NL8800333A - Drukontlastklep. - Google Patents

Description

-1“ 27152/CV/tl a

Korte Aanduiding: Drukonlastklep

De huidige uitvinding heeft betrekking op een drukontlastklep,

Ontlastkleppen worden gebruikelijk gebruikt in fluidumdruksystemen 5 met het oog op het beschermen van de fluidumdruk opwekkende uitrusting, zoals een cilinder,cilinderkoppen, bouten, pompkleppen,pakkingen of kommen,zodat in het geval van onjuist werken of per vergissing sluiten van een uitwendige klep of overmatige druk zoals veroorzaakt door een verstopt geraakte boorbeitel,de ontlastklep naar een open fluïdum afge-10 vende stand wordt gedrongen waardoor de bedieners in staat worden gesteld de verkeerde werking op te heffen zonder beschadiging aan de uitrusting.

Deze uitvinding voorziet in een dergelijke ontlastklep.

Momenteel in gebruik zijnde fluidumontlastkleppen hebben in hét algemeen betrekking op een ktepconstructie welke is voorzien van een 15 klepsteel of doorn,die in langsrichting wordt bewogen in antwoord op een bepaalde fluidumdruk,welke een pen afschuift of een breekbare schijf doorbreekt of dergelijke. De drukinstelling waarop deze kleppen openen om dergelijke druk uit te laten wordt bepaald door de druk noodzakelijk om de afschuifpen af te schuiven of de breekbare schijf te doorboren. De 20 druk bij welke een dergelijke klep opent is dus vooraf bepaald door de bekende toelaatbare belasting of afschuifkracht vereist om een pen af te schuiven of een breekbare schijf van bepaalde dikte te doorboren.

Afschuiftype kleppen zijn gevaarlijk doordat zij buiten werking kunnen worden gesteld door een arbeider,die er genoeg van heeft gekre-25 gen om de klep weer opnieuw in te stellen en die dan meer dan een afschuifpen en of spijker steekt door de afschuifstaaf van een type vei-ligheidsontlastklep of die een extra sterk metaal gebruikt,zoals het steken van een Allen sleuten door de afschuifsteel in een ander type afschuifontlastklep. Doorboorbare schijven hebben eveneens het nadeel, 30 dat zij moeilijk in het veld te herstellen zij na breuk.

In plaats van een doorbreekbare schijf of afschuifpen voorziet deze uitvinding in een ontlastklep waarin fluidumdruk axiaal een enkele draadkabelachtige pen,as of buis laat bezwijken. Niets in de leiding moet worden verstoord gedurende het opnieuw instellen daar de zuiger-35 afdichting uitwendig van de klepholte opnieuw kan worden ingesteld.

.0800333 *> -2- 27152/CV/tl w

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvoorbeel-den van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een 5 penontlastklep volgens de uitvinding.

Figuur 2 is een verticale dwarsdoorsnede gezien volgens de Lijn 2- 2 in figuur 1 waarbij in gestippelde lijnen de door druk geopende stand van de klep is weergegeven.

Figuur 3 toont een doorsnede over de in figuur 1 weergegeven klep 10 gezien volgens de lijn 3- 3 in figuur 1.

Figuur 4 toont een horizontale doorsnede over de klep,gezien volgens de lijn 4- 4 in figuur 3.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een ontlastklep volgens de uitvinding waarbij in stippellijn de met 15 de hand vrijgemaakte stand van een grendelbeugel is weergegeven.

Figuur 6 toont een verticale doorsnede over de in figuur 5 afge-beelde klep,gezien volgens de lijn 6 - 6 in figuur 5.

Figuur 7 toont een verticale doorsnede over een verder uitvoeringsvoorbeeld van een ontlastkleplichaam volgens de uitvinding.

20 Figuur 8 toont een verticale dwarsdoorsnede over een aanvullende versie van de ontlastklep.

In de figuren 1 tot 4 is een klep 10 weergegeven,welke in zijn algemene opbouw langgestrekt buisvormig is en is voorzien van een lichaam 12 met een kap 14 aan een einde en een kleppenorgaan 16 axiaal onder-25 steunend. Het lichaam 12 is bij voorkeur gevormd uit staafmateriaal met zeskante doorsnede uit voor de hand liggend geachte redenen.

