NL1037688C2 - Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. - Google Patents
Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1037688C2 NL1037688C2 NL1037688A NL1037688A NL1037688C2 NL 1037688 C2 NL1037688 C2 NL 1037688C2 NL 1037688 A NL1037688 A NL 1037688A NL 1037688 A NL1037688 A NL 1037688A NL 1037688 C2 NL1037688 C2 NL 1037688C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- natural product
- members
- natural products
- conveying
- spherical
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23N—MACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
- A23N15/00—Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
- A23N15/08—Devices for topping or skinning onions or flower bulbs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23N—MACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
- A23N7/00—Peeling vegetables or fruit
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten.
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor 10 het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het 15 bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien. Met name maar niet uitsluitend heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het bewerken van bolgewassen zoals met name uien met name voor het verwijderen van de schil 20 daarvan.
Eén van de eigenschappen van natuurlijke producten is dat deze onderling binnen een bepaalde bandbreedte voor wat betreft hun afmetingen verschillen. Voor uien geldt bijvoorbeeld dat de diameters er van typisch variëren tussen 5 cm en 15 cm. Een inrichting volgens de inleidende alinea wordt door de 25 firma Sormac B.V. te Venlo op de markt aangeboden. Het betreft een uienschiller met type aanduiding USM-X100A waarmee geautomatiseerd uien kunnen worden geschild.
De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die ondanks een zeer concurrerende kostprijs met een uitermate 30 hoge betrouwbaarheid volledig of ten minste in hoge mate geautomatiseerd bolvormige natuurlijke producten kan bewerken, bijvoorbeeld ten behoeve van het verwijderen van de schil van bolgewassen. Hiertoe kenmerkt de inrichting volgens de uitvinding zich doordat de positioneringsmiddelen verder nivelleermiddelen omvatten voor het op een zelfde niveau ten opzichte van de bewerkingsmiddelen 1037688 2 brengen van de hartlijnen van natuurlijke producten op achtereenvolgende draagorganen. De hartlijn is die lijn ten opzichte waarvan een natuurlijk product in hoofdzaak rotatiesymmetrisch is gevormd. Voorbeelden van dergelijke producten zijn appels, sinaasappels, uien, sjalotten maar zelfs ook aardappelen. Het moge 5 duidelijk zijn dat dergelijke natuurlijke producten niet exact rotatie-symmetrisch zijn hetgeen voor de onderhavige uitvinding dus ook niet is vereist. Voor uien strekt de natuurlijke hartlijn zich uit van de kop naar de staart van de ui. De toepassing van nivelleermiddelen maakt het mogelijk om natuurlijke producten, ongeacht hun grootte, zeer uniform aan de bewerkingsmiddelen aan te bieden. 10 Bewerkingsmiddelen worden binnen het kader van de onderhavige uitvinding typisch gevormd door snijmiddelen voor het maken van voorbereidende horizontale en/of verticale sneden in een bolvormig natuurlijk product zoals een bolgewas of althans in de schil daarvan. De noodzaak om deze bewerkingsmiddelen zelf te manipuleren om de positie er van aan te passen aan de grootte van de ui komt daarmee te 15 vervallen of is in ieder geval minder groot. Dit komt de constructieve eenvoud van de inrichting ten goede.
Een uitermate, vanwege de eenvoud ervan, gunstige uitvoeringsvorm van de nivelleermiddelen wordt verkregen indien de nivelleermiddelen ten minste één paar van een eerste aandrukorgaan en een 20 tweede aandrukorgaan omvatten, welk eerste aandrukorgaan verticaal tussen een eerste onderste stand en een eerste bovenste stand verplaatsbaar is waarbij in de eerste onderste stand het eerste aandrukorgaan zich in de baan van een natuurlijk product bevindt en vanwege contact met een natuurlijk product tegen de werkzaamheid van weerstandsmiddelen in vanuit de eerste onderste stand in de 25 richting van de eerste bovenste stand naar een eerste tussengelegen stand verplaatst en daarbij neerwaartse druk uitoefent op de bovenzijde van het bolvormige natuurlijke product, en welk tweede aandrukorgaan op een positie tegen over het eerste aandrukorgaan vanaf de onderzijde tegen het eerste transportorgaan en/of een draagorgaan aanligt en verticaal tussen een tweede 30 bovenste stand en een tweede onderste stand verplaatsbaar is alsmede koppelmiddelen voor het in afhankelijkheid van de grootte van de verplaatsing van het eerste aandrukorgaan tussen de eerste onderste stand en de eerste tussengelegen stand verplaatsen van het tweede aandrukorgaan van de tweede bovenste stand in de richting van de tweede onderste stand naar een tweede 3 tussengelegen stand. Aldus is het mogelijk om, zonder de noodzaak om sensoren of dergelijke toe te passen, waar te nemen wat de grootte van een te bewerken natuurlijk product is en zonder de noodzaak van een bijbehorend elektronisch regelsysteem, er toch zorg voor te dragen dat natuurlijke producten die 5 achtereenvolgens aan bewerkingsmiddelen worden aangeboden en verschillende afmetingen hebben, elk op de meest optimale wijze aan die bewerkingsmiddelen worden aangeboden waardoor de bewerkingsmiddelen uiterst nauwkeurig en efficiënt werkzaam kunnen zijn.
Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen ingericht voor het gelijk houden 10 van de absolute waarden van de grootte van de verplaatsing van het eerste aandrukorgaan van de eerste onderste stand naar de eerste tussengelegen stand en de grootte van de verplaatsing van het tweede aandrukorgaan van de tweede bovenste stand naar de tweede tussengelegen stand. De grootten van de verplaatsing van het eerste aandrukorgaan en het tweede aandrukorgaan zijn aldus 15 aan elkaar gelijk waardoor het relatief gemakkelijk mogelijk is om de hartlijnen van achtereenvolgende natuurlijke producten met verschillende afmetingen op hetzelfde verticale niveau te brengen.
Indien de nivelleermiddelen een aantal achtereenvolgende paren van eerste aandrukorganen en tweede aandrukorganen omvatten kunnen de 20 nivelleermiddelen hun voordelige werkzaamheid bezitten tijdens verschillende achtereenvolgende bewerkingen op het bolvormige natuurlijke product.
Volgens een uitermate voordelige uitvoeringsvorm omvatten de positioneringsmiddelen een, zich althans in hoofdzaak parallel aan en boven het eerste transportorgaan uitstrekkende, aandrukband voor het neerwaarts drukken 25 van door draagorganen ondersteunde natuurlijke producten welke aandrukband is ingericht om met eenzelfde snelheid te worden aangedreven als de snelheid waarmee het flexibel eerste transportorgaan wordt aangedreven. Met behulp van de aandrukband kunnen de natuurlijke producten tijdens werkzaamheid van de bewerkingsmiddelen daarop stevig op de draagorganen worden gedrukt door de 30 meelopende aandrukband waardoor de natuurlijke producten, ondanks de mechanische krachten die daarop door de bewerkingsmiddelen worden uitgeoefend, stabiel gepositioneerd blijven.
Daarbij is het verder zeer voordelig indien het eerste aandrukorgaan een aandruklichaam omvat dat aan de van het eerste 4 transportorgaan afgekeerde zijde van de aandrukband is voorzien. De aandrukband maakt daardoor als het ware deel uit van de nivelleermiddelen aangezien dan niet zo zeer het aandruklichaam contact maakt met de natuurlijke producten maar de aandrukband. Het aandrukken van de natuurlijke producten door de aandrukband 5 belemmert daardoor het contact tussen de nivelleermiddelen en de natuurlijke producten niet.
Bij voorkeur omvat het aandrukorgaan een om een hartlijn roteerbaar schijfvormig aandruklichaam. Het aandrukorgaan kan daardoor als het ware mee rollen met de natuurlijke producten en biedt daardoor minimale 10 mechanische weerstand voor natuurlijke producten die in de transportrichting worden getransporteerd.
Een constructief uitermate eenvoudige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien de koppelmiddelen voor zowel het eerste aandrukorgaan als het tweede aandrukorgaan een hefboommechanisme omvatten die onderling 15 mechanisch zijn gekoppeld.
De voordelen van de uitvinding komen met name, maar niet uitsluitend, naar voren indien de bewerkingsmiddelen verwijderingsmiddelen omvatten voor het verwijderen van materiaal van het bolvormige natuurlijke product aan twee tegen over elkaar gelegen zijden van het bolvormige natuurlijke product 20 rondom de natuurlijke hartlijn. Dergelijke verwijderingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld boren zijn die in de natuurlijke hartlijn van het natuurlijke product tot een zekere diepte in het natuurlijke product boort om aldaar materiaal te verwijderen.
Dergelijke verwijderingsmiddelen omvatten met voordeel twee, bij voorkeur schijfvormige, verticale messen die zich naast elkaar in de baan van de 25 natuurlijke producten parallel aan de transportrichting uitstrekken voor het afsnijden van twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het bolvormige natuurlijke product. Bij uien betreft dit het lossnijden van de kop en de staart van een ui.
Ten minste één van de twee en bij voorkeur beide verticale messen zijn voordeligerwijze ten opzichte van de transportrichting zijdelings verplaatsbaar 30 tussen een binnenste stand en een buitenste stand. Het gaat hierbij dus niet om een hoogte-instelling maar om een zijdelingse instelling waardoor slechts het minimaal noodzakelijke van de uiteinden van het bolvormige natuurlijke product kan worden losgesneden in afhankelijkheid van de grootte van het bolvormige natuurlijke product, ongeacht de grootte er van.
5
Daarbij geniet het de verdere voorkeur dat de inrichting instelmiddelen omvat voor het instellen van de positie van het ten minste ene verticale mes tussen de binnenste stand en de buitenste stand in afhankelijkheid van de grootte van een aan de werkzaamheid van het betreffende verticale mes te 5 onderwerpen natuurlijk product. Dergelijke instelmiddelen kunnen ook worden aangewend om de diepte waarmee in een natuurlijk product wordt geboord in te stellen in het geval de verwijderingsmiddelen een boor omvatten zoals bovenstaand omschreven.
De instelmiddelen omvatten daarbij bij nog verdere voorkeur ten 10 minste één heen en weer verplaatsbaar tastorgaan dat tijdens passage van een natuurlijk product aftastend langs het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product verloopt waarbij de verplaatsing van het tastorgaan vanwege het aftasten van het bolvormige natuurlijke product maatgevend is voor de instelling van de positie tussen de binnenste stand en de buitenste stand van het ten minste ene 15 verticale mes tijdens werkzaamheid daarvan.
