NL8702456A - Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten, die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aangevoerd. - Google Patents

Description

- ι - VO 9337

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten, die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aangevoerd.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten, die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aangevoerd over een trans-5 portvlak, waarbij het vouwgoed op afstand voor zijn achterlopende rand van een vouw wordt voorzien door de voorlopende rand en het daarop aansluitende deel van het vouwgoed uit het transportvlak te buigen, waardoor een vouwgebied wordt gecreëerd, waarin vervolgens middels vouwmiddelen de gewenste scherpe vouwrand wordt aange-10 bracht, alsmede op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke vouwwerkwijze.

Voor het op maat vouwen en verzamelen van vouwgoed, zoals in het bijzonder documenten, die in een enveloppe moeten worden gebracht, zijn in principe drie methodes toe te passen. Het 15 verzamelen en vullen geschiedt op een vulmachine, terwijl het vouwen op afzonderlijk opgestelde vouwmachines plaats heeft, Verder is het magelijk te vouwen en vullen op een vulmachine waarvan vouweenheden een geïntegreed deel uitmaken, waarbij voor elk te vouwen document een vouweenheid aanwezig is. Tenslotte kunnen de 20 documenten eerst worden verzameld en op elkaar liggend gezamenlijk worden gevouwen, waarna het aldus verkregen pakket in een envelop wordt gestoken. Het zal duidelijk zijn, dat laatstbedoelde methode de kleinste investering vraagt. Bovendien zijn bij die methode de Instelwerkzaamheden het eenvoudigst. Bij eerstbedoelde methode 870245 6 - 2 - zijn de personeelskosten het hoogst, omdat in meerdere fasen wordt gewerkt.

De derde methode verdient zodoende zonder meer de voorkeur; evenwel brengt deze een aantal problemen met zich. Bekende 5 vouwsystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van vouwtafels, kunnen de helft van de magelijke papierformaatcombinaties niet verwerken, omdat documenten kleiner dan het grootste formaat in een pakket in veel gevallen niet worden geleid. Dit probleem wordt nog groter als selectief documenten aan een pakket moeten kunnen worden toe-10 gevoegd, doordat dan de grootste dacumentafmeting van het ene pakket kan afwijken van die van een ander, opvolgend of voorafgaand pakket.

In het algemeen geldt verder, dat bedoelde bekende systemen problemen op leveren bij het verwerken van relatief stijve 15 producten, zoals creditcards, die bijvoorbeeld aan een groter document moeten worden bevestigd. Dit laatste probleem is oplosbaar, indien ten minste een deel van elk document tijdens het vouwproces een nagenoeg rechte weg blijft volgen, hetgeen niet het geval is bij bovenbedoelde, bekende vouwwerkwijzen.

20 Vel gebeurt dit bij een werkwijze en inrichting zoals bekend uit EP-A-59357. Hierbij wordt gebruik gemaakt van vouwtafels in de vorm van draaiende cilinders voorzien van een zich radiaal door de cilinder uitstrekkende sleuf, die in de uitgangs-stand in lijn is gelegen npt de transportbaan. Bij het aanvaeren 25 van documenten treden deze met hun vooroplopende rand de sleuf binnen. Nadat het gewenste deel van het document in de sleuf is geschoven, wordt de cilinder geroteerd. Het buiten de sleuf gelegen deel van het document wordt zich vlijend langs het buitenvlak van de cilinder meegenomen, hetgeen magelijk wordt door het uit-30 eenwijken van de aanvoerroliën. Nadat de cilinder een halve omwen- 670245 6 - 3 - teling heeft gemaakt, ligt het document met het vouwgebied voorop weer in de transportbaan, die onder meer middels een stel vouwrol-len voor het afvoeren onder het aanbrengen van een scherpe vouw-rand zorgdraagt. Met deze werkwijze en inrichting kunnen alle 5 mogelijke documentformaatcombinaties worden verwerkt. Ook zijn in het geheel niet buigbare materialen te verwerken, mits deze tijdens een vouwbewerking steeds geheel in de sleuf van de cilinder zijn te schuiven.

