NL1010512C2 - Elektromagnetisch bedieningssysteem en werkwijze voor het elektromagnetisch besturen van een bedieningsorgaan. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Elektromagnetisch bedieningssysteem en werkwijze voor het elektromagnetisch besturen van een bedie-ningsorgaan

GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een elektromagnetisch bedieningssysteem volgens het inleidende deel van con-5 clusie 1 en op een werkwijze voor het elektromagnetisch besturen van een bedieningsorgaan volgens het inleidende deel van conclusie 9.

Een dergelijk elektromagnetisch bedieningssysteem en een dergelijke werkwijze zijn uit de praktijk bekend, bij-10 voorbeeld in de vorm van een bedieningssysteem met een elektromagnetisch bediende strengelveerkoppeling rasp. In de vorm van het bedienen van een bedieningsorgaan met behulp van een dergelijke koppeling.

Een voorbeeld van een elektromagnetische strengelveer-15 koppeling is een koppeling van het type EC20 dat in de handel wordt gebracht door Reell Precision Manufacturing Corporation, St. Paul, Minnesota, V.S.. Bij het toepassen van dergelijke koppelingen is het nauwkeurig beheersen van het moment waarop de koppeling daadwerkelijk aangrijpt in diver-20 se toepassingen van groot belang, bijvoorbeeld omdat dit bepaalt wanneer een transportrol voor het transporteren van vellen papier in beweging wordt gesteld en daarmee bijvoorbeeld bepaalt in welke positie een object ten opzichte van een ander object aan een transport langs een baan wordt toe-25 gevoegd.

Er bestaan echter vele andere elektromagnetische bedieningssystemen, waarbij een nauwkeurige beheersing van het tijdstip waarop een bedieningsorgaan in beweging wordt gebracht van groot belang is, zoals bedieningen van kleppen in 30 doseerinrichtingen en bedieningen van automatische plaatkop-pelingen samenwerkend met een transmissie van een auto.

Een probleem van dergelijke elektromagnetische bedieningssystemen is, dat de vertraging waarmee het bedieningor- 1 010512 -2- gaan reageert op het wijzigen van de elektrische spannings-toestand waarin de spoel verkeert van exemplaar tot exemplaar varieert, waardoor niet voldoende nauwkeurig beheersd kan worden wanneer het bedieningorgaan wordt bewogen. Dit 5 speelt in het bijzonder wanneer het reageren van het bedieningorgaan op zijn beurt een verdere handeling omvat, zoals het bedienen van, het aangrijpen op of het meenemen van een verder onderdeel.

Het is bekend de spreiding van reactietijden van een 10 elektromagnetisch bestuurd of aangedreven bedieningorgaan te beperken door fabricagetoleranties te beperken, maar dit werkt in het algemeen sterk kostenverhogend en draagt weinig bij aan het bestrijden van verloop van de reactietijd ten gevolge van wijzigingen in bedrijfsomstandigheden en ten ge-15 volge van inlopen en slijtage.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft als doel een oplossing te ver-20 schaffen die tegen lagere kosten een nauwkeurigere bepaling van het moment waarop een bedieningsorgaan wordt bewogen of tot stilstand wordt gebracht mogelijk maakt en waarmee verloop van de reactietijd ten gevolge van gewijzigde omstandigheden of inlopen dan wel slijtage op een eenvoudige wijze 25 beperkt kan worden.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een elektromagnetisch bedieningssysteem uit te voeren in overeenstemming met conclusie 1. Dit doel kan volgens de onderhavige uitvinding voorts worden bereikt door 30 een werkwijze voor het besturen van een elektromagnetisch bekrachtigd bedieningsorgaan uit te voeren overeenkomstig conclusie 9.