Het is verder zeer voordelig indien het tastorgaan een om een eerste rotatie-as roteerbaar tastlichaam omvat waarbij de eerste rotatie-as bij voorkeur een hoek gelegen tussen 5 graden en 45 graden, en bij verdere voorkeur tussen 10 graden en 30 graden, maakt met een verticaal. De normaal op de rotatie-20 as die door het tastlichaam verloopt kan daardoor gericht zijn op het hart van het bolvormige natuurlijke product terwijl het aftasten van natuurlijke producten door het tastlichaam op een relatief korte afstand boven de natuurlijke hartlijn van het bolvormige natuurlijke product kan plaatsvinden.
De stabiliteit van het bolvormige natuurlijke product tijdens het 25 aftasten ervan wordt verder verbeterd indien de instelmiddelen twee tegen over elkaar gelegen tastorganen omvatten voor het gelijktijdig aftasten tegen over elkaar gelegen delen van het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product aftasten waarbij de eerste rotatie-assen behorende bij de twee roteerbare tastlichamen bij verdere voorkeur naar elkaar toe hellen.
30 De voordelen die specifiek aan de toepassing van een tastorgaan zoals bovenstaand omschreven zijn verbonden kunnen ook van toepassing zijn bij inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er dus sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de 6 natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen 5 omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op 10 regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien waarbij de bewerkingsmiddelen verwijderingsmiddelen omvatten voor het verwijderen van materiaal van het bolvormige natuurlijke product aan twee tegen over elkaar gelegen zijden van het bolvormige natuurlijke product rondom de natuurlijke hartlijn en de inrichting instelmiddelen omvat voor het instellen van de 15 positie van de verwijderingsmiddelen tijdens werkzaamheid er van, welke instelmiddelen ten minste één heen en weer verplaatsbaar tastorgaan omvatten dat tijdens passage van een natuurlijk product aftastend langs het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product verloopt waarbij de verplaatsing van het tastorgaan vanwege het aftasten van het bolvormige natuurlijke product maatgevend is voor de 20 instelling van de positie van de verwijderingsmiddelen tijdens werkzaamheid daarvan. Daarbij omvatten de verwijderingsmiddelen mogelijk maar niet noodzakelijkerwijs twee verticale messen zoals bovenstaand reeds toegelicht.
Een zeer nuttig gebruik van de positioneringsmiddelen wordt verkregen indien de positioneringsmiddelen het bolvormige natuurlijke product 25 dusdanig positioneren dat het ten minste ene tastorgaan het bolvormige natuurlijke product op een vaste afstand boven het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product aftast, ongeacht de grootte van het bolvormige natuurlijke product. Er is dan geen aparte hoogte-instelling van het tastorgaan noodzakelijk.
De nauwkeurigheid waarmee de verwijderingmiddelen werkzaam 30 zijn wordt positief beïnvloed indien de verwijderingsmiddelen werkzaam zijn in de onmiddellijke nabijheid van een paar van het eerste aandrukorgaan en het tweede aandrukorgaan. Aldaar is ook de aandrukking van het bolvormige natuurlijke product maximaal.
De toepassing van de positioneringsmiddelen volgens de uitvinding 7 zijn verder met name aan de orde indien de bewerkingsmiddelen eerste snijmiddelen omvatten voor het aanbrengen van ten minste één horizontale snede evenwijdig aan de transportrichting in een schil van het bolvormige natuurlijke product. De positioneringsmiddelen bieden dan de mogelijkheid om op constructief 5 eenvoudige wijze zeer nauwkeurig de horizontale snede op de gewenste hoogte te maken.
De eerste snijmiddelen omvatten bij voorkeur een viertal messen die elk in een enkel horizontaal vlak een snede maken in een kwadrant van de omtrek van het bolvormige natuurlijke product. Aldus kan een horizontaal 10 rondgaande (althans voor zover gelegen buiten het gebied van een eventueel losgesneden kop en staart van het bolvormige natuurlijke product) snede worden gemaakt zonder dat daadwerkelijk een snij-orgaan volledig rondom het bolvormige natuurlijke product wordt bewogen of het bolvormige natuurlijke product zelf roteert.
Dergelijke eerste snijmiddelen zijn ook voordelig toepasbaar bij 15 inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor 20 het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het 25 bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien waarbij de bewerkingsmiddelen eerste snijmiddelen omvatten voor het aanbrengen van ten minste één horizontale snede evenwijdig aan de transportrichting in een schil van 30 het bolvormige natuurlijke product welke eerste snijmiddelen een viertal messen omvatten die elk in een enkel horizontaal vlak een snede maken in een kwadrant van de omtrek van het bolvormige natuurlijke product.
Ten behoeve van de uiteindelijke verwijdering van een schil van natuurlijke producten geniet het de voorkeur dat de positioneringsmiddelen het 8 bolvormige natuurlijke product dusdanig positioneren dat de eerste snijmiddelen een horizontale snede in het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product of een aantal horizontale sneden spiegelsymmetrisch ten opzichte van het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product maken.
5 Het is mogelijk om een stabiele ondersteuning van natuurlijke producten te verkrijgen terwijl bovendien overdracht van natuurlijke producten aan en vanaf de draagorganen betrouwbaar kan plaatsvinden indien volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm elk draagorgaan twee naast elkaar gelegen, parallel aan de transportrichting georiënteerde, plaatvormige staande elementen 10 omvat met een holle bovenrand.
Slijtage van en daarmee onderhoud of vervanging van het eerste transportorgaan kan tot een minimum worden beperkt indien het eindloos flexibel eerste transportorgaan riemvormig is.
Teneinde de lokale verticale verplaatsingen van het transportorgaan 15 vanwege de werkzaamheid van de nivelleermiddelen op te kunnen vangen geniet het de verdere voorkeur dat het eindloos flexibel eerste transportorgaan van elastisch materiaal is vervaardigd.
Een nauwkeurige synchronisatie tussen het transport van natuurlijke producten en de werkzaamheid van bewerkingsmiddelen kan met name 20 worden verkregen indien het eindloos flexibel eerste transportorgaan is voorzien van aangrijpingsdelen op regelmatige afstand van elkaar welke aangrijpingsdelen samenwerken met verdere aangrijpingsdelen voorzien op tenminste één van de twee eerste omlooporganen, welke aangrijpingsdelen bij verdere voorkeur op dezelfde langsposities van het eindloos flexibel eerste transportorgaan zijn voorzien 25 als de langsposities waar de draagorganen zijn voorzien.
Teneinde geautomatiseerde aanvoer van verenkelde natuurlijke producten aan de transportmiddelen mogelijk te maken omvat de inrichting bij voorkeur toevoermiddelen voor het toevoeren van natuurlijke producten aan de transportmiddelen, de toevoermiddelen omvattende twee eindloze flexibele tweede 30 transportorganen die elk zijn geslagen om ten minste twee tweede, om respectievelijke tweede rotatie-assen roteerbare, omlooporganen welke twee tweede transportorganen een ten opzichte van een verticaal spiegelvlak spiegelsymmetrisch verloop hebben waarbij delen van de tweede transportorganen naast en parallel aan elkaar volgens een hellend toevoertraject omhoog verlopen 9 naar het eerste flexibel transportorgaan, de toevoermiddelen verder omvattende duworganen die op regelmatige afstand van elkaar aan elk van de tweede transportorganen zijn voorzien voor het paarsgewijs volgens een hellend toevoertraject omhoog duwen van individuele natuurlijke producten, alsmede een 5 eerste ondersteuningsorgaan dat de natuurlijke producten tijdens ten minste een deel van het toevoertraject ondersteunt en dusdanig doet roteren dat de natuurlijke as van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal loodrecht op het hellend toevoertraject uitstrekt.
De tweede rotatie-assen hellen bij voorkeur. Bij verdere voorkeur 10 maken zij een hoek gelegen tussen 5 graden en 75 graden, bij verdere voorkeur tussen 15 graden en 45 graden, met een verticaal. Aldus wijken de tweede transportorganen bij de bovenste twee omlooporganen van elkaar waardoor ruimte wordt geboden voor het verloop van het eerste transportorgaan.
De toepassing van toevoermiddelen met hellende tweede rotatie-15 assen is ook zeer voordelig toepasbaar bij inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de 20 positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het 25 ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien, waarbij de inrichting verder toevoermiddelen voor het toevoeren van natuurlijke producten aan de 30 transportmiddelen omvat, de toevoermiddelen omvattende twee eindloze flexibele tweede transportorganen die elk zijn geslagen om ten minste twee tweede, om respectievelijke tweede, een hoek gelegen tussen 5 graden en 75 graden met een verticaal makende, rotatie-assen roteerbare, omlooporganen welke twee tweede transportorganen een ten opzichte van een verticaal spiegelvlak spiegelsymmetrisch 10 verloop hebben waarbij delen van de tweede transportorganen naast en parallel aan elkaar volgens een hellend toevoertraject omhoog verlopen naar het eerste flexibel transportorgaan, de toevoermiddelen verder omvattende duworganen die op regelmatige afstand van elkaar aan elk van de tweede transportorganen zijn 5 voorzien voor het paarsgewijs volgens een hellend toevoertraject omhoog duwen van individuele natuurlijke producten, alsmede een eerste ondersteuningsorgaan dat de natuurlijke producten tijdens ten minste een deel van het toevoertraject ondersteunt en dusdanig doet roteren dat de natuurlijke as van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal loodrecht op het hellend toevoertraject uitstrekt. 10 Ten behoeve van de overdracht van natuurlijke producten is de afstand tussen twee duworganen die samen een paar duworganen vormt dat volgens het toevoertraject omhoog wordt geduwd, maximaal 100 %, bij verdere voorkeur maximaal 50 % groter dan de breedte van elk draagorgaan, zodat een draagorgaan tussen twee duworganen past terwijl bovendien de breedte van elk 15 draagorgaan een voldoende brede ondersteuningsbasis biedt voor door duworganen toegevoerde natuurlijke producten waarvan de afmetingen ten minste zo groot als de afstand tussen twee duworganen zijn.
Binnen datzelfde kader geniet het in zijn algemeenheid de voorkeur dat de banen van de paren van duworganen en de draagorganen dusdanig zijn dat 20 tijdens overdracht van een natuurlijk product van de toevoermiddelen aan de transportmiddelen het betreffend draagorgaan zich tussen de duworganen van het betreffend paar duworganen uitstrekt.