Deze bekende methode gaat evenwel met hoge kosten ge-10 paard. Enerzijds vanwege de benodigde relatief omvangrijke en ingewikkelde apparatuur, anderzijds vanwege de gecompliceerde besturing. Verder kunnen bij papierverwerking door de meest uiteenlopende oorzaken storingen ontstaan. De draaibare cilinder met op-neemsleuf bemoeilijkt in een dergelijk geval de toegankelijkheid 15 van de inrichting en zodoende het wegnemen van de oorzaak van de storing.

Verder is uit ΕΡ-Δ-113358 een vouw inrichting bekend, waarbij achter de aanvoerrollen aan weerszijden van de transportbaan en in hoofdzaak evenwijdig daaraan twee leiplaten zijn opge-20 steld langs het vooruiteinde waarvan een aan zwenkarmen bevestigde stuurrol verplaatsbaar is. De vouwrollen zijn in transportrichting gezien voorbij het zwenkgebied van de stuurrol opgesteld. Een aangevoerd document wordt tussen de leiplaten doorgeleid, totdat de plaats waar de vouwrand moet worden aangebracht zich ter hoogte 25 van het vooruiteinde van de leiplaten bevindt. Door een zwenking van de stuurrol vanaf de ene zijde van de transportbaan naar de andere wordt het document om het vooruiteinde van een der leiplaten omgeknikt. Terugzwenken van de stuurrol doet het document V-vormig samen vouwen, waarna het document met het vouwgebied voor-30 op tussen de vouwrollen wordt geleid.

8702^5 6 r - 4 -

Bij deze bekende methode moeten de om te vouwen delen van de documenten tot voorbij de uiteinden van de leiplaten worden gevoerd, hetgeen nagenoeg steeds het in transportrichting tot voorbij de vouwrollen transporteren betekent. Het zwenken van de 5 stuurrol betekent het terugslaan van het zich voorbij de leiplaten bevindende deel van de documenten, oftewel het weer tussen de vouwrollen door terugtrekken van een deel van de documenten. Dit houdt niet alleen het uitschakelen van de aandrijving van de vouwrollen in, doch tevens het uit elkaar moeten brengen daarvan als-10 mede het wrijvend langs ten minste een der rollen schuiven van het document. Verder grijpt de stuurrol bij het terugzwenken op afstand achter de te vormen vouwrand aan op het document, zodat het vouwgebied in een niet nauwkeurig vastgelegde vorm aan de vouwrol— len wordt taegevoerd, hetgeen een niet geheel juist gepositioneer-15 de en/of rechte vouwrand tot gevolg kan hebben.

Met de uitvinding wordt beoogd een vouwwerkwijze van de in de aanhef omschreven soort zodanig te verbeteren, dat zich bovenomschreven bezwaren niet meer voordoen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat 20 het uit het transportvlak buigen van de voorlopende rand en het daarop aansluitende deel van het vouwgoed plaats heeft tijdens het aan voeren van het vouwgoed en, nadat het gewenste deel van het vouwgoed uit de transportbaan is af gebogen, door een in haafdzaak in de transportrichting bewegend vouwmes de te vouwen rand tussen 2g de vouwmiddelen wordt gebracht. Door deze maatregelen is op relatief eenvoudige en directe wijze het vouwgebied in een vooroplopende positie te brengen, waarna het vouwmes wordt geactiveerd, die dat deel van het vouwgoed waar een scherpe vouwrand moet worden gevormd, direct aangrijpend aan de kneep tussen de vouwrollen 2Q toevoert. Zodoende is het op de gewenste plaats en in de gewenste 8702456 - 5 - vorm aanbrengen van een vouwrand steeds op optimale en relatief eenvoudige wijze te verwezenlijken. Het af gebogen deel van het vouwgoed vereist geen ingewikkelde opneemorganen, doch in feite slechts een vrije uitwijkruimte, zodat in geval van storing het 5 vouwgoed gemakkelijk bereikbaar is en de voor het opheffen van de storing nodige werkzaamheden zonder problemen zijn uit te voeren.

