ui overgedragen worden aan de houderrollen, zonder dat daarbij weer een ongewenste standsverandering optreedt.

Wanneer voor het overdragen van een gerichte ui de 20 houderrollen en de richtrollen naar elkaar toe bewogen worden, blijft de ui tijdens de gehele overdracht omsloten. Het positioneren op de houderrollen geschiedt dus op positieve wijze.

Een zeer gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting 25 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 3. De noodzakelijke bewegingen zijn hierbij automatisch gesynchroniseerd. Bovendien worden de houderrollen door het met de richtrollen in contact komen eveneens in rotatie gebracht, zodat de roterende ui opgenomen wordt door roterende houder-30 rollen, waardoor de overdracht zeer vloeiend verloopt.

Een zeer eenvoudige uitvoering van de aandrijving wordt bereikt met de maatregel van conclusie 4. De richtrollen blijven in elke zwenkstand van de armen in aandrijfbaar contact met het aandrijfwiel, zodat de rotatiesnelheid van 35 de rollen constant kan blijven.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt in conclusie 5. Door het in de van elkaar weggezwenkte stand vasthouden van de richtrollen behoeft het transportorgaan slechts .880 0471 'ψ 3 over een geringe afstand terugbewogen te worden om de op de houderrollen opgenomen ui onbelemmerd de richtrollen te laten passeren. Hierdoor is het mogelijk de heen en weer gaande slag van het transportorgaan nagenoeg gelijk en beperkt te 5 houden/ zodat een snelle werking mogelijk is.

De uitvinding zal in de volgende beschrijving aan de hand van de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden nader worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont in gedeeltelijk weggebroken schematisch 10 perspectivisch aanzicht een inrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 2 en 3 vormen een hoofdzakelijk met fig. 1 overeenkomende inrichting in resp. twee werkingsstanden.

De inrichting 1 van fig. 1 is bestemd voor het bewer-15 ken van uien 5. Deze uien 5 worden met behulp van een toe-voerinrichting 4 toegevoerd in een trechter 12. Elke toegevoerde ui valt via de trechter 12 in een onder deze trechter 12 aangebrachte richtinrichting 2. Deze richtinrichting omvat in hoofdzaak twee rollen 6. Deze rollen 6 hebben een zo-20 danige vorm dat deze elk een ingesnoerd omwentelingsopper-vlak bepalen. De rollen 6 worden in dezelfde richting geroteerd. Een tussen de twee rollen 6 toegevoerde ui 5 richt zich door de rotatie van de rollen 6 met zijn symmetrie-as evenwijdig aan de rotatie-assen van de rollen 6. De aldus ge-25 richte ui 5 wordt op nog in detail te beschrijven wijze overgedragen aan een aan een transportorgaan 15 aangebrachte houder 16/ welke de gerichte ui 5 naar bewerkingsmiddelen kan voeren/ die in dit geval een stel snijschijven 3 omvatten voor het afsnijden van de bovenkant en de onderkant van de 30 ui. De bewerkingsmiddelen kunnen ook nog middelen omvatten voor het verwijderen van de buitenste schillen van de ui. Deze bewerkingsmiddelen zijn op zichzelf bekend en vormen geen onderdeel van de onderhavige uitvinding/ zodat deze hier niet nader worden beschreven.

35 Zoals getoond zijn de rollen 6 van de richtinrichting 2 roteerbaar gelagerd aan zwenkarmen 7 die kunnen zwenken om een gemeenschappelijke zwenkas 8 aan de van de houder 16 afgekeerde zijde. Een aandrijfwiel 9 is om de zwenkas 8 gela- .8800471 ' 4 gerd en wordt via een snaar 10 aangedreven door een motor 11. Het aand-ri jfwiel 9 is met zijn omtrek in aangrijping met op assen van de rollen 6 gemonteerde wielen 13/ zodat op deze wijze de rollen 6 in dezelfde richting worden geroteerd/ en 5 onafhankelijk van de zwenkstand van de armen 7.