Bovengenoemd aspect van de onderhavige uitvinding met betrekking tot de toevoermiddelen kan ook met voordeel worden toegepast bij 25 inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor 30 het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het 11 bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien, waarbij de inrichting verder toevoermiddelen omvat voor het toevoeren van natuurlijke producten aan de 5 transportmiddelen, de toevoermiddelen omvattende twee eindloze flexibele tweede transportorganen die elk zijn geslagen om ten minste twee tweede, om respectievelijke tweede rotatie-assen roteerbare, omlooporganen welke twee tweede transportorganen een ten opzichte van een verticaal spiegelvlak spiegelsymmetrisch verloop hebben waarbij delen van de tweede transportorganen 10 naast en parallel aan elkaar hellend omhoog verlopen naar het eerste flexibel transportorgaan, de toevoermiddelen verder omvattende duworganen die op regelmatige afstand van elkaar aan elk van de tweede transportorganen zijn voorzien voor het paarsgewijs volgens een hellend toevoertraject omhoog duwen van individuele natuurlijke producten, alsmede een eerste ondersteuningsorgaan 15 dat de natuurlijke producten tijdens ten minste een deel van het toevoertraject ondersteunt en dusdanig doet roteren dat de natuurlijke as van het natuurlijk product zich horizontaal loodrecht op het hellend toevoertraject uitstrekt waarbij hetzij de tweede rotatie-assen hellen, hetzij de banen van de paren van duworganen en de draagorganen dusdanig zijn dat tijdens overdracht van een natuurlijk product van de 20 toevoermiddelen aan de transportmiddelen het betreffend draagorgaan zich tussen de duworganen van het betreffend paar duworganen uitstrekt.
Teneinde de natuurlijke producten op de juiste wijze georiënteerd, dat wil zeggen met de natuurlijke hartlijn dwars op de transportrichting, aan te bieden aan de transportmiddelen geniet het de voorkeur dat het eerste 25 ondersteuningsorgaan eindloos en flexibel is en is geslagen om ten minste twee derde, om respectievelijke zich horizontaal uitstrekkende derde rotatie-assen roteerbare, omlooporganen waarbij het eerste ondersteuningsorgaan aandrijfbaar is met een snelheid die afwijkt van de snelheid waarmee de tweede transportorganen worden aangedreven. Door de afwijkende snelheid van het ondersteuningsorgaan 30 zal elk natuurlijk product de neiging hebben om zich zodanig te oriënteren dat de natuurlijke hartlijn ervan dwars op de transportrichting verloopt.
Ter overbrugging van de eventuele afstand tussen het eerste ondersteuningsorgaan en het eerste transportorgaan is het voordelig indien in het verlengde van het eerste ondersteuningsorgaan een tweede, stationair 12 ondersteuningsorgaan is voorzien voor ondersteuning van de natuurlijke producten tot aan de transportmiddelen.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een op het eerste transportorgaan aansluitend bewerkingsstation met volgens een 5 eindloze, bij voorkeur cirkelvormige, baan verplaatsbare paren van klemorganen, de klemorganen behorende bij een paar naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijnde voor het tussen de klemorganen van een paar klemorganen ter plaatse van een overnamepositie klemmend opnemen van natuurlijke producten van een draagorgaan en het na het geklemd door de klemorganen volgens een deel van de 10 cirkelvormige baan transporteren van de natuurlijke producten lossen van de natuurlijke producten, het bewerkingsstation verder omvattende rotatiemiddelen voor het gezamenlijk roteren van een natuurlijk product en de klemorganen die het bolvormige natuurlijke product inklemmen om in lijn met elkaar gelegen hartlijnen van de klemorganen, de bewerkingsmiddelen verder omvattende tweede 15 snijmiddelen voor het aanbrengen van ten minste één rondgaande verticale snede evenwijdig aan de transportrichting aan het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product tijdens het geklemde transport en tijdens rotatie van het bolvormige natuurlijke product door de rotatiemiddelen.
De voordelen van de onderhavige uitvinding zijn met name aan de 20 orde indien de positioneringsmiddelen het bolvormige natuurlijke product dusdanig positioneren dat klemorganen het bolvormige natuurlijke product in het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product aangrijpen om deze op te nemen, ongeacht de grootte van het bolvormige natuurlijke product. Aldus is er geen sprake van excentriciteit tussen de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product en de 25 hartlijn van de klemorganen tijdens het roteren van de klemorganen met daartussen geklemd een natuurlijk product.
De overdracht van natuurlijke producten ter plaatse van de overnamepositie van natuurlijke producten aan de klemorganen kan met een zeer hoge betrouwbaarheid plaatsvinden indien ter plaatse van de overnamepositie de 30 richting van de baan van de klemorganen én de richting van de baan van een draagorgaan een hoek met elkaar insluiten van maximaal 60 graden, bij verdere voorkeur van maximaal 30 graden, bij verdere voorkeur van maximaal 5 graden. In de laatste situatie raken de banen van de klemorganen en de baan van een draagorgaan elkaar precies of nagenoeg precies.
13
Bovenstaande voorkeursuitvoeringsvorm kan met name worden gerealiseerd indien de eindloze baan volledig is gelegen boven het eerste transportorgaan.
De kenmerkende aspecten van de twee voorgaand besproken 5 voorkeursuitvoeringsvormen kunnen ook met voordeel worden toegepast bij inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de 10 bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het 15 ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien, waarbij de inrichting een op het eerste transportorgaan aansluitend bewerkingsstation omvat met volgens een 20 eindloze, bij voorkeur cirkelvormige, baan verplaatsbare paren van klemorganen, de klemorganen behorende bij een paar naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijnde voor het tussen de klemorganen van een paar klemorganen ter plaatse van een overnamepositie klemmend opnemen van natuurlijke producten van een draagorgaan en het na het geklemd door de klemorganen volgens een deel van de 25 eindloze baan transporteren van de natuurlijke producten lossen van de natuurlijke producten, het bewerkingsstation verder omvattende rotatiemiddelen voor het gezamenlijk roteren van een natuurlijk product en de klemorganen die het bolvormige natuurlijke product inklemmen om de in lijn met elkaar gelegen hartlijnen van de klemorganen, de bewerkingsmiddelen verder omvattende tweede 30 snijmiddelen voor het aanbrengen van ten minste één rondgaande verticale snede evenwijdig aan de transportrichting aan het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product tijdens het geklemde transport en tijdens rotatie van het bolvormige natuurlijke product door de rotatiemiddelen en waarbij verder ter plaatse van de overnamepositie de richting van de baan van de klemorganen en de richting van de 14 baan van een draagorgaan een hoek met elkaar insluiten van maximaal 60 graden en/of de eindloze baan volledig is gelegen boven het eerste transportorgaan.
Met mechanisch eenvoudige onderdelen kan een verticale snede worden gemaakt indien de tweede snijmiddelen ten minste één, in en uit de baan 5 van natuurlijke producten verplaatsbaar verticaal mes omvatten, dat bij verdere voorkeur heen en weer zwenkbaar is om een horizontale zwenkas, welke horizontale zwenkas zich aan de buitenzijde van de cirkelvormige baan uitstrekt. Aan die buitenzijde is voldoende ruimte beschikbaar om het ten minste ene verticale mes op constructief eenvoudige wijze te voorzien.
10 De toepassing van dergelijke tweede snijmiddelen kan ook zeer voordelig zijn bij inrichtingen volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke 15 producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke 20 producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste transportorgaan zijn voorzien, waarbij de inrichting verder een op het eerste transportorgaan 25 aansluitend bewerkingsstation omvat met volgens een eindloze cirkelvormige baan verplaatsbare paren van klemorganen, de klemorganen behorende bij een paar naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijnde voor het tussen de klemorganen van een paar klemorganen respectievelijk ter plaatse van een overnamepositie klemmend opnemen van natuurlijke producten van een draagorgaan en het na het 30 geklemd door de klemorganen transporteren van de natuurlijke producten lossen van de natuurlijke producten, het bewerkingsstation verder omvattende rotatiemiddelen voor het gezamenlijk roteren van een natuurlijk product en de klemorganen die het bolvormige natuurlijke product inklemmen om de natuurlijke hartlijn van het bolvormige natuurlijke product, de bewerkingsmiddelen verder 15 omvattende tweede snijmiddelen voor het aanbrengen van ten minste één rondgaande verticale snede evenwijdig aan de transportrichting aan het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product tijdens het geklemde transport en tijdens rotatie van het bolvormige natuurlijke product door de rotatiemiddelen, welke 5 tweede snijmiddelen ten minste één, in en uit de baan van natuurlijke producten verplaatsbaar verticaal mes omvatten dat heen en weer zwenkbaar is om een horizontale zwenkas, welke horizontale zwenkas zich aan de buitenzijde van de cirkelvormige baan uitstrekt.
Bij grote voorkeur omvat de inrichting pneumatische 10 bedieningsmiddelen voor het pneumatisch besturen van het klemmen en lossen van natuurlijke producten door de klemorganen. Een dergelijke pneumatische bediening van de klemorganen komt de mechanische eenvoud van de inrichting ten goede.
Een zeer geschikte uitvoeringsvorm kan daarbij worden verkregen indien de pneumatische bedieningsmiddelen een pneumatisch kanaal omvatten dat 15 vanwege rotatie van een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien tijdens elke rotatie van het wiel wordt onderbroken en weer geopend voor het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen van de klemorganen.
De inrichting volgens de uitvinding omvat bij voorkeur blaasmiddelen voor het los blazen van delen van een schil van natuurlijke producten 20 die door werkzaamheid van de bewerkingsmiddelen zijn ontstaan.
Bij toepassing van een bewerkingsstation met klemorganen zoals voorgaand besproken geniet het de verdere voorkeur dat de blaasmiddelen een blaasmond omvatten waarop een verder pneumatisch kanaal aansluit dat vanwege rotatie van een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien 25 tijdens elke rotatie van het wiel wordt onderbroken en weer geopend voor het al dan niet pneumatisch voeden van de blaasmond.
Voor het met minimaal luchtverbruik los blazen van de delen van een schil omvatten de blaasmiddelen bij voorkeur een eerste blaasmond en een tweede blaasmond waarbij de eerste blaasmond via een eerste verder pneumatisch 30 kanaal communiceert met een eerste drukbron en de tweede blaasmond via een tweede verder pneumatisch kanaal communiceert met een tweede drukbron, waarbij de druk afkomstig van de eerste drukbron afwijkt van de druk afkomstig van de tweede drukbron. De eerste blaasmond en de tweede blaasmond kunnen effectief worden ingezet bijvoorbeeld door selectieve koppeling van de drukbronnen met de 16 bijbehorende blaasmond van waarnemingen met een visuele sensor.