In geval het vouwgoed reeds een eerste vouwbewerking heeft ondergaan, verdient het bij het een tweede of volgende maal Uit het transportvlak afbuigen de voorkeur, dat maatregelen worden 10 getroffen, die een zich eventueel voordoende ontvouwing tegenwerken. Dit is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding te verwezenlijken, als het uit het transportvlak af gebogen deel van het vouwgoed in de richting van een vast geleidingsvlak wordt gedrukt alvorens de vouwrand aan de vouwmiddelen wordt toe-15 gevoerd. Op deze wijze wordt niet alleen voorkomen, dat zich een ontvouwing voardoet, maar er tevens ook nog voor gezorgd, dat bij het toevoeren van het vouwgebied aan de vouwrollen de voorrand van het reeds eerder gevouwen deel van het vouwgoed in hoofdzaak vlaksgewijs aanligt tegen het op het vouwgebied aansluitende deel 20 van het vouwgoed, zodat ook het reeds eerder gevouwen deel tesamen met het vouwgebied op de juiste gewenste wijze in de kneep tussen de vouwrollen terecht komt.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat het achterste gedeelte van het vouwgoed steeds in de transportbaan blijft. Dit 25 achterste gedeelte zal derhalve al het eventueel aanwezige, niet buigbare vouwgoed moeten bevatten. Zodoende verdient het de voorkeur het achterste gedeelte, dat tijdens de gehele vouwbewerking in de transportbaan blijft, als referentiedeel te nemen bij, het bepalen van de plaats of plaatsen waar een vouw moet worden ge-30 vormd. In verband hiermee verdient het overeenkomstig een verdere 870245 6 - 6 - uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat bij het toevoeren van tot een pakket verzameld vouwgoed dit met zijn achterlopende randen gelijkgestoten wordt aangevoerd, zodat steeds de plaats van eventueel aanwezige, niet-buigbare delen steeds nauw-5 keurig is bepaald, en verdient het bovendien verder de voorkeur, dat tijdens het aanvoeren van het vouwgoed de achterrand daarvan wordt gedetecteerd, waarbij de verkregen informatie wordt gebruikt voor het op de gewenste plaats aanbrengen van de te vormen vouw, of dat de positie van de achterrand van het vouwgoed wordt gede-10 tecteerd en gevolgd, waarbij de aldus verkregen informatie wordt gebruikt voor het op de gewenste plaats aanbrengen van de te vormen vouw. Een snelle en per geval aanpasbare sturing is daarbij te verwezenlijken, als de informatie over de gewenste plaats van de te vormen vouw langs electronische weg vanuit een ander bestu-15 ringssysteem naar de besturing van de vouweenheid wordt gecommuniceerd, waarbij verder de informatie over de gewenste plaats van de vouw bijvoorbeeld deel uit maakt van een voorgeprogrammeerde job-instelling.