Uiteraard kan het lichaam ook gegoten zijn voor het verkrijgen van een gewenste uitwendige vormgeving welke bij voorkeur althans een koordeoppervlak omvat,dat een boog van zijn omtrek overspant. Een einde 30 van het lichaam is diametraal verkleind en uitwendig van schroefdraad voorzien,zoals bij 18,voor het verbinden met een niet nader weergegeven vat,dat fluïdum onder een druk groter dan atmosferische druk kan bevatten.

Het tegenoverliggende einde van het lichaam is op soortgelijke wijze van schroefdraad 20 voorzien met een diameter welke een weinig groter 35 is dan de afstand tussen twee tegenover elkaar liggende vlakke kanten van de zeshoekige omtrek van het lichaam 10,zodat de schroefdraden zijn .8800333 * -3- 27152/CV/tl gevormd op de "punten" van de zeshoekige vorm. Tussen zijn einden wordt het lichaam gekenmerkt door een uitstekende zeshoekig gevormde flens 27 voor een hieronder nader uiteen te zetten doel.

Het lichaam is axiaal doorboord voor het vormen van een inlaat-5 poort 22 in zijn in diameter verkleinde eindgedeelte en is vanaf zijn tegenoverliggende einde trapsgewijs opgeboord met verschillende diameters bezittende gedeelten 24 en 26,waarbij een ringvormige schouder 28 is ge-vormd,die halverwege de lengte van het in diameter verkleinde eindgedeelte van het lichaam is gelegen. Het van schroefdraad voorziene eindgedeelte 10 20 van het lichaam is in dwarsrichting doorboord door boringen door de vlakke kant voor het vormen van een aantal zijdelingse openingen of boringen 30.

De kap 14 is op de schroefdraad 20 geschroefd en begrenst een aantal lege· ruimtes 32 tussen het binnenste wandoppervlak van de kap 14 en de 15 vlakke zijden van het in doorsnede zeshoekige lichaamsgedeette,welke ruimtes 32 in verbinding staan met de dwars verlopende openingen 30 en een fluidumuitlaatdoortocht vormen tussen het boringsgedeelte 26 en de omgeving.

Het kleppenorgaan 16 omvat een plugachtige klep 34 ,welke is voor-20 zien van een ringvormige afdichting,zoals een 0-ring 36,welke tussen zijn einden is aangebracht voor een afdichting met de inlaatpoort 22 begrenzende wand. Verder is de plugvormige klep 34 voorzien van een aan zijn in de boring 24 gelegen einde aangebrachte ringvormige uitstekende flens 38, die aan kan grijpen op de schouder 28 ten einde een axiaal naar buiten ge-25 richte scheidingsbeweging tussen de klep 34 en het lichaam 10 te verhinderen.

De kap 14 is voorzien van een axiaal verlopende boring 40 voor het opnemen van een penaanslagorgaan 42.Het pénaanslagorgaan omvat een plug-vormig orgaan 44,dat in hoofdzaak identiek in vormgeving is met de klep 30 34 met de uitzondering van de 0-pakking. Wel is het lichaam bij zijn binneneinde voorzien van een ringvormige schouder 46,welke aanligt tegen het binnenste eindoppervlak van de kap 14. Zowel de klep 34 als de plug 44 zijn voorzien van trapsgewijs uitgevoerde boringen,die zich vanaf hun desbetreffende in het huis gelegen binneneinde axiaal uitstrekken voor het 35 vormen van penopeningen 48 en 50 en de pen omgevend boringsgedeelte 52 resp. 54.

.0800333 -4- 27152/CV/tl

Een langgestrekt onder druk bezwijkend orgaan,zoals een stang of pen 60, is coaxiaal opgenomen bij zijn desbetreffende eindgedeelten door de openingen 48 en 50. De pen 60 ,welke buisvormig kan zijn ,is bij voorkeur gevormd uit metaal materiaal waarbij sterkte of weerstand tegen bezwijken 5 in antwoord op fluidumdruk tegen de klep 34, zoals door stippellijnen (fig.2) aangegeven,rechtstreeks varieert als de vierde macht van zijn diameter en omgekeerd met het kwadraad van zijn lengte.

