NL8600551A

NL8600551A - Werkwijze en inrichting voor het bij de kaasbereiding transporteren van wrongelporties vanuit een wrongeldoseerkolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan.

Info

Publication number: NL8600551A
Application number: NL8600551A
Authority: NL
Original assignee: Stork Friesland Bv
Priority date: 1986-03-04
Filing date: 1986-03-04
Publication date: 1987-10-01
Also published as: PT84401B; DK109587D0; DK109587A; FI870947A; FI870947A0; EP0235867A1; PT84401A

Description

-, <

« ' V

86.5018/Ie/MW -1-

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het bij de kaasbereiding transporteren van wrongelporties vanuit een wrongeldoseerkolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bij de kaasbereiding transporteren van tenminste één wrongelportie vanuit een wrongeldrai-neerkolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan, waarbij de uit de draineerkolom komende wrongelportie wordt 10 opgevangen in een tussenvorm en wordt afgesneden, waarbij de wrongelportie in vertikale richting wordt ondersteund door een stempelplaat, de in de tussenvorm opge-nomen wrongelportie vanaf de stempelplaat op een uit-valplaat wordt geschoven, de uitvalplaat wanneer deze 15 zich boven de kaasvorm bevindt, snel wordt weggetrokken, waardoor dé wrongelportie vanuit de tussenvorm in de kaasvorm valt, en de gevulde kaasvorm tenslotte op de afvoerbaan wordt geplaatst.

Een dergelijke werkwijze is bekend.

20 Bij deze bekende werkwijze wordt de in de tussen vorm opgenomen afgesneden wrongelportie vanaf de stempelplaat op een naast de stempelplaat gelegen vaste door-schuifplaat geschoven. Vervolgens wordt de wrongelportie in de tussenvorm vanaf de vaste doorschuifplaat op de 25 zich boven de kaasvorm bevindende uitvalplaat geschoven. Daarna wordt, terwijl de tussenvorm wordt vastgehouden, de uitvalplaat snel onder de tussenvorm weggetrokken, waardoor de wrongelportie vanuit de tussenvorm in de kaasvorm valt. Bij het wegtrekken van de uitvalplaat van 30 onder de gevulde tussenvorm schuift de uitvalplaat onder de vaste doorschuifplaat. De gevulde kaasvorm wordt tenslotte op de afvoerbaan geplaatst om verder getransporteerd te worden.

De bekende inrichting heeft echter een aantal nadelen. 35 Bij het afsnijden van de uit de draineerkolom komende wrongelportie, kunnen kruimels aan de voorzijde van het mes dat de wrongelportie doorsnijdt, op de vaste doorschuifplaat vallen. Bij het over de doorschuifplaat schui- .*> «» ,>»·.— .

1 ' < . ->Λ ^ 'I

··» J ·* lé "wi J

i t -2- ven van de in de tussenvorm opgenomen wrongelportie bestaat de kans dat de wrongelportie aan de onderzijde wordt verontreinigd en/of beschadigd. Bovendien kunnen de op de doorschuifplaat aanwezige wrongelkorrels over elkaar schui-5 ven en rollen en luchtinsluitsels aan de onderzijde van de wrongelportie veroorzaken. Ook bij het overschuiven vanaf de doorschuifplaat op de uitvalplaat bestaat de kans dat de wrongelportie verder beschadigd wordt. Tenslotte kunnen door de lange weg waarover de wrongelportie moet 10 worden verschoven,beschadigingen aan de onderzijde van de wrongelportie optreden, in het bijzonder luchtinsluitsels. Deze beschadigingen van de wrongelportie zijn zeer nadelig en hebben een achteruitgang van de kwaliteit van het uiteindelijke produkt tot gevolg.

15 De uitvinding beoogt nu een werkwijze voor het transporteren van wrongelporties vanuit een wrongeldrai-neerkolom naar een kaasvorm te verschaffen waarbij de transportweg zo kort mogelijk is en dus zo weinig mogelijk kans op beschadiging van de wrongelporties bestaat, zodat 20 de kwaliteit van het eindprodukt, de kaas, zo goed mogelijk i s .

