NL8703009A - Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat. - Google Patents

Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8703009A
NL8703009A NL8703009A NL8703009A NL8703009A NL 8703009 A NL8703009 A NL 8703009A NL 8703009 A NL8703009 A NL 8703009A NL 8703009 A NL8703009 A NL 8703009A NL 8703009 A NL8703009 A NL 8703009A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
running gear
sleeve
cassette
locking
Prior art date
Application number
NL8703009A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8703009A priority Critical patent/NL8703009A/nl
Priority to EP88202810A priority patent/EP0322019A1/en
Priority to JP63312123A priority patent/JPH01194161A/ja
Priority to KR1019880016570A priority patent/KR890010868A/ko
Publication of NL8703009A publication Critical patent/NL8703009A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B25/00Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus
    • G11B25/04Apparatus characterised by the shape of record carrier employed but not specific to the method of recording or reproducing, e.g. dictating apparatus; Combinations of such apparatus using flat record carriers, e.g. disc, card
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/04Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit
    • G11B17/041Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit specially adapted for discs contained within cartridges
    • G11B17/049Insertion of discs having to be extracted from the cartridge prior to recording or reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/04Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/04Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit
    • G11B17/041Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit specially adapted for discs contained within cartridges
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/02Details
    • G11B17/04Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit
    • G11B17/041Feeding or guiding single record carrier to or from transducer unit specially adapted for discs contained within cartridges
    • G11B17/043Direct insertion, i.e. without external loading means

Description

0 PHN 12.358 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat"
De uitvinding betreft een apparaat voor het met behulp van een loopwerk met een draaitafel afspelen van een roterend aandrijfbare plaat van een plaatcassette met een uitwendige huls met hoofdwanden evenwijdig aan de plaat, zijwanden en een frontopening die in verbin-5 ding staat met een plaatopneemruimte, met een sluitstuk voor het afsluiten van de frontopening van de huls en dat beweegbare grendelmid-delen bezit die door uitwendige middelen verplaatsbaar zijn vanuit een grendelstand waarin het sluitstuk in de huls is vergrendeld en een vrije stand waarin het sluitstuk uit de huls schuifbaar is, welk 10 apparaat geleidingsmiddelen voor het van een voorzijde naar een achterzijde geleiden van een gevulde plaatcassette bij het inbrengen bezit, alsmede ontgrendelingsmiddelen voor het ontgrendelen van het sluitstuk van de ingebrachte plaatcassette en uittrekmiddelen voor het uit de huls trekken en in het apparaat achterhouden van het sluitstuk en de 15 plaat tijdens een terugtrekken van de huls.
Een apparaat van de bovenomschreven soort is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.133.540 (herewith incorporated by reference). De plaatcassette wordt bij dit bekende apparaat in een enigszins schuine stand in het apparaat ingebracht waarna, door terugtrekken van de huls, de plaat met het sluitstuk in het apparaat achterblijft. De plaat wordt na het terugtrekken van de huls ondersteund door een platform dat in een zwenkende beweging de plaat in horizontale stand brengt op de draaitafel. Voor het weer uitnemen van de plaat wordt door het platform eerst de plaat weer in het 25 vlak van de geleidingsmiddelen gebracht, waarna de huls weer in het apparaat wordt geschoven om de plaat en het sluitstuk op te nemen.
Vooral ten behoeve van de toepassing van kleinere optische media, zoals bijvoorbeeld CD-ROM (CD Read Only Memory), bestaat het streven om apparaten te verschaffen met minimale afmetingen. Gestreefd wordt bijvoorbeeld naar computer peripherie-apparaten geschikt voor het CD-ROM systeem, waarbij de apparaten qua afmetingen uitwisselbaar zijn met apparaten waarin een flexibele magnetische schijf als registratie- 87030 03 0 * PHN 12.358 2 medium wordt gebruikt, de zogenaamde floppy-disc apparaten.
De uitvinding heeft tot doel een apparaat van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen van geringe afmetingen en geschikt voor massafabricage en heeft tot kenmerk dat de gevulde plaatcassette 5 bij het inbrengen in de geleidingsmiddelen achtereenvolgens een plaatdrukker voor het tegen de draaitafel drukken van de plaat tegen veerkracht verplaatst van een operatieve naar een laadstand en een loopwerk tegen veerkracht verplaatst van een bedrijfsstand naar een laadstand, zodat, tijdens het terugtrekken van de lege huls en het achterhouden 10 van het sluitstuk en de plaat in het apparaat, door veerkracht achtereenvolgens het loopwerk van de laadstand naar de bedrijfsstand beweegt en de plaat op de draaitafel opneemt en de platendrukker naar de operationele stand beweegt en de plaat op de draaitafel drukt. Bij het apparaat volgens de uitvinding wordt op inventieve wijze gebruik ge-15 maakt van de typerende eigenschappen van de gebruikte cassette, namelijk dat deze in gevulde toestand in het apparaat wordt ingebracht en dat daarna de lege huls weer uit het apparaat moet worden getrokken. Voor de bediening van de plaatdrukker en het loopwerk is het daarom mogelijk gebruik te maken van de verplaatsingen in het apparaat van de 20 gevulde respectievelijk de lege huls. Bij het inbrengen van de gevulde cassette worden de plaatdrukker en het loopwerk door de cassette zelf tegen veerkracht weggedrukt en bij het daarna weer uit het apparaat trekken van de lege huls worden de plaatdrukker en het loopwerk door veerkracht weer teruggebracht in hun uitgangspositie, die tevens de be-25 drijfspositie is. Dient de in het apparaat aanwezige plaat weer terug in de huls gebracht te worden, dan worden de plaatdrukker en het loopwerk eerst door de lege huls vanuit de bedrijfspositie tegen veerkracht in verplaatst, terwijl deze bij het weer uit het apparaat verwijderen van de nu gevulde plaatcassette door veerkracht weer teruggebracht wor-30 den in de uitgangspositie. Aldus ontstaat een zeer eenvoudig en be-drijfszeker mechanisme. De krachten nodig voor de genoemde verplaatsingen van de plaatcassette zelf, de plaatdrukker en het loopwerk zijn bij geëigende uitvoering binnen aanvaardbare grenzen te houden. De verplaatsingen vinden altijd in de juiste volgorde plaats.
