NL1003796C2 - Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen. Download PDF

Info

Publication number
NL1003796C2
NL1003796C2 NL1003796A NL1003796A NL1003796C2 NL 1003796 C2 NL1003796 C2 NL 1003796C2 NL 1003796 A NL1003796 A NL 1003796A NL 1003796 A NL1003796 A NL 1003796A NL 1003796 C2 NL1003796 C2 NL 1003796C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
envelope
transfer path
end edge
distance
along
Prior art date
Application number
NL1003796A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Coenraad Bergwerf
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL1003796A priority Critical patent/NL1003796C2/nl
Priority to EP97202502A priority patent/EP0825037B1/en
Priority to DE69703470T priority patent/DE69703470T2/de
Priority to US08/910,204 priority patent/US5899050A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1003796C2 publication Critical patent/NL1003796C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B43WRITING OR DRAWING IMPLEMENTS; BUREAU ACCESSORIES
    • B43MBUREAU ACCESSORIES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B43M5/00Devices for closing envelopes
    • B43M5/04Devices for closing envelopes automatic
    • B43M5/042Devices for closing envelopes automatic for envelopes with only one flap

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen
GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1 en op een werkwijze volgens de aanhef 5 van conclusie 9.
Dergelijke inrichtingen die in bedrijf een dergelijke werkwijze toepassen zijn in de handel verkrijgbaar onder de type-aanduiding Neopost IN-2A en IN-2B. Bij deze bekende inrichtingen wordt het voorlopende gedeelte van een enveloppe 10 in de enveloppe-transferbaan ten opzichte van een achterlopend gedeelte van die enveloppe vertraagd, doordat deze tegen een aanslag op afstand stroomafwaarts van de sluitkneep stuit en daardoor gestopt wordt. De positie van deze aanslag ten opzichte van de sluitkneep dient te zijn afgesteld in over-15 eenstemming met de voor de te verwerken enveloppen geldende hoogte van het enveloppe-lichaam gemeten vanaf de voet van de enveloppe tot de vouw tussen de klep en het enveloppe-lichaam. Het afstellen van de aanslag neemt tijd in beslag en brengt het risico van foute afstelling met zich mee. Meer in 20 het bijzonder maakt de noodzaak van het afstellen van de aanslag het onmogelijk enveloppen met verschillende hoogtes gemeten vanaf de voet van de enveloppe tot de vouw tussen de klep en het enveloppe-lichaam te verwerken zonder tussentijds afstellen.
25 Uit de Europese octrooiaanvrage 0 352 693 is een in richting bekend waarin gevulde enveloppen worden gesloten.
Een gevulde enveloppe wordt met de klep achterlopend via een ingang ingevoerd en langs een op die ingang aansluitende transportbaan verplaatst. Bij deze inrichting wordt niet al-30 leen het voorlopende gedeelte van de enveloppe, maar ook de rest van de enveloppe gestopt nadat deze een bepaalde positie heeft bereikt. Verder wordt de enveloppe niet gestopt in afhankelijkheid van de positie van de de scharnierlijn tussen 1003796.
-2- de klep en het enveloppe-lichaam, maar in afhankelijkheid van de positie van de achterlopende eindrand van de enveloppe. Deze eindrand dient te zijn gepasseerd voorbij een buiten de transportbaan gehouden paar aandrukwalsen waartussen een aan-5 drukkneep is gevormd, voordat de enveloppe wordt gestopt. Vervolgens wordt de aandrukkneep tussen de aandrukwalsen in de transportbaan gebracht en wordt de enveloppe, tegen de transportrichting in, tussen de aandrukwalsen gevoerd, waarbij de klep wordt gesloten en aangedrukt. Nadat de klep aldus 10 is gesloten en aangedrukt, wordt de enveloppe weer in de oorspronkelijke transportrichting getransporteerd en verder getransporteerd naar de uitgang van de inrichting.
De afstand waarover de enveloppe wordt getransporteerd voordat deze wordt gestopt en de transportrichting wordt om-15 gekeerd, wordt bepaald door het detecteren van de voorlopende of achterlopende eindrand van de enveloppe middels een detec-tiecel nabij de ingang van de inrichting en door het tellen van het aantal stappen van stappenmotoren die met transportrollen van de transportbaan zijn gekoppeld. Als alterna-20 tief is beschreven meerdere cellen langs de transportbaan op te stellen die de enveloppe bij het passeren detecteren.
Doordat bij deze inrichting het stoppen van de enveloppen afhankelijk is van het passeren van de achterlopende eindrand van de enveloppe voorbij een bepaald punt, is een-25 voudig te detecteren of de aangevoerde enveloppe de aandrukwalsen gepasseerd is. Deze inrichting is echter minder geschikt voor inrichtingen met een grote verwerkingscapaciteit, omdat de gemiddelde doorvoersnelheid van de enveloppen ten gevolge van het tijdelijk tegen transportrichting in ver-30 plaatsen van de enveloppen verlaagd wordt. Daarbij komt, dat de enveloppen over een relatief grote afstand tegen de transportrichting in moeten worden getransporteerd, teneinde ook de langst voorkomende kleppen geheel aan te drukken.
1003796.
-3-
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft als doel een inrichting en een werkwijze te verschaffen, waarin de enveloppen met verschil-5 lende lengtes automatisch ten minste worden vertraagd wanneer deze een bepaalde positie ten opzichte van een sluitkneep voor het sluiten van de klep hebben bereikt, maar waarbij de verwerkingscapaciteit niet wordt beperkt door het telkens tijdelijk tegen de oorspronkelijke transportrichting in ver-10 plaatsen van de gehele enveloppe.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door bij een inrichting van het in de aanhef aangeduide type de kenmerkende maatregelen volgens conclusie 1 toe te passen. De uitvinding kan tevens worden toegepast door een 15 werkwijze van het in de aanhef aangeduide type uit te voeren in overeenstemming met de kenmerkende maatregelen van conclusie 9
Doordat de stuikmiddelen voor het vertragen, stoppen of terugbewegen van een ten opzichte van een achterlopend ge-20 deelte voorlopend gedeelte van een te sluiten enveloppe is uitgerust met een paar, aan weerszijden van de enveloppe-transferbaan tegenover elkaar gelegen oppervlakken met een kneep daartussen, kunnen enveloppen met de voorlopende rand in verschillende posities tot uitknikken worden gebracht, 25 zonder dat het nodig is een aanslag of dergelijke te verstellen. Aldus kunnen verschillende enveloppen achter elkaar verwerkt worden zonder dat tijd verloren gaat aan het verstellen van een aanslag of dergelijke.
Doordat daarbij het besturingssysteem is ingericht voor 30 het bedienen van de oppervlakken voor het daartussen ten minste vertragen van een voorlopende gedeelte van een enveloppe in reactie op het voltooien van een verplaatsing van die enveloppe langs de enveloppe-transferbaan over een vaste afstand vanuit de vulpositie, kunnen enveloppen met verschil-35 lende afmetingen automatisch met de niet of althans zeer moeilijk te detecteren scharnierlijn tussen de klep en het enveloppe-lichaam in een vast gebied nabij de sluitkneep tot 1003796.
-4- stuiken worden gebracht. Na het uitknikken van de enveloppe nadat de scharnierlijn het gewenste gebied voor de sluitkneep heeft bereikt, kan de enveloppe eenvoudig met de scharnierlijn voorlopend door de sluitkneep worden gevoerd, waarbij de 5 klep wordt gesloten en wordt aangedrukt zodat deze in het gebied waar deze van lijm is voorzien tegen het enveloppe-li-chaam wordt geplakt.