Dit oogmerk wordt bereikt door een werkwijze van de in de aanhef beschreven soort, welke tot kenmerk heeft dat de afgesneden wrongelportie nadat deze is opgenomen in de 25 tussenvorm, direkt vanaf de stempelplaat op de tegen de stempelplaat geplaatste uitvalplaat wordt geschoven, de uitvalplaat met de erop geplaatste, in de tussenvorm opgenomen wrongelportie tot boven de kaasvorm wordt bewogen, waarna de uitvalplaat snel wordt weggetrokken.

30 Door het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding blijft het traject waarover de wrongelportie moet worden verschoven tot een minimum beperkt, zodat ook de kans op beschadiging van de wrongelportie, in het bijzonder aan de onderzijde, tot een minimum wordt beperkt. 35 Verder is het niet meer nodig om drempels in het doorschui ftraject aan te brengen aangezien de uitvalplaat nu niet meer onder een vaste doorschuifplaat hoeft te schuiven en dus op gelijke hoogte met de stempelplaat kan worden geplaatst, zodat ook deze mogelijke oorzaak van X -· λ Λ f ^ Ί ** vv3 %sf ^a> 1 i v -3- beschadigingen weggenomen is.

Bij voorkeur wordt vóór het afsnijden van de wrongelportie de uitvalplaat op afstand van de stempelplaat gebracht, waardoor snijkorrels langs de stempelplaat naar 5 beneden kunnen vallen. Daardoor wordt voorkomen dat snijkorrels op de uitvalplaat terechtkomen waardoor bij het op de uitvalplaat schuiven van de wrongelportie in de tussenvorm, beschadiging van de wrongelportie door de snijkorrels zou kunnen optreden.

10 Om beschadiging van de wrongelportie bij het in de kaasvorm vallen te voorkomen,wordt tijdens het in de kaasvorm vallen van de wrongelportie de kaasvorm naar beneden bewogen, waardoor luchtinslag in de bodem van de wrongelportie wordt voorkomen.

15 De kaasvorm wordt daartoe bij voorkeur ondersteund door een zuiger- en cilindercombinatie, waarbij het medium in de cilinder op een zodanige druk wordt gehouden dat de zuiger- en cilindercombinatie de lege kaasvorm juist in positie kan houden en wordt, wanneer de kaasvorm onder 20 invloed van het gewicht van de erin vallende wrongel naar beneden gaat bewegen, de zuiger- en cilindercombinatie geactiveerd en de kaasvorm verder naar beneden bewogen.

De beweging van de kaasvorm kan daardoor nauwkeurig worden bestuurd.

25 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een in richting voor het bij de kaasbereiding transporteren van tenminste één wrongelportie vanuit een wrongeldraineer-kolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan, omvattende een tussenvorm voor het opvangen van een uit de draineerkolom 30 komende wrongelportie, een snijorgaan voor het afsnijden van de wrongelportie, een stempelplaat voor het ondersteunen van de uit de draineerkolom komende wrongelportie, middelen voor het tot boven een uitvalplaat schuiven van de zich boven de stempelplaat bevindende tussenvorm, als-35 mede middelen voor het snel wegtrekken van de uitvalplaat vanonder de tussenvorm wanneer deze zich boven de kaasvorm bevindt, welke tot kenmerk heeft dat deze is voorzien van een beweegbare uitvalplaat die enerzijds op gelijke hoogte tegen de stempelplaat en anderzijds boven de kaasvorm kan 40 worden geplaatst.

- . < -W -,J I

-4-

Deze inrichting is bij voorkeur voorzien van ontkoppelbare koppelmiddelen voor het koppelen van de tussenvorm met de uitvalplaat tijdens het verplaatsen van de zich boven de uitvalplaat bevindende tussenvorm vanuit de positie naast 5 de stempelplaat naar de positie boven de kaasvorm.