35
Bij voorkeur is het apparaat van de uitvinding geschikt om ook te worden toegepast in verticale positie en eventueel aan boord van voertuigen. Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is in dit opzicht van 8703009 PHN 12.358 3 interesse welke het kenmerk vertoont, dat het apparaat loopwerkvergrendelingsmiddelen bezit die tussen een vrije stand en een grendelstand verplaatsbaar zijn voor het vergrendelen van het loopwerk in de be-5 drijfspositie en dat de gevulde plaatcassette bij het inbrengen in de geleidingsmiddelen de loopwerkvergrendelingsmiddelen tegen veerkracht naar de vrije stand verplaatst alvorens het loopwerk naar de laadstand te verplaatsen, zodat tijdens het terugtrekken van de lege huls, na het bewegen van het loopwerk van de laadstand naar de bedrijfsstand, de ge-noemde middelen door de veerkracht terug naar de grendelstand bewegen.
Aangezien de loopwerkvergrendelingsmiddelen geen andere functie hebben dan de vergrendeling van het loopwerk kan de veerkracht nodig voor het terugverplaatsen zeer klein zijn zodat nauwelijks een extra kracht door een gebruiker hoeft te worden uitgeoefend.
15 Een geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding die leidt tot een geringe bouwhoogte heeft tot kenmerk, dat het loopwerk aan de achterzijde van het apparaat zwenkbaar is om een zwenkas evenwijdig aan het vlak waarin de plaat roteert en loodrecht op de richting van inbrengen van de cassette en dat door een gevulde cassette of een lege 20 huls verplaatsbare nokmiddelen bij de geleidingsmiddelen aanwezig zijn voor het verzwenken van het loopwerk. De nokmiddelen hebben bij voorkeur een zodanig pofiel dat tijdens het zwenken van het loopwerk een geleidelijk variërende kracht optreedt.
Vanzelfsprekend worden de verplaatsingen van de genoemde 25 nokmiddelen in een richting dwars op de verplaatsingsrichting van de huls van de plaatcassette beperkt door de afmetingen van de huls. Teneinde op eenvoudige wijze de verplaatsingen van de nokmiddelen te laten resulteren in de gewenste verplaatsingen van het loopwerk is een op zich eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding van interesse die het 3Q kenmerk heeft, dat de genoemde nokmiddelen zich bevinden tussen de twee uiteinden van een loopwerk-zwenkarm, die aan een eerste uiteinde zwenkbaar met het apparaat is verbonden en een tweede uiteinde bezit dat samenwerkt met het loopwerk voor het verzwenken daarvan. De overbren-gingsverhouding van de hefboom kan naar believen gekozen worden. Om 35 soortgelijke redenen is voorts nog een volgende uitvoeringsvorm van interesse die tot kenmerk heeft, dat de platendrukker deel uitmaakt van een mechanisme omvattende een gestelbeugel, dat de gestelbeugel aan de zijkanten wordt gedragen door gestelbeugelzwenkarmen die aan een uit- 8703009 PHN 12.358 4 einde zwenkbaar met het apparaat zijn verbonden en zwenkbaar zijn om een as evenwijdig aan de zwenkas van het loopwerk en dat de gestelbeu-gelzwenkarmen bij de geleidingsmiddelen gelegen, door een gevulde cassette of door een lege huls verplaatsbare, nokmiddelen omvatten voor 5 het verzwenken van de gestelbeugel. Ook bij deze uitvoeringsvorm kunnen de verplaatsingen van de betreffende nokmiddelen en de platendrukker op de gewenste wijze op elkaar worden afgestemd.
De loopwerkvergrendelingsmiddelen kunnen bij een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding zeer plat zijn, welke uitvoeringsvorm ^ het kenmerk heeft dat de loopwerkvergrendelingsmiddelen een loopwerk-vergrendelingshefboom omvatten, die zwenkbaar is om een zwenkas parallel aan de rotatie-as van een plaat en gelegen tussen de uiteinden van de hefboom en dat de genoemde hefboom aan een eerste vrij uiteinde is voorzien van bij geleidingsmiddelen gelegen en door een gevulde cas-15 sette of een lege huls verplaatsbare nokmiddelen voor het verzwenken tussen de vrije stand en de vergrendelde stand en dat de genoemde hefboom aan een tweede vrij uiteinde samenwerkt met het loopwerk voor het vergrendelen daarvan in de bedrijfsstand.
Aan de hand van de tekening, die bij wijze van voorbeeld een 20 mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding toont, zal de uitvinding nader worden toegelicht. In de tekening is:
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een apparaat volgens de uitvinding met een gevulde plaatcassette op enige afstand van de insteekgleuf van het apparaat, 25
Figuur 2 een bovenaanzicht in een andere afbeeldingsmaatstaf van de in figuur 1 getoonde plaatcassette,
Figuur 3 een bovenaanzicht van een sluitstuk behorende tot de plaatcassette van figuur 2,
Figuur 4 een doorsnede volgens de pijlen IV-IV van het 30 sluitstuk van figuur 3,
Figuur 5 een aanzicht tegen de binnenzijde van een schaal- helft van de huls van de plaatcassette van figuur 2,
Figuur 6 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, volgens de pijlen VI-VI van de schaal volgens figuur 5, 35
Figuur 7 een explosie-aanzicht in perspectief van het apparaat volgens figuur 1, op andere schaal, en
Figuur 8 een explosie-aanzicht op andere schaal van het in 8703009 ΡΗΝ 12.358 5 figuur 7 getoonde loopwerk van het apparaat.
Het apparaat _1_ dient voor het afspelen van een roterend aan-drijfbare plaat 2 van een plaatcassette _3 met een uitwendige huls 4 bestaande uit twee identieke schalen 5 die door ultrasoon lassen op el-5 kaar zijn bevestigd. Elke huls bezit een hoofdwand 6, evenwijdig aan de plaat, halve zijwanden 7 en een halve achterwand 8. Een der zijwanden is voorzien van richels 9 die de juiste afmetingen en vorm hebben voor het versmelten met het materiaal van de tegenoverliggende zijwand van de andere schaal. De achterwand 8 is voor de helft voorzien van soort- 10 gelijke richels 10. Op enige afstand van de achterwand bevindt zich nog een tussenwand 11 met een zodanige hoogte dat de tussenwanden van de beide schalen die tezamen een huls vormen na het ultrasoonlassen op elkaar rusten. Hierdoor ontstaat op de plaats waar de huls met de hand gegrepen wordt een zeer grote stijfheid van de huls tegen indrukking 15 dwars op de hoofdwanden. Tegenover de achterwand 8 bevindt zich een frontopening 12 die in verbinding staat met de plaatopneemruimte die zich uitstrekt tot de tussenwand 11.