Doordat gebruik wordt gemaakt van een testaansturing die gevarieerd wordt teneinde te bepalen bij welke testaan-35 sturing het bedieningorgaan juist reageert, kan eenvoudig een indicatie worden verkregen van de vertraging van de bediening van het bedieningorgaan is of wat betreft de wijze 1010512 -3- waarop de aansturing uitgevoerd moet worden om een vooraf bepaalde vertraging te bereiken. Er hoeft bijvoorbeeld niet gemeten te worden wat de vertraging is en het al dan niet bewegen van het bedieningsorgaan kan met eenvoudige sensoren 5 of door servicepersoneel eenvoudig zintuigelijk dan wel met zeer eenvoudige sensoren worden vastgesteld.

Bijzondere uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

Navolgend worden verdere doelen, uitvoeringsvormen, 10 voordelen en details van de uitvinding beschreven met verwijzing naar enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 15

Fig. 1 is een schematische weergave van een systeem met een elektromagnetisch bediende koppeling;

Fig. 2 is een opengewerkte weergave van een elektromagnetische koppeling; 20 Fig. 3 is een gecombineerd schakel en tijd/snelheid diagram van een voorbeeld van een in de handel verkrijgbare koppeling; en

Fig. 4 is een diagram overeenkomstig Fig. 3, waarin een inschakelduur van een spanning is weergegeven, waarbij 25 de koppeling juist reageert.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Het in Fig. 1 getoonde systeem - dat de op dit moment 30 de meeste voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt - waarvan de in Fig. 2 getoonde koppeling deel uitmaakt, wordt gedragen door een draagstructuur, waarvan in het kader van dit voorbeeld relevante delen met arceringen zijn aangegeven. Het systeem is opgebouwd uit een motor 1 35 met een uitgaande as 2, een op de uitgaande as 2 aangesloten koppeling 3, een snaaroverbrenging 4 voor het distribueren van rotatie van de uitgaande as 2 naar een aantal aangedre- 1 01051 2 -4 - ven assen, waarvan in Fig. 1 één as 5 is weergegeven, transportrollen 6 die onverdraaibaar ten opzichte van de aangedreven as 5 op die as zijn gemonteerd en contrarollen 7 die met de transportrollen 6 een kneep in een transportbaan 8 5 vormen. De transportbaan 8 wordt verder bepaald door zijge-leidingen 9 voor vellen 10 die door de kneep tussen de rollen 6, 7 passeren.

Voor .het aansturen van de koppeling is een besturingssysteem 11 via een verbinding 12 verbonden met de koppeling 10 3 voor het aanleggen van een spanning over een spoel 13 van de koppeling 3. Het besturingssysteem 11 is verder via lijnen 14, 15 verbonden met sensoren 16, 17 en via een lijn 18 verbonden met een invoerapparaat 19. In bedrijf signaleert de sensor 16 of een vel in de baan 8 een bepaalde positie 15 heeft bereikt en signaleert de sensor 17 of in een verdere baan stroomafwaarts van de transportrollen 6, 7 een positie vrij komt voor het ontvangen van een vel 10.

De spoel 13 is ingericht voor het in reactie op een spanning op de klem 20 en een dientengevolge door de spoel 20 lopende elektrische stroom genereren van een magnetische flux die een schakelring 21 axiaal tegen een schouder 22 van een in gekoppelde toestand aangedreven koppelingsdeel drukt. De schakelring 21 is gekoppeld met een strengelveer 23. De strengelveer is ingericht voor het overbrengen van een kop-25 pel van een in gekoppelde toestand aandrijvend koppelingsdeel 24 naar een in gekoppelde toestand aangedreven koppelingsdeel 25. De veer 23 is ter plaatse van een omgebogen uiteinde 26 permanent verbonden met het in gekoppelde toestand aandrijvende koppelingsdeel 24.