Voor het nauwkeurig situeren van de te vormen vouw ver-20 dient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het vouwmes althans bij het naderen van de vouwmiddelen wordt verplaatst met een snelheid gelijk aan de aanvaersnelheid. Teneinde dit op optimale wijze met zo eenvoudig mogelijke maatregelen te verwezenlijken verdient het daarbij ver-25 der de voorkeur, dat bij het bereiken van een gewenste positie door de te maken vouwrand de aan voer wordt gestopt, aandrijf middelen voor het vouwmes worden gekoppeld aan aandrijfmiddelen voor de aanvoer, en vervolgens de aandrijfmiddelen voor het vouwmes en de aanvoer samen worden gestart, of dat de verplaatsing van het vouw-30 mes langs electronische weg via een opstartprocedure wordt gerela- 6702456 - 7 - teerd aan de momentane positie van de achterrand van het vouwgoed. Het nauwkeurig op de juiste plaats stoppen is daarbij te bevorderen, als de stopcyclus van de aan voer wordt gestart, nadat de aan-voersnelheid is verlaagd.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten, die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aangevoerd, welke inrichting, zoals bijvoorbeeld bekend uit EP-A-59357, is voorzien 10 van een transportbaan met transportmiddelen en in transportrich-ting gezien stroomafwaarts opgestelde vouwrollen alsmede van tussen de transportmiddelen en de vouwrollen opgestelde leimiddelen. Daarmee is een werkwijze als in het voorgaande bedoeld op voor-deelbiedende wijze uit te voeren, als er overeenkomstig de uitvin-15 ding in is voorzien, dat de leimiddelen een vouwmes, dat voorzien is van een vrij uiteinde, dat verplaatsbaar is tot in de kneep tussen twee vouwrollen en in dat verplaatsingsgebied ongeveer raakt aan de transportbaan, alsmede afbuigmiddelen voor althans de voorlopende rand van het vouwgoed omvatten. Door deze maatregelen 20 is door middel van het in de transportbaan zwenken van de afbuigmiddelen op eenvoudige, doch effectieve wijze het vouwgoed uit de transportbaan af te buigen. Nadat het gewenste deel van het vouwgoed uit de transportbaan is af gebogen, wordt het leiorgaan weggezwenkt en het vouwmes in <ie richting van het vouwgebied van het 25 vouwgoed verplaatst. Het vrije uiteinde van het vouwmes komt in contact met het vouwgoed en drukt dit positief tot in de kneep tussen de vouwrollen, zodat de te vormen vouwrand steeds de rechte gewenste configuratie dwingend krijgt opgelegd. Zowel de afbuigmiddelen als het vouwmes kunnen in principe plaatvormige, al dan 30 niet geknikt uitgevoerde elementen zijn, waarmee de relatieve een- 8702456 t - δ - vond alsmede de gemakke lijke toegankelijkheid van de vouwinrich-ting geïllustreerd zijn.

Het uit de transportbaan buigen van het vouwgoed is op effectieve en relatief eenvoudige wijze mogelijk, als de afbuig-5 middelen een leiorgaan met een afbuigvlak omvatten, dat tussen de transportmiddelen en de vouwrollen is opgesteld, welk afbuigvlak zwenkbaar is tussen een de transportbaan snijdende en een de transportbaan niet-snijdende stand.

Als er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de 10 uitvinding in is voorzien, dat tussen de transportmiddelen en de vouwrollen buiten de transportbaan een geleidingsplaat is opgesteld, die in hoofdzaak aansluit op het afbuigvlak als het het leiorgaan zich in zijn de transportbaan snijdende stand bevindt, wordt op verder voordeelbiedende wijze bewerkstelligd, dat de af-15 gebogen delen van het vouwgoed een verdere geleiding vinden in de in die stand van het leiorgaan daarop aansluitende geleidingsplaat

Teneinde het afgebogen deel van het vouwgoed nog een aanvullende geleiding en steuning te geven, in het bijzonder als het afbuigen in bovenwaartse richting geschiedt, verdient het 20 overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat stroomopwaarts van de geleidingsplaat op relatief kleine afstand daarvan en in hoofdzaak evenwijdig daaraan een tweede geleidingsplaat is apgesteld. In het bijzonder als in de vouwinrichting een tweede of volgende vouwing dient te worden uit-25 gevoerd, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de tweede geleidingsplaat zwenkbaar ten opzichte van de eerste is opgesteld, waarbij de afstand tussen beide platen aan die zijde waar zich het leiorgaan bevindt, is te vergroten en te verkleinen. Door deze maatregel is 30 zowel het toevoeren van het reeds eerder gevouwen en vervolgens 870245 6 - 9 - weer af gebogen deel van de documenten alsmede het daarna op de juiste wijze toevoeren aan de vouwrollen gewaarborgd, doordat enerzijds tussen de twee geleidingsplaten steeds voldoende ruimte kan worden gecreëerd voor het betrouwbaar inbrengen van de afge-5 bogen documenten, terwijl anderzijds die ruimte zodanig kan worden beperkt, dat de alsdan drie of meer lagen document in geheel of nagenoeg geheel vlakke toestand in de kneep tussen de vouwrollen worden geleid.