Het zich nabij de richtinrichting 2 bevindende einde van de transporteur 15 is door middel van een vijzelstang 18 verticaal omhoog beweegbaar uitgevoerd. Zodra nu een houder 16/ die zoals getoond vier rollen 17 omvat/ welke paarsgewij-10 ze twee ingesnoerde omwentelingsoppervlakken bepalen/ onder de richtrollen 6 is gepositioneerd/ kan de vijzelstang 18 de transporteur 15 en dus de houder 16 omhoog bewegen. Bij het omhoog bewegen komen de rollen 17 eerst in contact met de rollen 6 van de richtinrichting 2. Hierdoor worden deze rol-15 len 17 in rotatie gebracht. Bij het verder omhoog bewegen van de houder 16 worden de rollen 6 om de zwenkas 8 gezwenkt/ waardoor deze rollen van elkaar af bewegen. Zodra de rollen 6 voldoende ver van elkaar af bewogen zijn om de ui 5 door te laten/ valt deze ui op de roterende rollen 17 van de houder 20 16. Doordat alle rollen en de ui 5 met dezelfde oratrekssnel-heid roteren wordt de ui 5 op betrouwbare wijze van de richtrollen 6 overgedragen op de houderrollen 17/ zonder dat de stand van de ui 5 verandert. Na deze overdracht beweegt de vijzelstang 18 weer naar beneden/ waardoor de houder 16 zich 25 van de richtinrichting 2 verwijdert. De houder 16 met de daarop opgenomen gerichte ui 5 wordt vervolgens met de transporteur 15 naar de snijschijven 3 getransporteerd/ waar/ op verder bekende wijze/ de bovenkant en de onderkant van de ui wordt afgesneden.

30 De inrichting kan zodanig zijn uitgevoerd dat de ar men 7 in de uiteengezwenkte stand worden vastgehouden/ totdat de houder 16 van onder de richtinrichting 2 is wegbewogen. Hierdoor behoeft de slag van de vijzelstang 18 slechts beperkt te zijn.

35 Fig. 2 en 3 tonen in schematisch zijaanzicht een in hoofdzaak met fig. 1 overeenkomende inrichting. De overeenkomende onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

.8800471 * 5

Bij de inrichting 20 kunnen voor het overdragen van een gerichte ui de houderrollen en de richtrollen eveneens naar elkaar toe bewogen worden. Bij deze uitvoering geschiedt dit doordat de richtinrichting 2 verticaal beweegbaar is uit-5 gevoerd/ terwijl de transporteur 15 vast is opgesteld. In fig. 2 en 3 is met stippellijnen de bovenste stand van de richtinrichting aangegeven. Verder toont fig. 2 de situatie waarin een ui 5 op de richtrollen 6 is gebracht/ en deze ui 5 is gericht. De richtinrichting 2 is reeds zover naar bene-10 den bewogen dat de rollen 6 in contact komen met de houderrollen 7 en deze in rotatie brengen. Bij de verdergaande neerwaartse beweging zwenken de richtrollen 6 van elkaar af/ welke situatie in fig. 3 is getoond. Uit deze figuur blijkt ook duidelijk dat de door de richtrollen 6 gerichte ui 5 15 goed opgesloten overgedragen wordt aan de houder 16.

Vanuit de in fig. 3 getoonde situatie wordt de richtinrichting 2 weer omhoog bewogen en wordt de transporteur 15 in werking gesteld om de bovenste houder 16 naar links te bewegen naar de snijschijven 3/ alwaar de boven- en onderzijde 20 van de ui worden afgesneden. Bij verdergaande beweging van de transportband 15 wordt de ui door de houder 16 naar een schilinrichting 22 geleid. Bij de beweging om de linker ge-leidingsrol van de transporteur 15 wordt de ui 5 in contact gehouden met de rollen 17 van de houder 16 door middel van 25 een leiplaat 21. Aan het ondereinde van deze leiplaat 21 is de schilinrichting 22 opgesteld. Deze hier schematisch weergegeven/ op zichzelf bekende schilinrichting omvat een snel draaiende rol 23 en een langzaam draaiende rol 24/ die in meer of mindere mate geruwd zijn.