30 Als de schakelring 21 tegen het schouder 22 wordt ge drukt wordt de veer 23 axiaal uitgerekt en ontstaat wrijving tussen het schouder 22 en de schakelring 21, waardoor de veer 23 om de in lijn met elkaar gelegen cilindrische om-treksoppervlakken van de beide koppelingsdelen 24, 25 klemt. 35 Hierdoor trekt de veer 23 zich vast om die koppelingsdelen 24, 25 en brengt deze een koppel over van het aandrijvende koppelingsdeel 24 naar het aangedreven koppelingsdeel 25.

n o « η ς i ? -5-

Dergelijke koppelingen zijn in de handel verkrijgbaar bij Reell Precision Manufacturing Corporation, St. Paul, Minnesota, V.S.. Als de elektrische spanning op de klem 20 wordt weggenomen wikkelt de veer 23 weer af, waardoor de 5 koppelingsdelen 24, 25 weer van elkaar worden ontkoppeld.

In bedrijf roteert de motor 1 voortdurend en wordt de koppeling 3 in afhankelijkheid van signalen afkomstig van de sensoren 16, 17 aangestuurd voor het koppelen en ontkoppelen van de koppeling 3. Hierdoor worden vellen 10 op door het 10 besturingssysteem 11 bepaalde momenten getransporteerd.

'Tussen het wijzigen van de elektrische spanningstoe-stand over de spoel 13 en het veranderen van de rotatiesnel-heid van de transportrollen 6 treedt steeds een vertraging op, onder meer doordat de magnetische flux bij het aanleggen 15 van de spanning niet direct op het beoogde niveau is en doordat de schakelring 21 eerst moet bewegen voordat het aangedreven koppelingsdeel 25 wordt meegenomen. Verder is enige elasticiteit aanwezig in de overbrenging tussen de koppeling 3 en de rollen 6. Deze vertraging kan door het be-20 sturingssysteem 11 in principe worden gecompenseerd door de spanning op de klem 20 dienovereenkomstig vroeger aan te leggen.

Indien niet voldoende nauwkeurig bekend is hoe groot die vertraging is, valt het moment waarop de rollen 6, 7 be-25 ginnen te draaien of ophouden te draaien niet voldoende nauwkeurig te bepalen. Het is bijvoorbeeld mogelijk, variatie in de vertraging tussen verschillende systemen te beperken door de koppeling 3 en de overbrenging zeer nauwkeurig te fabriceren en/of door elk systeem te testen en af te 30 stellen in afhankelijkheid van de gemeten vertraging, maar dit werkt sterk kostenverhogend. Ook compensatie voor gewijzigde bedrijfsomstandigheden en slijtage is dan omslachtig en kostbaar, omdat speciale apparatuur nodig is om de vertraging tussen het in- of uitschakelen van de spanning en 35 het starten en stoppen van de rollen 6, 7 te meten.

De vertraging die ter plaatse van de koppeling optreedt wordt geïllustreerd aan de hand van een in Fig. 3 „1010512 -6- weergegeven tijd/snelheid diagram dat een aanpassing vormt van een tijd/snelheid diagram (bron: Reell Precision Manufacturing Corporation, St. Paul, Minnesota, V.S.) van een in de handel verkrijgbare, elektrische strengelveerkoppeling.

5 De snelheid op de Y-as geeft in Fig. 3 de snelheid van de transportrollen 6 aan. Nadat op een tijdstip t=0 een spanning is aangelegd over de spoel 13, duurt het enige tijd voordat de magnetische flux voldoende sterk is geworden om de schakelring 21 te doen bewegen en de schakelring 21 vol-10 doende is verplaatst om de strengelveer 23 te doen aangrijpen op het mee te nemen koppelingsdeel 25. De periode T.T.E. (tijd om aan te grijpen) wordt hier gedefinieerd als de tijd die nodig is om de rollen 6 te versnellen tot een snelheid van 10% van de eindsnelheid bij gekoppelde koppeling 3. Deze 15 tijd is overigens afhankelijk van het toerental van de uitgaande as 2 en is korter naarmate de as 2 sneller roteert.