De eenvoud van de constructie is daarbij te bevorderen, 10 als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het vouwmes en de tweede geleidingsplaat op eenzelfde zwenkas zijn gemonteerd, hetgeen door hun gelijkvormige verplaatsingen magelijk wordt gemaakt. Daarbij verdient het evenwel de voorkeur, dat het vouwmes en de tweede geleidingsplaat onafhankelijk van elkaar 15 zwenkbaar zijn. Hierdoor is na het bereiken van een optimale af-geefstand tussen de beide geleidingsplaten onafhankelijk daarvan het vouwmes in zijn optimale toevoerstand ten opzichte van de vouwrollen te brengen en na het in de kneep lopen van het vouwgoed terug te zwenken tot in een het verplaatsende vouwgoed niet hinde-20 rende doch zoveel mogelijk geleidende stand. Teneinde deze laatste toestand verder te bevorderen wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de tweede geleidingsplaat aan die zijde waar zich het leiorgaan bevindt, voorzien is van een naar de vouwrollen toe om-25 gebogen uiteinde, waardoor de af gebogen delen van het vouwgoed afkomstig uit de ruimte tussen de twee geleidingsplaten op optimale wijze is te geleiden tot in een vlak op het niet-afgebogen deel van het vouwgoed gelegen stand.

Onder verwijzing naar in de tekening op schematische 30 wijze weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen de vouwwerkwijze 870245 6 - 10 - en -inrichting volgens de uitvinding thans nader worden bespraken en toegelicht. Daarbij tonen: fig. 1-4 een uitvoeringsvorm van een vouwinrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht in een aantal opeenvolgende 5 bedrijfsstanden; en fig. 5 - 9 een variant van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 - 4 wederom in zijaanzicht en in een aantal opeenvolgende bedr ijf sstanden.

De in de fig. 1 - 4 weergegeven vouwinrichting is voor-10 zien van een transportbaan 1 voor vouwgoed, zoals documenten 2, die afzonderlijk dan wel tot een pakket samengevoegd kunnen worden aangevoerd. Het verplaatsen van de documenten 2 geschiedt in de met pijl 3 aangeduide richting over de transportbaan 1 en kan op elke geschikte wijze plaats hebben, bijvoorbeeld middels rollen 15 en/of banden. In de fig. 1 - 4 is een stel tot de transportmiddelen behorende aanvoerrollen 4 weergegeven, die aan weerszijden van de transportbaan 1 zijn opgesteld. In transportrichting gezien stroomafwaarts ten opzichte van de aanvoerrollen 4 is een stel vouwrollen 5 aangebracht, een aan elke zijde van de transportbaan 20 1. Tussen de aanvoerrollen 4 en de vouwrollen 5 is een aantal lei-middelen opgesteld bestaande uit een leiorgaan 6, een vouwmes 7, een eerste geleidingsplaat 8 en een tweede geleidingsplaat 9.

Het leiorgaan 6 wordt gevormd door een geknikt uitgevoerde plaat, die aan zijn ene uiteinde scharnierbaar is bevestigd 25 om een as evenwijdig aan die van de aanvoer- en vouwrollen 4, 5. Bedoelde as kan, zoals in de tekening is aangeduid, samenvallen met die van een der aanvoerr o lassen; dit met de opmerking, dat het leiorgaan 6 onafhankelijk van de aanvoerrol 4 beweegbaar moet zijn t

Het vrije uiteinde van het leiorgaan 6 bevindt zich op een plaat-30 deel, dat zodanig ten opzichte van zijn zwenkas is geplaatst en 8702456 - 11 - gericht, dat dit deel afhankelijk van de zwenkstand van het leior-gaan 6 de transportbaan 1 al dan niet kan snijden.

Het vouwmes 7 wordt evenals het leiorgaan 6 in hoofdzaak gevormd door een geknikte plaat, die aan een uiteinde scharnier-5 baar is opgehangen. Het vrije uiteinde van het vouwmes 7 bevindt zich op een geknikt plaatdeel, dat zodanig ten opzichte van scharnier as 10 is geplaatst en gericht, dat dit plaatdeel bij een zwenking om de scharnieras 10 de transportbaan 1 in hoofdzaak rakend kan naderen, waarbij het vrije uiteinde tot in de kneep tussen de 10 vouwrollen 5 kan reiken en aldus als vouwmes werkzaam kan zijn.

De geleidingsplaat 8 strekt zich aan dezelfde zijde van de transportbaan 1 als het vouwmes 7 in hoofdzaak verticaal uit.