Een belangrijk kenmerk van de klep 10 is een tegen knoeien beveiligd aanduidingsorgaan voor de toelaatbare belastingsdruk in de vorm van 10 een langgestrekte buigzame materiaalstrip 56. De strip 56 is bij een eindgedeelte om de pen 60 bevestigd en steekt met zijn andere eindgedeel-te buiten het lichaam 12 uit door een van de openingen 30 Toelaatbare drukgegevens ,die in de tekening niet zijn weergegeven,zijn op het blootgegeven eindgedeelte van de strip 56 gedrukt.

15 De wand van de kap 14 is voorzien van althans een gat 57 (fig.3),en de zeshoekige flens 27 is in een van zijn punten 58 eveneens voorzien van een boring (fig.2) voor het opnemen van een verzegeld draad of kabel 59, die normaal onbevoegde verwijdering van de kap uitsluit.

In de fig.5 en 6 is een ander uitvoeringsvoorbeeLd van een ontlast-20 klep 110 weergegeven,waarin het penaanslagorgaan 65 met de hand vrij te maken is zonder verwijdering.van de kap 114. Met de uitzondering van het penaanslagorgaan 65 zijn de onderdelen van deze klep gelijk aan die van de klep 10 en dan ook van dezelfde verwijzingscijfers voorzien als in de voorgaande figuren.

25 Het pluggedeelte 66 van het penaanslagorgaan 65 is verlengd over een maat van tenminste twee maal de lengte van de plug 44 (fig.2 en 3) en de verzonken boring 154 strekt zich in hoofdzaak over dezelfde afstand uit maar eindigt nabij de buitenste begrenzing van de plug voor het vormen van een ringvormige naar binnen gerichte schouder 68,welke zijn 30 axiale boring 150 omgeeft. De boring 154 neemt een zuiger 70 verschuifbaar op,waarbij de zuiger een in diameter verkleind naar buiten gericht eindgedeelte 72 heeft,dat verschuifbaar is in de axiale boring 150 en tussen zijn einden een ringvormige schouder 74 vormt. De wand van de plug 66 is uitgerust met tegenover elkaar liggende sleuven of openingen 35 76 welke tegenover elkaar liggende eindtanden 78 van een gesplten ring van het verende beugeltype 80 verwijderbaar opnemen. Het naar binnen gerichte .8800533 s -5- 27152/CV/tl einde van de zuiger 70 is op soortgelijke wijze voorzien van een trapsgewijs verlopende blinde boring 150', 154', die samenwerkt en is uitgelijnd met de opening 48 en boring 52 in de klep 34 voor het op soortgelijke wijze als in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld opnemen van de 5 pen 60.

Indien het gewenst is door de klep 110 beheerste druk uit te laten wordt het beugeltype 80 met de hand bewogen in een horizontaLe schuifwer-king om zijn tanden 78 uit de sleuven 76 te verwijderen. Dit staat fluidumdruk op de kLep 34 toe de klep,pen 60 en zuiger 70 axiaal te be-10 wegen in een axiale richting zoals weergegeven door stippellijnen (fig,6), waardoor de inlaatpoort 22 wordt geopend en fluidumdruk wordt uitgelaten door de zijdelingse boringen 30. Daarbij wordt de zuigerbeweging stopgezet door de schouder 74,die in aanraking zal komen met de plugschouder 68.

15 Fig. 7 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van een ontlastklep 210, waarin het kleplichaam 86 axiaal verlengd is bij zijn inlaatpoort-einde en is uitgerust met een zijdelingse of afvoerpoort 88 tussen de einden van de de inlaatpoort 22 vormende boring. De poorten 22 en 88 worden normaal gesloten door een langgestrekt kleporgaan 90 overeenkomend 20 met de klep 34 maar voorzien van aanvullende 0-ring afdichtingen 92 en 94, zodat indien de klep 90 wordt vrijgegeven door het bezwijken van de pen 60 de Q-ringen 92 en 94 het klepkapeinde van de klep isoleren van fluïdum,dat vanuit de inlaatpoort door de uitlaatpoort 88 wordt afgevoerd.