De tijd T.T.S. (tijd tot snelheid) die nodig is om de rollen 6 te versnellen tot 90% van de eindsnelheid bij gekoppelde koppeling 3 is slechts weinig langer dan de tijd T.T.E..

20 Ook bij het uitschakelen onderscheid men twee maatsta ven voor de optredende vertraging, te weten T.T.D. (tijd om uit aangrijping te geraken) en T.T.Z. (tijd tot nul). De T.T.D. is de tijd tussen het uitschakelen van de spanning op de klem 20 en het dalen van de snelheid van de rollen 6 tot 25 een waarde van 90% van de oorspronkelijke snelheid. De T.T.Z. is de T.T.D plus de tijd die nodig is om de snelheid van de rollen verder te laten dalen tot een waarde van 10% van de oorspronkelijke snelheid.

In het algemeen is vooral het beheersen van de T.T.E 30 van belang, omdat dit het grootste en meest variabele deel van de vertraging bij het straten vormt. De acceleratie na het aangrijpen van de koppeling varieert relatief weinig tussen verschillende apparaten. Voorts is de vertraging bij het starten veelal van groter belang dan de vertraging bij 35 het stoppen, omdat de vertraging bij het starten bepalend is voor de relatie tussen plaats en tijd van een na het in beweging brengen verder getransporteerd document of vel. Dit 1010512 -7- betekent, dat de timing van het door middel van de rollen 6, 7 transporteren van documenten 10 veel nauwkeuriger kan worden beheersd als de T.T.E. vooraf bekend is.

Om de T.T.E. te kunnen bepalen is het besturingssys-5 teem 11 ingericht voor het genereren van verschillende testaansturingen. De testaansturingen bestaan elk uit het aanbrengen van de spanning over de spoel 3 en het na een tijdsinterval weer wegnemen van de spanning, zodat de oorspronkelijke spanningstoestand wordt hersteld. Daarbij kan 10 de duur van dat tijdsinterval worden gevarieerd, zoals door de streepjes 27 in fig. 4 is aangegeven. Langere en kortere testaansturingen kunnen worden gegenereerd door op de + resp. de - knoppen van het invoerapparaat 19 te drukken. Verder is het besturingssysteem 11 ingericht voor het regi-15 streren van een aanstuurcode die representatief is voor de duur van een geselecteerde testaansturing, waarbij de aangedreven rollen 6 juist in beweging worden gebracht. De duur van de testaansturing met de kortste duur waarbij de rollen 6 in beweging komen kan worden geregistreerd door direct na 20 die testaansturing op de knop "OK" van het invoerapparaat 19 te drukken. In reactie daarop wordt door het besturingssysteem 11 een bijbehorende aanstuurcode geregistreerd. Doordat wordt waargenomen bij welk testsignaal de rollen 6 juist bewegen, worden ook vertragingen die worden veroorzaakt door 25 de overbrenging tussen de koppeling 3 en het uiteindelijk aan te drijven transportorgaan 6 waargenomen en kunnen deze mede worden gecompenseerd.

Bij welke aanstuurduur de rollen 6 juist in beweging worden gebracht kan eenvoudig worden vastgesteld door ver-30 schillende testaansturingen uit te voeren met onderling verschillende aanstuurduur en visueel, met de hand en/of zelfs op het gehoor waar te nemen of de rollen 6 op zijn minst iets bewegen. Bij voorkeur worden daarbij opeenvolgingen van achtereenvolgens steeds langere testaansturingen en steeds 35 kortere testaansturingen doorlopen om tot een nauwkeurige bepaling van de kortste testaansturing te komen.

.1010512 -8-

In bedrijf wordt het aanbrengen van wijzigingen in de spanningstoestand uitgevoerd op momenten die in afhankelijkheid van de geselecteerde aanstuurcode in een bepaalde mate zijn gecorrigeerd. Het besturingssysteem 11 reageert op het 5 registreren van een aanstuurcode door de correctie van de timing van het wijzigen van de spanningstoestand dienovereenkomstig te in te stellen. Het is eenvoudig en zonder speciale meetapparatuur mogelijk om de instelling van het besturingssysteem te controleren en zo nodig aan te passen, 10 omdat het detecteren of de rollen 6 bewegen zonder meetinstrumenten kan worden uitgevoerd.