De frontopening van de huls wordt afgesloten door een sluitstuk 13. Dit dient onder andere voor het afsluiten van de frontopening 20 — van de huls en bezit aan weerszijden beweegbare grendelmiddelen 14 die door uitwendige middelen verplaatsbaar zijn vanuit een grendelstand waarin het sluitstuk in de huls is vergrendeld en een vrije stand waarin het uit de huls schuifbaar is. Ieder der schalen 5 van de huls 4 is voor samenwerking met de verende grendelmiddelen 14 nabij de frontope-25 ning 12 voorzien van verdiepte gedeelten 15 in de hoofdwand 6, alsmede van gleuven 16 die in de verdiepte gedeelten 15 uitmonden.
Het sluitstuk _13 is uit een geschikte kunststof vervaardigd, de beweegbare grendelmiddelen bestaan uit één geheel met het grendel- stuk vormende verende lippen 14 die zich in uitsparingen 17 bevinden.
30
Elke verende lip bezit aan de naar de frontopening gekeerde zijde een haak 18 met een breedte die enigszins geringer is dan de breedte van de gleuven 16 van de huls. Ter weerszijden van de haken 18 zijn stootnok- ken 19 aanwezig die, bij gevulde plaatcassette, ter weerszijden van de gleuven 16 tegen de begrenzing van de uitsparing 15 stoten. Een ont-35 grendeling van het sluitstuk vindt plaats door een verzwenking van de lippen 14 tot in een zodanige stand dat de stootnokken 19 zich niet langer in de uitsparingen 15 bevinden.
87030 03 t PHN 12.358 6
Het sluitstuk J3 bezit voor het vasthouden van de plaat 2 een tweetal vlerken 20. Deze zijn zwenkbaar om geïntegreerde kunststof scharnieren 21. Zoals later nog zal worden beschreven worden in het apparaat de vlerken 20 enigszins naar buiten gezwenkt waardoor de plaat 5 2 vrijkomt van het sluitstuk. In de in figuur 3 getoonde situatie van een sluitstuk met plaat zoals deze combinatie zich normaal gesproken in een gevulde huls bevindt, wordt de plaat 2 aan weerszijde door een groef 22 in de vlerken 20 vastgehouden.
Een geschikte kunststof voor het sluitstuk J_3 is bijvoorbeeld polypropyleen, omdat deze kunststof in het bijzonder geschikt is voor het fabriceren van artikelen met geïntegreerde scharnieren. Niettemin moet rekening worden gehouden met de eigenschap van kunststoffen die doorgaans met "kruip" wordt betiteld, waarmede bedoeld wordt de eigenschap dat het materiaal, bij elastische vervorming, na verloop van 15 tijd ook een plastische vervorming ondergaat. Meestal verdwijnt na het verwijderen van de uitwendige kracht die de elastische vervorming veroorzaakt ook de plastische vervorming op den duur weer. Om ten alle tijde een correct opnemen van de combinatie van de plaat 2 en het sluitstuk in een lege huls te garanderen, ook wanneer de vlerken 20 langere tijd in hun uitgezwenkte positie hebben verkeerd, zijn de vlerken aan hun vrije uiteinden voorzien van afschuiningen 23 die met de zijwanden 7 aan de binnenzijde van de huls kunnen samenwerken waardoor de vlerken weer praktisch geheel naar de normale stand worden bewogen en de plaat 2 vasthouden. Hierdoor is verzekerd dat ook na langer ver-blijf van de plaat in het apparaat de combinatie van sluitstuk en plaat steeds weer op de juiste wijze in een huls kan worden opgenomen.
Het apparaat is voorzien van geleidingsmiddelen omvattende een tweetal in doorsnede in hoofdzaak U-vormige kunststof geleidings-profielen 24 die geschikt zijn voor samenwerking met de huls van de
oU
plaatcassette bij de zijwanden 7. Een gevulde plaatcassette kan van de voorzijde 25 naar de achterzijde 26 via een insteekgleuf 27 in het apparaat worden ingebracht. Voor het ontgrendelen van het sluitstuk _T3 van een ingebrachte plaatcassette bezit het apparaat ontgrendelingsmid-35 delen in de vorm van een tweetal zwenkbare grijpers 28 die nabij de achterzijde 26 van het apparaat staan opgesteld. Voorts zijn uittrek-middelen aanwezig, die het sluitstuk alsmede de plaat van een ingebrachte plaatcassette uit de huls trekken en in het apparaat achterhou- 87 0 3 0 0 3 * PHN 12.358 7 den tijdens het terugtrekken van de huls. Deze uittrekmiddelen worden gevormd door het middelste haakvormige deel 29 van de grijpers 28.
Ten behoeve van de samenwerking van de grijpers 28 met het sluitstuk 13 van de plaatcassette is het sluitstuk - aan de voorzijde, 6 in het frontdeel 38 - van een gootvormige uitsparing 30 voorzien, gelegen in het verlengde van de verende lippen 14. Deze uitsparingen hebben een breedte die enigszins groter is dan die van de grijpers 28. De grijpers 28 zijn in een zodanige positie in het apparaat opgesteld dat deze zich juist ter plaatse van de uitsparingen 30 van een ingebrachte plaatcassette bevinden. Elk der grijpers 28 is door middel van een scharnierpen 31 gelagerd op een lagerbok 32. Elke grijper bezit twee benen 33 die ter weerszijden van de lagerbok 32 zijn gelegen en zijn voorzien van doorgaande openingen 34 voor de scharnierpen 31· Een draadveer 35 rust in een gleufje 143 en drukt de grijpers 28 omhoog.
15
De geleidingsprofielen 24 alsmede de lagerbokken 32 bestaan uit kunststof en zijn tezamen met nog andere onderdelen met behulp van een zogenaamd outsert moulding procédé door spuitgieten gevormd op een vlakke plaatstalen chassisplaat 36. De draadveer 35 drukt de grijpers 2Jj 28 omhoog zodat de haakvormige delen 29 van de chassisplaat 36 af worden gedrukt. Ter weerszijden van het haakvormige deel 29 bezitten de grijpers 28 hellende nokken 37.
De juiste stand voor het inbrengen van een gevulde plaatcassette is getoond in figuur 1. De beide uitsparingen 30 bevinden zich __ aan de onderzijde van het sluitstuk 13, dat met het buiten de huls 4 ZD — stekende frontdeel 38 naar voren in de insteekgleuf 27 wordt gestoken.