Uit oogpunt van het streven naar een beperkt ruimtebeslag geniet het de voorkeur dat de eerste blaasmond is gelegen in de tweede blaasmond.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 5 blaasmiddelen of althans een blaasmond daarvan gezamenlijk met een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien roteerbaar. Door het meebewegen van de blaasmond hoeft het los blazen van een schildeel niet momentaan te gebeuren maar gedurende een deel van de cirkelvormige baan waarlangs een natuurlijk product door het wiel wordt getransporteerd.
10 De uitvinding wordt navolgend toegelicht aan de hand van de omschrijving van een voorbeeld van een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren: figuur 1 toont isometrisch de voor de uitvinding belangrijkste delen van een inrichting volgens de uitvinding; 15 figuren 2, 3 en 4 tonen respectievelijk in isometrisch aanzicht, zij aanzicht en in een ander isometrisch aanzicht een toevoersysteem deel uitmakend van de inrichting volgens figuur 1; figuren 5, 6 en 7 tonen respectievelijk in twee isometrische aanzichten en één zij-aanzicht het aandrukmechanisme zoals toegepast bij de 20 inrichting volgens figuur 1; figuur 8 toont in isometrisch aanzicht een samenstel deel uitmakend van de inrichting volgens figuur 1 voor het maken van verticale sneden; figuren 9a en 9b tonen in vooraanzicht het samenstel volgens figuur 8 tijdens bewerking van uien van verschillende grootten; 25 figuren 10, 11 tonen respectievelijk in isometrisch aanzicht en in zij aanzicht middelen voor het maken van horizontale sneden deel uitmakend van de inrichting volgens figuur 1; figuren 12a tot en met 12c tonen in achtereenvolgende fasen de middelen volgens figuur 10 in bovenaanzicht; 30 figuur 13 toont in zij-aanzicht een transportband met een tweede bewerkingseenheid; figuur 14 toont de bewerkingseenheid volgens figuur 13 in bovenaanzicht; figuur 15 toont in isometrisch aanzicht de bewerkingseenheid in 17 gedeeltelijke doorsnede; en figuur 16 toont schematisch een ui.
Figuur 1 toont een inrichting 1 waarmee volautomatisch uien, die van nature onderling van elkaar verschillen voor wat betreft hun afmetingen, kunnen 5 worden geschild. Inrichting 1 wordt navolgend aangeduid met de term uienschilmachine. Uienschilmachine 1 omvat een gestel dat ten behoeve van de duidelijkheid in figuur 1 niet is weergegeven en via welke de uienschilmachine 1 op een ondergrond rust en dat voor onderlinge samenhang van de verschillende onderdelen van de uienschilmachine zorg draagt. Uienschilmachine 1 is opgebouwd 10 uit drie achtereenvolgende onderdelen, namelijk een toevoersysteem 2, een eerste bewerkingseenheid 3 en een tweede bewerkingseenheid 4.
De figuren 2, 3 en 4 hebben betrekking op het toevoersysteem 2. Alvorens dit toevoersysteem 2 te omschrijven aan de hand van de figuren 2, 3 en 4 wordt eerst nader ingegaan op de eerste bewerkingseenheid 3 waar met name de 15 figuren 5 tot en met 12c betrekking op hebben.
De eerste bewerkingseenheid 3 omvat een eindloze riemvormige transportband 11 die is vervaardigd van een flexibel, elastisch kunststof materiaal. Transportband 11 is geslagen om twee omloopwielen 12, 13 (zie figuur 13). Aan de buitenzijde zijn aan transportband 11 draagorganen 14 bevestigd. Draagorganen 14 20 bevinden zich op constante afstand van elkaar. Tussen de omloopwielen 12, 13 strekt transportband 11 zich althans in hoofdzaak horizontaal uit. De draagorganen 14 die zich in de bovenste horizontale slag van transportband 11 bevinden ondersteunen in bedrijf uien 5 die op nog nader toe te lichten wijze aan de draagorganen 14 zijn toegevoerd met behulp van het toevoersysteem 2. De uien 5 25 worden in transportrichting 16 getransporteerd.
Aan de binnenzijde van transportband 11 tegenover elk draagorgaan 14 is aan transportband 11 een blok 17 bevestigd dat samenwerkt met complementair gevormde uitsparingen in de omloopwielen 12, 13. Elk draagorgaan 14 omvat een tweetal naast elkaar gelegen, parallel aan de transportrichting 16 30 uitstrekkende staande platen 18a, 18b (zie ook figuren 2 en 6), elk met een V-vormige bovenrand waarvan de tophoek relatief stomp is. De van elkaar af gelegen zijden van platen 18a en 18b (maatgevend voor de breedte van elk draagorgaan 14) zijn op 32 mm van elkaar gelegen. Het toevoersysteem 2 voert uien 5 dusdanig toe aan de draagorganen 14 dat de natuurlijke as van elke ui 5 zich horizontaal dwars 18 op de transportrichting 16 uitstrekt. De V-vorm van de bovenranden van de ondersteuningsplaten 18a, 18b van elk draagorgaan 14 draagt er zorg voor dat de hartlijn van elke ui 15 zich op een gedefinieerde lengtepositie van transportband 11 bevindt.
5 De eerste bewerkingseenheid 3 is ingericht om achtereenvolgens de zogenaamde kop en staart van een ui 5 te verwijderen, om buiten het gebied van de afgesneden kop en staart in de schil van de ui een horizontale snede te maken langs de omtrek van ui 5 en om vervolgens elke ui 5 over te dragen aan de tweede bewerkingseenheid 4. Hiertoe is de eerste bewerkingseenheid 3 boven de bovenste 10 slag van transportband 11 voorzien van een eindloze flexibele aandrukband 21. Aandrukband 21 kan ook zijn uitgevoerd als eindloze ketting. Aandrukband 21 is geslagen om aandrijvend omloopwiel 22 en omloopschijf 23. De aandrijving van aandrukband 21 via omloopwiel 22 geschiedt in bedrijf dusdanig dat de onderste slag van aandrukband 21 en de bovenste slag van transportband 11 met een gelijke 15 snelheid en in dezelfde richting bewegen. In bedrijf worden uien 5 (zie ook figuur 7) ingeklemd tussen de genoemde slagen van aandrukband 21 en transportband 11 waardoor mechanische krachten op een ingeklemde ui 5 kunnen worden uitgeoefend ten behoeve van een bewerking daarop zonder dat daardoor de desbetreffende ui 5 los komt van het draagorgaan 14.
20 De eerste bewerkingseenheid 3 omvat nivelleermiddelen 24 die viervoudig zijn uitgevoerd en waarmee elke ui, ongeacht de grootte ervan, dusdanig in hoogte wordt gepositioneerd ten opzichte van de nog nader te bespreken bewerkingsorganen dat de hartlijnen ervan zich altijd op hetzelfde verticale niveau bevinden. Aldus kunnen de bewerkingen op de uien 5 in de eerste 25 bewerkingseenheid 3 met een constante kwaliteit plaatsvinden zonder dat er een noodzaak is om de bewerkingsorganen zelf in hoogte te verstellen.
De nivelleermiddelen 24 omvatten vier paren van respectievelijk bovenste aandrukorganen 25a, 26a, 27a, 28a en onderste aandrukorganen 25b, 26b, 27b, 28b. De twee aandrukorganen behorend bij elk paar zijn recht boven 30 elkaar voorzien. Aandrukorgaan 28a komt feitelijk overeen met omloopschijf 23. De aandrukorganen 25a, 26a, 27a en 28a bevinden zich aan de binnenzijde van aandrukband 21 en drukken daarbij op de bovenzijde van de onderste slag van aandrukband 21. De aandrukorganen 25b, 26b, 27b en 28b bevinden zich direct onder de bovenste slag van transportband 11 en drukken tegen de onderzijde 19 daarvan aan. De vormgeving van aandrukorganen 25b, 26b, 27b en 28b is dusdanig dat blokken 17 deze aandrukorganen ongehinderd kunnen passeren.
Voor elk van de aandrukorganen 25a-28a en 25b-28b omvatten de nivelleermiddelen respectievelijk haakse hefboomarmen 29a-32a en 29b-32b. De 5 hefboomarmen 29a-32a en 29b-32b zijn heen-en-weer zwenkbaar om zwenkassen die loodrecht staan op het vlak van tekening in figuur 7 en zich bevinden in de onmiddellijke nabijheid van de hoek van de haakse vorm van de betreffende hefboomarmen. Hefboomarmen 29a, 30a zijn onafhankelijk van elkaar zwenkbaar ten opzichte van zwenkas 33, hefboomarmen 31a, 32a zijn onafhankelijk van elkaar 10 zwenkbaar ten opzichte van zwenkas 34. Hefboomarmen 29b, 30b zijn onafhankelijk van elkaar zwenkbaar om zwenkas 35 en hefboomarmen 31b, 32b zijn onafhankelijk van elkaar zwenkbaar om zwenkas 36. In figuur 7 gaan delen van de hefboomarmen 29a-32a en 29b-32b schuil achter elkaar. De aandrukorganen 25a-28a zijn voorzien aan één van de uiteinden van de bijbehorende hefboomarm 29a-32a, net zoals de 15 aandrukorganen 25b-28b zijn voorzien aan één van de uiteinden van hefboomarmen 29b-32b. Aan de tegenover gelegen uiteinden van de betreffende hefboomarmen 29a-32b is een vertandingslichaam 37a-40a en 37b-40b voorzien. De vertandingen van de vertandingslichamen 37a-37b en 38a-38b en 39a-39b en 40a-40b grijpen in elkaar waardoor er sprake is van een mechanische overbrenging tussen de haakse 20 hefboomarmen 29a en 29b, 30a en 30b, 31a en 31b en 32a en 32b. Op elk van de hefboomarmen 29b-32b is een pneumatische veer 41-44 werkzaam die afsteunt op het niet nader getoonde gestel. Vanwege de werkzaamheid van deze pneumatische veren 41-44 hebben de bovenste aandrukorganen 25a-28a de neiging om neerwaarts te bewegen, terwijl de onderste aandrukorganen 25b-28b de neiging 25 hebben om naar boven te bewegen. Vandaar dat er altijd sprake van is dat de bovenste aandrukorganen 25a-28a aanliggen tegen de binnenzijde van de onderste slag van aandrukband 21, terwijl de onderste aandrukorganen 25b-28b altijd zullen aanliggen tegen de onderzijde van de bovenste slag van transportband 11.