De duur van een testaansturing zal in het algemeen niet gelijk zijn aan de T.T.E., omdat na het wegnemen van de spanning op de klem 20 de stroom door de spoel 3 niet direct 15 verdwijnt en nog bij kan dragen aan het zodanig verplaatsen van de schakelring 21, dat de strengelveer 23 alsnog aangrijpt op het aangedreven koppelingsdeel 25. Het is echter mogelijk voor een apparaat vast te stellen wat een geschikte relatie tussen de duur van de gevonden testaansturingen en 20 geschikte instellingen van de compensatie van start- en stopaansturingen in bedrijf is.

Dat het besturingssysteem 11 is ingericht voor het genereren van testaansturingen die van elkaar verschillen wat betreft de duur van een tijdsinterval tussen het aanbrengen 25 van een spanning en het herstellen van de oorspronkelijke spanningstoestand biedt het voordeel, dat de duur van een testinterval eenvoudig beheersbaar is, onder meer zonder wijziging van het tijdens de aansturing opgenomen vermogen, en relatief veel gelegenheid biedt te compenseren voor ver-30 tragende effecten.

Het invoerapparaat 19 waaraan het besturingssysteem 11 is gekoppeld is verder voorzien van een display 28 voor het aangeven van een code die representatief is voor een gegenereerde testaansturing. Dit vereenvoudigt de vaststelling van 35 de kleinste testaansturing waarbij de rollen juist nog bewegen, in het bijzonder als verschillende series van stapsge- 1010512 -9- wijs langere en stapsgewijs kortere testaansturingen worden doorlopen.

Doordat ook de aanpassing van de in bedrijf toegepaste aansturingen geschiedt door een vervroeging of vertraging 5 van het aanbrengen van het aanbrengen en wegnemen van spanning over de spoel 3, kan ook de aanpassing zelf met eenvoudig middelen worden doorgevoerd.

Vooral als het gewenst is dat het systeem een zelfdiagnose wat betreft de correctie op van het tijdstip waarop 10 elektromagnetische bekrachtigingen worden gestart en gestopt kan u'itvoeren, is het voordelig een sensor 29 toe te passen voor het detecteren van bewegingen van de rollen 6, welke sensor 29 via een verbinding 30 is verbonden met het besturingssysteem 11. Het besturingssysteem 11 kan dan telkens na 15 afloop van een bepaalde tijd of een bepaald aantal verrichtingen overgaan in een servicetoestand waarin een serie testaansturingen wordt gegenereerd en waarin wordt gecontroleerd of de als basis voor toe te passen correcties geregistreerde aanstuurcodes nog adequaat zijn. Als de sensor 30 20 na een testaansturing een beweging van de rollen 6 detecteert geeft dit aan dat de duur van de testaansturing lang genoeg is om de rollen 6 te doen bewegen. Bij voorkeur wordt de kortst het durende testaansturing, waarbij enige beweging van de rollen 6 is waargenomen genomen als basis voor de be-25 paling van de correctie van het moment waarop in bedrijf spanningen worden aangelegd en weggenomen teneinde de rollen 6 op bepaald momenten in beweging te zetten en/of te laten stoppen.