In een praktische uitvoeringsvorm van de inrichting bestaan de koppelmiddelen uit tenminste één scharnierbaar aan de houder voor de tussenvorm bevestigde hefboom die aan het vrije uiteinde voorzien is van een haak die in de 10 richting gezien vanaf de stempelplaat naar de kaasvorm toe, achter de uitvalplaat kan grijpen, waardoor bij het verplaatsen van de houder met daarin de met wrongel gevulde tussenvorm, die zich boven de uitvalplaat bevindt, naar de positie boven de kaasvorm, de uitvalplaat automatisch wordt 15 meegenomen door de houder. Wanneer de uitvalplaat van onder de tussenvorm wordt weggetrokken wordt de hefboom omhoog bewogen en de uitvalplaat en de tussenvorm ontkoppeld. De uitvinding zal nu worden toegelicht door middel van de beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van 20 de tekening, waarin:

Fig.1 een schematische weergave is van een inrichting voor het vervaardigen van wrongelporties en het transporteren van deze wrongelporties naar een kaasvorm volgens de uitvinding, en 25 fig.2 een schematische weergave is van de verschil lende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding.

De in fig.1 schematisch weergegeven inrichting omvat een als geheel met 1 aangegeven wrongeldraineerkolom. De draineerkolom 1 bestaat uit een dichte buitenmantel 2 en 30 een of meerdere daarbinnen geplaatste geperforeerde binnenpijpen 3 die samen de binnenkolom van de draineerkolom 1 vormen. Aan de bovenzijde van de draineerkolom 1 is een voorraadhouder 4 voor de te draineren wrongel aanwezig, waarvan de bodem aansluit op de bovenzijde van de geperfo-35 reerde binnenpijpen 3.

Onder de draineerkolom 1 is een opvanginrichting 5 aangebracht voor de uit de draineerkolom komende wrongel 6. De opvanginrichting 5 omvat één of meerdere tussenvormen, waarvan het aantal en de vorm overeenkomt met het 40 aantal en de doorsnede van de binnenpijpen 3, welke tussen-·* - ·, W- . .. ' j J | -5- vormen zijn opgenomen in een houder 7. In elke tussenvorm past een in hoogte verstelbaar bodemstempel 8. In de onderste stand vormt een bodemstempel 8 samen met en er om heen liggende stempellijst 9 een stempelplaat 10.

5 Aan de onderzijde van de draineerkolom 1 is even eens een in dwarsrichting van de draineerkolom tussen de draineerkolom 1 en de opvanginrichting 5 beweegbaar snij-orgaan in de vorm van een plaatvormig mes 11 aangebracht.

Ter hoogte van de stempelplaat 10 is een uitval-10 plaat 12 aangebracht die heen en weer beweegbaar is tussen een positie vlak naast de stempelplaat en een positie boven een kaasvorm 13. De kaasvorm wordt ondersteund door een niet weergegeven zuiger- en cilindercombinatie, waardoor de kaasvorm op en neer kan worden bewogen. De kaasvorm 15 kan door middel van deze zuiger- en cilindercombinatie op een transportbaan worden geplaatst, die hier schematisch is weergegeven door middel van rollen 14.

De houder 7 met de tussenvormen is door middel van een zuiger- en cilindercombinatie 15 verschuifbaar èven-20 wijdig aan de stempelplaat 10 en kan tot boven de naast de stempelplaat geplaatste uitvalplaat geschoven en verder bewogen worden. De houder 7 is voorzien van meeneem-middelen in de vorm tenminste één scharnierbaar aan de houder 7 bevestigde hefboom 16 die aan het vrije uiteinde 25 is voorzien van een haak 17. Wanneer de houder 7 met de tussenvormen boven de uitvalplaat 12 is geplaatst kan deze haak 17 achter de uitvalplaat 12 grijpen en bij de verdere beweging van de houder de uitvalplaat 12 meenemen.

De werking van de inrichting is als volgt.

30 In de voorraadhouder 4 aanwezige wrongel 18 zakt in de binnenpijpen 3 en wordt aan de onderzijde ondersteund door de door de tussenvormen omhoog bewogen bodemstempels 8. De wrongel wordt in de geperforeerde binnenpijpen 3 gedraineerd waarbij de uit de wrongel komende vloeistof 35 in de ruimte tussen de pijpen 3 en de buitenmantel 2 van de draineerkolom terecht komt.