Het balkvormige frontdeel heeft een dikte in hoofdzaak gelijk aan die van de huls. Bij het inbrengen van de gevulde plaatcassette zullen op een gegeven moment in de uitsparingen de haken 18 op de lippen 14 tegen 20 de grijpers 28 stoten, en door samenwerking met het haakvormige deel 29 verzwenken. De uiteinden van de grijpers 28 dringen hierbij tussen de hoofdwand 6 van de huls en de verende lippen 14, die dientengevolge worden verzwenkt. De grijpers 28 dringen in de huls binnen over een zodanige afstand, dat op een gegeven moment het haakvormige deel 29 van 35 de grijpers achter de haken 18 van de verende lippen 14 grijpen. De nokken 37 van iedere grijper liggen tussen de stootnokken 19 van de lippen 14 en ter weerszijden van de haak 18. Zijn de lippen 14 aldus zodanig verzwenkt dat de stootnokken 19 het sluitstuk _13. niet langer in 8703009 * PHN 12.358 8 de huls vergrendelen, dan zal bij het terugtrekken van de huls door de samenwerking van de haakvormige delen 29 van de grijpers 28 met de haken 18 van de verende lippen 14 het sluitstuk JjJ tezamen met de plaat 2 uit de huls worden getrokken en in het apparaat achterblijven.
5
Voor het roterend aandrijven van de plaat 2 is het apparaat voorzien van een loopwerk 39 met een draaitafel 40. Het betreft hier een op zich bekend loopwerk waarvan reeds veelvuldig gebruikt is gemaakt in zogenaamde Compact-Disc apparaten. In de hier besproken uitvoeringsvorm van de uitvinding gaat het om een zogenaamd CD-ROM appa- 10 raat, waarbij de plaat 2 bestaat uit een optisch uitleesbare plaat van hetzelfde formaat als een CD-plaat en permanent voorzien van digitale informatie. Het hier besproken apparaat dient als een computer Peripherie apparaat. Het loopwerk omvat een metalen gestel 41 waarop de draaitafel 40 is gelagerd en waarop tevens een niet in de tekening zichtbare 15 motor voor het aandrijven van de draaitafel 40 is gemonteerd. Voorts draagt het gestel een optische pick-up 42 voorzien van een objectief-lens 43. De pick-up is aangebracht op een zwenkarm 44 die, ten behoeve van het volgen van de sporen die op de plaat 2 aanwezig zijn, om een zwenkas 45 beperkt zwenkbaar is. Voor het focusseren is de objectief- 20 lens 43 parallel aan de zwenkas 45 beweegbaar. Het loopwerk _39 vormt een complete mechanisch-optische eenheid voor het afspelen van de optische plaat 2 en behoeft slechts via de nodige electrische verbindingen met het electrische gedeelte van het apparaat te worden verbonden.
Bij het inbrengen van een gevulde plaatcassette in de gelei-25 dingsprofielen 24 wordt eerst een plaatdrukker 46 voor het tegen de draaitafel 40 drukken van de plaat 2 tegen veerkracht verplaatst van een operatieve stand naar een laadstand. Het loopwerk 39 wordt vervolgens tegen veerkracht verplaatst van een bedrijfstand naar een laadstand. Het gevolg is dat tijdens het terugtrekken van de lege huls 4 en 30 het achterhouden van het sluitstuk _13 en de plaat 2 in het apparaat, door veerkracht achtereenvolgens het loopwerk 39 van de laadstand terug naar de bedrijfstand beweegt en daarbij de plaat op de draaitafel 40 opneemt en vervolgens de platendrukker 46 terug naar de operationele stand beweegt en de plaat 2 op de draaitafel 40 drukt. Verder zijn tus-35 sen een vrije stand en een grendelstand verplaatsbare loopwerkvergren-delingsmiddelen 47 aanwezig voor het vergrendelen van het loopwerk J9 in de bedrijfspositie. De gevulde plaatcassette verplaatst bij het in- 9703003 PHN 12.358 9 brengen in de geleidingsprofielen 24 de loopwerkvergrendelingsmiddelen 47 tegen veerkracht naar de vrije stand alvorens het loopwerk naar de laadstand te verplaatsen, zodat tijdens het terugtrekken van de lege huls, na het bewegen van het loopwerk van de laadstand naar de bedrijfstand, de loopwerkvergrendelingsmiddelen door de veerkracht terug naar de grendelstand bewegen en zodoende het loopwerk in de bedrijfstand vergrendelen.
Het loopwerk 39 is met behulp van schroeven 48 bevestigd op een zwenkbeugel 49 uit plaatstaal. Deze is aan de achterzijde van het apparaat op de chassisplaat 36 om een zwenkas 50 gelagerd. Voor de lagering is de zwenkbeugel voorzien van een tweetal oren 51 voorzien van boring 52 en is de chassisplaat 36 aan de in de tekening niet zichtbare onderkant voorzien van aangespoten kunststof lagerbokken (niet zichtbaar) die gelijkenis vertonen met de lagerbokken 32 van de 15 grijpers 28. Tevens zijn in de tekening niet zichtbare lagerpennen aanwezig die gelijkenis vertonen met de scharnierpennen 31 van de grijpers 28.
Voor het verzwenken van de zwenkbeugel 49 en daarmede van het loopwerk 39 zijn nokmiddelen 51 aanwezig die door de chassisplaat 36 heen via rechthoekige openingen 52 tot in de geleidingsprofielen 24 steken. Deze nokken bevinden zich tussen de twee uiteinden 53 en 54 van een loopwerkzwenkarm 55, die bij het eerste uiteinde 54 zwenkbaar met het apparaat is verbonden en bij het tweede uiteinde 53 een drukkracht op de zwenkbeugel 49 kan overbrengen. Hiertoe bezit de zwenkbeugel twee 25 zijwaarts gerichte lippen 56.
De loopwerkzwenkarm 55 bestaat uit een plaatstalen strip, waaromheen door spuitgieten uit kunststof de nok 51 gevormd is, alsmede een druknok 57 aan het eerste uiteinde 53 en een scharnieroog 58 aan het tweede uiteinde 54. Dit scharnieroog is voorzien van een doorgaande
vU
opening 59 waardoor een haakvormig uitsteeksel 60, dat aan de onderzijde van het geleidingsprofiel 24 is gevormd, kan worden gestoken. Hierdoor is een zeer snelle en uitermate simpele montage van de loopwerk-zwenkarmen 55 mogelijk.
__ Het loopwerk 39 en de zwenkbeugel 49 worden naar de chassis- JO — plaat 36 toe gedrukt door een draadveer 61 met omgezette uiteinden 62 en 63. Het uiteinde 62 wordt door een opening 64 van de chassisplaat gestoken. Het uiteinde 63 wordt vanaf de onderkant in een doorzetting 870300 3 PHN 12.358 - 10 65 van de zwenkbeugel 49 geplaatst. Voor de bevestiging van de draad- veer 61 tegen de onderzijde van de chassisplaat 36 dient een kunststof bevestigingsdeel 66 dat door een opening 67 in de chassisplaat wordt gestoken met tussenklemming van de draadveer 61. Bij verzwenken van de 5 loopwerkzwenkarmen 55 wordt een drukkracht uitgeoefend door de druknok-ken 57 op de lippen 56 van de zwenkbeugel 49, welke drukkracht via het uiteinde 63 wordt overgebracht op de draagveer 61 zodat een verende uitzwenking van het loopwerk 39 plaats vindt.
