NL8601231A - Veiligheidshelm die wordt vastgehouden aan het achterste deel van het hoofd van de drager. - Google Patents

Description

* i VO 8155

Veiligheidshelm die wordt vastgehouden aan het achterste deel van het hoofd van de drager.

Deze uitvinding heeft betrekking op een veiligheidshelm welke doelmatig kan worden vastgehouden aan het achterste deel van het hoofd van de drager.

Er zijn uitvoeringsvormen bekend waarbij het vasthouden van 5 een helm aan het achterste deel van het hoofd wordt bereikt door stijve kragen, maar deze kunnen moeilijk worden aangepast aan de verschillen in hoofdvorm van de drager en ze moeten in ieder geval worden ver-* plaatst om de helm op het hoofd te zetten.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een in-10 grijpingsinrichting of versterkingsconstructie die is aangebracht in het achterste gedeelte van de helm en welke gemakkelijk kan worden aangepast aan verschillende vormen en afmetingen van de hoofden van de dragers teneinde universele toepassing mogelijk te maken en die doelmatig kan worden verschaft, naast het kenmerk van de bevestiging, zodat deze constructie praktisch, eenvoudig, economisch alsmede com-15 fortabel voor de drager is.

Volgens de uiöinding wordt de inrichting ter bevestiging van de acterkant van de helm aan het hoofd van de gebruiker gekenmerkt door een versterkingsconstructie bestaande uit tenminste twee of bij voorkeur drie aftakkingen, waarbij de einden van de twee aftakkingen die in dwarsrichting zijn aangebracht respectievelijk zijn verankerd 20 aan twee tegenover elkaar gelegen punten van het zijdelingse achterste gedeelte van de helm, voor het in wezen vormen van een element dat optimaal in ingrijping is met en samenwerkt met de nek van de gebruiker terwijl het vrije einde van een eventuele derde aftakking is verankerd aan het middelste gedeelte van de achterrand van de helm, waarbij 25 de versterkingsconstructie van een voering is voorzien of is uitgevoerd met een bijbehorende laag zacht materiaal dat een integraal deel vormt van het nek-beschermende verend stootmateriaal.

De versterkingsconstructie volgens de uitvinding kan ook worden gerealiseerd hetzij in de vorm van een freem dat is gemaakt van 30 gevormde kunststof en kan worden bevestigd aan de rand van de helmopening en is opgenomen in het nek-beschermende verend stootmateriaal, of in de vorm van twee segmenten van dezelfde band van textielmateriaal dat een lage . ·· -· v’ t 1 V. \J ^ - -2- 9 * uitrekkingsindex heeft die in dwarsrichting is gerangschikt en in het middelste deel ervan wel of niet is verbonden aan een ander zich in langsrichting uitstrekkend bandsegment dat de functie vervult van een trekstang teneinde aan de in dwarsrichting aangebrachte band een 5 vorm te geven die met de holle zijde naar het voorste deel van de helm is gekeerd.

De uitsinding zal thans worden beschreven onder verwijzing naar de bijbehorende tekeningen waarin, bij wijze van voorbeeld, is afgebeeld de veiligheidshelm die op het hoofd van de drager kan worden 10 vastgehouden door een achteraan verschafte bevestigingsinrichting volgens de uitvinding en wel specifiek: fig. 1 is een aanzicht in perspectief vanaf de onderkant van een helm die is uitgevoerd met de inrichting volgens de uitvinding, gezien als doorzichtige constructie op een punt boven het nek-bescher-15 mende verende stootmateriaal; fig. 2 is een ander aanzicht in perspectief, gezien vanaf de bovenkant van de inrichting volgens fig. 1, waarbij de helm gedeeltelijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld; fig. 3 is deels achteraanzicht, deels dwarsdoorsnede van het 20 onderste gedeelte van de helm, teneinde de verbindingen van de inrichting te laten zien; fig.4 is een dwarsdoorsnede op grotere schaal van een detail van de verbindingen van de inrichting; fig. 5 is een variant van de inrichting, gezien van boven 25 naar beneden; fig. 6 is een aanzicht volgens de richting VI in fig. 5; en fig. 7 is een langsdoorsnede volgens de lijn VII-VII in fig. 5.

De in fig. 1 afgeheelde helm A, welke is voorzien van een vizier 2 en een normale kinband 4, is aan het achterste deel ervan uit-30 gevoerd met een nek-beschermend verend stootmateriaal 10 van de bekende soort dat is vervaardigd van zacht schuimmateriaal.

De inrichting volgens de uitvinding, bestaande uit twee aftakkingen 12,12’, in de wezenlijke vorm ervan, is zichtbaar als doorzichtige constructie in het bovenste deel van het verend stootmateriaal.

35 De aftakkingen behoren bij dezelfde band van flexibel textiel- -l -< ·> ~ «3 « i 4 o j Λ » -3- materiaal dat maar een geringe verlenging toelaat, waarbij een derde aftakking 13 is bevestigd aan het middelste gedeelte van de band ter vorming van een in wezen 'V-vormige constructie.

De armen 12 en 12' van de in dwarsrichting aangebrachte band 5 zijn aan hun respectieve einden 14 en 15 verankerd aan het omhulsel 16 van de helm, dat inwendig van voeringmateriaal is voorzien in de vorm van het gebruikelijke type verend stootmateriaal 18 en 19 (zie fig.2,3 en 4).