De uitvinding maakt gebruik van het inzicht dat, ten eerste, enveloppen steeds met de scharnierlijn tussen de klep 10 en het enveloppe-lichaam in dezelfde positie in transpor-trichting in de vulpositie worden vastgehouden en, ten tweede, de positie van de scharnierlijn op het moment dat het stuiken wordt gestart steeds dezelfde dient te zijn en dat daardoor de scharnierlijn van de enveloppe, ongeacht de maten 15 van de enveloppe, na verplaatsing van de enveloppe over een bepaalde, vaste afstand vanuit de vulpositie, de beoogde plaats voor de sluitkneep heeft bereikt. In veel gevallen is ook de lengte tussen de voorlopende of achterlopende rand van de enveloppe en de scharnierlijn langs de klep bekend, omdat 20 deze informatie is gebruikt voor het in de vulpositie brengen van de enveloppe. Diezelfde informatie kan bij het verplaatsen van de enveloppe langs de enveloppe-transferbaan opnieuw worden gebruikt, teneinde door aftasten van de voorlopende of de achterlopende rand van die enveloppe te waarborgen dat 25 deze vanuit de vulpositie over een vaste afstand wordt verplaatst voordat het voorlopende gedeelte daarvan wordt vertraagd, gestopt of teruggedrongen.
Bijzondere uitvoeringen van de onderhavige uitvinding zijn beschreven in de navolgende beschrijving en de afhanke-30 lijke conclusies.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de tekening.
35 1003796.
-5-
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Fig. 1 is een geschematiseerde weergave in zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, en 5 Figuren 2 en 3 zijn verder geschematiseerde weergaven van een gedeelte van de inrichting volgens Fig. 1 in opeenvolgende bedrijfstoestanden.
BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
10
De inrichting volgens het in de tekeningen getoonde voorbeeld omvat een houder 1 voor te verpakken documenten, een houder 2 voor enveloppen en een houder 3 voor het opslaan van gevulde enveloppen. De houders 1, 2 voor te verpakken do-15 cumenten en voor enveloppen zijn elk voorzien van een separator voor het stuksgewijs afgeven van documenten resp. enveloppen. Dergelijke houders zijn de deskundige in verschillende uitvoeringen bekend en zijn hier derhalve niet nader beschreven. De algemene lay-out van getoonde inrichting komt 20 overeen met een couverteerstation dat in de handel verkrijgbaar is onder de type-aanduiding Neopost IN-2A. De behuizing, aandrijvingen, koppelingen etc. zijn derhalve niet gedetailleerd beschreven.
In de inrichting volgens het getoonde voorbeeld is een 25 enveloppe-vulpositie 4 voor het telkens vasthouden van een enveloppe ingericht. Bij de inrichting als getoond in fig. 1 bevindt een enveloppe 5 met een enveloppe-liehaam 6, een klep 7 en een scharnierlijn 8 tussen het enveloppe-lichaam 6 en de klep 7 zich in de vulpositie 4. Het enveloppe-lichaam 6 wordt 30 gedragen door een enveloppe-drager 9 met een ondersteunings-oppervlak 10 dat zich vanaf een stroomopwaartse rand 11 uitstrekt. Een stroomopwaarts gedeelte van de enveloppe-drager 9 wordt gevormd door een hellende geleidingsplaat 12 die onder een hoek langs de stroomopwaartse rand 11 aansluit op het on-35 dersteuningsoppervlak 10. De klep 7 van de enveloppe 5 in de vulpositie 4 wordt vastgehouden tussen een paar rollen 13, 14.
1003796.
-6-
Deze rollen 13, 14 vormen tevens de uiterst stroomafwaarts gelegen rollen van een enveloppe-toevoerbaan 15 die zich vanaf de enveloppe-houder 2 naar de enveloppe-vulpositie 4 uitstrekt. Het stroomopwaarts van deze rollen 13, 14 gele-5 gen gedeelte van de enveloppe-toevoerbaan 15 wordt gevormd door vier verdere paren transportrollen 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22, 23. Van elk paar rollen langs de enveloppe-toevoerbaan 15 is er telkens een verbonden met een aandrijfsysteem 24 dat ook op zich bekend is en derhalve in de tekening al-10 leen schematisch is weergegeven. Het aandrijfsysteem 24 is gekoppeld met een motorbesturing 25. Langs de enveloppe-toevoerbaan 15 is een detector 26 voor het, afhankelijk van de gekozen besturingssystematiek, detecteren van de voorlopende en/of de achterlopende eindrand van een langs de enveloppe-15 toevoerbaan 15 passerende enveloppe aangebracht. Verder wordt de enveloppe-toevoerbaan 15 gevormd door geleidingsplaten 27, 28.
Aan weerszijden van de enveloppe-drager 9 zijn tegenover elkaar twee transportrollen 29, 30 opgehangen, waarvan 20 de bovengelegen transportrol 29 door middel van een elektromagnetische bedieningseenheid 31 verplaatsbaar is tussen een met doorgetrokken lijnen weergegeven stand tegen de ondergelegen rol 30 en een met onderbroken lijnen weergegeven stand op afstand van de ondergelegen rol 30. wanneer de bovengele-25 gen rol 29 in zijn opgetrokken positie wordt gehouden, kan een enveloppe gemakkelijk in de vulpositie 4 worden gebracht en wordt het inbrengen van documenten in de enveloppe 5 in de vulpositie 4 niet belemmerd door op de enveloppe uitgeoefende druk van buitenaf.
30 In bedrijf is na het detecteren van de voorlopende rand of de achterlopende rand van een enveloppe ter plaatse van de detector 26 langs de enveloppe-toevoerbaan 15, mede op basis van ingevoerde gegevens betreffende de afstand van die voorlopende of achterlopende eindrand tot de scharnierlijn van 35 die enveloppe, bekend over welke afstand de gedetecteerde enveloppe verder moet worden getransporteerd teneinde deze in een positie met zijn scharnierlijn direct boven de stroomop- 100 3796 · -7- waartse rand 11 van het ondersteuningsoppervlak 10 te brengen. Indien de achterlopende eindrand wordt gedetecteerd, is de nog af te leggen afstand op het moment van detectie bijvoorbeeld gelijk aan het verschil tussen, ten eerste, de af-5 stand langs de enveloppe-toevoerbaan 15 van de detector 26 tot de stroomopwaartse rand 11 van het ondersteuningsoppervlak 10 en, ten tweede de afstand van de achterlopende rand tot de scharnierlijn van de passerende enveloppe.
Na het detecteren van de voorlopende of de achterlo-10 pende eindrand van de passerende enveloppe wordt de rol 14, gestuurd door de motorbesturing 25, geroteerd over een hoek-verdraaiing die, rekening houdend met de afrolomtrek van de rol 14, correspondeert met de afstand waarover die enveloppe nog moet worden verplaatst. Aldus wordt elke enveloppe nauw-15 keurig met de scharnierlijn 8 boven de stroomopwaartse rand 11 van het ondersteuningsoppervlak 10 gepositioneerd. De geleidingen van de vulpositie 4 stroomopwaarts van het ondersteuningsoppervlak 10 zijn zodanig georiënteerd, dat de klep 7 nadat de enveloppe 5 de beoogde positie in de vulpositie 4 20 heeft bereikt in een ten opzichte van het enveloppe-lichaam 6 geopende stand vastgehouden.
De inrichting is voorts voorzien van een documenten-in-brengstructuur 32 die is samengesteld uit een documenten-toe-voerbaan 33 die van de documentenhouder 1 naar de vulpositie 25 4 leidt en van een inbreng-geleiding 34 voor het inbrengen van toegevoerde documenten in een enveloppe 5 in de enve-loppe-vulpositie 4.