Het onderuiteinde van de geleidingsplaat 8 bevindt zich op een niveau waarop het het vrije uiteinde van het leiorgaan 6, als dat 15 zich in zijn bovenste, de transportbaan 1 snijdende stand bevindt, nog net overlapt en wel aan de zijde van de vouwrollen 5. De geleidingsplaat 9 strekt zich stroomopwaarts op relatief korte afstand van de geleidingsplaat 8 en evenwijdig daaraan uit. De geleidingsplaat 9 eindigt op een hoger niveau dan de geleidings-20 plaat 8.

Als getoond in fig. 1 zal een via de transportbaan 1 aangevoerd document 2 of pakket documenten met zijn vooroplopende rand in de kneep tussen de aanvoerroliën 4 terecht komen en zodoende positief verder worden getransporteerd. Het leiorgaan 6 be-25 vindt zich daarbij in zijn bovenwaartse zwenkstand, waardoor de documenten 2 zoals getoond in fig. 2 uit de transportbaan 1 omhoog warden af gebogen en tussen de geleidingsplaten 8 en 9 terecht kamen. Deze verplaatsing van de documenten 2 wordt voortgezet tot een bepaalde lengte document op de transportbaan 1 is achtergeble-30 ven. Deze lengte is bijvoorbeeld te bepalen door het detecteren 870*450 - 12 - van de achterrand van de documenten. Teneinde hierbij optimaal te werk te kunnen gaan, dienen tot een stapel samengevoegde documenten bij voorkeur met hun achterranden gelijk liggend te worden aangevoerd. Nadat het leiorgaan 6 in zijn onderste stand is ge-5 zwenkt, wordt het vouwmes 7 voorwaarts gezwenkt en brengt daarbij met zijn vooroplopende vrije rand de documenten 2 V-vormig gevouwen tot in de kneep tussen de vouwrollen 5, waarmee de in fig. 3 getoonde stand is bereikt. De vouwrollen 5 maken een scherpe vouw-rand in de documenten 2 en zorgen tevens voor het afvoeren van de 10 aldus gevouwen documenten 2. Na terugzwenken van het vouwmes 7 en orahoogzwenken van het leiorgaan 6 bevindt de inrichting zich weer in de uitgangsstand, zoals weergegeven in fig. 4, die tevens de gevouwen documenten 2, die worden afgevoerd, toont.

In de fig. 5 - 9 is een variant van de bovenomschreven 15 vouwinrichting getoond, waarin gelijke onderdelen met gelijke ver-wijzingscijfers zijn aangeduid. Het verschil is gelegen in een andere uitvoering van de tweede geleidingsplaat, die thans met het verwijzingscijfer 9a is aangeduid. De geleidingsplaat 9a is evenals het vouwmes gevormd uit een geknikte plaat, die aan zijn ene 20 uiteinde scharnierbaar is opgehangen en aan zijn andere uiteinde is voorzien van een in de transportrichting omgeknikt plaatdeel.

De geleidingsplaat 9a kan om dezelfde as scharnierbaar zijn als het vouwmes 7, doch is bij voorkeur en in het onderhavige uitvoe-ringsvoorbeeld onafhankelijk van het vouwmes 7 zwenkbaar, 25 Deze uitvoeringsvorm is met voordeel toe te passen bij het de tweede of een volgende maal vouwen van de toegevoerde documenten. In de fig. 5 - 9 is een document getoond, dat reeds een eerste vouwing heeft ondergaan en is aangeduid met het verwijzingscijfer 2a. In plaats van een enkel, eenmaal gevouwen document 30 2a kan ook een aantal tot een stapel samengevoegde en reeds een- 8702456 - 13 - maal gevouwen documenten worden toegevoerd.