In fig.8 is een verder uitvoeringsvoorbeeld van een ontlastklep 25 310 weergegeven ,die eveneens is voorzien van een langgestrekte klep 90' die nagenoeg gelijk is aan de klep 90 van de uitvoeringsvorm volgens fig.7. Hierbij omvat het lichaam 312 echter een zijdelingse of afvoerpoort 88',die in hoofdzaak een in- lijnvoortzetting van de inlaatpoort 322 vormt.

•0800333

Claims (9)

1. Een drukontlastklep voorzien van; een kteplichaam (12) met een axiale boring,die een inlaatpoort (22) vormt bij een einde,en een tegenoverliggend eindgedeelte met een verzonken boring (24,26) ,en voorzien van althans een in dwarsrichting door-5 boord koordeoppervlak ,dat zich uitstrekt over een boog van zijn omtrek bij zijn van een verzonken boring voorziene eindgedeelte; 1 een in de axiale boring verschuifbaar kleporgaan (34) dat normaal de inlaatpoort sluit; een aan het van de verzonken boring voorziene eindgedeelte van het 10 lichaam bevestigd klepkaporgaan (14),dat de verzonken boring axiaal sluit; een door het kaporgaan (14) axiaal uitstekend penstoporgaan (42) ,dat in een van de inlaatpoort afgekeerde richting verloopt; en bezwijkbaar orgaan voorzien van een langgestrekt stijf orgaan (60), dat axiaal is opgesteld tussen het pen aanslagorgaan (42) en het klep-15 orgaan (34) om normaal de inlaatpoort (22) gesloten te houden.

2. Ontlastklep volgens conclusie 1 ,waarin het bezwijkbare orgaan is voorzien van een langgestrekte pen (60).

3. Ontlastklep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat de klep is voorzien van een langgestrekte strip uit flexibel materiaal (56) waarop 20 gegevens zijn aangebracht met betrekking tot de op de klep toelaatbare druk en waarvan een eindgedeelte is bevestigd aan de pen en waarvan het andere eindgedeelte zijdelings van het kaporgaan door een in de wand aangebrachte opening (30) uitsteekt.

4. Ontlastklep volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 25 dat het kleporgaan en pen aanslagorgaan axiaal centraal ingeboord zijn voor het vormen van tegenover elkaar liggende axiaal uitgelijnde openingen (48,50) voor het nauw passend opnemen van desbetreffende eindgedeelten van de pen (60).

5. Ontlastklep volgens conclusie 2,waarin het penaanslagorgaan (42) is 30 voorzien van een buisvormig orgaan (44) met een gesloten einde tegenover de inlaatpoort en met een uitstekende ringvormige flens (46),welke aanligt tegen een eindwand van het klepkaporgaan.

6. Ontlastklep volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het penaanslagorgaan (65) is voorzien van een buisvormig wandorgaan (44),dat een uit- 35 stekende ringvormige flens heeft,die aanligt tegen het binnenoppervlak van de eindwand van het klepkaporgaan en een ringvormige naar binnen ge- .8800333 « ? -7- 27152/CV/t L richte ftens (68) aan zijn tegenoverliggende einde heeft,terwijl in het buisvormige orgaan een zuiger (70) verschuifbaar is en door de wand van het buisvormige orgaan middelen uitsteken om normaal langsbeweging van de zuiger ten opzichte van het buisvormige orgaan te verhinderen.

7. Ontlastklep volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de wand van het buisvormige orgaan tussen zijn eindenis voorzien van sleuven en de zuiger is voorzien van een ringvormige schouder (74) nabij een sleuf (76) in de wand van het buisvormige orgaan.

8. Ontlastklep volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat de klep is voor-10 zien van een verende beugel (80),welke in contact is met de ringvormige schouder.

9. Ontlastklep volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het kleptichaam is voorzien van een zijdelingse boring (88,88’),welke in verbinding staat met de inlaatpoort (22,322) voor het vormen van een 15 benedenstroomse fluidumdoortocht en het kleporgaan (90,90') normaal de plaats van de zijdelingse boring overbrugt en afgesloten blijft met het benedenstroomse eindgedeelte van de inlaatboring indien gedrongen naar een open stand van de inlaatpoort. .8800353