Het zal voor de deskundige op grond van hetgeen hier-30 voor is beschreven duidelijk zijn, dat de uitvinding niet is beperkt tot de uitvoeringsvormen en -wijzen als in het gehanteerde voorbeeld beschreven. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de aanpassing niet uit te voeren door de duur van het aanstuursignaal te variëren, maar door de spanning of het 35 verloop van de spanning die wordt aangelegd te variëren en een code te registreren die aangeeft bij welke spanning of bij welk verloop de rollen bij een testaansturing met een .1010512 -10- gegeven, vaste duur juist nog reageren. De correctie van het moment en/of de wijze waarop het wijzigen van de spannings-toestand in bedrijf om de rollen 6 te laten starten en/of stoppen geschiedt dan bij voorkeur ook door de hoogte of het 5 verloop van de spanning die wordt aangelegd zo te corrigeren, dat een vooraf bepaalde, vaste vertraging wordt verkregen.

Het is echter ook mogelijk testaansturingen met verschillende spanningen en een gelijke duur van bijvoorbeeld 10 5-200 ps uit te voeren en de waarde van de laagste spanning warbij enige beweging van het bedieningsorgaan in kwestie is waargenomen of gedetecteerd te gebruiken als maat voor de duur van de correctie op de vervroeging van wijzigingen in de spanning ten opzichte van het beoogde moment waarop het 15 bedieningsorgaan de beoogde beweging uitvoert en vice versa.

- Verder kan met behulp van de uitvinding behalve de vertraging die optreedt bij het in reactie op een aangelegde spanning starten van een transportrol 6 ook de vertraging in vele andere soorten elektromagnetische bediende systemen 20 worden gecompenseerd voor de in dat apparaat op tredende vertraging, zonder dat speciale kostbare nauwkeurige fabri-, cage, of testen van het systeem noodzakelijk is.

Het hiervoor beschreven principe kan ook worden toegepast voor het bepalen van vertragingen van bij het uitscha-25 kelen dan wel verlagen, verhogen of omkeren van een spanning over een spoel. Verder kan de spanningstoestand waarbij de het bedieningsorgaan zich in de ene of een andere toestand bevindt zowel een gelijkspanning als een wisselspanning betreffen .

l1 01 05 1 2

Claims (17)

1. Elektromagnetisch bedieningssysteem, omvattende: ten minste een spoel (13) voor het omzetten van een elektrische stroom in een beweging; een in reactie op een wijziging van een elektrische 5 spanningstoestand over genoemde spoel (13) beweegbaar bedie-ningsorgaan (6), waarbij genoemd bedieningsorgaan (6) in bedrijf met vertraging op genoemde wijziging reageert; en een besturingssysteem (11) voor het aanbrengen van wijzigingen van genoemde elektrische spanningstoestand over 10 genoemde spoel (13); met het kenmerk, dat genoemd besturingssysteem (11) is ingericht voor het genereren van verschillende testaanstu-ringen, elk omvattende het aanbrengen van een wijziging van de spanningstoestand en het na een tijdsinterval weer her-15 stellen van de oorspronkelijke spanningstoestand, voor het registreren van een aanstuurcode die representatief is voor althans een eigenschap van een geselecteerde testaansturing waarbij genoemd bedieningsorgaan (6) juist beweegt, en voor het in bedrijf aanbrengen van wijzigingen in genoemde span-20 ningstoestand onder toepassing van compensatiecorrecties op het besturen van wijzigingen in genoemde spanningstoestand in afhankelijkheid van genoemde aanstuurcode.

2. Bedieningssysteem volgens conclusie 1, waarbij genoemd besturingssysteem (11) reactief is voor het wijzigin- 25 gen van genoemde correcties in reactie op het registreren van ten minste een andere of gewijzigde aanstuurcode.

3. Bedieningssysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemd besturingssysteem (11) is ingericht voor het genereren van testaansturingen die van elkaar verschillen wat be- 30 treft de duur van een tijdsinterval tussen het aanbrengen van een wijziging en het herstellen van de oorspronkelijke spanningstoestand. Λ 010512 -12-

4. Bedieningssysteem volgens conclusie een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd besturingssysteem (11) is gekoppeld met een display (28) voor het aangeven van een code die representatief is voor een gegenereerde testaanstu- 5 ring.

5. Bedieningssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd besturingssysteem (11) is voorzien van invoermiddelen (19) voor het beïnvloeden van genoemde testaansturingen.

6. Bedieningssysteem volgens een der voorgaande con- clusiès, waarbij genoemd besturingssysteem (11) is voorzien van invoermiddelen (19) voor het bedienen van het besturingssysteem (11) voor het selectief vergroten of verkleinen van genoemde testaansturingen.

7. Bedieningssysteem volgens een der voorgaande con clusies, verder omvattende een sensor (29) voor het detecteren van bewegingen van genoemd bedieningorgaan (6), welke sensor (29) werkzaam is verbonden met genoemd besturingssysteem (11) .

8. Bedieningssysteem volgens een der voorgaande con clusies, verder omvattende een strengelveer (23) die is ingericht voor aangrijping in reactie op bekrachtiging van genoemde spoel (13).

9. Werkwijze voor het elektromagnetisch besturen van 25 een bedieningsorgaan (6), omvattende het zodanig wijzigingen van een elektrische spanningstoestand over een spoel (13) dat een bedieningsorgaan (6) wordt bewogen, waarbij genoemd bedieningsorgaan (6) in bedrijf met vertraging op genoemde wijziging van genoemde spanningstoestand reageert; 30 gekenmerkt door: het genereren van verschillende testaansturingen, elk omvattende het aanbrengen van genoemde wijziging van genoemde spanningstoestand en het na een tijdsinterval weer herstellen van de oorspronkelijke spanningstoestand; 35 het registreren van een aanstuurcode die representa tief is voor althans een eigenschap van een geselecteerde 1010512 -13- testaansturing die genoemd bedieningsorgaan (6) juist doet bewegen; en het in bedrijf aanbrengen van wijzigingen in genoemde spanningstoestand onder toepassing van compensatiecorrecties 5 in afhankelijkheid van genoemde aanstuurcode.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende het wijzigen van genoemde correcties in reactie op het registreren van ten minste een andere of gewijzigde aanstuurcode .

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij ver schillende van genoemde testaansturingen van elkaar verschillen wat betreft de duur van een tijdsinterval tussen het aanbrengen van een wijziging in genoemde spanningstoestand en het herstellen van de oorspronkelijke spanningstoe- 15 stand.

12. Werkwijze volgens een der conclusie 9-11, waarbij genoemde correcties telkens wordt gevormd door een vervroeging of vertraging van het aanbrengen van genoemde wijziging ten opzichte van een basistijdstip.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 9-12, waarbij ten minste na het genereren van een testaansturing in een menselijk waarneembare vorm een code wordt gesignaleerd die representatief is voor de gegenereerde testaansturing.

14. Werkwijze volgens een der conclusies 9-13, waarbij 25 genoemde testaansturingen worden beïnvloed door het invoeren van commando's in een besturingssysteem (11).

15. Werkwijze volgens een der conclusies 9-14, waarbij in een servicetoestand genoemde testaansturingen selectief worden vergroot of verkleind.

16. Werkwijze volgens een der conclusies 9-15, verder omvattende het detecteren van beweging van genoemd bedieningsorgaan (6), en het in reactie op het waarnemen of detecteren van beweging van genoemde bedieningsorgaan (6) registreren van genoemde aanstuurcode.

17. Werkwijze volgens conclusies 16, waarbij telkens na een bepaalde bedrijfsduur automatisch wordt overgegaan in een servicetoestand waarin geverifieerd wordt of genoemde 1 010512 -14- aanstuurcode overeenkomt met reacties van genoemd bedie-ningsorgaan op testaansturingen en waarbij, in reactie op het vaststellen van het niet juist of niet optimaal zijn van genoemde overeenkomst genoemde aanstuurcodes in overeenstem-5 ming worden gebracht met het gedrag van genoemd bedienings-orgaan (6) in reactie op genoemde testaansturingen. 1010512