De werking van de nivelleermiddelen 24 is als volgt. Uien 5 die elk 30 worden ondersteund door draagorgaan 14 worden vanwege aandrijving van transportband 11 naar de nivelleermiddelen 24 getransporteerd. Alhoewel de onderste slag van de aandrukband 21 in hoofdzaak parallel verloopt met de bovenste slag van transportband 11 verloopt de onderste slag van aandrukband 21 vanaf omloopwiel 22 lichtjes in de richting van transportband 11. Om die reden komt 20 de ui 5 op een gegeven moment in contact met de aandrukband 21. Aandrukband 21 drukt daarmee ui 5 stevig vast op het draagorgaan 14. Transportband 11 transporteert ui 5 vervolgens verder naar het aandrukorgaan 25a dat tegen de werking van pneumatische veer 41 in omhoog zal zwenken in een mate die 5 afhankelijk is van de grootte van ui 5. Vanwege de overbrenging bij vertandingslichamen 37a, 37b beweegt aandruklichaam 25b naar beneden in eenzelfde mate als waarin aandrukorgaan 25a omhoog beweegt. Aldus wordt ruimte gecreëerd voor de combinatie van het draagorgaan 14 en de daardoor gedragen ui 5 om plaatsen van de drukorganen 25a, 25b te passeren. Deze creatie van ruimte 10 vindt in een gelijke mate aan de bovenzijde van ui 5 plaats als aan de onderzijde. Daardoor zal het midden van de hoogte van ui 5, ongeacht de grootte ervan, altijd op hetzelfde verticale niveau tussen aandrukorganen 25a en 25b passeren. De vakman zal begrijpen dat tussen de paren van aandrukorganen 26a en 26b, 27a en 27b en 28a en 28b eenzelfde situatie aan de orde is.
15 Figuren 8 en 9 tonen geïsoleerd een samenstel 51 behorende bij de eerste bewerkingseenheid 3. Ten behoeve van het schillen van ui 5 is het noodzakelijk in eerste instantie de kop 52 en de staart 54 (zie ook figuur 16) waartussen zich de natuurlijke hartlijn 53 van ui 5 uitstrekt, te verwijderen. Hiertoe omvat samenstel 51 twee schijfvormige messen 55, 56 die in de baan van ui 5 die 20 wordt getransporteerd in transportrichting 16 zijn gelegen. De schijfvormige messen 55, 56 worden aangedreven met behulp van motor 57 via respectievelijk poelies 58, 59 en snaar 60 en via poelies 61, 62 en snaar 63. Motor 57 is vast bevestigd aan het niet nader getoonde gestel van uienschilmachine 1, meer specifiek van de eerste bewerkingseenheid 3 daarvan. Poelie 59 en mes 55 zijn roteerbaar gelagerd ten 25 opzichte van lagerblok 64, terwijl poelie 62 en mes 56 roteerbaar zijn gelagerd ten opzichte van lagerblok 65. De lagerblokken 64 en 65 zijn aan de onderste uiteinden van respectievelijke parallellogram mechanismen 66, 67 voorzien. Op één van de twee verticale armen van elk van de parallellogram mechanismen 66, 67 is een pneumatische veer 68, 69 werkzaam die in een uitgangssituatie de betreffende arm 30 aandrukt tegen aanslagorgaan 70. Aan elk van de uiteinden van aanslagorgaan 70 is deze voorzien van een in horizontale richting verstelbare aanslaglichaam 71a, 71b.
Star met elk van de lagerblokken 64, 65 is een onder een hoek van 20 graden met een horizontaal hellende plaat 72, 73 voorzien ten opzichte waarvan 21 een gehoekte verstelarm 74, 75 zwenkbaar is om zwenkassen 76, 77, welke zwenkassen 76, 77 in de hoek van elk van de verstelarmen 74, 75 zijn gelegen en loodrecht zijn georiënteerd op de bijbehorende plaat 72, 73 . Aan de naar elkaar toe gelegen uiteinden van verstelarmen 74, 75 is een om hun, evenwijdig aan 5 zwenkassen 76, 77 uitstrekkende, hartlijnen vrij roteerbare tastrol 78, 79 voorzien terwijl aan de van elkaar afgelegen uiteinden van de verstelarmen 74, 75 een penmechanisme 80, 81 is voorzien voor samenwerking met één van de gaten 82, 83 die in een boog rondom assen 76, 77 in platen 72, 73 zijn aangebracht. Verstelling van penmechanisme 80, 81 in een ander gat 82, 83 zal ertoe leiden dat de tastrollen 10 78, 79 zich in zekere mate zijdelings verplaatsen ten opzichte van de transportrichting 16.
De werking van samenstel 51 is als volgt: zodra een ui 5 tussen de tastrollen 78, 79 door wil passeren, drukt ui 5, die is gelegen op een draagorgaan 14 en daarop wordt aangedrukt door aandrukband 21 de tastrollen 78, 79 naar buiten. 15 Vanwege de verbinding tussen tastrollen 78, 79 en de messen 55, 56 zullen ook de messen 55, 56 naar buiten toe bewegen tegen de werkzaamheid in van pneumatische veren 68, 69. De parallellogram mechanismen 66, 67 dragen er daarbij zorg voor dat de messen 55, 56 zuiver verticaal georiënteerd blijven. De horizontale afstand tussen mes 55 en de binnenzijde van tastrol 78 dan wel tussen 20 mes 56 en de binnenzijde van tastrol 79 wordt bepaald door de instelling van penmechanisme 80, 81. Bij het voortbewegen van ui 5 in de transportrichting 16 zullen kop 52 en kont 54 van ui 5 door messen 55, 56 worden losgesneden. Het samenstel 51 is dusdanig gepositioneerd binnen de eerste bewerkingseenheid 3 dat de tastrollen 78, 79 zich in de onmiddellijke nabijheid bevinden van de 25 aandrukorganen 25a, 25b. Derhalve zullen de hartlijnen van elke ui 5 die de tastrollen 78, 79 opzij drukken op hetzelfde verticale niveau zijn gelegen. Derhalve zullen ook de tastrollen 78, 79 op dezelfde afstand boven hartlijn 53 van elke ui 5, ui 5 aftasten ongeacht de grootte ervan.
Stroomafwaarts ten opzichte van samenstel 51 omvat de eerste 30 bewerkingseenheid 3 snijmiddelen voor het aanbrengen van een horizontale snede in de omtrek van uien 5 die zijn ontdaan van hun kop en staart. Deze snijmiddelen zullen nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 10 tot en met 12c. Voor het maken van de betreffende horizontale snede zijn vier rechte messen 91-94 voorzien die elk om respectievelijke verticale zwenkassen 95-98 heen-en-weer 22 zwenkbaar zijn ten opzichte van het gestel van de eerste bewerkingseenheid 3. Voor bediening van het heen-en-weer zwenken van de messen 91-94 is voor de messen 92, 93 een stangenmechanisme 100, 101 voorzien die elk op hun beurt weer worden aangestuurd door één van de twee curveschijven 108, 109 die 5 onderling star zijn verbonden via verbindingsas 105. Curveschijf 108 is gesynchroniseerd met omloopwiel 13 via tandriem 106. Messen 91, 94 zijn gekoppeld met pneumatische veren 99,102 die afsteunen op het gestel.
De messen 91, 92 bevinden zich in de onmiddellijke nabijheid van aandrukorganen 26a en 26b, terwijl de messen 93, 94 zich in de onmiddellijke 10 nabijheid bevinden van aandrukorganen 27a en 27b. Zoals met name in figuur 11 duidelijk zichtbaar wordt aldus bereikt dat de uien 5 zeer nauwkeurig met het midden van hun hoogte (oftewel op het niveau van hun hartlijn) op het niveau van messen 91-94 worden gepositioneerd ongeacht de grootte van uien 5.
De figuren 12a tot en met 12c tonen in bovenaanzicht drie 15 achtereenvolgende stadia tijdens het aanbrengen van een horizontale snede. De messen 91-94 strekken zich uit in hetzelfde horizontale vlak. De pneumatische veren 99 en 102 zorgen ervoor dat de messen 91 en 94 zich in een uitgangssituatie dwars op de transportrichting 16 uitstrekken in de baan van uien 5. In diezelfde uitgangssituatie strekken de messen 92, 93 zich juist parallel uit aan de 20 transportrichting 16 en (in bovenaanzicht) naast de transportband 11 (zie figuur 12a). Bij het verder voortbewegen van uien 5 in de transportrichting 16 komen de messen 91 en 94 in contact met in eerste instantie de voorzijde van uien 5. Vanwege het voortbewegen van uien 5 worden de messen 91, 94 opzij gedrukt tegen de werking in van pneumatische veren 99 en 102 waarbij de messen 91 en 94 25 zwenken om hun respectievelijke zwenkassen 95 en 98 (figuren 12b en 12c). Tijdens deze beweging snijden de messen 91 en 94 elk een voorste kwadrant van de betreffende ui 5 horizontaal in. De messen 92 en 93 snijden de schil in ter plaatse van de achterste twee kwadranten. De curveschijven 108 en 109 zijn dusdanig ingesteld dat zodra een draagorgaan 14 één van de messen 92, 93 gaat 30 passeren, de betreffende messen 92, 93 van hun positie langs de transportband 11 zwenken naar een positie dwars op de transportrichting 16 waarbij de messen 92, 93 een horizontale snede maken in de achterste kwadranten van de uien 5. De voor het snijden door messen 92, 93 benodigde aandrukkracht op uien 5 wordt veroorzaakt door de werkzaamheid van veren 103, 104 die werkzaam is op het 23 stangenstelsel 100, 101 en een deel dat vast met het gestel van de eerste bewerkingseenheid 3 is verbonden. De gerealiseerde horizontale snede is in figuur 16 met verwijzingscijfer 183 aangegeven.
Zoals reeds aan het begin van de onderhavige figuurbeschrijving 5 aangekondigd volgt nu een omschrijving van het toevoersysteem 2 aan de hand van de figuren 2 tot en met 4. Het toevoersysteem 2 omvat twee spiegelsymmetrisch voorziene tandriemen 120, 121 die elk zijn geslagen om twee tandwielen waarvan de bovenste tandwielen 122, 123 in figuur 4 zichtbaar zijn terwijl de onderste tandwielen niet zichtbaar zijn in de figuren. Aandrijving van de bovenste tandwielen 10 122, 123 vind plaats via overbrenging 132 die ook is gekoppeld met omloopwiel 13 voor transportband 11 zodat de snelheden waarmee transportband 11 en tandriemen 120, 121 worden aangedreven gesynchroniseerd zijn. De tandriemen 120, 121 hebben een hellend verloop waarbij de hellingshoek circa 30 graden is. Op regelmatige afstand van elkaar zijn de tandriemen 120, 121 voorzien van 15 duworganen 124. De tandriemen 120, 121 worden met eenzelfde snelheid aangedreven en zijn onderling zo uitgelijnd dat de duworganen 124 aan de naar elkaar gerichte zijden van tandriemen 120, 121 naast elkaar zijn gelegen en gezamenlijk een ui 5 omhoog kunnen duwen van uit trechter 125. De afstand tussen naar elkaar gerichte zijden van tegen over elkaar gelegen duworganen 124 is 35 20 mm.