In fig. 5 is een met fig. 2 overeenkomende stand weergegeven, dat wil zeggen de stand waarin de gewenste lengte uit de transportbaan 1 omhoog is gebogen en het leiorgaan 6 op het punt 5 staat om omlaag te worden gezwenkt. Bij voorkeur is het tijdens een eerdere vouwbewerking teruggevouwen deel van het document 2a in die stand geheel tussen de geleidingsplaten 8 en 9a geschoven, zoals in fig. 5 is aangeduid. Na het omlaagzwenken van het leiorgaan 6 worden de geleid ingsp laat 9a en het vouwmes 7 voorwaarts 10 gezwenkt tot de in fig. 6 getoonde stand. Het voorwaarts zwenken van de geleidingsplaat 9a heeft het voordeel, dat een eventuele gedeeltelijke ontvouwing van het document 2a, zoals ook aangeduid in fig. 5, weer wordt opgeheven en het eerder teruggevouwen docu-mentdeel weer vlaksgewijs tegen het tegenovergelegen documentdeel 15 gaat aanliggen. Bij het bereiken van deze stand wordt de zwenking van de geleidingsplaat 9a gestopt, doch de zwenking van het vouwmes 7 voortgezet tot de in fig. 7 getoonde stand wordt bereikt, waarin het vouwmes 7 het document 2a V-vormig in de kneep tussen de vouwrollen 5 drukt. Nadat de vouwrollen 5 het document 2a zoda-20 nig hebben aangegrepen, dat dit verder in en door de kneep wordt getrokken, wordt het vouwmes 7 iets teruggezwenkt teneinde het uit de ruimte tussen de geleidingsplaten 8 en 9a teruggetrokken deel van het document 2a de ruimte te geven. Voor een goede geleiding van dat deel van het document wordt daarbij zorggedragen door het 25 omgeknikte deel aan het onderuiteinde van de geleid ingsp laat 9a. Nadat het document aldus een tweede maal gevouwen door de vouwrollen 5 is afgevoerd, worden de geleidingsplaat 9a en het vouwmes 7 teruggezwenkt en het leiorgaan 6 omhoog gezwenkt, waarmee de uit-gangsstand weer is bereikt, zoals fig. 9 toont, waarin tevens het 30 tweemaal gevouwen document 2a is weergegeven.

B70245 6 - 14 -

Zoals uit fig. 9 blijkt, is een wikkelvouw verkregen. Wordt een zigzagvouw gewenst, dan dient bij het de eerste maal vouwen het document omlaag uit de transportbaan te worden afgebogen, of een ongeveer tweemaal zo lange eerste vouwlengte te worden 5 ingesteld.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn en dat de uitvoeringsvormen uitsluitend bij wijze van de uitvinding niet beperkende voorbeelden zijn gegeven. Bij de bespreking van die voor-10 beelden zijn al een aantal varianten aangeduid. Verder kunnen bijvoorbeeld de leimiddelen 6-9 elke andere geschikte en gewenste vorm hebben, zoals een vloeiend in plaats van een geknikt verloop. Ook hoeven de leimiddelen geen platen te zijn, doch kunnen deze zijn samengesteld uit strip- of stangvormige en/of geëxtrudeerde 15 delen. De geleidingsplaten zijn in een vrijwel steeds verticale stand weergegeven; ook bij het innemen van een andere hoekstand zal de vouwwerkwijze zijn uit te voeren, terwijl in het voorbeeld volgens fig. 1-4, waarbij een eerste vouw wordt aangebracht eventueel de geleidingsplaat 9 kan worden weggelaten.

870245 6

Claims (19)

1. Werkwijze voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aange-voerd over een transportvlak, waarbij het vouwgoed op afstand voor 5 zijn achterlopende rand van een vouw wordt voorzien door de voorlopende rand en het daarop aansluitende deel van het vouwgoed uit het transportvlak te buigen, waardoor een vouwgebied wordt gecreëerd, waarin vervolgens door middel van vouwmiddelen de gewenste scherpe vouwrand wordt aangebracht, met het kenmerk, dat het 10 uit het transportvlak buigen van de voorlopende rand en het daarop aansluitende deel van het vouwgoed plaats heeft tijdens het aanvoeren van het vouwgoed en, nadat het gewenste deel van het vouwgoed uit de transportbaan is af gebogen, door een in hoofdzaak in de transportrichting bewegend vouwmes de te vouwen rand tussen de 15 vouwmiddelen wordt gebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uit het transportvlak af gebogen deel van het vouwgoed in de richting van een vast geleidingsvlak wordt gedrukt alvorens de te vouwen rand aan de vouwmiddelen wordt toegevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij het toevoeren van tot een pakket verzameld vouwgoed dit met zijn achterlopende randen gelijkgestoten wordt aangevoerd.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tijdens het aan voer en van het vouwgoed de achterrand 25 daarvan wordt gedetecteerd, waarbij de verkregen informatie wordt gebruikt voor het op de gewenste plaats aanbrengen van de te vormen vouw. 870245$ - 16 -