De platendrukker 46 maakt deel uit van een mechanisme dat een gestelbeugel 68 omvat voorzien van een opening 69 waarin de platendrukker 46 met ruimte is opgenomen. Aan de zijkanten wordt de verstel-beugel gedragen door gestelbeugelzwenkarmen 70. Deze zijn aan hun uiteinden 71 zwenkbaar met het apparaat verbonden en zijn zwenkbaar om een as evenwijdig aan de zwenkas 50 van het loopwerk. De gestelbeugel-15 zwenkarmen 70 zijn geheel uit kunststof vervaardigd en dragen aan hun uiteinden 71 scharniertappen 72 die onder haken 73 die aan de bovenkant van het geleidingsprofiel 24 zijn gevormd kunnen worden geklikt. De gestelbeugel 68 is uit plaatstaal vervaardigd en bezit aan zijn beide 20 uiteinden lippen 74 die in overeenkomstig gevormde sleufvormige openin-gen 75 nabij de voorzijde 76 van de gestelbeugelzwenkarmen 70 kunnen worden gestoken. Tussen de beide uiteinden 71 en 76 zijn de gestelbeugelzwenkarmen voorzien van nokken 77 die in de geleidingsprofielen 24 steken voor samenwerking met een gevulde cassette of een lege huls voor het verzwenken van de gestelbeugel 68.
25
Voor het verend belasten van de platendrukker 46 en tevens, in de laadstand, van de gestelbeugel 68 is een uit bladveermateriaal gevormde drukbeugel 78 aanwezig. Deze bezit een vrij uiteinde 79 dat op het centrum van de platendrukker 46 rust. De platendrukker 46 bezit een 3Q flensvormige rand 80 waarmee de drukkracht van de drukbeugel 78 kan worden overgebracht op de gestelbeugel 68. In de operationele stand bevindt de gestelbeugel 68 zich in een zodanige positie dat de plaatdrukker 46, drukkend op de plaat, vrij is van de gestelbeugel 68. De drukbeugel 78 heeft, aan de tegenover het uiteinde 79 gelegen zijde, een 3g U-vormig omgebogen gedeelte 81 waarmee het verend op de chassisplaat 36 kan worden aangebracht. Daarbij omspant het U-vormige deel een op de chassisplaat 36 gevormd bevestigingsblok 82 alsmede een daarop aangebrachte plaatrichter 83. Deze is van voor naar achter op het bevesti- 8703009 PHN 12.358 11 gingsblok geschoven en daarop gefixeerd met behulp van het centrale deel 84 van de draadveer 35. De functie van de plaatrichter 83 zal nog nader worden besproken.
Het loopwerk 39 wordt in de bedrijfstand vergrendeld met be-5 hulp van de loopwerkvergrendelingsmiddelen 47 die de vorm hebben van een loopwerkvergrendelingshefboom. Deze is zwenkbaar om een zwenkas 85 die loodrecht op de door de geleidingsprofielen 24 gevormde geleidings-baan staat en is gelegen tussen de uiteinden 86 en 87. Hiertoe is de hefboom voorzien van een scharniertap 90 waarvan het uiteinde een 10 rechthoekige doorsnede bezit overeenkomstig een opening 91 in de chas- sisplaat 36. Door de scharniertap 90 door de opening 91 te steken en daarna enigszins te verzwenken is deze op eenvoudige wijze met de chas- sisplaat 36 zwenkend verbonden. De chassisplaat bezit een boogvormige gleuf 92 voor het naar de onderzijde van de chassisplaat doorlaten van 15 , het gedeelte van de hefboom 47 dat is gelegen nabij het uiteinde 87.
Nabij het eerste uiteinde 86 is een nok 93 aanwezig die ter plaatse van een uitsparing 94 in het geleidingsprofiel 24 steekt.Bij het aanbrengen van een gevulde plaatcassette of een lege huls wordt tegen de nok 93 gedrukt waardoor de hefboom 47 wordt verzwenkt. Bij het 20 uiteinde 87 bevindt zich een plat gedeelte 95 dat in de grendelstand van de hefboom onder de zwenkbeugel 49 is gelegen en daardoor het loopwerk in de bedrijfspositie vergrendelt. Door het verzwenken wordt het platte deel onder de zwenkbeugel 49 uit bewogen zodat de vergrendeling is opgeheven. De zwenkbeweging wordt uitgevoerd tegen de veerkracht van 25 een draadveer 96 in. Deze is door een opening 97 in de chassisplaat 36 gestoken en is aan het uiteinde 98 opgenomen in een gleufje 99 van de hefboom 47 die daardoor continu in de richting van de grendelstand wordt gedrukt.
Aan de achterzijde van de chassisplaat 36 zijn een tweetal 30 haken 100 scharnierend op lagersteunen 101 aangebracht. De draadveer 35 rust in gleufjes 102 van de haken 100 en kantelt deze daardoor naar voren. Bij aangebrachte plaathouder en plaat grijpen de haken 100 achter het frontdeel 38 van het sluitstuk 13. Hierdoor wordt vermeden dat bij het inbrengen van een lege huls in het apparaat het voor kan 35 komen dat door samenwerking van de lege huls met de stootnokken 19 op de verende lippen 14, de samenwerking van de haken 18 van het sluitstuk met het haakvormige deel 29 van de grijpers 28 al is verbroken voordat 8703009 PHN 12.358 12 de vergrendeling van het sluitstuk J_3 in de huls heeft plaatsgevonden, waardoor het sluitstuk en de plaat los in het apparaat zouden liggen terwijl de huls toch leeg teruggetrokken zou kunnen worden.
Voor het juist functioneren van het samenstel van plaatcas-sette en apparaat zijn ook de beide veren 103 van belang. De haakvormi-ge benen 104 en 105 van deze veren zijn door corresponderende gleuven 106 in de bovenzijde van de geleidingsprofielen 24 gestoken. Bij het inbrengen van een gevulde plaatcassette stoot het frontdeel 38 van het 10 sluitstuk J3 van de plaatcassette nabij iedere zijkant tegen de benen 105 van de veren 103· Bij verder doorduwen worden de veren 103 gespannen. In de situatie waarin het sluitstuk _13 door de grijpers 28 en door de haken 100 in het apparaat wordt vastgehouden bevindt het frontdeel 38 zich dus onder belasting van de veren 103· Zodra het sluitstuk J3^ weer ontgrendeld is en vrij kan bewegen zullen de veren 103 het sluit-15 stuk verend naar voren schuiven. Door deze maatregelen is een betrouwbare en van de snelheid van het inbrengen van de lege huls onafhankelijke juiste vergrendeling van het sluitstuk in de huls gewaarborgd.