De toevoerbaan 33 is gevormd door een paar rollen 35, 36 en door een samenstel van een paar bovengelegen rollen 37, 30 38 en, daartegenover, een ondergelegen, omlopende bandtrans-porteur 39 met rollen 40 en 41. Twee van de rollen 35, 40 van de documenten-toevoerbaan 33 zijn gekoppeld met een aandrijfsysteem 42, dat op zijn beurt bestuurbaar is door een daarmee verbonden motorbesturing 43. De inbreng-geleiding 34 35 is samengesteld uit een ondergelegen geleiding 44 die bovendien telkens de klep 12 van de enveloppe 5 vrij houdt van de bandtransporteur 39 en van een inbreng-vinger 45 die heen en 10037*6.
-8- weer beweegbaar is tussen een vooruitstekende stand als getoond voor het telkens verschaffen van ruimte in een gereed gehouden enveloppe 5 en een, niet getoonde teruggetrokken stand. Een couverteermachine met een documenten-toevoerbaan 5 voorzien van een bandtransporteur aan de zijde van de documenten-toevoerbaan waar de klep van de enveloppe open wordt gehouden is meer gedetailleerd beschreven in aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 1002001.
Vanaf de enveloppe-vulpositie 4 strekt zich een enve-10 loppe-rtransferbaan 46 uit tot voorbij een paar aandrukwalsen 47, 48 met daartussen een sluitkneep 49 op afstand van de enveloppe-vulpositie 4 en naast de enveloppe-transferbaan 46. Deze delen van de inrichting zijn bovendien groter en meer schematisch weergegeven in de figuren 2 en 3. De enveloppe-15 transferbaan 46 wordt gevormd door vier paren rollen 50, 51; 52, 53; 48, 54 en 55, 56 alsmede door geleidingen 57, 58, 59. Een van de rollen van de enveloppe-transferbaan 46 vormt tevens een aandrukwals 48 van de sluitkneep 49. Van elk rollen-paar is telkens een rol gekoppeld met een aandrijfsysteem 60 20 dat op zijn beurt gekoppeld is met en bestuurbaar is door een motorbesturing 61. Ook een van de transportrollen aan weerszijden van de enveloppe-vulpositie 4 is gekoppeld met het aandrijfsysteem 60 van de enveloppe-transferbaan 46.
De houder 3 voor het opslaan van gevulde enveloppen is 25 zodanig stroomafwaarts van de sluitkneep 49 aangebracht, dat gevulde en gesloten enveloppen in die houder 3 worden verzameld.
Van het meest stroomafwaarts gelegen paar rollen 55, 56 is de bovengelegen rol 55 door middel van een bedieningseen-30 heid 71 met een elektromagneet heen en weer verplaatsbaar tussen een tegen de ondergelegen rol 56 aanliggende stand (figuren 1 en 3) en een op afstand van de ondergelegen rol 56 gelegen stand (fig. 2). Verder is de aangedreven rol 56 van het meest stroomafwaarts gelegen stel rollen 55, 56 zodanig 35 gekoppeld met het aandrijfsysteem, dat deze in bedrijf roteert met een draaizin tegengesteld aan de draaizin van de meer stroomopwaarts gelegen rollen 50, 52 en 54 aan dezelfde 100 379 6 .
-9- zijde van de enveloppe-transferbaan 46. De draaizin van de rollen 47, 48 en 50-56 is in de figuren 2 en 3 met pijlen 62- 70.
De op afstand stroomafwaarts van de sluitkneep 49 gele-5 gen rollen 55, 56 vormen samen met de bedieningseenheid 71 voor het oplichten van de bovengelegen rol 55 een samenstel voor het omkeren van de bewegingsrichting van een voorlopend gedeelte van een enveloppe in de enveloppe-transferbaan 46 ten opzichte van een achterlopend gedeelte, dat door de 10 stroomopwaarts van de sluitkneep 49 gelegen rollen 52, 53 en 48, 54 verder wordt voortgestuwd.
De motorbesturingen 25, 43, 61 van de enveloppe-toe-voerbaan 15, de documenten-inbrengstructuur 32, de enveloppe-transferbaan 46, de aandrukwals 48 en de rol 29 tegenover de 15 enveloppendrager 9 zijn gekoppeld met een besturingssysteem 72 en vormen aldus een besturingsstructuur voor het besturen van de enveloppe-toevoerbaan 15, de documenten-inbrengstructuur 32, de enveloppe-transferbaan 46, de aandrukwals 48 en de rol 29.
20 Langs de enveloppe-transferbaan 46 is op afstand stroomopwaarts van de sluitkneep 49 een enveloppe-detector 73 aangebracht die in reactie op het passeren van een dwars op de enveloppe-transferbaan 46 gerichte eindrand van een enveloppe een signaal afgeeft aan het besturingssysteem 72 dat 25 ook met die enveloppe-detector 73 verbonden is.
Verder is langs de enveloppe-transferbaan 46 een be-vochtigingseenheid aangebracht die bestaat uit een reservoir 74 en een applicator 75. Een dergelijke bevochtigingseenheid is op zich bekend.
30 Het besturingssysteem 72 en de motorbesturing 61 van de enveloppe-transferbaan 46, de rollen 29, 30 van de vulpositie 4 en de aandrukwalsen 47, 48 zijn ingericht voor het bepalen van de afstand waarover een enveloppe vanuit de vulpositie 4 langs de enveloppe-transferbaan 46 is verplaatst. Hiertoe is 35 het aandrijfsysteem 60 van de enveloppe-transferbaan 46, van de rollen 29, 3 en van de aandrukwalsen 47, 48 tevens gekoppeld met een pulsschijf 76 waarvan de hoekverdraaiing steeds 1003796.
-10- proportioneel is met de hoekverdraaiing van de rollen 29, 20, 48, 49 en 50-56. De rollen 29, 20, 48, 49 en 50-54 die de enveloppen naar en langs de enveloppe-transferbaan 46 transporteren zijn bovendien zodanig gekoppeld, dat deze steeds met 5 onderling identieke omtrekssnelheden worden aangedreven. Hierdoor is de hoekverdraaiing van de pulsschijf 76 steeds proportioneel met de verplaatsing van een enveloppe langs de enveloppe-transferbaan 46. Naast de pulsschijf 76 is een detector 77 aangebracht die is gekoppeld met de motorbesturing 10 61 van onder meer de enveloppe-transferbaan 46 voor het sig naleren van de hoekverdraaiing van de pulsschijf 76 aan die motorbesturing 61.
Het besturingssysteem 72, de motorbesturing 61 en de bedieningseenheid 71 voor het variëren van de afstand tussen 15 de rollen 55, 56 stroomafwaarts van de sluitkneep 49 zijn ingericht voor het bedienen van de bedieningseenheid 71 voor het naar elkaar toe verplaatsen van de rollen 55, 56 in reactie op een verplaatsing van die enveloppe vanuit de vulposi-tie langs de enveloppe-transferbaan over een bepaalde, vaste 20 afstand, onafhankelijk van de maten in transportrichting van die enveloppe.
De aangedreven rollen 48, 50 en 52 die de enveloppe-transferbaan 46 stroomopwaarts van de sluitkneep 49 mede definiëren zijn onderling slipvrij gekoppeld. Hierdoor wordt op 25 een eenvoudige wijze gewaarborgd, dat de omtrekssnelheid en de afrolafstand van de verschillende rollen 48, 50-54 die de enveloppe-transferbaan 46 stroomopwaarts van de sluitkneep 49 definiëren tijdens het transporteren van een enveloppe langs de enveloppe-transferbaan steeds onderling gelijk blijven.
30 In bedrijf wordt een enveloppe 5 vanuit de enveloppe- houder met de scharnierlijn 8 tussen de klep 7 en het enve-loppe-lichaam in de in fig. 1 getoonde positie in de enve-loppe-vulpositie 4 gebracht en vastgehouden, waarbij de klep 7 tussen de rollen 13 en 14 in geopende toestand ten opzichte 35 van het enveloppe-lichaam 6 wordt gehouden. Vervolgens wordt op een op zich bekende wijze ten minste een document naar de 100 37 06.