De bevestiging van de einden wordt bewerkstelligd door het ver-10 schaffen van inkepingen 20 tijdens de vormfase van het omhulsel 16, waarbij elke inkeping is voorzien van een gleuf 22 die is gericht naar het inwendige van de helm en waar doorheen zich uitstrekt het einde van de band dat is vastgenaaid aan en in ingrijping is met een pen 24.

De buitenopening van inkeping 20 wordt afgesloten door een 15 deksel 26 dat ter afsluiting op de bekende manier met "klikwerking" kan worden aangebracht.

De zich in langsrichting uitstrekkende band 13, welke met het vrije einde ervan is bevestigd in een positie 30 in het midden achteraan de helm werkt als een spanstang op band 12-12* en wel op het midden waar-20 aan die is verbonden, teneinde aan laatstgenoemde een holle configuratie te verlenen welke doelmatig is om optimaal tot ingrijping te komen met de nek van de drager.

De figuren 5 t/m 7 illustreren een variant die wordt gevormd door een hoefijzervormig freem, bij voorkeur vervaardigd van kunst-25 stof, dat is voorzien van een wijder uitlopende rand 42 welke is uitgevoerd met nokken 44 waarin gaten 45 zijn aangebracht, terwijl het freem kan worden aangepast aan de achterrand van de helm en daaraan kan worden bevestigd door middel van klinknagels of een andere doelmatige werkwijze.

30 De basis van het freem is voorzien van ribben 12a, 12'a en 13a, waarvan de gebogen ribben 12a - 12'a in ingrijping zijn met de nek van de drager.

Freem 40 ligt op doelmatige wijze ingebed in het nek-beschermend verend stootmateriaal 10a, aangegeven met de streeplijnen in fig.5 en 35 waarvan het het geraamte vormt om aan het verend stootmateriaal zelf

36 0 1 5 M

-4- de noodzakelijke stijfheid te verlenen en om losraken van de op het hoofd gezette helm te vermijden.

Aan de andere kant wordt op deze manier de nek van de gebruiker beschermd tegen rechtstreeks contact met de hoeken van de gebogen 5 ribben 12a en 12'a.

Met de inrichting zoals die hierboven is beschreven en in de tekeningen is afgebeeld wordt het doel van de uitvinding ten volle bereikt dank zij de gecombineerde werking van de dwars aangebrachte band 12-12' die in ingrijping is met de nek van de drager en de zich in 10 langsrichting uitst-rekkende band 13 welke de vasthoudende werking ondersteunt doordat die wordt gespannen bij het optreden van elke spanning die de neiging heeft het achterste deel van de helm op te heffen.

De inrichting heeft het voordeel dat ze kan worden aangepast aan 15 alle hoofdvormen.

Op deze manier worden tijdrovende en ingewikkelde voor het instellen noodzakelijke handelingen vermeden.

Het zal duidelijk zijn dat wijzigingen en varianten kunnen worden gerealiseerd, zowel wat betreft de afmetingen als de 20 soorten materiaal die worden toegepast, maar zonder daarbij af te wijken van de strekking en het kader van de uitvinding.

5 n -< / . !

Claims (9)

1· Veiligheidshelm, speciaal voor sporten en dergelijke toepassingen, gekenmerkt door flexibele middelen welke hoofdzakelijk zijn verankerd aan het achterste gedeelte van de helm en die elastisch in ingrijping zijn met het hoofd van de drager ter verzekering van 5 een stevig op zijn plaats houden tijdens gebruik.

2. Helm volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat deze is voorzien van tenminste êên boogvormig element (12-12') van het band-type, dat in ingrijping is met en samenwerkt met de nek van de drager.

3. Helm volgens de conclusies 1 en 2, gekenmerkt door een eerste 10 flexibel element (12-12') waarvan de einden zijn bevestigd aan de achterrand van de helm en waarvan het middelste deel is verankerd door elastische middelen (13) aan het middelste deel van de helm.

4. Helm volgens de conclusies 1 t/m 3, gekenmerkt doordat de bandvormige elementen ten minste voor een deel worden gecombineerd met 15 middelen die doelmatig zijn ter instelling van de spanning daarvan.

5. Helm volgens de conclusies 1 t/m 4, gekenmerkt doordat de elastische middelen in het achterste deel van de helm zijn voorzien van een flexibel elastisch stootmateriaal dat doelmatig is ter afsluiting van het achterste deel van de helm.

6. Helm volgens conclusie 1, gekenmerkt door een hol freem dat in vorm in wezen overeenkomt met het achterste deel van de helm en dat is uitgevoerd met tenminste een meegevende achteroratrekszone die kan worden aangepast aan de binnenrand van de helm ter verschaffing van ten minste één elastische ondersteuningswand voor de nek van de drager.

7. Helm volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de achter- omtrekszone van het holle freem ten minste voor een deel is voorzien van elastische vinnen of ribben welke zijn bevetsigd aan het achterste deel van de helm.

8. Helm volgens de conclusies 6 en 7, gekenmerkt doordat de 30 randen van de achteromtrekszone van het freem aan de constructie van de helm zijn bevestigd door flexibele instelbare middelen voor het compenseren van de tussenruimte tussen de helm en het daarin aangebracht verend stootmateriaal. -6-

9. Helm volgens een of meer van de conclusies 1 t/m 8, gekenmerkt doordat de uitvoeringsvorm in overeenstemming is met de figuren 1 t/m 7 van de bijbehorende tekeningen. a s 1 ? 3 1