Tussen de naar elkaar gerichte zijden van de tandriemen 120, 121 verloopt een eindloze ondersteuningsriem 126 die is geslagen om verticale omloopwielen 127, 128. Omloopwiel 127 wordt onafhankelijk van tandriemen 120, 121 aangedreven door motor 129 met een snelheid die in de praktijk af zal wijken 25 van die van tandriemen 120, 121. Uien 5 die vanuit trechter 125 omhoog worden geduwd door twee naburige duworganen 124 behorende bij de respectievelijke tandwielen 120, 121 rust daarbij op de bovenste slag van ondersteuningsriem 126. Vanwege de afwijkende (in praktijk veelal hogere) snelheid daarvan zullen uien 5 om hun natuurlijke as gaan roteren waarbij als vanzelf elk ui 5 een dusdanige 30 oriëntatie aanneemt waarbij de natuurlijke as van elk ui horizontaal en dwars op de transportrichting wordt georiënteerd. Het verdraaien van ui 5 leidt er bovendien toe dat, in het geval één paar van duworganen 124 twee of zelfs meer uien 5 omhoog zouden duwen, de stroomopwaarts gelegen ui(en) via hun rolvlak 130 weer naar beneden zal rollen in de trechter 125. De duworganen 124 vormen tezamen in 24 hoofdzaak een V-vorm waardoor de ui 5 die direct tegen de duworganen 124 rust stabiel omhoog kan worden geduwd.
Omloopwiel strekt zo ver naar het hoogste punt van het toevoersysteem 2 uit als het omloopwiel 13 behorende bij de eerste 5 bewerkingseenheid 3 daar ruimte toe biedt zoals zichtbaar in met name figuren 2 en 3. Tussen de bovenste slag van transportband 11 en de bovenste slag van ondersteuningsband 126 strekt zich in het verlengde van laatstgenoemde bovenste slag een ondersteuningsstrip 131 uit waarover uien 5 verder rollen voorbij ondersteuningsband 126.
10 Ten behoeve van de overdracht van uien 5 van het toevoersysteem 2 aan de eerste bewerkingseenheid 3 is de transportband 11 dusdanig ten opzichte van de hellende tandriemen 120, 121 gepositioneerd en zijn de transportband 11 en de tandriemen 120, 121 dusdanig gesynchroniseerd dat juist daar waar twee, een ui 5 voortduwende, duworganen 124 in horizontale richting van elkaar wijken aan de 15 bovenzijde van het toevoersysteem 2 een draagorgaan 14 tussen de betreffende duworganen 124 naar boven komt om de betreffende ui 5 over te nemen. De breedte van elk draagorgaan 14 is om die reden iets smaller dan de afstand tussen de twee betreffende duworganen 124 zodat voldoende ruimte wordt geboden aan het draagorgaan 14.
20 Zoals reeds aan het begin van de onderhavige figuurbeschrijving is aangegeven omvat de uienschilmachine 1 aan het stroomafwaartse uiteinde van de eerste bewerkingseenheid 3 een tweede bewerkingseenheid 4 die navolgend nader zal worden toegelicht aan de hand van een omschrijving van de figuren 13 tot en met 15 terwijl ook figuur 1 de tweede bewerkingseenheid 4 toont. De tweede 25 bewerkingseenheid 4 omvat een wielorgaan 151 dat roteert in de rotatierichting 153 om horizontale rotatie-as 152. De rotatiesnelheid is daarbij afgestemd op de snelheid waarmee transportband 11 wordt aangedreven.
Het wielorgaan 151 omvat twee wielschijven 154, 155 alsmede een naaflichaam 197 dat de wielschijven 154, 155 onderling verbindt en daarmee 30 gezamenlijk roteert. Tussen de wielschijven 154, 155 zijn paren van penvormige klemorganen 156, 157 voorzien. De paren van het klemorgaan 156, 157 zijn op regelmatige afstand van elkaar aan de omtrek van de respectievelijke wielschijven 154, 155 voorzien. De klemorganen 156, 157 kunnen naar elkaar toe en van elkaar af worden bewogen voor het respectievelijk ter plaatse van een overnamepositie 25 opnemen van een ui 5 van een draagorgaan 14 en het lossen van een ui 5. De overnamepositie bevindt zich op 6 uur van het wielorgaan 151 waarbij de cirkelvormige baan die de klemorganen 156, 157 volgen volledig boven de transportband 11 is gelegen. Ter plaatse van de overnamepositie raakt (althans in 5 zij-aanzicht volgens figuur 13 gezien) de cirkelvormige baan van de klemorganen 156, 157, de baan van ui 5 op het betreffende draagorgaan 14. De genoemde overnamepositie bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van de aandrukorganen 28a en 28b waardoor de hartlijn van uien 5 die ter plaatse van de overnamepositie door een paar van klemorganen 156, 157 worden opgenomen zich altijd op 10 hetzelfde verticale niveau bevinden ongeacht de grootte van ui 5. De onderlinge positionering van de eerste bewerkingseenheid ten opzichte van de tweede bewerkingseenheid is daarbij dusdanig dat de hartlijn van ui 5 terwijl deze is ingeklemd tussen twee klemorganen 156, 157 samenvalt met de hartlijn van die penvormige klemorganen 156, 157.
15 Klemorganen 156, 157 zijn elk roteerbaar om hun hartlijnen ten opzichte van de bijbehorende wielschijf 154, 155. Voor het roterend aandrijven van de klemorganen 156, 157 om hun hartlijnen zijn voor elk van de klemorganen 156, 157 aan de buitenzijden van wielschijven 154, 155 poelies 158, 159 voorzien. De poelies die zich in figuur 13 ongeveer in het gebied tussen 7 uur en 12 uur van 20 wielschijven 154, 155 bevinden hebben langs de omtrek daarvan aandrijfsnaren 160 geslagen die verder zijn geslagen om omlooporganen 161 en omlooporganen 162. Omlooporganen 161 worden door buismotor 163 aangedreven onafhankelijk van de roterende aandrijving van wielorgaan 151 die, zoals gezegd, wordt gesynchroniseerd met de aandrijving van transportband 11. In het genoemde gebied 25 tussen 7 uur en 12 uur worden de paren klemorganen 156, 157 dus roterend om hun hartlijnen aangedreven.
Voor het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen van de klemorganen 156, 157 is voor elk van de klemorganen 156, 157 een pneumatische cilinder 164, 165 voorzien. Onder invloed van de werkzaamheid van drukveren 166, 30 167 die eveneens voor elk van de klemorganen 156, 157 zijn voorzien hebben de klemorganen 156, 157 in een uitgangssituatie de neiging niet klemmend van elkaar af bewogen te zijn. Door het pneumatische bekrachtigen van de cilinders 164, 165 echter worden de klemorganen 156, 157 naar elkaar toe bewogen tegen de werkzaamheid van drukveren 166, 167 in. Voor het pneumatisch voeden van de 26 pneumatische cilinders 164, 165 lopen binnen de wielschijven 154, 155 radiale pneumatische kanalen 168, 169. De wielschijven 154, 155 roteren om een stationair aslichaam 170. Aan de omtrek van het aslichaam 170 zijn voor elk van de wielschijven 154, 155 afdichtingsringen171, 172, 173 en 174 voorzien die aansluiten 5 op groeven in het naaflichaam 197. Het pneumatisch kanaal 168 mondt aan de zijde van aslichaam 170 uit tussen afdichtingsringen 171, 172. Over dat deel van de cirkelvormige baan van de klemorganen 156, 157 waar inklemming van ui 5 door klemorganen 156, 167 gewenst is staat de ruimte tussen afdichtingsringen 171, 172 in verbinding met een pneumatisch zich axiaal uitstrekkend kanaal binnen aslichaam 10 170. Buiten dit gebied ontbreekt die verbinding en wordt pneumatisch kanaal 168 niet gevoed waardoor de druk in luchtcilinder 164 wegvalt en de klemorganen 156, 157 onder invloed van drukveren 166, 167 van elkaar zullen wijken. Het gebied waar inklemming plaatsvindt is in figuur 13 vanaf 6 uur tot ongeveer 2 uur voor wielschijven 154, 155. Ter plaatse van 6 uur wordt dus een ui 5 ingeklemd terwijl op 15 2 uur datzelfde ui 5 wordt gelost. Daarbij valt de ui 5 in een afvoerkanaal 198.
De tweede bewerkingseenheid 4 omvat een dubbel verticaal mes 199 op ongeveer 7 uur. Dit dubbele verticale mes 199 strekt zich uit in de baan van uien 5 die zijn ingeklemd tussen klemorganen 156, 157. Dubbel mes 199 is zwenkbaar om horizontale zwenkas 201 dat zich aan de buitenzijde van de baan van 20 klemorganen 156, 157 bevindt. Zodra een ingeklemde ui 5 in contact komt met dubbel mes 199 zal dubbel mes 199 in de richting van pijl 200 omhoog zwenken om zwenkas 201 totdat de ui 5 het uiteinde van dubbel mes 199 passeert waarna het dubbel mes 199 weer terug naar beneden zal zwenken vanwege de zwaartekracht en eventueel geholpen door daartoe voorziene veermiddelen. Tijdens het contact 25 tussen dubbel mes 199 en een ingeklemde ui 5 roteert ui 5 om zijn hartlijn waardoor twee rondgaande verticale sneden 181,182 (figuur 6) ontstaan.