5. Werkwijze volgens een der conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de positie van de achterrand van het vouwgoed wordt gedetecteerd en gevolgd, waarbij de aldus verkregen informatie wordt gebruikt voor het op de gewenste plaats aanbrengen van de te vor- 5 men vouw.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de informatie over de gewenste plaats van de te vormen vouw langs electronische weg vanuit een ander besturingssysteem naar de besturing van de vouweenheid wordt gecommuniceerd.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de informatie over de gewenste plaats van de te vormen vouw deel uit maakt van een voorgeprogrammeerde job-instelling.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vouwmes althans bij het naderen van de vouwmidde- 15 len wordt verplaatst met een snelheid gelijk aan de aanvoersnel-heid.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij het bereiken van een gewenste positie door de te maken vouwrand de aanvaer wordt gestopt, aandrijf middelen voor het vouwmes worden 20 gekoppeld aan aandrijf middelen voor de aanvoer, en vervolgens de aandrijfmiddelen voor het vouwmes en de aanvoer samen worden gestart.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verplaatsing van het vouwmes langs electronische weg via een op- 25 startprocedure wordt gerelateerd aan de momentane positie van de achterrand van het vouwgoed.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stopcyclus van de aanvoer wordt gestart, nadat de aanvoersnelheid is verlaagd.

12. Inrichting voor het vouwen van vouwgoed, zoals documenten 8702456 - 17 - die onderling een verschillende kwaliteit en lengte kunnen hebben en tot een pakket verzameld dan wel achtereenvolgens worden aan-gevoerd, welke inrichting is voorzien van een transportbaan met transportmiddelen en in transportrichting gezien stroomafwaarts 5 opgestelde vouwrollen alsmede van tussen de transportmiddelen en de vouwrollen opgestelde leimiddelen, met het kenmerk, dat de lei-middelen een zwenkbaar opgesteld vouwmes, dat voorzien is van een vrij uiteinde, dat zwenkbaar is tot in de kneep tussen twee vouw-rollen en in dat zwenkgebied ongeveer raakt aan de transportbaan, 10 alsmede afbuigmiddelen voor althans de voorlopende rand van het vouwgoed omvatten.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afbuigmiddelen een leiorgaan met een afbuigvlak omvatten, dat tussen de transportmiddelen en de vouwrollen is opgesteld, welk af- 15 buig vlak zwenkbaar is tussen een de transportbaan snijdende en een de transportbaan niet-snijdende stand.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tussen de transportmiddelen en de vouwrollen buiten de transportbaan een geleidingsplaat is opgesteld, die in hoofdzaak aansluit 20 op het afbuigvlak als het leiorgaan zich in zijn de transportbaan snijdende stand bevindt.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat stroomopwaarts van de geleidingsplaat op relatief kleine afstand daarvan en in hoofdzaak evenwijdig daaraan een tweede geleidings- 25 plaat is opgesteld.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tweede geleidingsplaat zwenkbaar ten opzichte van de eerste is opgesteld, waarbij de afstand tussen beide platen aan die zijde waar zich het leiorgaan bevindt, is te vergroten en te verkleinen.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat 8702456 - 18 - het vouwmes en. de tweede geleidingsplaat op eenzelfde zwenkas zijn gemonteerd.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het vouwmes en de tweede geleidingsplaat onafhankelijk van elkaar 5 zwenkbaar zijn.

19. Inrichting volgens een der conclusies 16 - 18, met het kenmerk, dat de tweede geleidingsplaat aan die zijde waar zich het leiorgaan bevindt, voorzien is van een naar de vouwrollen toe omgebogen uiteinde. 8702456