De bodemstempels 8 worden naar beneden bewogen, waarbij de uit de binnenpijpen komende wrongel 6 in de tussenvormen zakt. Wanneer de bodemstempels 8 zo ver gezakt 40 zijn dat de gewenste afsnijhoogte van de wrongelporties 6 ' ·* t • > i -6 - is bereikt, wordt het mes 11 tussen de kolom 3 en de opvanginrichting 6 bewogen, waardoor de wrongelporties 6 worden afgesneden. Aansluitend worden de stempels verder naar beneden bewogen totdat ze Op gelijke hoogte liggen 5 met de stempellijst 9. Een en ander is weergegeven in fig.2A en 2B.

In fig.2B is verder te zien dat de uitvalplaat 12 tijdens het afsnijden van de wrongelporties 6 op afstand van de stempelplaat 10 is gelegen, waardoor tijdens het 10 snijden ontstane snijkorrels tussen de stempelplaat 10 en de uitvalplaat 12 naar beneden kunnen vallen, en dus niet op de uitvalplaat 12 terecht komen.

Vervolgens wordt de uitvalplaat 12 tegen de stempelplaat 10 geplaatst (fig.2C) en de houder 7 met de met de 15 afgesneden wrongelporties 6 gevulde tussenvormen vanaf de stempelplaat 10 tot boven de uitvalplaat 12 geschoven. Dit vindt plaats met behulp van de zuiger- en cilindercombi-natie 15. Daarbij valt de haak 17 van de scharnierend aan de houder 7 bevestigde hefboom 16 achter de uitvalplaat 12 20 (fig.2D). Bij het verder bewegen van de houder 7 naar de positie boven de kaasvorm 13, neemt de haak 17 de uitvalplaat 12 mee (fig.2E). De hefboom 16 wordt vervolgens omhoog bewogen in de richting van de pijl 18 waardoor de houder met de tussenvormen wordt losgekoppeld van de uitval-25 plaat 12. Tenslotte wordt de uitvalplaat 12 snel van onder de houder 7 met de tussenvormen weggetrokken in de richting van de pijl 19 (fig.2F). De wrongelporties 6 worden dan niet meer ondersteund en vallen naar beneden in de er onder liggende kaasvorm 13.

30 Om te voorkomen dat een wrongelportie tijdens het in de kaasvorm vallen aan de onderzijde wordt beschadigd door luchtinslag, wordt tijdens het vallen van de wrongelportie de kaasvorm naar beneden bewogen. Aangezien de druk van het medium in de zuiger- en cilindercombinatie, die de 35 kaasvorm ondersteunt, zodanig is ingesteld dat enkel de kaasvorm in positie kan worden gehouden, zal bij het in de kaasvorm vallen van de wrongelportie de kaasvorm naar beneden gaan bewegen. Deze beweging wordt gesignaleerd en dit signaal wordt gebruikt om de zuiger- en cilindercom-40 binatie te activeren en de kaasvorm in neerwaartse rich- 8 " ? : ^ ^ 1 «V 4# ‘i* >7 ·£✓ ü , , t - .-7- ting te bewegen. De wrongelportie valt daardoor met een relatief geringe snelheid op de bodem van de kaasvorm, waardoor voorkomen wordt dat luchtinslag aan de onderzijde van de wrongelportie optreedt. De gevulde kaasvorm 5 komt tenslotte op de afvoerbaan 14 terecht en wordt verder afgevoerd.

Hierna kan een volgende kaasvorm in positie worden gebracht en de volgende uit de draineerkolom komende wrongelportie naar deze kaasvorm worden getransporteerd.

10 Uit de voorgaande beschrijving blijkt dat de uit de draineerkolom komende wrongelportie 6 alleen vanaf de stempelplaat 10 op de uitvalplaat 12 behoeft te worden geschoven. Dit traject is zeer kort en de kans op beschadiging tijdens het overschuiven is minimaal. Verder zijn 15 er in het schuiftraject geen drempels aanwezig, zoals bij de bekende inrichting, zodat ook deze mogelijke oorzaak van beschadiging van de wrongelportie ontbreekt. Tenslotte is de opvang van de wrongelportie in het kaasvat zodanig dat ook hierbij de kans op beschadiging van de wrongelportie 20 tot een minimum is beperkt. Een en ander leidt ertoe dat de uit de wrongelportie geproduceerde kaas van zeer hoge kwaliteit is.