-11- enveloppe 5 in de enveloppe-vulpositie 4 gevoerd en in de enveloppe 5 gebracht.
Na te zijn gevuld wordt de enveloppe 5 in een richting dwars op de scharnierlijn 8 en ongeveer in het vlak van de 5 enveloppe 5 langs een enveloppe-transferbaan 46 verplaatst als weergegeven in fig. 2. Tussenposities van het enveloppe-lichaam 5 tijdens het transport zijn in fig. 2 met onderbroken lijnen weergegeven, waarbij de positie van de voorlopende rand telkens met een * is gemarkeerd. De in fig. 2 met door-10 getrokken lijnen weergegeven positie wordt bereikt na het voltooien van een verplaatsing over een vooraf bepaalde, vaste afstand vanuit de vulpositie 4, waar de enveloppe met de scharnierlijn 8 tussen de klep 7 en het enveloppe-lichaam 6 in een vooraf bepaalde positie is vastgehouden. In de in 15 fig. 2 getoonde positie bevindt de scharnierlijn 8 tussen de klep 7 en het enveloppe-lichaam 6 zich in een vooraf bepaald gebied 78 nabij de sluitkneep 49.
Zowel de positie van de stroomopwaartse rand 11 van het ondersteuningsoppervlak 10 vanwaar de scharnierlijn 8 bij het 20 transport langs de enveloppe-transferbaan vertrekt als de positie van het gebied 78 dat de scharnierlijn 8 dient bereiken voordat de enveloppe 5 tot uitknikken wordt gebracht zijn vast. Hierdoor leidt voor alle door de inrichting verwerkbare enveloppen, ongeacht de maten daarvan een verplaatsing over 25 eenzelfde, vaste afstand tot het in het beoogde gebied 78 voor de sluitkneep 49 brengen van de scharnierlijn 8.
In reactie op het voltooien van de verplaatsing van de enveloppe 5 langs de enveloppe-transferbaan 46 over de vooraf bepaalde, vaste afstand wordt bedieningseenheid 71 voor het 30 variëren van de afstand tussen de rollen 55, 56 bediend voor het verplaatsen van de bovengelegen rol 55 van de in fig. 2 getoonde positie op afstand van de ondergelegen rol 56 naar de in fig. 3 getoonde positie tegen de ondergelegen rol 56. Doordat de ondergelegen rol 56 tegen de transportrichting van 35 de enveloppe 5 in wordt aangedreven (pijl 70) wordt de bewegingsrichting van een voorlopend gedeelte 6 van de enveloppe 5 in de enveloppe-transferbaan 46 omgekeerd. Verder worden de 1003796.
-12- over ige rollen 48 en 50-54 van de enveloppe-transferbaan 46 stroomopwaarts van de sluitkneep 49 verder aangedreven in transportrichting, waardoor een achterlopend gedeelte 5 van de enveloppe 5 dat zich in een gedeelte van de enveloppe-5 transferbaan 46 stroomopwaarts van de sluitkneep 49 bevindt in transportrichting verder wordt getransporteerd. Hierdoor knikt de scharnierlijn 8 uit de enveloppe-transferbaan 46 naar de sluitkneep 49 toe uit. Opeenvolgende stadia van het uitknikken van de enveloppe zijn in fig. 3 met onderbroken 10 lijnen weergegeven. Opeenvolgende posities van de scharnierlijn 8 zijn daarbij met een e gemarkeerd, terwijl opeenvolgende posities van de oorspronkelijk voorlopende eindrand van de enveloppe 5 wederom met een * zijn gemarkeerd.
Naarmate de enveloppe 5 verder uitknikt nadert de 15 scharnierlijn 8 de sluitkneep 49. Tenslotte nemen de walsen 47, 48 de scharnierlijn 8 van de enveloppe 5 mee en wordt de enveloppe 5 door de vouwkneep getransporteerd, zoals is weergegeven in fig. 3. De enveloppe wordt daarbij met de scharnierlijn 8 voorlopend door de sluitkneep 49 naast de enve-20 loppe-transferbaan 46 gevoerd. Nadat de enveloppe 5 de sluitkneep heeft gepasseerd wordt deze in de houder 3 voor gevulde en gesloten enveloppen gebracht, doordat de rollen 47, 48 en 50-56 langs de enveloppe-transferbaan 46 en aan weerszijden van de sluitkneep 49 verder worden geroteerd in de met de 25 pijlen 62-70 aangegeven richtingen.
In de houder 3 worden de gevulde en gesloten enveloppen verzameld. Door de bevochtiger 75 al dan niet te activeren kan gekozen worden voor het al dan niet dichtplakken van de enveloppen.
30 Bij de inrichting volgens het getoonde voorbeeld, waar bij tijdens het transport van een enveloppe langs de enveloppe-transferbaan 46 de omtrekssnelheden van de rollen 29, 30, 48, 50-54 van de vulpositie 4 en de enveloppe-transferbaan 46 steeds gelijk zijn, en derhalve de produkten van de 35 hoekverdraaiing en de afrolomtrek 29, 30, 48, 50-54, steeds onderling gelijk zijn, wordt de bewegingsrichting van het voorlopend gedeelte van de enveloppe 5 omgekeerd in reactie 1 00 3 7 »6 .
-13- op het door een van de rollen bereiken van een vaste, voor die rol met de vaste, vooraf bepaalde afstand corresponderende hoekverdraaiing. Hierdoor kan het bedienen van de be-dieningseenheid 71 voor het variëren van de afstand tussen de 5 rollen 55, 56, ongeacht de maten van de enveloppe die verwerkt wordt, steeds in reactie op dezelfde geregistreerde gegevens worden uitgevoerd, hetgeen de besturing van de inrichting vereenvoudigt.
Als maat voor de afrolafstand van de rollen langs de 10 envelöppe-transferbaan 46 stroomopwaarts van de sluitkneep 49, in reactie op welke afrolafstand de bedieningseenheid 71 voor het variëren van de afstand tussen de rollen 55, 56 moet worden bediend voor het naar de ondergelegen rol 56 toe verplaatsen van de bovengelegen rol, wordt de hoekverdraaiing 15 van de pulsschijf 76 gebruikt die proportioneel is met de verdraaiing van de rollen langs de envelöppe-transferbaan 46 en van de rollen 29, 30 van de enveloppe-vulpositie. Deze hoekverdraaiing wordt door de motorbesturing 61 geregistreerd met behulp van de detector 77. Wanneer de met de vooraf be-20 paalde vaste afrolafstand corresponderende waarde is bereikt wordt een signaal verstuurd naar het besturingssysteem 72, dat in reactie daarop een commando verstuurt naar de bedieningseenheid 71 voor het van de ondergelegen rol 56 lichten van de bovengelegen rol 55. In dat geval kan de enveloppe-de-25 tector 73 bijvoorbeeld worden gebruikt voor het detecteren van de achterlopende eindrand van een passerende enveloppe, teneinde te bepalen wanneer een volgende enveloppe langs de envelöppe-transferbaan 46 kan worden getransporteerd.
Doordat een van de rollen 55, 56 die stroomafwaarts van 30 de sluitkneep 49 langs de envelöppe-transferbaan 46 zijn gelegen, ten opzichte van de andere van die rollen 55, 56, heen en weer verplaatsbaar is tussen een inlooppositie op afstand van die andere rol 56 en een stuikpositie tegen die andere rol 56, kan het voorlopende deel van de enveloppe gemakkelijk 35 tussen die rollen 55, 56 inlopen en hoeft de aandrijving van de rol 56 tegen de transportrichting van de arriverende enveloppen in als is aangegeven door de pijlen 70, tijdens het 1003796- -14- inlopen van een arriverende enveloppe tussen die rollen 55, 56 in niet te worden onderbroken. Eventueel kan de rol 56 continu worden aangedreven. Indien, in plaats van een van de rollen 55, 56 die stroomafwaarts van de sluitkneep 49 langs 5 de enveloppe-transferbaan 46 zijn gelegen, alle twee die rollen 55, 56 worden aangedreven, geldt het voordeel van een eenvoudige besturing van de aandrijving van die rollen voor de aandrijving van alle twee rollen 55, 56.