30 De houder is na het afgeven van de ui 5 doorbewogen naar de in getrokken lijnen getekende onderste stand/ waarbij de tegenoverliggende houder 16 weer onder de richtinrichting 2 is gepositioneerd. In deze richtinrichting is ondertussen een nieuwe ui 5 toegevoerd en gericht/ en deze kan di-35 rekt overgedragen worden aan de houder 16. Doordat het richten en de bewerking van de ui afzonderlijk geschiedt/ kan de inrichting dus met een hoge capaciteit werken.

• 88 0 04 71 4 6

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting een aantal naast elkaar gepositioneerde eenheden zoals getoond in de figuren kan omvatten. De leiplaat 21 kan zich aan de bovenzijde uitstrekken tot nagenoeg nabij de richtinrichting en in 5 plaats van een leiplaat 21 zou ook een bewegende band gebruikt kunnen worden.

Zoals in de figuren is weergegeven hebben de richt-rollen 6 een doorlopende vorm/ terwijl de rollen 17 van de houder 16 schijfvormig zijn. Voor de houder 16 kan met derge-10 lijke schijfvormige rollen worden volstaan, aangezien deze rollen slechts een dragende functie en niet een richtende functie hebben. Voor de rollen van de richtinrichting wordt de voorkeur gegeven aan doorlopende rollen zoals getoond. De vorm van de richtrollen en van de houdrollen is echter niet 15 beperkt tot de vorm zoals weergegeven, wezenlijk is slechts dat de rollen ingesnoerde omwentelingsoppervlakken bepalen, zodat een holte wordt gevormd waarin de ui kan worden opge— nomen.

-8800471

Claims (5)

5, e

1. Inrichting voor het bewerken van uien of een dergelijk produkt/ omvattende een richtinrichting/ een toevoer-inrichting voor het stuk voor stuk aan de richtinrichting toevoeren van de uien en middelen voor het bewerken van de 5 uien in de gerichte toestand, zoals het afsnijden van een bovenste en onderste gedeelte daarvan, waarbij de richtinrichting omvat een stel, twee ingesnoerde omwentelingsoppervlak-ken bepalende rollen en aandrijfmiddelen voor het in gelijke rotatierichting aandrijven van de rollen, met het k e n -10 merk, dat de bewerkingstniddelen op een afstand van de richtinrichting zijn opgesteld, en dat een ten minste één houder dragend transportorgaan is aangebracht voor het van de richtinrichting naar de bewerkingsmiddelen transporteren van de uien, waarbij elke houder omvat een stel, twee inge-15 snoerde omwentelingsoppervlakken bepalende rollen, dat door het transportorgaan geplaatst kan worden onder de rollen van de richtinrichting, die dwars op hun rotatie-assen van elkaar af beweegbaar zijn, voor het tussen de twee omwentelingsoppervlakken door aan de houderrollen overdragen van een ge-20 richte ui.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het overdragen van een gerichte ui de houderrollen en de richtrollen naar elkaar toe bewogen worden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het k e n -25 merk, dat de richtrollen gelagerd zijn aan om een gemeenschappelijke zwenkas aan de van de houder afgekeerde zijde zwenkbare armen, dat de richtrollen en de houderrollen bij het naar elkaar toe bewegen met elkaar in contact komen en vervolgens de richtrollen daardoor van elkaar weggezwenkt 30 worden voor het overdragen van de gerichte ui.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de richtrollen in rotatie worden aangedreven door een om de zwenkas gelagerd aandrijfwiel. .8800471

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies/ met het kenmerk, dat het transportorgaan ter plaatse van de richtinrichting naar deze toe en van deze af beweegbaar is uitgevoerd en dat middelen zijn aangebracht 5 voor het tijdelijk in de van elkaar weggezwenkte stand vasthouden van de richtrollen. .6800471