De nog niet eerder genoemde veerbeugels 106 hebben tot taak 2Q de beide vlerken 20 van het sluitstuk J3_ enigszins open te buigen voor het vrijgeven van de plaat 2 op de draaitafel. De veerbeugels zijn met klemdelen 107 klemmend om de geleidingsprofielen 24 aangebracht. Ze omvatten een bladveer 108 die door een gleuf 109 door het geleidingspro-fiel heen steekt. Een nok 110 van elke bladveer 108 drukt op een zij-25 kant 111 van het frontdeel 38 van het sluitstuk Aangezien het middelste gedeelte van het frontdeel 38 tegen het bevestigingsblok 82 op de chassisplaat 36 rust, wordt door de kracht die door de nokken 110 van de bladveren 108 op de zijkanten 111 van het sluitstuk wordt uitgeoefend een moment aan elke kant van het sluitstuk uitgeoefend waardoor 3p een geringe zwenking van de vlerken 22 om de integrale scharnieren 21 ontstaat. Hierdoor wordt de plaat 2 vrijgegeven voor rotatie. De mate van zwenking van de vlerken wordt begrensd doordat de vlerken aan hun vrije uiteinde tot aanslag komen tegen de geleidingsprofielen 24.
Voor het op de juiste wijze opnemen van het sluitstuk _1_3 met 35 de plaat 2 in de huls 4 zijn nog een aantal maatregelen van belang. Zo is de plaatrichter 83 voorzien van een aantal plaataanslagen 111 die normalerwijs geen contact maken met de plaat en geen belemmering vormen voor de rotatie van de plaat 2 op de draaitafel 40 van het loopwerk 8703009 PHN 12.358 13 39. Ze zijn uitsluitend aanwezig ter voorkoming van een kanteling van de plaat 2 door onvoorziene omstandigheden over een hoek die zo groot zou kunnen zijn dat een goede opneming in een lege huls daardoor ver- _ hinderd zou kunnen worden. Het sluitstuk 13 bezit ter weerszijde van de 5 vlerken 20 smalle richels 112 die passen in corresponderende gleuven tussen geleiders 113 op de hoofwanden 6 van de schalen 5. De uiteinden 114 van de vlerken 20 zijn enigszins aangescherpt en hebben zodoende een zoekfunctie voor het zoeken van de juiste positie van het sluitstuk 10 J3 in een aangeboden lege huls.
De voorzijde van het frontdeel 38 van het sluitstuk J3 kan voorzien zijn van een aantal uitsparingen 114 ten behoeve van een door het apparaat met behulp van geëigende middelen aftastbare codering. De codering kan betrekking hebben op het soort schijf dat zich in de cas-sette bevindt, het soort informatie op de plaat, etc.. Tevens is aan de voorzijde een in twee posities verplaatsbaar orgaan 115 aanwezig dat bij een wisbare plaat bijvoorbeeld gebruikt kan worden als wisvergrendeling.
Het apparaat is voorzien van een zeer eenvoudig middel ter 2Q vermijding van het verkeerd inbrengen van de cassette. Dit middel bestaat uit een om een as 116 zwenkbaar vizier 117. Dit vizier dient behalve voor het beletten van het verkeerd inbrengen van een cassette tevens voor het grotendeels afsluiten van de insteekgleuf 27 van het apparaat. Scharnierpennen 118 steken door openingen 119 van armen 120 25 aan de achterzijde van het vizier 117. Met behulp van de lagerpennen 118 is het vizier scharnierend bevestigd op steunen 121 van het plaatstalen chassis 122 van de kast van het apparaat. Een veertje 123 drukt het vizier 117 naar dienst gesloten stand waarin de insteekgleuf 27 wordt afgedicht. Deze gleuf bevindt zich in een kunststof frontplaat 3Q 124 die met behulp van aangespoten haakjes 125 in openingen 126 aan de frontzijde van het chassis 122 wordt geklikt. Hoekdelen 127 zijn aan de zijkanten van de gleuf 27 op het chassis 122 aangebracht.
Het vizier 117 bezit aan zijn voorzijde hellende nokken 128 met direct daarnaast dwarse stootnokken 129. Wordt de plaatcassette op 35 zodanige wijze in de insteekgleuf 27 gebracht dat de uitsparingen 30 van het sluitstuk J3 zich aan de benedenzijde bevinden, dan vallen de dwarse nokken 129 in de uitsparingen 30 van het frontdeel 38 van het sluitstuk 13 en wordt door samenwerking van de meer naar de zijkanten 8703009 PHN 12.358 14 130 van het frontdeel 38 gelegen delen van het sluitstuk met de hellende nokken 128 het vizier 117 tegen de kracht van de veer 123 opengedrukt zodat de gevulde plaatcassette onbelemmerd naar binnen kan worden geschoven. Ook een lege huls kan onbelemmerd naar binnen worden gescho-5 ven omdat de dwarse nokken 129 in de gleuven 16 van de huls vallen. Aangezien beide schalen 6 van de cassette zijn voorzien van identieke gleuven 16 doet het er niet toe welke zijde van de huls boven is op het moment van het aanbrengen van een lege huls. Het vizier 117 zal altijd worden geopend. Word echter een gevulde plaatcassette in een positie 10 aan het apparaat aangeboden waarbij de uitsparingen 30 van het frontdeel ^3 zich aan de bovenkant bevinden» dan zullen de dwarsnokken 129 tegen het frontdeel 38 stoten en het aanbrengen van de plaatcassette in het apparaat beletten. Ook wanneer getracht zou worden een gevulde plaatcassette of een lege huls met de achterwand 8 van de huls naar voren gekeerd in de insteekgleuf aan te brengen, wordt door de dwarsnokken 129 de toegang geblokkeerd.
Door middel van een schakelaar 131, gemonteerd op een steun 132, kan electrisch gesignaleerd worden of het vizier 117 zich al of niet in de gesloten stand bevindt. Een electromagneet I33 is aanwezig ten einde onder electrische besturing, bijvoorbeeld van een computer, het openen van het vizier 117 te beletten. Hiertoe is het vizier aan de onderzijde voorzien van een aanslag 134 die kan samenwerken met een verplaatsbare aanslag 135 van de electromagneet 133.