Voor het verkrijgen van een aandrijfsysteem 60 dat een-10 voudig van opbouw is, is het voordelig indien de aandrijving van de rollen 55, 56 die stroomafwaarts van de sluitkneep 49 langs de enveloppe-transferbaan 46 zijn gelegen is gekoppeld met de aandrijving van rollen 48, 50, 52 die stroomopwaarts van de sluitkneep 49 langs de enveloppe-transferbaan 46 zijn 15 gelegen.
Als alternatief kunnen de enveloppe-transferbaan 46 en het besturingssysteem 72 in combinatie met de motorbesturing 61 ook zijn ingericht voor het detecteren van de verplaatsing van een enveloppe voorafgaand aan detectie van een eindrand 20 dwars op de enveloppe-transferbaan en het zodanig bepalen van de verdere verplaatsing van de gedetecteerde enveloppe na detectie van deze eindrand, dat de som van de verplaatsingen voor en na detectie van deze eindrand overeenkomt met de vooraf bepaalde verplaatsing vanuit de vulpositie in reactie 25 waarop het voorlopende deel van de enveloppe moet worden tegengehouden en teruggevoerd.
Bij gebruik van een aldus ingerichte enveloppe-vul- en sluitmachine volgens de uitvinding wordt een dwars op de enveloppe-transferbaan 46 gerichte eindrand van de enveloppe 30 bij het passeren van de enveloppe-detector 73 gedetecteerd en wordt de voorafgaand aan het detecteren van de desbetreffende eindrand voltooide verplaatsing van de enveloppe bepaald. De enveloppe wordt vervolgens na detectie verder verplaatst over een afstand die gelijk is aan het verschil tussen (1) de 35 vaste lengte van het traject langs de enveloppe-transferbaan 46 tussen de stroomopwaartse rand 11 van het ondersteunings-oppervlak 10 en het gebied 78 voor de sluitkneep 49 en (2) de 1 00 3 7 9 6 .
-15- verplaatsing van de enveloppe vanuit de vulpositie 4, of vanuit een positie op een vaste afstand van de vulpositie, tot het detecteren van de eindrand van de enveloppe. De som van de verplaatsingen voor en na detectie is aldus steeds gelijk 5 aan de vaste afstand waarover elke enveloppe vanuit de vulpositie moet worden verplaatst teneinde de scharnierlijn 8 daarvan in het beoogde gebied 78 voor de sluitkneep 49 te brengen.
Als verder alternatief kan de getoonde inrichting ook 10 zijn Voorzien van een gebruikersinterface 79 of een communi-catiepoort alsmede een geheugen voor het, voor bepaalde typen te verwerken enveloppen, invoeren en registreren van een waarden elk corresponderend met de afstand in transportrichting tussen de scharnierlijn en een van de eindranden voor 15 het desbetreffende type enveloppe. De enveloppe-transferbaan 46, de enveloppe-detector, het besturingssysteem 72 en de mo-torbesturing 61 zijn daarbij bij voorkeur ingericht voor het bepalen van de verdere verplaatsing van een enveloppe na detectie van een van de eindranden daarvan uit, ten eerste, de 20 afstand in transportrichting tussen de scharnierlijn en een van de eindranden voor het desbetreffende type enveloppe en, ten tweede, de afstand langs de enveloppe-transferbaan tussen de enveloppe-detector en het gebied 78 van de enveloppe-transferbaan 46 voor de sluitkneep 49 waar de scharnierlijn 8 25 tot knikken dient te worden gebracht.
Stroomafwaarts van de het rollenpaar 55, 56 voor het stoppen en terugvoeren van een voorlopende gedeelte van een enveloppe is nog een verder rollenpaar 80, 81, waarvan een rol 81 heen en weer verplaatsbaar is tussen een gestippeld 30 weergegeven stand tegen de andere rol 80 aan en een met doorgetrokken lijnen weergegeven stand op afstand van de tegenovergelegen rol 80.
De heen en weer verplaatsbare rol 81 is zodanig gekoppeld met het aandrijfsysteem 60, dat deze in bedrijf in 35 stroomafwaartse richting (van de sluitkneep 49 af) roteert.
Door de rollen 80, 81 tegen elkaar aan te drukken en de rollen 55, 56 van het samenstel voor het stoppen en terug 1003796.
-16- transporteren van een voorlopend gedeelte van een enveloppe op afstand van elkaar te laten kan een enveloppe, in plaats van naar de sluitspleet 49 toe te worden uitgeknikt, door de rollen 80, 81 verder worden getransporteerd naar een (niet 5 getoonde) aflegpositie. Aldus is het eenvoudig mogelijk, enveloppen die niet moeten worden gesloten of die niet of nog niet moeten worden gesloten af te zonderen.
Deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het afleiden van enveloppen waarvan de klep niet open is en 10 die derhalve in de vulpositie niet konden worden gevuld. Een andere mogelijkheid is het afleiden van enveloppen die als test zijn verwerkt en die niet moeten worden verstuurd.
Verder kunnen enveloppen waarvan de dikte of het gewicht niet overeenstemt met de beoogde inhoud automatisch worden afge-15 zonderd. Nog een verdere mogelijkheid is het selectief afleiden van enveloppen aan de hand van die enveloppen gelezen tekens of van bij die enveloppen behorende verwerkingsinstructies .
Het zal duidelijk zijn, dat het automatisch selectief 20 afleiden van enveloppen ook met verschillende andere middelen kan worden bereikt. In plaats van het toevoegen van een rol-lenpaar stroomafwaarts van de rollen 55, 56 voor het stoppen en terug transporteren van een voorlopend enveloppegedeelte kan er ook in zijn voorzien, dat ten minste een van de trans-25 portelementen 55, 56 selectief in twee tegengestelde richtingen aandrijfbaar is. Indien de afstand tot de aflegpositie niet te groot is, en in het bijzonder indien de afleidbaan omlaag verloopt, kan voor het afleiden van enveloppen ook worden volstaan met de aandrijving door de transportelementen 30 48, 54 stroomopwaarts van de transportelementen 55, 56 voor het stoppen en terug transporteren van een voorlopend enveloppegedeelte.
Bij toepassing van een vul- en sluitmachine volgens het onderhavige voorbeeld wordt, voordat enveloppen van een be-35 paald type worden verwerkt, een waarde corresponderend met de afstand in transportrichting tussen de scharnierlijn en de te 100 379 6 · -17- detecteren eindrand van een dergelijke enveloppe ingevoerd en geregistreerd.
In bedrijf wordt van elke enveloppe die wordt verwerkt de eindrand bij het passeren van de enveloppe-detector 73 5 langs de enveloppe-transferbaan 46 gedetecteerd. De afstand van de verdere verplaatsing van de enveloppe na detectie, in reactie op welke verdere verplaatsing het voorlopende gedeelte van de enveloppe ten minste vertraagd moet worden, wordt bepaald uit, ten eerste, de geregistreerde afstand in 10 transportrichting tussen de scharnierlijn en de te detecteren eindrand en, ten tweede, de afstand langs de enveloppe-transferbaan tussen de enveloppe-detector 73 en het gebied 78 van de enveloppe-transferbaan 46 voor de sluitkneep 49. Tenslotte wordt in reactie op het voltooien van de verplaatsing over de 15 bepaalde verdere afstand de transportrichting van het voorlopende gedeelte van de gedetecteerde enveloppe omgekeerd, zodat de scharnierlijn tussen de klep en het enveloppe-lichaam in het gebied 78 van de enveloppe-transferbaan 46 voor de sluitkneep 49 (d.w.z. na het voltooien van de vaste, vooraf 20 bepaalde totale verplaatsing vanuit de vulpositie 4) tot knikken wordt gebracht.