-conclusies- λ - - ’ · j ^ ; *

Claims

1. Werkwijze voor het bij de kaasbereiding transporteren van tenminste één wrongelportie vanuit een wrongel- 5 draineerkolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan, waarbij de uit de draineerkolom komende wrongelportie wordt opgevangen in een tussenvorm en wordt afgesneden, waarbij de wrongelportie in vertikale richting wordt ondersteund door een stempelplaat, de in de tussenvorm opgenomen wrongel- 10 portie vanaf de stempelplaat op een uitvalplaat wordt geschoven, de uitvalplaat wanneer deze zich boven de kaasvorm bevindt, snel wordt weggetrokken, waardoor de wrongelportie vanuit de tussenvorm in de kaasvorm valt, en de gevulde kaasvorm tenslotte op de afvoerbaan wordt geplaatst, 15 met het kenmerk, dat de afgesneden wrongelportie (6) nadat deze is .opgenomen in de tussenvorm, direkt vanaf de stempelplaat (10) op de tegen de stempelplaat geplaatste uitvalplaat (12) wordt geschoven, de uitvalplaat (12) met de erop geplaatste, in de tussenvorm opgenomen 20 wrongelportie tot boven de kaasvorm (13) wordt bewogen, waarna de uitvalplaat (12) snel wordt weggetrokken.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat vóór het afsnijden van de wrongelportie (6) de uitvalplaat (12) op afstand van de stempelplaat (10) 25 wordt gebracht, waardoor snijkorrels langs de stempelplaat (10) naar beneden kunnen vallen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat tijdens het in de kaasvorm (13) vallen van de wrongelportie (6) de kaasvorm (13) naar beneden 30 wordt bewogen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de kaasvorm (13) wordt ondersteund door een zuiger- en cilindercombinatie, waarbij het medium in de cilinder op een zodanige druk wordt gehouden, dat de 35 zuiger- en cilindercombinatie de lege kaasvorm (13) juist in positie kan houden en dat wanneer de kaasvorm (13) onder invloed van het gewicht van de erin vallende wrongel (6) naar beneden gaat bewegen, de zuiger- en cilindercombinatie wordt geactiveerd en de kaasvorm (13) verder naar beneden δ R >1 v y v y J Ώ 1 . * * -9- wordt bewogen.

5. Inrichting voor het bij de kaasbereiding transpor teren van tenminste één wrongelportie vanuit een wirongel-draineerkolom naar een kaasvorm op een afvoerbaan, omvat-5 tende een tussenvorm voor het opvangen van een uit de drai-neerkolom komende wrongelportie, een snijorgaan voor het afsnijden van de wrongelportie, een stempelplaat voor het ondersteunen van de uit de draineerkolom komende wrongelportie, middelen voor het tot boven een uitvalplaat schui-10 ven van de zich boven de stempelplaat bevindende tussenvorm, alsmede middelen voor het snel wegtrekken van de uitvalplaat vanonder de tussenvorm wanneer deze zich boven de kaasvorm bevindt, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een beweegbare uitvalplaat (12) 15 die enerzijds op gelijk hoogte tegen de stempelplaat (10) en anderzijds boven de kaasvorm (13) kan worden geplaatst.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat deze is voorzien van ontkoppelbare koppelmiddelen (16, 17) voor het koppelen van de tussen- 20 vorm met de uitvalplaat tijdens het verplaatsen van de zich boven de uitvalplaat bevindende tussenvorm vanuit de positie naast de stempelplaat naar de positie boven de kaasvorm.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t he t 25 kenmerk, dat de koppelmiddelen bestaan ui't tenminste één scharnierbaar aan een houder (7) voor de tussenvorm bevestigde hefboom (16) die aan het vrije uiteinde voorzien is van een haak (17) die in de richting gezien vanaf de stempelplaat (10) naar de kaasvorm (13) toe achter de 70 uitvalplaat (12) kan grijpen.

8. Inrichting volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste één zuiger- en cilindercombinatie voor het ondersteunen van een kaasvorm (13) alsmede besturingsmidde- 35 len voor het gecontroleerd naar beneden bewegen van de kaasvorm (13) wanneer de wrongelportie (6) erin valt.