De chassisplaat 36 draagt aan de onderzijde een aantal uit kunststof aangevormde pennen 136 die in openingen 137 van elastische blokken 138 steken. De blokken 138 zijn op hun beurt aangebracht op uit het plaatmateriaal van het chassis 122 gebogen steunen 139. Hierdoor is een elastische ondersteuning van de chassisplaat 36 en alle daarop aan- 3Q gebrachte delen in het chassis 122 gewaarborgd.
De kast van het apparaat wordt gecompleteerd door een metalen achterplaat 140, een metalen bovenplaat 141 en een metalen bodemplaat 142. Printplaten 143 tot en met 146 dragen de vereiste elec-tronische componenten.
oc Hoewel de uitvinding slechts aan de hand van de tekening van slechts een enkel voorbeeld is toegelicht, betekent dit geenszins dat binnen het kader van de uitvinding niet geheel andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn. De uitvinding berust op het inzicht dat bij een cassette 8703009 • * PHN 12.358 15 van het soort waarbij na aanbrengen van een gevulde cassette in een apparaat een lege huls dient te worden verwijderd alvorens de plaat kan worden afgespeeld en vervolgens voor het ophalen van de plaat uit het apparaat eerst weer een lege huls dient te worden aangebracht alvorens de gevulde plaatcassette weer wordt verwijderd, een mechanisme kan worden gebruikt waarbij de met de plaat direct samenwerkende delen van het apparaat, zijnde voornamelijk het loopwerk en de platendrukker, door de bewegingen van de plaatcassette c.q. de lege huls in steeds de juiste volgorde kunnen worden bestuurd. Zodoende is het mogelijk om het loopwerk en de platendrukker beweegbaar in het apparaat aan te brengen en door elastische middelen het loopwerk en de platendrukker steeds naar elkaar toe te drukken. Het inbrengen van de gevulde plaatcassette wordt gebruikt voor het uit elkaar drukken van deze componenten waarbij bij het terugtrekken van de lege huls de veren er weer voor zorgen dat deze 10 weer naar elkaar toe bewogen worden, ditmaal met tussenklemming en positionering van de plaat. Bij het vervolgens aanbrengen van de lege huls voor het ophalen van de plaat vinden dezelfde bewegingen opnieuw plaats. Fouten in de sequentie van de uit te voeren handelingen kunnen 2fl niet optreden daar de sequentie van bewegingen volledig bepaald wordt door de positie van de nokmiddelen in de bewegingsbaan van de plaatcassette c.q. de lege huls. Voorts wordt bij het aanbrengen van een plaatcassette c.q. een lege huls automatisch de sequentie van handelingen in de ene richting doorlopen en bij het terugtrekken van de volle plaat-„ cassette c.q. de lege huls dezelfde sequentie automatisch in omgekeerde richting. Met behoud van deze inzichten, waarop de uitvinding berust, zouden geheel andere loopwerken zijn te bouwen. Zo zou voor het ver-zwenken van het loopwerk 39 van de bedrijfstand naar de laadstand andere middelen kunnen worden gebruikt dan de zwenkarm 55, zoals trans-lerende pennen of weggedrukte kogels etc.. Met dit enkele voorbeeld van
uU
alternatieve middelen zal hier worden volstaan, omdat het voor de vakman niet onmogelijk zal zijn om uitgaande van het gegeven voorbeeld en de uitvindingsgedachte het apparaat en de cassette op details te veranderen.
35 Het is mogelijk dat bij vergelijking van het apparaat vol gens de uitvinding en zoals besproken aan de hand van de tekening met een tot nu toe niet beschouwde stand van de techniek verdere of andere voordelen evident worden.
8703009

Claims (6)

1. Apparaat (J_) voor het met behulp van een loopwerk (39) met een draaitafel (40) afspelen van een roterend aandrijfbare plaat van een plaatcassette (3) met een uitwendige huls (4) met hoofdwanden (6) evenwijdig aan de plaat, zijwanden (7) en een frontopening (12) die in 5 verbinding staat met een plaatopneemruimte, met een sluitstuk (13) voor het afsluiten van de frontopening van de huls en dat beweegbare gren-delmiddelen (14) bezit die door uitwendige middelen verplaatsbaar zijn vanuit een grendelstand waarin het sluitstuk in de huls is vergrendeld en een vrije stand waarin het sluitstuk uit de huls schuifbaar is, welk 10 apparaat O) geleidingsmiddelen (24) voor het van een voorzijde naar een achterzijde geleiden van een gevulde plaatcassette bij het inbrengen bezit, alsmede ontgrendelingsmiddelen (28) voor het ontgrendelen van het sluitstuk van de ingebrachte plaatcassette en uittrekmiddelen (29) voor het uit de huls trekken en in het apparaat achterhouden van 15 het sluitstuk alsmede de plaat tijdens een terugtrekken van de huls, met het kenmerk, dat de gevulde plaatcassette bij het inbrengen in de geleidingsmiddelen achtereenvolgens een plaatdrukker (46) voor het tegen de draaitafel (40) drukken van de plaat (2) tegen veerkracht verplaatst van een operatieve naar een laadstand en een loopwerk (39) 20 tegen veerkracht verplaatst van een bedrijfsstand naar een laadstand, zodat, tijdens het terugtrekken van de lege huls (4) en het achterhouden van het sluitstuk (13) en de plaat (2) in het apparaat, door veerkracht achtereenvolgens het loopwerk (39) van de laadstand naar de bedrijfsstand beweegt en de plaat op de draaitafel (40) opneemt en de 25 platendrukker (46) naar de operationele stand beweegt en de plaat op de draaitafel (40) drukt.
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het apparaat tussen een vrije stand en een grendelstand verplaatsbare loopwerkvergrendelingsmiddelen (47) bezit voor het vergrendelen 30 van het loopwerk (39) in de bedrijfspositie en dat een gevulde plaatcassette bij het inbrengen in de geleidingsmiddelen de loopwerkvergrendelingsmiddelen (47) tegen veerkracht naar de vrije stand verplaatst alvorens het loopwerk naar de laadstand te verplaatsen, zodat tijdens het terugtrekken van de lege huls, na het bewegen van het loopwerk van 35 de laadstand naar de bedrijfsstand, de genoemde middelen door de veerkracht naar de grendelstand bewegen.
3. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het loop- 8703003 PHN 12.358 17 werk (39) aan de achterzijde van het apparaat zwenkbaar is om een zwenkas (50) evenwijdig aan het vlak van rotatie van de plaat en loodrecht op de richting van inbrengen van de cassette (3) en dat door een gevulde cassette of een lege huls (4) verplaatsbare nokmiddelen (57) bij de geleidingsmiddelen aanwezig zijn voor het verzwenken van het loopwerk (39).