Door de twee verticale sneden 181, 182 en de horizontale snede 183 is de schil van ui 5 onderverdeeld in zes delen om deze delen van de schil van ui 5 van de ui te verwijderen zijn voor elk paar van klemorganen 156, 157 een paar 30 blaasmonden 191, 192 voorzien. De blaasmonden 191, 192 zijn gemonteerd op naaflichaam 197 en roteren tezamen met de bijbehorende klemorganen 156, 157 om rotatie-as 152. Blaasmonden 191, 192 zijn gericht op ui 5. Voorbij het verticale dubbel mes 199 worden de blaasmonden 191, 192 pneumatisch gevoed om de delen van de schil van ui 5 los te blazen. Elk van de blaasmonden 191, 192 heeft 27 twee uitstroomopeningen namelijk een centrale uitstroomopening 193 voor uitstroom van lucht onder relatief hoge druk en daaromheen een uitstroomopening 194 voor uitstroom van lucht onder relatief lagere druk. Uitstroomopening 193 staat via pneumatisch kanaal 195 in verbinding met de ruimte tussen afdichtingsringen 5 172 en 173 dat over dat deel van de omtrek van aslichaam 170 waar bekrachtiging van uitstroomopening 193 gewenst is in verbinding staat met een axiale hoge drukkamer in het inwendige van aslichaam 170. Uitstroomopening 194 staat via pneumatisch kanaal 196 in verbinding met ruimte tussen afdichtingsringen 173 en 174 welke ruimte over dat deel van de omtrek van aslichaam 170 waar bekrachtiging 10 van uitstroomopening 194 gewenst is, in verbinding staat met een axiale lage drukkamer binnen aslichaam 170. De hoge druk kamer en de lage druk kamer in het inwendige van aslichaam 170 staan in verbinding met respectievelijk een lage druk bron en een hoge druk bron. Die respectievelijke verbindingen kunnen naar wens worden onderbroken met kleppen die worden aangestuurd in afhankelijkheid van 15 stuursignalen die zijn afgeleid van visuele waarnemingen van een niet nader getoond camerasysteem. Aldus kan het luchtverbruik ten behoeve van het los blazen van schildelen tot een minimum worden beperkt.
1037688
Claims (45)
1. Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten met een natuurlijke hartlijn, omvattende bewerkingsmiddelen voor het bewerken van 5 de natuurlijke producten, positioneringsmiddelen voor het aanbieden van de natuurlijke producten aan de bewerkingsmiddelen de positioneringsmiddelen omvattende transportmiddelen voor het in een horizontale transportrichting transporteren van natuurlijke producten naar de bewerkingsmiddelen, de transportmiddelen omvattende een eindloos flexibel eerste transportorgaan dat is 10 geslagen om ten minste twee eerste omlooporganen voor het transporteren van natuurlijke producten, en draagorganen elk voor het ondersteunen van een individueel natuurlijk product waarbij de hartlijn van het bolvormige natuurlijke product zich horizontaal dwars op de transportrichting uitstrekt, welke draagorganen op regelmatige afstand van elkaar aan een buitenzijde van het eerste 15 transportorgaan zijn voorzien, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen verder nivelleermiddelen omvatten voor het op een zelfde niveau ten opzichte van de bewerkingsmiddelen brengen van de hartlijnen van natuurlijke producten op achtereenvolgende draagorganen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 nivelleermiddelen ten minste één paar van een eerste aandrukorgaan en een tweede aandrukorgaan omvatten, welk eerste aandrukorgaan verticaal tussen een eerste onderste stand en een eerste bovenste stand verplaatsbaar is waarbij in de eerste onderste stand het eerste aandrukorgaan zich in de baan van een natuurlijk product bevindt en vanwege contact met een natuurlijk product tegen de 25 werkzaamheid van weerstandsmiddelen in vanuit de eerste onderste stand in de richting van de eerste bovenste stand naar een eerste tussengelegen stand verplaatst en daarbij neerwaartse druk uitoefent op de bovenzijde van het bolvormige natuurlijke product, en welk tweede aandrukorgaan op een positie tegen over het eerste aandrukorgaan vanaf de onderzijde tegen het eerste 30 transportorgaan en/of een draagorgaan aanligt en verticaal tussen een tweede bovenste stand en een tweede onderste stand verplaatsbaar is alsmede koppelmiddelen voor het in afhankelijkheid van de grootte van de verplaatsing van het eerste aandrukorgaan tussen de eerste onderste stand en de eerste tussengelegen stand verplaatsen van het tweede aandrukorgaan van de tweede 1037688 bovenste stand in de richting van de tweede onderste stand naar een tweede tussengelegen stand.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen zijn ingericht voor het gelijk houden van de absolute waarden van 5 de grootte van de verplaatsing van het eerste aandrukorgaan van de eerste onderste stand naar de eerste tussengelegen stand en de grootte van de verplaatsing van het tweede aandrukorgaan van de tweede bovenste stand naar de tweede tussengelegen stand.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de 10 nivelleermiddelen een aantal achtereenvolgende paren van eerste aandrukorganen en tweede aandrukorganen omvatten.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen een, zich althans in hoofdzaak parallel aan en boven het eerste transportorgaan uitstrekkende aandrukband omvatten voor het 15 neerwaarts drukken van door draagorganen ondersteunde natuurlijke producten welke aandrukband is ingericht om met eenzelfde snelheid te worden aangedreven als de snelheid waarmee het flexibel eerste transportorgaan wordt aangedreven.
6. Inrichting volgens conclusie 2 en volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eerste aandrukorgaan een aandruklichaam omvat dat aan de van 20 het eerste transportorgaan afgekeerde zijde van de aandrukband is voorzien.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 6, met het kenmerk, dat het aandrukorgaan een om een hartlijn roteerbaar schijfvormig aandruklichaam omvat.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 7, met het 25 kenmerk, dat de koppelmiddelen voor zowel het eerste aandrukorgaan als het tweede aandrukorgaan een hefboommechanisme omvatten die onderling mechanisch zijn gekoppeld.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsmiddelen verwijderingsmiddelen omvatten voor het 30 verwijderen van materiaal van het bolvormige natuurlijke product aan twee tegen over elkaar gelegen zijden van het bolvormige natuurlijke product rondom de natuurlijke hartlijn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verwijderingsmiddelen twee, bij voorkeur schijfvormige, verticale messen omvatten die zich naast elkaar in de baan van de natuurlijke producten parallel aan de transportrichting uitstrekken voor het afsnijden van twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het bolvormige natuurlijke product.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat tenminste 5 één van de twee verticale messen ten opzichte van de transportrichting zijdelings verplaatsbaar zijn tussen een binnenste stand en een buitenste stand.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de inrichting instelmiddelen omvat voor het instellen van de positie van het ten minste ene verticale mes tussen de binnenste stand en de buitenste stand in afhankelijkheid 10 van de grootte van een aan de werkzaamheid van het betreffende verticale mes te onderwerpen natuurlijk product.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de instelmiddelen ten minste één heen en weer verplaatsbaar tastorgaan omvatten dat tijdens passage van een natuurlijk product aftastend langs het oppervlak van het 15 bolvormige natuurlijke product verloopt waarbij de verplaatsing van het tastorgaan vanwege het aftasten van het bolvormige natuurlijke product maatgevend is voor de instelling van de positie tussen de binnenste stand en de buitenste stand van het ten minste ene verticale mes tijdens werkzaamheid daarvan.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het 20 tastorgaan een om een eerste rotatie-as roteerbaar tastlichaam omvat waarbij de eerste rotatie-as bij voorkeur een hoek gelegen tussen 5 graden en 45 graden, en bij verdere voorkeur tussen 10 graden en 30 graden, maakt met een verticaal.
15. Inrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 14, met het kenmerk, dat de instelmiddelen twee tegen over elkaar gelegen tastorganen 25 omvatten voor het gelijktijdig aftasten van tegen over elkaar gelegen delen van het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product aftasten.
16. Inrichting volgens conclusie 14 en volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de eerste rotatie-assen behorende bij de twee roteerbare tastlichamen naar elkaar toe hellen.
17. Inrichting volgens één van de conclusies 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen het bolvormige natuurlijke product dusdanig positioneren dat het ten minste ene tastorgaan het bolvormige natuurlijke product op een vaste afstand boven het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product aftast, ongeacht de grootte van het bolvormige natuurlijke product.
18. Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot en met 17, met het kenmerk, dat de verwijderingsmiddelen werkzaam zijn in de onmiddellijke nabijheid van een paar van het eerste aandrukorgaan en het tweede aandrukorgaan.
19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de bewerkingsmiddelen eerste snijmiddelen omvatten voor het aanbrengen van ten minste één horizontale snede evenwijdig aan de transportrichting in een schil van het bolvormige natuurlijke product.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de eerste snijmiddelen een viertal messen omvatten die elk in een enkel horizontaal vlak een 10 snede maken in een kwadrant van de omtrek van het bolvormige natuurlijke product.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen het bolvormige natuurlijke product dusdanig positioneren dat de eerste snijmiddelen de een horizontale snede in het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product of een aantal horizontale sneden 15 spiegelsymmetrisch ten opzichte van het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product maken.
22. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk draagorgaan twee naast elkaar gelegen, parallel aan de transportrichting georiënteerde, plaatvormige staande elementen omvat met een 20 holle bovenrand.
23. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eindloos flexibel eerste transportorgaan riemvormig is.
24. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eindloos flexibel eerste transportorgaan van elastisch materiaal is 25 vervaardigd.
25. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eindloos flexibel eerste transportorgaan is voorzien van aangrijpingsdelen op regelmatige afstand van elkaar welke aangrijpingsdelen samenwerken met verdere aangrijpingsdelen voorzien op tenminste één van de 30 twee eerste omlooporganen.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de aangrijpingsdelen op dezelfde langsposities van het eindloos flexibel eerste transportorgaan zijn voorzien als de langsposities waar de draagorganen zijn voorzien.
27. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting toevoermiddelen omvat voor het toevoeren van natuurlijke producten aan de transportmiddelen, de toevoermiddelen omvattende twee eindloze flexibele tweede transportorganen die elk zijn geslagen om ten minste 5 twee tweede, om respectievelijke tweede rotatie-assen roteerbare, omlooporganen welke twee tweede transportorganen een ten opzichte van een verticaal spiegelvlak spiegelsymmetrisch verloop hebben waarbij delen van de tweede transportorganen naast en parallel aan elkaar hellend omhoog verlopen naar het eerste flexibel transportorgaan, de toevoermiddelen verder omvattende duworganen die op 10 regelmatige afstand van elkaar aan elk van de tweede transportorganen zijn voorzien voor het paarsgewijs volgens een hellend toevoertraject omhoog duwen van individuele natuurlijke producten, alsmede een eerste ondersteuningsorgaan dat de natuurlijke producten tijdens ten minste een deel van het toevoertraject ondersteunt en dusdanig doet roteren dat de natuurlijke as van het bolvormige 15 natuurlijke product zich horizontaal loodrecht op het hellend toevoertraject uitstrekt.
28. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de tweede rotatie-assen hellen en bij voorkeur een hoek gelegen tussen 5 graden en 75 graden en bij nog verdere voorkeur tussen 15 graden en 45 graden, maken met een verticaal.
29. Inrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee duworganen die samen een paar duworganen vormt dat volgens het toevoertraject omhoog wordt geduwd, maximaal 50 %, bij verdere voorkeur maximaal 25 % groter is dan de breedte van elk draagorgaan.
30. Inrichting volgens één van de conclusies 26 tot en met 29, met het 25 kenmerk, dat de banen van de paren van duworganen en de draagorganen dusdanig zijn dat tijdens overdracht van een natuurlijk product van de toevoermiddelen aan de transportmiddelen het betreffend draagorgaan zich tussen de duworganen van het betreffend paar duworganen uitstrekt.
31. Inrichting volgens één van de conclusies 27 tot en met 30, met het 30 kenmerk, dat het eerste ondersteuningsorgaan eindloos en flexibel is en is geslagen om ten minste twee derde, om respectievelijke zich horizontaal uitstrekkende derde rotatie-assen roteerbare, omlooporganen waarbij het eerste ondersteuningsorgaan aandrijfbaar is met een snelheid die afwijkt van de snelheid waarmee de tweede transportorganen worden aangedreven.
32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat in het verlengde van het eerste ondersteuningsorgaan een tweede, stationair ondersteuningsorgaan is voorzien voor ondersteuning van de natuurlijke producten tot aan de transportmiddelen.
33. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een op het eerste transportorgaan aansluitend bewerkingsstation omvat met volgens een eindloze, bij voorkeur cirkelvormige, baan verplaatsbare paren van klemorganen, de klemorganen behorende bij een paar naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijnde voor het tussen de klemorganen van 10 een paar klemorganen ter plaatse van een overnamepositie klemmend opnemen van natuurlijke producten van een draagorgaan en het na het geklemd door de klemorganen volgens een deel van de eindloze baan transporteren van de natuurlijke producten lossen van de natuurlijke producten, het bewerkingsstation verder omvattende rotatiemiddelen voor het gezamenlijk roteren van een natuurlijk 15 product en de klemorganen die het bolvormige natuurlijke product inklemmen in lijn met elkaar gelegen hartlijnen van de klemorganen, de bewerkingsmiddelen verder omvattende tweede snijmiddelen voor het aanbrengen van ten minste één rondgaande verticale snede evenwijdig aan de transportrichting aan het oppervlak van het bolvormige natuurlijke product tijdens het geklemde transport en tijdens 20 rotatie van het bolvormige natuurlijke product door de rotatiemiddelen.
34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen het bolvormige natuurlijke product dusdanig positioneren dat klemorganen het bolvormige natuurlijke product in het midden van de hoogte van het bolvormige natuurlijke product aangrijpen om deze op te nemen, ongeacht de 25 grootte van het bolvormige natuurlijke product.
35. Inrichting volgens conclusie 33 of 34, met het kenmerk, dat ter plaatse van de overnamepositie de richting van de baan van de klemorganen en de richting van de baan van een draagorgaan een hoek met elkaar insluiten van maximaal 60 graden, bij verdere voorkeur van maximaal 30 graden, bij verdere 30 voorkeur van maximaal 5 graden.
36. Inrichting volgens conclusie 33, 34 of 35, met het kenmerk, dat de cirkelvormige baan volledig is gelegen boven het eerste transportorgaan.
37. Inrichting volgens één van de conclusies 33 tot en met 36, met het kenmerk, dat de tweede snijmiddelen ten minste één, in en uit de baan van natuurlijke producten verplaatsbaar verticaal mes omvatten.
38. Inrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het ten minste ene verticale mes heen en weer zwenkbaar is om een horizontale zwenkas, welke horizontale zwenkas zich aan de buitenzijde van de cirkelvormige baan 5 uitstrekt.
39. Inrichting volgens één van de conclusies 33 tot en met 40, met het kenmerk, dat de inrichting pneumatische bedieningsmiddelen omvat voor het pneumatisch besturen van het klemmen en lossen van natuurlijke producten door de klemorganen.
40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de pneumatische bedieningsmiddelen een pneumatisch kanaal heeft dat vanwege rotatie van een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien tijdens elke rotatie van het wiel wordt onderbroken en weer geopend voor het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen van de klemorganen.
41. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting blaasmiddelen omvat voor het los blazen van delen van een schil van natuurlijke producten die door werkzaamheid van de bewerkingsmiddelen zijn ontstaan.
42. Inrichting volgens conclusie 41 voor zover afhankelijk van ten 20 minste conclusies 33, met het kenmerk, dat de blaasmiddelen een blaasmond omvatten waarop een verder pneumatisch kanaal aansluit dat vanwege rotatie van een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien tijdens elke rotatie van het wiel wordt onderbroken en weer geopend voor het al dan niet pneumatisch voeden van de blaasmond.
43. Inrichting volgens conclusie 41 of 42, met het kenmerk, dat de blaasmiddelen een eerste blaasmond en een tweede blaasmond omvatten waarbij de eerste blaasmond via een eerste verder pneumatisch kanaal communiceert met een eerste drukbron en de tweede blaasmond via een tweede verder pneumatisch kanaal communiceert met een tweede drukbron, waarbij de druk afkomstig van de 30 eerste drukbron afwijkt van de druk afkomstig van de tweede drukbron.
44. Inrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de eerste blaasmond is gelegen in de tweede blaasmond.
45. Inrichting volgens één van de conclusies 41 tot en met 44 voor zover afhankelijk van ten minste conclusie 33, met het kenmerk, dat de blaasmiddelen of althans een blaasmond daarvan gezamenlijk met een wiel aan de buitenomtrek waarvan de klemorganen zijn voorzien roteerbaar zijn. 5 1037688
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037688A NL1037688C2 (nl) | 2010-02-04 | 2010-02-04 | Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. |
EP11703274.8A EP2531050B1 (en) | 2010-02-04 | 2011-01-25 | Device for processing bulbous natural products. |
PCT/NL2011/050041 WO2011096797A1 (en) | 2010-02-04 | 2011-01-25 | Device for processing bulbous natural products |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1037688 | 2010-02-04 | ||
NL1037688A NL1037688C2 (nl) | 2010-02-04 | 2010-02-04 | Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1037688C2 true NL1037688C2 (nl) | 2011-08-08 |
Family
ID=43127011
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1037688A NL1037688C2 (nl) | 2010-02-04 | 2010-02-04 | Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2531050B1 (nl) |
NL (1) | NL1037688C2 (nl) |
WO (1) | WO2011096797A1 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2006166C2 (nl) * | 2011-02-08 | 2012-08-09 | Machf Eillert B V | Inrichting voor het toevoeren van bolvormige natuurlijke producten aan transportmiddelen. |
WO2017041246A1 (zh) * | 2015-09-09 | 2017-03-16 | 济南比罗茨信息科技有限公司 | 一种剥橙子装置 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2445881A (en) * | 1945-12-18 | 1948-07-27 | Us Agriculture | Apparatus for peeling onions, including a conical jet of gas |
US3606917A (en) * | 1969-05-26 | 1971-09-21 | Korlow Corp | Peeling machine |
US3623524A (en) * | 1968-12-11 | 1971-11-30 | Tripax Engineering Co Propriet | Machine for preparing onions |
GB1292058A (en) * | 1969-11-05 | 1972-10-11 | Parsons & Sons Engineers Ltd | Onion skinning apparatus |
US3812952A (en) * | 1973-01-30 | 1974-05-28 | Parson L & Sons Eng Ltd | Article conveying apparatus |
US3861295A (en) * | 1973-06-11 | 1975-01-21 | Emanuel F Boyer | Onion skinning machine |
-
2010
- 2010-02-04 NL NL1037688A patent/NL1037688C2/nl active
-
2011
- 2011-01-25 EP EP11703274.8A patent/EP2531050B1/en not_active Not-in-force
- 2011-01-25 WO PCT/NL2011/050041 patent/WO2011096797A1/en active Application Filing
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2445881A (en) * | 1945-12-18 | 1948-07-27 | Us Agriculture | Apparatus for peeling onions, including a conical jet of gas |
US3623524A (en) * | 1968-12-11 | 1971-11-30 | Tripax Engineering Co Propriet | Machine for preparing onions |
US3606917A (en) * | 1969-05-26 | 1971-09-21 | Korlow Corp | Peeling machine |
GB1292058A (en) * | 1969-11-05 | 1972-10-11 | Parsons & Sons Engineers Ltd | Onion skinning apparatus |
US3812952A (en) * | 1973-01-30 | 1974-05-28 | Parson L & Sons Eng Ltd | Article conveying apparatus |
US3861295A (en) * | 1973-06-11 | 1975-01-21 | Emanuel F Boyer | Onion skinning machine |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2011096797A1 (en) | 2011-08-11 |
EP2531050B1 (en) | 2013-12-11 |
EP2531050A1 (en) | 2012-12-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4163406A (en) | Centering device for feeding articles to a food slicer | |
US5916354A (en) | Vegetable topping, tailing and cutting machine | |
EP0436244B1 (en) | Orienting mechanism for orienting fruit, for example | |
EP1658777B2 (en) | Device for coating food products with a particulate material | |
KR20080063391A (ko) | 긴 음식물 제품을 이송하기 위한 장치 및 방법 | |
US20100307304A1 (en) | Apparatus and method for the slicing of food products | |
NL1037688C2 (nl) | Inrichting voor het bewerken van bolvormige natuurlijke producten. | |
US5123521A (en) | Food transport belt system | |
US11027868B2 (en) | Method for handling food portions with a rotation device | |
US5641055A (en) | Conveyor belt | |
US2577086A (en) | Onion halving device | |
EP3221100B1 (en) | Cutting apparatus for cutting vegetable food products | |
JPS5854047B2 (ja) | 長手方向に配列した個々の製品を包装機械に連続的に供給する装置 | |
GB2077577A (en) | Apparatus for peeling crops, such as bulbs or tubers | |
WO2004113172A1 (en) | Packaging machine | |
EP2914406B1 (en) | Slicing apparatus and slicing method | |
US20090090255A1 (en) | Agricultural product peeling apparatus | |
CN108098877B (zh) | 一种链轨式球状农副果品切片机 | |
EP1450630B1 (en) | Adjustable aligner cup assembly for peach pitter | |
US3800693A (en) | Apparatus for cutting articles | |
JP3199784U (ja) | 梅干の切断装置 | |
NL2033283B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het richten van groente- of fruitartikelen | |
JP4093659B2 (ja) | 物品供給装置 | |
NL1034383C1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het snijden van voedingsmiddelen. | |
JPH11343024A (ja) | 物品供給装置 |