Deze wijze van bepalen van de vaste totale verplaatsing van elke enveloppe vanuit de vulpositie 4 in reactie waarop het uitknikken wordt ingeleid biedt het voordeel, dat even-25 tuele slip tussen de rollen 29, 30 van de vulpositie 4 alsook tussen rollen 50-52 van de enveloppe-transferbaan 46 stroomopwaarts van de enveloppe-detector 73 alsook variaties in af-rolomtrek van de aangedreven rollen stroomopwaarts van de enveloppe-detector 73 wordt gecompenseerd. Het invoeren en re-30 gistreren van de waarde corresponderend met de afstand tussen een van de eindranden en de scharnierlijn van elke enveloppe van een bepaald type brengt in veel gevallen geen extra handelingen en communicatie met zich mee, omdat deze waarde in veel gevallen toch al ingevoerd moet worden teneinde de enve-35 loppe op de beoogde plaats in de vulpositie 4 te kunnen brengen .
1 00 3 7 9 6 .
-18-
Het zal de deskundige na het voorgaande duidelijk zijn, dat binnen het kader van de uitvinding nog vele andere uitvoeringen en uitvoeringsgwijzen mogelijk zijn. Vooral voor tafelmodel vul- en sluitmachines kan het bijvoorbeeld de 5 voorkeur verdienen de enveloppe door de gebruiker met de hand in de vulpositie te laten brengen.
In plaats van het omkeren van de bewegingsrichting van een voorlopende gedeelte van een enveloppe stroomafwaarts van de sluitkneep is het ook mogelijk het voorlopende gedeelte 10 slechts te stoppen of te vertragen. Hiertoe kunnen de rollen stroomafwaarts van de sluitkneep bijvoorbeeld zijn voorzien van een vrijloopkoppeling die vrije rotatie tegen de trans-portrichting in (d.w.z. in de richting van de pijlen 69, 70) toelaat. Het stuiken van de enveloppe kan dan bijvoorbeeld 15 teweeg worden gebracht door deze in een geschikte mate te vertragen vanaf het moment dat de enveloppe vanuit de vulpositie over een bepaalde afstand is verplaatst. Zodra de vouw tussen de klep en het enveloppe-lichaam in de sluitkneep wordt gegrepen en de enveloppe via de sluitkneep wordt afge-20 voerd worden de stuikrollen vrijlopend door het lichaam van de enveloppe meegenomen, totdat dit vrij is van de stuikrollen. Bij voorkeur wordt het vertragen van het voorlopende deel van een enveloppe gestart nadat de vouw tussen de klep en het enveloppe-lichaam de laatste kneep stroomopwaarts van 25 de sluitkneep heeft bereikt. Hiermee wordt voorkomen, dat het enveloppe-lichaam wordt gestuikt waardoor het zou kunnen kreuken of inscheuren.
Verder hoeven de oppervlakken voor het vertragen, stoppen of terugdringen van een voorlopend gedeelte van een enve-30 loppe niet te zijn voorzien van een aandrijving of te zijn uitgevoerd als omlopende oppervlakken. Het is bijvoorbeeld mogelijke de tegenover elkaar gelegen oppervlakken uit te voeren als grijpoppervlakken van een paar grijpers aan weerszijden van de enveloppe-transferbaan. in reactie op het vol-35 tooien vaneen bepaalde verplaatsing van een enveloppe vanuit de vulpositie kunnen de grijpers worden bediend voor het vastklemmen van een voorlopende gedeelte van de enveloppe, 1003796· -19- zodat deze stroomopwaarts van de grijpers uitknikt. De grijpers kunnen verder zo zijn uitgevoerd, dat uitoefening van een kracht op die grijpers tegen de transportrichting in resulteert in het vrijgeven van een tussen die grijpers vastge-5 houden enveloppe. Aldus kan het oorspronkelijk voorlopende deel van een enveloppe automatisch worden vrijgegeven zodra de enveloppe via de sluitkneep naar de houder voor gevulde en gesloten enveloppen wordt getransporteerd.
Nog een andere alternatieve mogelijkheid bestaat eruit 10 dat omlopende transportoppervlakken voor het stoppen van een voorlopend gedeelte van een enveloppe zijn gekoppeld met vrijloopkoppelingen, zodanig dat beweging van de enveloppe in de oorspronkelijke transportrichting in de kneep tussen die omlopende transportoppervlakken wordt geblokkeerd, maar bewe-15 ging naar de sluitkneep in de kneep tussen die omlopende transportoppervlakken toe wordt toegelaten. Door dergelijke omlopende transportoppervlakken in reactie op het bereiken van een bepaalde verplaatsing van een enveloppe naar elkaar toe te verplaatsen tot het voorlopende deel van die enveloppe 20 wordt vastgeklemd kan de verplaatsing van het voorlopende deel van de enveloppe in transportrichting worden gestopt. Doordat beweging tegen de transportrichting, d.w.z. in de richting van de sluitkneep, wel wordt toegelaten, kan het oorspronkelijke voorlopende gedeelte van de enveloppe de rest 25 van de enveloppe die door de sluitkneep passeert volgen zonder dat daartoe een speciale ingreep nodig is.
Voorst kunnen de verplaatsing van de enveloppe langs de enveloppe-transferbaan op vele wijzen worden bepaald. In plaats van door registratie van de hoekverdraaiing van een 30 transportrol of een aandrijfas kunnen de verplaatsingen ook worden bepaald door de transportmiddelen zo te besturen dat een bepaalde tijd-weg relatie bestaat en de tijd gedurende welke de enveloppe is getransporteerde te bepalen. Voor het verplaatsen van de enveloppe over een beoogde vaste afstand 35 kan bijvoorbeeld de tijd die het transport langs de enve-loppe-transferbaan duurt, steeds zo worden gekozen dat een verplaatsing over de beoogde vaste afstand wordt verkregen.
1003796.

Claims (12)

1. Couverteerinrichting omvattende: een enveloppe-vulpositie (4) voor het telkens vasthouden van een enveloppe (5) met een enveloppe-lichaam (6), een klep (7) en een scharnierlijn (8) tussen genoemd enveloppe-5 lichaam (6) en genoemde klep (7) telkens met genoemde scharnierlijn (8) in een vooraf bepaalde positie en met genoemde klep (7) in een ten opzichte van genoemd enveloppe-lichaam (6) geopende stand, een documenten-inbrengstructuur (32) omvattende een do-10 cumenten-toevoerbaan (33) met een op de enveloppe-vulpositie (4) aansluitend stroomafwaarts uiteinde, een inbreng-gelei-ding (34) voor het inbrengen van documenten in een enveloppe (5) in de enveloppe-vulpositie (4), een zich vanaf de enveloppe-vulpositie (4) uitstrek-15 kende enveloppe-transferbaan (46) met een aandrijving (60), een paar aandrukwalsen (47, 48) met daartussen een sluitkneep (49) op afstand van de enveloppe-vulpositie (4) en naast de enveloppe-transferbaan (46), stuikmiddelen (55, 56, 71) voor het ten minste vertra-20 gen van een voorlopend gedeelte van een enveloppe (5) in de enveloppe-transferbaan (46) ten opzichte van een achterlopend gedeelte, en een besturingsstructuur (43, 61, 72) voor het besturen van de documenten-inbrengstructuur (33), de enveloppe-trans-25 ferbaan (46) en de aandrukwalsen (47, 48), met het kenmerk, dat de besturingsstructuur (43, 61, 72) is ingericht voor het bepalen van de afstand waarover een enveloppe (5) vanuit de enveloppe-vulpositie (4) langs de enveloppe-trans-30 ferbaan (46) is verplaatst, dat de stuikmiddelen (55, 56, 71) een paar, aan weerszijden van de enveloppe-transferbaan (46) tegenover elkaar gelegen oppervlakken met een kneep daartussen en met ten minste een van die oppervlakken gekoppelde middelen (60) voor 35 het in geactiveerde toestand ten minste vertragen van bewe- 1003796. -21- ging in transportrichting van die oppervlakken in het gebied van de kneep omvatten, en dat de besturingsstructuur (43, 61, 72) is ingericht voor het activeren van de stuikmiddelen (55, 56, 71) in reac-5 tie op een verplaatsing van genoemde enveloppe (5) vanuit de enveloppe-vulpositie (4) langs de enveloppe-transferbaan (46) over een vaste bepaalde afstand, onafhankelijk van de maten in transportrichting van genoemde enveloppe (5).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de enve- 10 loppe-transferbaan (46) een aantal aangedreven transportele-menten (48, 50, 52, 56) omvat en de besturingsstructuur (61, 72) is ingericht voor het zodanig bedienen van de enveloppe-transferbaan (46), dat gedurende het transport van een enveloppe (5), voor de transportelementen (48, 50, 52) die de en-15 veloppe-transferbaan (46) stroomopwaarts van de sluitkneep (49) definiëren, de afrolafstanden, die elk worden bepaald door het produkt van de hoekverdraaiing en de afrolomtrek van het desbetreffende transportelement (48, 50, 52), steeds onderling gelijk zijn, en voor het starten van het ten minste 20 vertragen van een voorlopend gedeelte van een enveloppe (5) in reactie op het door genoemde transportelementen (48, 50, 52) bereiken van een afrolafstand gelijk aan genoemde vaste afstand.
3. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende 25 een enveloppe-detector (73) langs de enveloppe-transferbaan (46) voor het detecteren van een dwars op de enveloppe-transferbaan (46) gerichte eindrand van een passerende enveloppe (5), waarbij de enveloppe-transferbaan (46) en de besturingsstructuur (61, 72, 73) zijn ingericht voor het detecteren van 30 de verplaatsing van genoemde enveloppe (5) vanuit een vaste positie voorafgaand aan detectie van genoemde eindrand en voor het bepalen van de verdere verplaatsing van genoemde enveloppe (5) na detectie van de genoemde eindrand, zodanig dat de som van de verplaatsingen van de gedetecteerde enveloppe 35 (5) voor en na detectie van genoemde eindrand overeenkomt met genoemde, vaste afstand. 1003796. -22-
4. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een enveloppe-detector (73) langs de enveloppe-transferbaan (46) voor het detecteren van een dwars op de enveloppe-transferbaan (46) gerichte eindrand van een passerende enveloppe 5 (5) en middelen (72, 79) voor het invoeren en registreren van een eerste waarde corresponderend met de afstand in transpor-trichting tussen genoemde scharnierlijn (8) en genoemde eindrand van genoemde enveloppe (5), waarbij de enveloppe-transferbaan (46) en de besturingsstructuur (61, 72) zijn inge-10 richt voor het bepalen van de verdere verplaatsing van genoemde enveloppe (5) na detectie van genoemde eindrand uit genoemde eerste waarde en een tweede waarde die correspondeert met de afstand langs de enveloppe-transferbaan (46) tussen de enveloppe-detector (73) en een bepaald gebied (78) 15 van de enveloppe-transferbaan (46) voor de sluitkneep (49).
5. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de aangedreven transportelementen (48, 50, 52) die de enveloppe-transferbaan (46) stroomopwaarts van de stuikmiddelen (55, 56) althans mede definiëren, onderling slipvrij gekoppeld zijn.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een pulsschijf (76) gekoppeld met ten minste een van de transportelementen (48, 50, 52) van de enveloppe-transferbaan (46).
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij ten minste een van de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de stuikmiddelen (55, 56, 71) ten opzichte van het andere van die oppervlakken heen en weer verplaatsbaar is tussen een inlooppositie op afstand van het andere van die oppervlakken en een stuikpositie tegen het andere van die op-30 pervlakken.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de oppervlakken van de stuikmiddelen zijn uitgevoerd als omlopende transportoppervlakken gekoppeld met de aandrijving (60) van transportelementen (48, 50, 52) van de enveloppe-transferbaan 35 (46) stroomopwaarts van de stuikmiddelen (55, 56, 71).
9. Werkwijze voor het vullen en sluiten van een zich in hoofdzaak in een vlak uitstrekkende enveloppe (5) met een 1003796. -23- klep (7), een enveloppe-lichaara (6) en een scharnierlijn (8) daartussen, omvattende de stappen van: het met genoemde scharnierlijn (8) in een vooraf bepaalde positie in een enveloppe-vulpositie (4) vasthouden van 5 genoemde enveloppe (5), waarbij de klep < 7) in geopende toestand ten opzichte van het enveloppe-lichaam (6) wordt gehouden, het toevoeren van ten minste een document naar genoemde enveloppe (5) in de enveloppe-vulpositie (4), 10 het inbrengen van het of elk toegevoerde document in genoemde enveloppe (5) in de enveloppe-vulpositie (4), het in een richting dwars op genoemde scharnierlijn (8) en in hoofdzaak in het vlak van genoemde enveloppe (5) verplaatsen van de gevulde enveloppe (5) langs een enveloppe-15 transferbaan (46), het in een gedeelte van de enveloppe-transferbaan (46) stroomafwaarts van een opzij van de enveloppe-transferbaan (46) gelegen sluitkneep (49) ten minste vertragen van een voorlopend gedeelte van genoemde enveloppe (5) ten opzichte 20 van een achterlopend gedeelte van genoemde enveloppe (5), zodanig dat genoemde scharnierlijn (8) uit genoemde enveloppe-transferbaan (46) naar genoemde sluitkneep (49) toe uitknikt, en het met genoemde scharnierlijn (8) voorlopend door ge-25 noemde sluitkneep (49) naast de enveloppe-transferbaan (46) voeren van genoemde enveloppe, met het kenmerk, dat het voorlopende gedeelte van genoemde enveloppe (5) in een kneep tussen tegenover elkaar gelegen oppervlakken 30 wordt geleid, dat het ten minste vertragen van het voorlopende gedeelte van genoemde enveloppe (5) wordt gestart in reactie op een verplaatsing van genoemde enveloppe (5) langs de enveloppe-transferbaan (46) over een vaste afstand vanuit de en-35 veloppe-vulpositie (4), welke afstand onafhankelijk is van de lengte van genoemde enveloppe (5), en 1 00 3 7 9 6 . -24- dat het ten minste vertragen van het voorlopende gedeelte van genoemde enveloppe (5) wordt uitgevoerd door genoemde oppervlakken ten minste te vertragen ten opzichte van achterlopende gedeeltes van genoemde enveloppe.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het ver plaatsen van de gevulde enveloppe (5) langs de enveloppe-transferbaan (46) wordt uitgevoerd door middel van opeenvolgende paren transportelementen (48, 50, 52) stroomopwaarts van de sluitkneep (49), waarbij gedurende het transport van 10 genoemde enveloppe (5) langs de enveloppe-transferbaan (46) de waarden van het produkt van de hoekverdraaiing en de afro-lomtrek voor elk van genoemde transportelementen (48, 50, 52) steeds onderling gelijk zijn en het ten minste vertragen van een voorlopend gedeelte van genoemde enveloppe (5) wordt ge-15 start in reactie op het door ten minste een bepaalde van genoemde transportelementen (48, 50, 52) bereiken van een vaste, voor dat transportelement met genoemde, vaste afstand corresponderende hoekverdraaiing.
11. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende: 20 het detecteren van een dwars op de enveloppe-transferbaan (46) gerichte eindrand van genoemde enveloppe (5) bij het passeren van een bepaald punt (73) langs de enveloppe-transferbaan (46), het bepalen van de verplaatsing van genoemde enveloppe (5) voorafgaand aan detectie van genoemde eindrand, 25 en het zodanig bepalen van de verdere verplaatsing van die enveloppe (5) na detectie van genoemde eindrand, dat de som van de verplaatsingen voor en na de detectie van genoemde eindrand overeenkomt met genoemde, vaste afstand.
12. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende: 30 het invoeren en registreren van een eerste waarde corresponderend met de afstand in transportrichting tussen genoemde scharnierlijn (8) en een dwars op de transportrichting langs de enveloppe-transferbaan (46) gerichte eindrand van genoemde enveloppe (5), het detecteren van genoemde eindrand bij het 35 passeren van een bepaald punt (73) langs de enveloppe-transferbaan (46), het bepalen van de verdere verplaatsing van genoemde enveloppe (5) na detectie van genoemde eindrand uit 1003796· -25- genoemde eerste waarde en een tweede waarde die correspondeert met de afstand langs de enveloppe-transferbaan (46) tussen de enveloppe-detector (73) en een gebied (78) van de enveloppe-transferbaan (46) voor de sluitkneep (49), en het 5 in reactie op genoemde verdere verplaatsing ten minste vertragen van het voorlopende gedeelte van de gedetecteerde enveloppe, waarbij de scharnierlijn (8) tussen de klep (7) en het enveloppe-lichaam (6) in genoemd gebied (78) van de enveloppe-transferbaan (46) voor de sluitkneep (49) tot uitknik-10 ken wordt gebracht. 1003796.
NL1003796A 1996-08-13 1996-08-13 Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen. NL1003796C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003796A NL1003796C2 (nl) 1996-08-13 1996-08-13 Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen.
EP97202502A EP0825037B1 (en) 1996-08-13 1997-08-12 Method and apparatus for filling and closing envelopes
DE69703470T DE69703470T2 (de) 1996-08-13 1997-08-12 Verfahren und Einrichtung zum Befüllen und Verschliessen von Briefumschläge
US08/910,204 US5899050A (en) 1996-08-13 1997-08-13 Method and apparatus for filling and closing envelopes

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003796A NL1003796C2 (nl) 1996-08-13 1996-08-13 Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen.
NL1003796 1996-08-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003796C2 true NL1003796C2 (nl) 1998-02-20

Family

ID=19763365

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003796A NL1003796C2 (nl) 1996-08-13 1996-08-13 Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5899050A (nl)
EP (1) EP0825037B1 (nl)
DE (1) DE69703470T2 (nl)
NL (1) NL1003796C2 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE515654C2 (sv) * 1997-09-02 2001-09-17 Plockmatic Int Ab Sätt och anordning för att automatiskt fylla och försegla kuvert i en komplett sekvens
US6718740B2 (en) 1998-09-24 2004-04-13 Bell & Howell Mail And Messaging Technologies Company Inserting apparatus and method with controlled, master cycle speed-dependent actuator operations
NL1010512C2 (nl) 1998-11-09 2000-05-10 Neopost Bv Elektromagnetisch bedieningssysteem en werkwijze voor het elektromagnetisch besturen van een bedieningsorgaan.
FR2804373B1 (fr) * 2000-01-28 2002-12-06 Neopost Ind Systeme pour la fermeture optimisee de rabats d'enveloppes
PT1622778E (pt) 2003-05-12 2008-10-14 Kern Invest Consulting Man Ltd Dispositivo para introduzir folhas num envelope
NL1027889C2 (nl) 2004-12-24 2006-06-27 Neopost Sa Enveloppensluitinrichting en werkwijze voor het sluiten van een enveloppe.
US7832444B2 (en) * 2006-06-20 2010-11-16 Pitney Bowes Inc. Envelope flap closing system
EP2347916A1 (en) 2010-01-22 2011-07-27 Neopost Technologies Error logging in a method for preparing items to be mailed
CN111761829A (zh) * 2020-06-24 2020-10-13 深圳市博泰数码智能技术有限公司 应用于合掌机的宽度调整方法

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0317932A1 (fr) * 1987-11-26 1989-05-31 Alcatel Satmam Dispositif de commande d'avance et de positionnement d'enveloppes dans une machine d'insertion
EP0352692A1 (fr) * 1988-07-27 1990-01-31 Neopost Industrie Machine intégrée de bureau de pliage et de mise sous enveloppes de plis de courrier
GB2284794A (en) * 1993-12-20 1995-06-21 Pitney Bowes Plc Apparatus for controlling the position of an envelope in an inserter machine

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4418515A (en) * 1980-11-26 1983-12-06 Pitney Bowes Inc. Inserter gauging system
FR2634729B1 (fr) * 1988-07-27 1990-09-14 Alcatel Satman Sa Dispositif de fermeture d'enveloppes
US5125214A (en) * 1989-04-14 1992-06-30 Bell & Howell Company Inserter station for envelope inserting
EP0504114B1 (de) * 1991-03-12 1995-07-12 Kern Ag Kuvertiervorrichtung
US5152122A (en) * 1991-10-30 1992-10-06 Pitney Bowes Inc. Method for adjusting an inserting machine
CA2091733C (en) * 1992-03-30 2005-03-15 Jack Cohen Envelope stuffing device

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0317932A1 (fr) * 1987-11-26 1989-05-31 Alcatel Satmam Dispositif de commande d'avance et de positionnement d'enveloppes dans une machine d'insertion
EP0352692A1 (fr) * 1988-07-27 1990-01-31 Neopost Industrie Machine intégrée de bureau de pliage et de mise sous enveloppes de plis de courrier
GB2284794A (en) * 1993-12-20 1995-06-21 Pitney Bowes Plc Apparatus for controlling the position of an envelope in an inserter machine

Also Published As

Publication number Publication date
US5899050A (en) 1999-05-04
EP0825037A1 (en) 1998-02-25
DE69703470T2 (de) 2001-06-13
EP0825037B1 (en) 2000-11-08
DE69703470D1 (de) 2000-12-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10266354B2 (en) Device for handling single sheets, for introducing and distributing rectangular single sheets, especially bank notes, respectively into and out of a container
US5125214A (en) Inserter station for envelope inserting
US5425533A (en) Apparatus for assembly of a plurality of items of insert material into stacks on a conveyor
NL8503203A (nl) Inrichting voor het transporteren van een bundel vellen.
US5029832A (en) In-line rotary inserter
NL1003796C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen.
US5769413A (en) Process and apparatus for automatic stack changing
US5201504A (en) On-edge stacker
JP2941428B2 (ja) 印刷済みの枚葉紙から成る積紙を形成しかつ移動させる方法及び装置
US5187922A (en) Apparatus and method for transferring signatures to a wrapping machine
US3339917A (en) Separating device incorporating means for selectively conveying one flat article at a time from a separating zone
CN1318285C (zh) 堆叠打捆机
US5116037A (en) Apparatus for receiving and issuing sheets
US5211384A (en) Inserter with diverter for faulty members
US6038835A (en) Apparatus and method for inserting documents into envelopes
NL1007942C2 (nl) In-lijn verwerking van vlakke voorwerpen.
US4272069A (en) Method of and apparatus for slowing sheets carried by high-speed conveyors before deposit on stationary platforms or low-speed conveyors
US5127640A (en) Inserter with collation tracking
US5154404A (en) Jam detector for inserter
US5129503A (en) Turnover module
US3588090A (en) Aligning mechanism for envelope blanks
US5125215A (en) Envelope flap opener
US6241233B1 (en) Stack forming and removing apparatus with undersheet placement
US5186447A (en) Apparatus for the automatic filling of a magazine
JP2936061B2 (ja) 折り畳まれたダンボールケースの積み重ね方法およびその装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: NEOPOST B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010301