4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de genoemde nokmiddelen (51) zich bevinden tussen de twee uiteinden (53* 54) van een loopwerk-zwenkarm (55), die bij een eerste uiteinde (54) zwenk- 10 baar met het apparaat is verbonden en een tweede uiteinde (53) bezit dat samenwerkt met het loopwerk (39) voor het verzwenken daarvan.
5. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de platendrukker (46) deel uitmaakt van een mechanisme omvattende een gestel- beugel (68), dat de gestelbeugel aan de zijkanten wordt gedragen door 15 gestelbeugelzwenkarmen (70), die aan een uiteinde (71) zwenkbaar met het apparaat zijn verbonden en zwenkbaar zijn om een as evenwijdig aan de zwenkas van het loopwerk en dat de gestelbeugelzwenkarmen bij de geleidingsmiddelen gelegen, door een gevulde cassette of door een lege huls verplaatsbare, nokmiddelen (77) omvatten voor het verzwenken van 20 de gestelbeugel.
6. Apparaat volgens conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat de loopwerkvergrendelingsmiddelen een loopwerkvergrendelingshefboom (47) omvatten, die zwenkbaar is om een zwenkas (85) evenwijdig aan de as van rotatie van de plaat en is gelegen tussen de uiteinden (86, 87) van de 25 hefboom en dat de genoemde hefboom (47) aan een eerste vrij uiteinde (86) is voorzien van bij de geleidingsmiddelen gelegen en door een gevulde cassette of een lege huls verplaatsbare nokmiddelen (93) voor het verzwenken tussen de vrije stand en de vergrendelde stand en dat de genoemde hefboom aan een tweede vrij uiteinde (87) samenwerkt met het 30 loopwerk (39) voor het vergrendelen daarvan in de bedrijfsstand. 35 670 30 0 9 '
NL8703009A 1987-12-14 1987-12-14 Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat. NL8703009A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8703009A NL8703009A (nl) 1987-12-14 1987-12-14 Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat.
EP88202810A EP0322019A1 (en) 1987-12-14 1988-12-08 Apparatus for playing a rotatable disc
JP63312123A JPH01194161A (ja) 1987-12-14 1988-12-12 回転ディスク再生装置
KR1019880016570A KR890010868A (ko) 1987-12-14 1988-12-13 회전 디스크 플레이 장치

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8703009A NL8703009A (nl) 1987-12-14 1987-12-14 Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat.
NL8703009 1987-12-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8703009A true NL8703009A (nl) 1989-07-03

Family

ID=19851083

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8703009A NL8703009A (nl) 1987-12-14 1987-12-14 Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0322019A1 (nl)
JP (1) JPH01194161A (nl)
KR (1) KR890010868A (nl)
NL (1) NL8703009A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4980880A (en) * 1989-11-06 1990-12-25 Laser Magnetic Storage International Company Method and apparatus for simultaneously reading both sides of an optical storage disk
EP1280145A1 (en) * 2001-07-16 2003-01-29 Deutsche Thomson-Brandt Gmbh Method and scanning device for magazine-type storage medium

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU3155877A (en) * 1976-12-20 1979-06-21 Rca Corp Video disc package
JPS56111158A (en) * 1980-02-07 1981-09-02 Victor Co Of Japan Ltd Playback device for disc-shape information recording medium
PT72897B (en) * 1980-05-09 1982-04-02 Rca Corp Disc record player apparatus
US4326284A (en) * 1980-05-09 1982-04-20 Rca Corporation Video disc player having turntable assist apparatus
JPS593399Y2 (ja) * 1980-07-11 1984-01-30 株式会社東芝 タ−ンテ−ブル昇降装置
JPS57138166U (nl) * 1981-02-19 1982-08-28
JPS589256A (ja) * 1981-07-07 1983-01-19 Toshiba Corp 記録円盤再生装置
JPS6089654U (ja) * 1983-11-24 1985-06-19 パイオニア株式会社 フロントロ−デイングデイスクプレ−ヤ
US4680748A (en) * 1984-12-19 1987-07-14 Kabushiki Kaisha Toshiba Recorded disk playback apparatus
JPS61149160U (nl) * 1985-03-05 1986-09-13
DE3643779A1 (de) * 1986-12-20 1988-07-07 Philips Patentverwaltung Geraet zum aufnehmen und/oder wiedergeben von signalen auf informationsplatten mit einem lichtoptischen einschreibe- und/oder ausleseaggregat (auto-cd-spieler)

Also Published As

Publication number Publication date
EP0322019A1 (en) 1989-06-28
JPH01194161A (ja) 1989-08-04
KR890010868A (ko) 1989-08-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0571227B1 (en) Disc cartridge loading apparatus
EP0661701B1 (en) Optical disc recording/reproducing apparatus
US6504808B2 (en) Front-loading disk player with separate first and second carrier units
JPH11259944A (ja) 大きさが異なるディスクをローディングする装置
US4849958A (en) System for recording/reading information on/from a disc, comprising a disc cassette and an apparatus
US6404720B1 (en) Disk drive
US4380780A (en) Disc-shaped recording medium reproducing apparatus
US4730296A (en) Loading device in a disc playback device
NL8703009A (nl) Apparaat voor het afspelen van een roterend aandrijfbare plaat.
KR100221671B1 (ko) 디스크 장치
US5896357A (en) Shutter opening mechanism of data recording/reproducing device
US6081494A (en) Disc recording and reproducing apparatus having a drive mechanism for loading and ejecting a disc cartridge
JP3082428B2 (ja) ディスクカートリッジローディング装置
JP3640086B2 (ja) ディスクプレーヤ装置
JPH0433586Y2 (nl)
JP3714359B2 (ja) 記録及び/又は再生装置
JP3082427B2 (ja) ディスクカートリッジローディング装置
JP3714358B2 (ja) 記録及び/又は再生装置
JP3704720B2 (ja) ディスクローディング装置
JP3674050B2 (ja) ディスクローディング装置
NL8602773A (nl) Systeem voor het inschrijven/uitlezen van informatie op/van een plaat, omvattende een plaatcassette alsmede een apparaat.
JP3082429B2 (ja) ディスクカートリッジローディング装置
JP3380387B2 (ja) 記録媒体カートリッジのイジェクト機構
JP3585102B2 (ja) カートリッジ挿入排出装置
US20030043500A1 (en) Disk drive having a structure for preventing a front shutter from coming off from a main frame

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed