NL8600438A - Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid. - Google Patents

Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL8600438A
NL8600438A NL8600438A NL8600438A NL8600438A NL 8600438 A NL8600438 A NL 8600438A NL 8600438 A NL8600438 A NL 8600438A NL 8600438 A NL8600438 A NL 8600438A NL 8600438 A NL8600438 A NL 8600438A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drums
positioning elements
magnetic tape
drum
guide
Prior art date
Application number
NL8600438A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8600438A priority Critical patent/NL8600438A/nl
Priority to NL8600814A priority patent/NL8600814A/nl
Priority to US06/880,856 priority patent/US4761696A/en
Priority to EP87200258A priority patent/EP0239139B1/en
Priority to DE8787200258T priority patent/DE3766637D1/de
Priority to KR870001428A priority patent/KR870008296A/ko
Priority to JP3899287A priority patent/JPS62202310A/ja
Publication of NL8600438A publication Critical patent/NL8600438A/nl
Priority to SG566/91A priority patent/SG56691G/en
Priority to HK907/91A priority patent/HK90791A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/61Guiding record carrier on drum, e.g. drum containing rotating heads

Landscapes

  • Magnetic Record Carriers (AREA)

Description

·« ΡΗΝ 11.654 τ N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.”
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandapparaat met een aftasteenheid, aangebracht op een gestel en omvattende - ten minste één op een roteerbare kopdrager bevestigde magneetkop, - een trommel vormig geleidingsorgaan, omvattende een een vaste positie 5 op het gestel innemende boven- en ondertrommel, waartussen de kopdrager roteerbaar opgesteld is en die tezamen aan de buitenzijde een nabij de cirkelbaan van de magneetkop gelegen, gekromd geleidingsopper-vlak vormen, waarover een magneetband geleid wordt, - bevestigingsmiddelen, welke de boven- en de ondertrommêl onderling ^ verbinden en - positioneringselementen, welke de boven- en ondertrommel onderling positioneren.
Een magneetbandapparaat van genoemde soort is bekend uit het
Amerikaanse octrooischrift 3.435.154. Bij een dergelijk apparaat wordt 15 de band schroeflijnvormig geleid over het geleidingsoppervlak, gevormd door de buitenzijde van een vaste positie innemende boven- en ondertrommel, waardoor tijdens bedrijf door de magneetkop op de magneetband ten opzichte van de lengteas van de band schuin gerichte sporen worden geschreven respectievelijk uitgelezen.
20
Teneinde de boven- en ondertrommel met elkaar te verbinden is bij het bekende, apparaat aan de van het geleidingsoppervlak afgekeerde zijde van boven- en ondertrommel een brugstuk aanwezig, dat met behulp van bouten de onder- en boventrommel onderling verbindt. Vanwege de nauwkeurigheid, waarmee tijdens bedrijf de schuingerichte sporen 25 uitgelezen respectievelijk geschreven dienen te worden, is het gewenst dat de verbinding tussen de onder- en boventrommel zodanig is dat beide trommels onderling goed gepositioneerd zijn. Hiertoe worden bij het brugstuk twee axiaal ten opzichte van de rotatieas van de kopdrager gerichte positioneerpennen toegepast, waarbij de onder- en boventrommel 30 tijdens het monteren tegen de positioneerpennen worden aangeschoven en vervolgens vastgezet. Het is hierbij van belang dat het toegepaste brugstuk en de beide positioneerpennen met hoge nauwkeurigheid vervaar- 8600 43 8 PHN 11.654 2 digd zijn. Ondanks deze nauwkeurigheid blijft de mogelijkheid bestaan dat door tenminste twee oorzaken de onderlinge positionering van onderen boventrommel afwijkingen vertoont. De eerste oorzaak wordt gevormd door toleranties ten gevolge van een niet nauwkeurig identieke diameter 5 van onder- en boventrommel, op de diameter van de onder- respektieve-lijk boventrommel. Dergelijke toleranties kunnen na montage van de af-tasteenheid leiden tot een soort ,fstoep" effect. De tweede oorzaak is gelegen in het toegepaste brugstuk. Het is met name nagenoeg onmogelijk de boorgaten in het brugstuk, waardoor de positioneringspennen gestoken 10 worden, op· een zodanige wijze aan te brengen dat de hartlijn zuiver loodrecht staat op de axiale eindwanden van boven- en ondertrommel. Hierdoor staat in de praktijk veelal elke positioneringspen onder een kleine hoek in het brugstuk. Deze afwijkingen leiden er ook toe dat bij demonteren van de aftasteenheid, teneinde bijvoorbeeld de kopdrager te 15 verwisselen, na opnieuw samenvoegen van de onderdelen toch weer een andere positionering van boven- en ondertrommel optreedt.
De uitvinding beoogt een magneetbandapparaat van genoemde soort te verschaffen, waarbij zonder gebruikmaking van een brugstuk een aftasteenheid verkregen wordt, waarvan het geleidingsoppervlak van 20 onder- en boventrommel nauwkeurig in één vlak gelegen is, waarbij ook na demontage en vervolgens montage telkens genoemde nauwkeurigheid gehandhaafd blijft.
De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat - op elk van naar elkaar toe gerichte axiale einden van boven- en 25 ondertrommel wanddelen aanwezig zijn, waarop drie positioneringselementen gelegen zijn, die paarsgewijs onderling aanliggen en die tezamen een statisch bepaalde onderlinge oplegging van boven- en ondertrommel vormen, - de bevestigingsmiddelen de boven- en ondertrommel ter plaatse van de 30 positioneringselementen onderling aangedrukt houden.
Op deze wijze kunnen de onder- en boventrommel met elkaar verbonden worden zonder dat hiervoor het gebruik van een brugstuk nodig is. De volledig statisch bepaalde driepuntsverbinding met behulp van de drie paren positioneringselementen verschaft een onderlinge nauwkeurige 35 positionering van onder- en boventrommel. Verder is een eenvoudige demontage en montage van beide trommels mogelijk, zodat bijvoorbeeld na vervanging van de kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop respec- i*J Λ fï A J *7 Λ
o Q U u 4 0 S
ί·. _ - _ ^ 4 ΡΗΝ 11.654 3 tievelijk koppen de nauwkeurige positionering van beide trommels gehandhaafd blijft. De nog enig optredende tolerantie in de aftasteenheid wordt bepaald door de uitsteekmaat van de magneetkop respektievelijk koppen op de kopdrager. Doordat bij de constructie volgens de uitvin-5 ding niet de hiervoor vermelde "stoep", veroorzaakt door optredende diameterversohillen van de trommels, aanwezig is kan ook de dikte van de luchtfilm, welke tussen het geleidingsoppervlak en de magneetband aanwezig is ter hoogte van boven- en ondertrommel, gelijk zijn. Hierdoor kan ook een zeer goede luchtfilmgeleiding van de band ter 10 plekke van de geleidingsoppervlak van de trommels aanwezig zijn, hetgeen van voordeel is voor een goede verlopend, gelijkmatig bandtransport.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3-435.154 is verder een aftasteenheid bekend, waarbij het geleidingsoppervlak een cirkel-cylin-15 drisch verloop bezit met een cylinderas die althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas van de kopdrager. In verband hiermee wordt een voor-keursvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat gezien evenwijdig aan de rotatieas elke trommel in een gebied, buiten het geleidingsoppervlak, zich in radiale richting tot buiten de 20 cirkelbaan beschreven door het vrije einde van de magneetkop uitstrekt, zodanig dat genoemd wanddeel zich tot buiten genoemde cirkelbaan uitstrekt en in het gebied buiten de cirkelbaan de drie positioneringsele-menten draagt. Door de genoemde, nabij de axiale einden gelegen wandde-len zich buiten het gebied van het geleidingsoppervlak te laten uit-25 strekken tot buiten de cirkelbaan van de magneetkop kunnen op deze wanddelen buiten genoemde cirkelbaan de drie positioneringselemeaten op elk der genoemde beide wanddelen aangebracht kunnen worden, zodat na montage de positioneringselementen geen belemmering opleveren voor de rotatie van de kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop.
20 Een verdere voorkeursvorm van een magneetbandapparaat vol gens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat dat de positioneringselementen als een geïntegreerde eenheid met de bijbehorende boven- respectievelijk ondertrommel gevormd zijn. Door de positioneringselementen als eenheid uit te voeren met de boven- respectievelijk ondertrommel 35 kunnen de positioneringselementen gelijktijdig met het vervaardigen van de trommels meegevorrad worden. Dit betekent een goedkopere en snellere mogelijkheid voor het aanbrengen van de positioneringselementen, dan » •’Τ Λ Ö u O Ö * ___* PHN 11.654 4 dat deze in een aparte bewerking na het vervaardigen van de trommels aangebracht worden.
In verband met het voorgaande wordt nog een voorkeursvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de 5 positioneringselementen als verdiepingen in respektievelijke verhogingen op het wanddeel uitgevoerd zijn. Op deze wijze kan een volledig statisch bepaalde driepuntsverbinding van onder- en boventrommel verkregen worden.
Een verdere voorkeursvorm van een magneetbandapparaat vol-10 gens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen op de wanddelen in genoemd gebied buiten de genoemde cirkelbaan aangebracht zijn.
Op deze wijze kunnen de wanddelen onderling verbonden worden, zonder dat de toegepaste bevestigingsmiddelen de rotatie van de 15 kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop kunnen verstoren.
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen door middel van slechts één boutverbinding de boven- en ondertrommel onderling vastzetten, welke boutverbinding gezien evenwij-2& dig aan de rotatieas althans nagenoeg diametraal ten opzichte van het midden van het geleidingsoppervlak en binnen een driehoek, waarvan de hoekpunten worden gevormd door de positioneringselementen, gelegen is. Dit verschaft de mogelijkheid met behulp van slechts één boutverbinding de onder- en boventrommel met elkaar te verbinden, waarbij vanwege de 25 ligging, van de verbinding binnen het genoemde driehoek tevens verzekerd is dat de positioneringselementen onderling goed aanliggen en onder- en boventrommel onderling nauwkeurig gepositioneerd zijn.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de aftasteenheid van een magneetbandapparaat vol-20 gens de uitvinding. Deze werkwijze wordt gekenmerkt door de volgende achtereen plaatsvindende handelingen: - de boven- en ondertrommel worden afzonderlijk vervaardigd, waarbij tevens de positioneringselementen worden gevormd, - de boven- en ondertrommel worden samengevoegd, met behulp van de po- oc sitioneringselementen onderling gepositioneerd en opgespannen, - de samengevoegde boven- en ondertrommel worden aan de omtrek gezamenlijk althans plaatselijk afgedraaid, waarbij het geleidingsoppervlak 3 3 ü 11^8 ’ * __ _* PHN 11.654 5 - boven- en ondertrommel worden weer gescheiden en de kopdrager en bijbehorende aandrijving worden aangebrachfc, - boven— en ondertrommel worden opnieuw samengevoegd, door de positio-neringselementen onderling gepositioneerd en met de bevestigingsmid- 5 delen vastgezet.
Aldus kunnen na het fabriceren de onder- en boventrommel aanvankelijk elk een verschillende radius bezitten, waarbij de optredende tolerantie relatief groot kan zijn. Na samenvoegen worden aan de omtrek de beide trommels gezamenlijk althans plaatselijk ^ afgedraaid, zodat het daarbij gevormde geleidingsoppervlak een radius bezit welke bij boven- en ondertrommel nauwkeurig gelijk is. Door de aanwezigheid van de drie positioneringselementen is men er zeker dat na het scheiden van de beide trommels, het aanbrengen van de kopdrager en
bijbehorende aandrijving, het opnieuw samenvoegen van beide trommels en IS
het onderling verbinden met behulp van de bevestigingsmiddelen de onderlinge positionering van de op de onder- en boventrommel gelegen delen van het geleidingsoppervlak met grote nauwkeurigheid geschiedt.
Bij het vervaardigen van onder- en boventrommel is verder van belang dat de positioneringselementen op zich geen bijzondere nauwkeurigheid 20 behoeven te bezitten. Alleen is van belang dat in gemonteerde toestand van onder- en boventrommel een eenduidig bepaalde samenstelling van de aftasteenheid verkregen is. Met deze werkwijze is aldus op goedkope en snelle wijze een aftasteenheid te vervaardigen met een nauwkeurige positionering van het geleidingsoppervlak op beide trommels.
25
In verband hiermee wordt een verdere werkwijze gekenmerkt doordat tijdens het gezamenlijk afdraaien van boven- en ondertrommel de hierbij toegepaste beitel zowel in radiale, als ook in axiale richting gestuurd wordt. Door het toepassen van een beitel welke tijdens het afdraaien zowel in radiale als ook in axiale richting gestuurd wordt is 30 het mogelijk op voordelige wijze gelijktijdig tijdens het afdraaien van de trommels andere onderdelen op de trommels mee te vormen. Van belang hierbij is dat de radiale sturing van de beitel zodanig geschiedt dat de op de naar elkaar toegerichte axiale einden van de onder- en boventrommel aanwezige wanddelen, waarop de positioneringselementen en de 35 bevestigingsmiddelen aanwezig zijn, ter plaatse van de positionerings-elementen en bevestigingsmiddelen door de beitel effectief ontweken c : ·> 3 s > _ a , Λ ΡΗΝ 11.654 6 worden. Aldus behouden deze wanddelen in de sector, waar genoemde elementen en middelen gelegen zijn, tijdens het afdraaien hun reeds oorspronkelijk na het vervaardigen aanwezige vorm.
In verband met het voorgaande wordt nog een werkwijze geken-5 merkt doordat tijdens het sturen in axiale richting door de beitel op één der trommels een geleidingsrichel gevormd wordt ter geleiding van een laterale rand van de magneetband. Een dergelijke geleidingsrichel wordt wel een "liniaal" genoemd, welke de magneetband tijdens het bewe-1q gen over het geleidingsoppervlak in een richting loodrecht op de lengteas van de band aan één rand ondersteunt. Deze geleidingsrichel kan aldus ook nauwkeurig aangebracht worden op de aftasteenheid, waardoor de hoogtepositie van de magneetband op de aftasteenheid tijdens het bewegen over het geleidingsoppervlak nauwkeurig bepaald is.
15 In verband met het voorgaande wordt nog een werkwijze geken merkt doordat ten gevolge van het sturen in axiale en radiale richting tevens tenminste één bandgeleider meegevormd wordt. Door het gelijktijdig meevormen van een bandgeleider behoeft deze niet achteraf te worden aangebracht, terwijl verder deze bandgeleider nauwkeurig gepositioneerd 2Q is ten opzichte van beide trommels. Alle nauwkeurig te positioneren geleidingen voor de magneetband in het apparaat zijn hierdoor geïntegreerd in de aftasteenheid. Door ten opzichte van de bandtransport-richting over het geleidingsoppervlak nabij beide einden van het geleidingsoppervlak een scheef ten opzichte van de bovenzijde van het gestel 25 gepositioneerde bandgeleider aan te brengen, kan de band de aftasteenheid. verlaten op een hoogte ten opzichte van een referentievlak, zoals de bovenzijde van het gestel, welke hoogte althans nagenoeg gelijk is aan de hoogte waar de band de aftasteenheid binnenkomt.
Dit is van groot voordeel, daar hierdoor de overige bandgeleiders van 3Q het magneetbandapparaat met hun onderste bandrand geleidende gedeelte op eenzelfde hoogte gelegen kunnen zijn ten opzichte van genoemd referentievlak, hetgeen een eenvoudige montage van deze overige bandgeleiders mogelijk maakt. Aldus kan in een situatie dat de magneetband opgewikkeld ligt op bandhaspels die op gelijke afstand liggen ten opzichte 35 van genoemd referentievlak, het bandtransport vanuit de de bandhaspels behuizende cassette eenvoudig bij het magneetbandapparaat volgens dé uitvinding gerealiseerd worden.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van v ·.. -j kj g o $· _ »% ΡΗΝ Π.654 7 een in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen:
Figuur 1 een perspektivisch aanzicht op de bovenzijde van 5 een magneetbandapparaat volgens de uitvinding;
Figuur 2 op afwijkende schaal een zijaanzicht op de aftasteenheid aanwezig in het magneetbandapparaat weergegeven in figuur 1;
Figuur 3 een bovenaanzicht op volgens de pijl III in figuur 2 op de aftasteenheid;
Figuur 4 een explosie-aanzicht op onder- en boventrommel en de daarop aanwezige positioneringseleraenten;
Figuur 5 een bovenaanzicht op de aftasteenheid volgens de pijl III in figuur 2, waarbij de aftasteenheid tevens voorzien is van twee bandgeleiders.
15
Het in figuur 1 weergegeven magneetbandapparaat omvat een aftasteenheid 1, aanwezig op een gestel 2, gevormd door een vlakke ge-stelplaat. De aftasteenheid 1 is op grotere schaal weergegeven in de figuren 2 tot 4. De aftasteenheid omvat een trommelvormig geleidingsor-gaan, dat bestaat uit een tweetal vast opgestelde trommels 3 en 4, waarbij de trommel 3 op het gestel 2 is aangebracht en daarmee de ondertrommel vormt, terwijl de boventrommel 4 op nog nader te beschrijven wijze aangebracht is op de ondertrommel 3· Tussen de onder- en boventrommel is roteerbaar opgesteld een kopdrager 5> waarop een aantal mag- neetkoppen 6, bijvoorbeeld vier stuks, bevestigd zijn. Tezamen vormen 25 onder- en boventrommel een gekromd geleidingsoppervlak 7 dat een cir-keleyiindrisch verloop bezit met een cylinderas, welke althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas 5a van de kopdrager 5. Het oppervlak 7 vormt tijdens bedrijf van het apparaat een geleiding voor een magneetband 8, welke zoals schematisch weergegeven in figuur 1 gewikkeld ligt op band- wv wikkels 8a en 8b en welke tijdens normaal bedrijf getransporteerd wordt vanaf de wikkel 8a in de richting volgens de pijl A naar de wikkel 8b.
Hiertoe omvat het apparaat wikkeldoorns 9 en 10, welke op niet weergegeven wijze vanaf de onderzijde van het gestel aangedreven worden voor het bandtransport. De aandrijving geschiedt vanaf een elektromotor 11, welke opgesteld is gezien volgens figuur 1 rechts van de aftasteenheid 1. De aandrijving van de kopdrager 5 geschiedt vanaf een elektromotor 12, gelegen links van de aftasteenheid. Opgemerkt wordt dat het evenwel ook mogelijk is op niet weergegeven wijze de aandrijving van de kopdra- C ) ' j 4 3 8 PHN 11.654 8 ger 5 te integreren in de aftasteenheid 1, waarbij de aandrijving nabij de onderzijde van de ondertrommel 3 gelegen is. Aan de bovenzijde van het gestel 2 is een rechtlijnig verschuifbaar opgestelde schuifplaat 13 aanwezig, die verschuifbaar is in een richting loodrecht op een verbin-dingslijn tussen de rotatieassen van de wikkeldoorns 9 en 10. Op de bovenzijde van het gestel 2 is verder een drukrolhefboom 14 aanwezig, zwenkbaar om een zwenkas 14a. De drukrolhefboom draagt een drukrol 15, die in de bedrijfsstand als weergegeven in figuur 1 ten gevolge van verzwenking van de drukrolhefboom 14 aanligt tegen een kaapstander 16, ^ welke eveneens op niet weergegeven wijze vanaf de elektromotor 11 aangedreven wordt. In de bedrijfsstand zorgt de kaapstander 16 in samenwerking met de drukrol 15 ervoor dat de magneetband 8 met constante snelheid over het geleidingsoppervlak 7 bewogen wordt.
De schuifplaat 13 stuurt een tweetal hefbomen 17 en 18, 15 waarop geleidingspennen 19 respektievelijk 20 aanwezig zijn. Over deze pennen wordt de magneetband geleid vanaf de bandwikkel 8a naar de band-wikkel 8b. Op de schuifplaat 13 zijn verder twee paar bandgeleiders 21, 22 respektievelijk 23, 24 aanwezig. Hierbij kan elk paar bandgeleiders als een geïntegreerde eenheid uit één stuk materiaal bijvoorbeeld 20 kunststof, vervaardigd zijn. De bandgeleiders 21 en 23 zijn loodrecht op het gestel 2 gepositioneerd, terwijl de bandgeleiders 22 en 24 een schuine stand innemen. Daar de rotatieas 5a schuin opgesteld is ten opzichte van het gestel 2 en de bandgeleiders 22 en 24 schuin staan is het mogelijk de band tijdens bedrijf over het geleidingsoppervlak 7 25 schroef lijnvormig te geleiden, waarbij de band aan de zijde van de bandgeleider 22 over het grootste deel van de breedte door de boventrommel 4' geleid wordt, terwijl de band aan de zijde van de bandgeleider 24 over het grootste deel van de breedte door de ondertrommel 3 geleid wordt. Teneinde deze geleiding in de breedterichting van de band 30 goed te laten verlopen is verder op de ondertrommel 3 een geleidings-richel 25 aanwezig, welke algemeen aangeduid wordt met de benaming "liniaal". Aldus voert de band tijdens het bewegen over het geleidingsoppervlak 7 een vooraf nauwkeurig bepaalde beweging uit, waarbij tijdens rotatie door de koppen 6 op de magneetband 8 ten opzichte van de leng-35 teas van de band schuin gerichte sporen geschreven respektievelijk uitgelezen worden. Voor een verdere beschrijving van de onderdelen van het apparaat, zoals de schuifplaat 13, en van het bewegen van deze plaat
V' J v O
PHN 11.654 9 naar de diverse bedrijfsstanden wordt verwezen naar de op 9 april 1985 ingediende niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage nr 85.01027 (PHN 11.350} van Aanvraagster (herewith incorporated by reference) .
5
Het is van belang dat na montage van de aftasteenheid 1 de ondertrommel 3 en boventrommel 4 onderling goed gepositioneerd zijn. De onder- en boventrommel omvatten hiertoe op naar elkaar toe gerichte axiale einden wanddelen 3a respektievelijk 4a, welke elk voorzien zijn van drie positioneringselementen, te weten de positioneringselementen 10 26, 27 en 28 op het wanddeel 3a en de positioneringselementen 28, 30 en 31 op het wanddeel 4a. In gemonteerde positie van de aftasteenheid 1 liggen de positioneringselementen 26, 29, 27, 30, 28 en 31 paarsgewijs onderling aan. Hierbij is het paar positioneringselementen 27, 30 uitgevoerd met onderling aanliggende wanden, welke evenwijdig lopea aan 15 een vlak loodrecht op de rotatieas 5a, waardoor deze positioneringselementen een onderlinge positionering van de onder- en boventrommel in axiale richting opleveren. Het positioneringselement 26 is als een cy-lindrische boring uitgevoerd, terwijl het positioneringselement 29 een kegelvormig verloop heeft. De elementen 26 en 29 leveren ter plaatse 20 een in drie dimensies bepaalde onderlinge oplegging van de trommels 3 en 4 op. Het paar positioneringselementen 28, 31 heeft een prismavorm, waarbij het positioneringselement 28 als prismatische holte en het positioneringselement 31 als prismatisch uitsteeksel op het wanddeel is uitgevoerd. Tezamen positioneren de paren positioneringselementen 26, 25 29 en 28, 31 de onder- en boventrommel tevens in een vlak loodrecht op de rotatieas 5a. Tezamen zorgen de drie paren positioneringselementen ervoor dat na montage en bij onderling aanliggen een volledig statisch bepaalde onderlinge oplegging van onder- en boventrommel aanwezig is.
Bij voorkeur zijn de positioneringselementen als een geïntegreerde een-30 heid met de bijbehorende onder- respektievelijk boventrommel uitgevoerd . Zoals zichtbaar in figuur 3 zijn de positioneringselementen gelegen buiten de baan, beschreven door de koppen 6. Hiertoe strekken de wanddelen 3a respektievelijk 4a zich vanaf het gebied waar deze aan- sluiten op het geleidingsoppervlak 7 uit tot buiten de cirkelbaan, be-35 schreven door de vrije einden van de magneetkoppen 6. De onder- en boventrommel zijn onderling verbonden met behulp van bevestigingsmiddelen, welke slechts één bout 32 omvatten, die gestoken ligt door een gat ' ' "t Λ ·.; ... -J ϋ ♦ ' PHN 11.654 10 in;de boventrommel 4 en waarvan de hartlijn evenwijdig loopt aan de ro- tatieas 5a. Deze hartlijn valt samen met die van een gat in de onder- trommel 3» waarvan de wand voorzien is van schroefdraad, zodat de bout 32 ten opzichte van de ondertrommel vastgeschroefd kan worden. Tussen 5 de bovenste axiale eindwand van de boventrommel 4 en de kop van de bout 32 ligt een veer 34, welke na aandraaien van de bout 32 onder voorspan-ning elastisch de onder- en boventrommel ter plekke van de positioneringselementen onderling aandrukt. Hierbij is het van voordeel dat de bout 32’ gezien evenwijdig aan de rotatie-as 5a gelegen is binnen een driehoek:, waarvan de hoekpunten gevormd worden door de positionerings-elementen. Aldus ontstaat een goede gelijkmatige aandrukking van de paren positioneringselementen.
Door de wijze van positioneren van ondertrommel en boven- 1C trommel met behulp van drie paar positioneringselementen, waarbij een lo volledig statisch bepaalde onderlinge oplegging aanwezig is, kan volgens de uitvinding een nauwkeurige en desondanks gemakkelijk uitvoerbare vervaardiging van de aftasteenheid gerealiseerd wordt. Allereerst worden ondertrommel 3 en boventrommel 4 afzonderlijk vervaardigd, waar-2g bij tegelijkertijd de positioneringselementen 26 tot 28 respektievelijk 29 tot 31 op de wanddelen 3a respektievelijk 4a aangebracht worden. Vervolgens worden ondertrommel en boventrommel samengevoegd door de trommels op de positioneringselementen onderling te doen aanliggen, waarop de combinatie van onder- en boventrommel wordt opgespannen, in __ een draaibank, welke bij voorkeur van een hydrostatisch numeriek ge- Zü stuurd. type is. Met een dergelijke draaibank is het mogelijk tijdens het afdraaien de toegepaste beitel zowel in radiale als in axiale richting te sturen ten opzichte van de rotatieas 5a. Tijdens het sturen van de beitel, waarbij een afdraaien plaats vindt aan de zijde van het ge-30 leidingsoppervlak 7» wordt zowel dit oppervlak gevormd als ook de ge-leidingsrichel 25. Na verwijderen uit de draaibank worden boven- en ondertrommel weer gescheiden en wordt de kopdrager 5, voorzien van de koppen 6 tussen onder- en boventrommel aangebracht. Nadat onder- en boventrommel opnieuw zijn samengevoegd, door de positioneringselementen 35 onderling goed gepositioneerd en met behulp van bout 32 vastgezet, is nu de aftasteenheid 1 gemonteerd.
Vanwege de ligging van de positioneringselementen buiten de cirkelbaan beschreven door de koppen 6 is de hoek, waarover het gelei- ’ "'i 1* 0" PHN 11.654 11 dingsoppervlak 7 de band 8 kan geleiden, in grootte beperkt tot bij benadering ongeveer 200°. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de aftast-eenheid 1 bestemd voor het uitlezen respektievelijk schrijven van spo- _ ren met in digitale vorm gecodeerde audiosignalen, waarbij de hoek, 5 waarover de magneetband 8 over het geleidingsoppervlak 7 geslagen ligt, althans nagenoeg 90° bedraagt. Derhalve is de constructie van het mag-neetbandapparaat met de aftasteenheid volgens de uitvinding met groot voordeel toepasbaar bij een dergelijk magneetbandapparaat, doch uit het voorgaande is het duidelijk dat deze constructie ook bij omgeslagen hoeken groter dan 90° mogelijk is.
Aldus kan bij het vervaardigen van de aftasteenheid 1 uitgegaan worden van trommels 3 en 4 die op zich niet bijzonder nauwkeurig vervaardigd behoeven zijn daar na afdraaien in de draaibank en monteren j5 van de kopdrager 5 de trommels 3 en 4 een eenduidig bepaalde samenstelling bezitten, waarbij geen of nagenoeg tolerantie tussen de straal van onder- en boventrommel ter plekke van het geleidingsoppervlak 7 aanwezig is. De enig optredende tolerantie is aanwezig door een eventuele verschillende radiale uitsteekmaat van de koppen 6 op de kopschijf 5. 2q Tussen de magneetband 8 en het geleidingsoppervlak 7 is tijdens rotatie van de trommels een luchtfilm aanwezig. Van voordeel bij de constructie volgens uitvinding is dat gerekend in de breedterichting van de band de luchtfilm grenzend aan de onder- en de boventrommel een gelijke dikte heeft. Hierdoor is een zeer goede luchtfilm geleiding van de band ter 25 plekke van het geleidingsoppervlak aanwezig, hetgeen ook van voordeel is voor een goed verlopend gelijkmatig bandtransport. Tengevolge van deze in breedterichting van de band gelijkmatige luchtfilm kan ten opzichte van gebruikelijke constructies de toleranties tussen de radiale afstanden van de individuele koppen 6 ten opzichte van de rotatieas 5a 3Q wat groter zijn, zonder dat deze toleranties tot problemen leiden. Verder is het mogelijk door het verloop van het geleidingsoppervlak 7 te optimaliseren de magneetkoppen 6 bij dat deel van de omtrek van het geleidingsoppervlak alwaar de band 8 binnenkomt, in radiale richting iets verder ten opzichte van het geleidingsoppervlak te laten uitsteken dan 35 alwaar de band het geleidingsoppervlak verlaat. In het begindeel van het geleidingsoppervlak is veelal de dikte van de luchtfilm groter dan op het eind van het geleidingsoppervlak.
Ten gevolge van de goede positionering van de trommels kan te- ν' , J 3 8 * 1 PHN 11.654 12 vens de tolerantie in de afstand tussen de naar elkaar toegerichte axiale eindwanden van de trommels 3 en 4 bij de constructie volgens de uitvinding gering zijn.Verder is van voordeel dat bij een later vervangen van de kopdrager 5, bijvoorbeeld ten gevolge van slijtage van de 5 koppen 6, de demontage en de daarop volgende montage eenvoudig kan geschieden. Dit maakt een dergelijke vervanging eenvoudig en snel uitvoerbaar, hetgeen van voordeel is voor latere serviceverlening.
Door het toepassen van een draaibank, waarbij de beitel tij-dens het afdraaien van de samengevoegde trommels 3 en 4 zowel in axiale als in radiale richting gestuurd wordt, kan tevens op nauwkeurige wijze de geleidingsrichel 25 aan de onderzijde van het geleidingsoppervlak 7 aangebracht worden. Het is van voordeel dat tijdens het afdraaien de trommelomtrek grenzend aan de wanddelen 3a en 4a niet door de beitel j,. behoeft te worden afgedraaid. Dit geschiedt door de radiale sturing van de beitel, zodat deze alleen een bewerking ter plekke an het geleidingsoppervlak 7 uitvoert.
Als weergegeven in figuur 5 is het met behulp van de constructie volgens de uitvinding ook mogelijk bij het vervaardigen van 20 onder- en boventrommel gelijktijdig een bandgeleider 35 respektievelijk 36 mee te vormen. Deze bandgeleider komt in de plaats van de scheef opgestelde bandgeleider 22 respektievelijk 24 in figuur 1. Het vormen van een dergelijke bandgeleider op de omtrekseinden van het geleidingsoppervlak 7 is mogelijk door de wijze van sturen tijdens het afdraaien 25 van de beitel in axiale en radiale richting. Met een dergelijke bandgeleider is het mogelijk dat de band na de geleider 36 de aftasteenheid verlaat op eenzelfde niveau ten opzichte van het gestel 2 alswaar de band ter plaatse van de bandgeleider 35 de aftasteenheid binnenkomt. Aldus zijn alle nauwkeurig te positioneren geleidingen geconcentreerd 30 in de aftasteenheid 1. De overige bandgeleiders van het magneetbandap-paraat kunnen alle met de onderzijde op een gelijke hoogte ten opzichte van het gestel 2 liggen, hetgeen een eenvoudige montage van deze overige bandgeleiders oplevert.
De trommels 3 en 4 kunnen behalve uit metaal alternatief op 35 voordelige wijze ook uit kunststof vervaardigd zijn, waarbij met behulp van spuitgieten gelijktijdig de positioneringseleraenten 26 tot 31 aangebracht kunnen worden. Ook op deze wijze is een nauwkeurige onderlinge positionering van de met de band saraenwerkende delen van de trommels 3 en 4 realiseerbaar.
^ ' . · ’ > -Λ
*'> j V v \) O

Claims (8)

  1. 2. Magneetbandapparaat volgens conclusie T, waarbij het gelei- dingsoppervlak een cirkelcylindrisch verloop bezit met een cylinderas die althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas van de kopdrager, met het kenmerk, dat gezien evenwijdig aan de rotatieas elke trommel in een 25 gebied, buiten het geleidingsoppervlak, zich in radiale richting tot buiten de cirkelbaan beschreven door het vrije einde van de magneetkop uitstrekt, zodanig dat genoemd wanddeel zich tot buiten genoemde cirkelbaan uitstrekt en in het gebied buiten de cirkelbaan de drie positioneringselementen draagt, 30 3* Magneetbandapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de positioneringselementen als een geïntegreerde eenheid met de bijbehorende boven- respectievelijk ondertrommel gevormd zijn.
  2. 4, Magneetbandapparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de positioneringselementen als verdiepingen in respektievelijke 35 verhogingen op het wanddeel uitgevoerd zijn.
  3. 5. Magneetbandapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen op de wanddelen in genoemd gebied buiten de '· . ·' {'l '* · »> ·.’ v -J PHN 11.654 . 14 genoemde cirkelbaan aangebracht zijn.
  4. 6. Magneetbandapparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen door middel van slechts één boutverbinding de boven- en ondertrommel onderling vastzetten, welke boutverbinding 5 gezien evenwijdig aan de rotatieas althans nagenoeg diametraal ten opzichte van het midden van het geleidingsoppervlak en binnen een driehoek, waarvan de hoekpunten worden gevormd door de positioneringsele-menten, gelegen is.
  5. 7. Werkwijze voor het vervaardigen van de aftasteenheid van een 10 magneetbandapparaat volgens conclusie t, gekenmerkt door de volgende achtereen plaatsvindende handelingen: - de boven- en ondertrommel worden afzonderlijk vervaardigd, waarbij tevens de positioneringselementen worden gevormd, - de boven- en ondertrommel worden samengevoegd, met behulp van de po- 15 sitioneringseleraenten onderling gepositioneerd en opgespannen, - de samengevoegde boven- en ondertrommel worden aan de omtrek gezamenlijk althans plaatselijk afgedraaid, waarbij het geleidingsoppervlak gevormd wordt, - boven- en ondertrommel worden weer gescheiden en de kopdrager en bij- 20 behorende aandrijving worden aangebracht, - boven- en ondertrommel worden opnieuw samengevoegd, door de positioneringselementen onderling gepositioneerd en met de bevestigingsmiddelen vastgezet.
  6. 8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tijdens 25 het gezamenlijk afdraaien van boven- en ondertrommel de hierbij toegepaste beitel zowel in radiale, als ook in axiale richting gestuurd wordt.
  7. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tijdens het sturen in axiale richting door de beitel op één der trommels een 30 geleidingsrichel gevormd wordt ter geleiding van een laterale rand van de magneetband.
  8. 10. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat ten gevolge van het sturen in axiale en radiale richting tevens tenminste één bandgeleider meegevormd wordt. 35 ' Λ t
NL8600438A 1986-02-21 1986-02-21 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid. NL8600438A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600438A NL8600438A (nl) 1986-02-21 1986-02-21 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
NL8600814A NL8600814A (nl) 1986-02-21 1986-03-28 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
US06/880,856 US4761696A (en) 1986-02-21 1986-07-01 Helical scan type apparatus with readily aligned scanning unit
EP87200258A EP0239139B1 (en) 1986-02-21 1987-02-18 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit
DE8787200258T DE3766637D1 (de) 1986-02-21 1987-02-18 Magnetbandgeraet mit einer abtasteinheit und verfahren zur herstellung einer solchen abtasteinheit.
KR870001428A KR870008296A (ko) 1986-02-21 1987-02-20 자기 테이프 장치 및 제조방법
JP3899287A JPS62202310A (ja) 1986-02-21 1987-02-21 磁気テ−プ装置の走査ユニツトおよびその製造方法
SG566/91A SG56691G (en) 1986-02-21 1991-07-16 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit
HK907/91A HK90791A (en) 1986-02-21 1991-11-14 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600438A NL8600438A (nl) 1986-02-21 1986-02-21 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
NL8600438 1986-02-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600438A true NL8600438A (nl) 1987-09-16

Family

ID=19847608

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600438A NL8600438A (nl) 1986-02-21 1986-02-21 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.

Country Status (2)

Country Link
JP (1) JPS62202310A (nl)
NL (1) NL8600438A (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
JPS62202310A (ja) 1987-09-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600814A (nl) Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
NL8600438A (nl) Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
EP0064765A1 (en) Rotary magnetic head
DE60131306T2 (de) Aufzeichnungsmedium sowie Vorrichtung und Verfahren zu dessen Herstellung
KR100494464B1 (ko) 광 기록재생장치
US3207517A (en) Magnetic recording and reproducing apparatus
CA2184650C (en) Magnetic head drum for a magnetic recording apparatus and a method for producing the same
US4765782A (en) Cutter
JPH04123360A (ja) ディスク再生装置
JPH05128594A (ja) 変位量測定方法
EP0718836B1 (en) Magnetic recording/reproducing apparatus with a positioning mechanism for a tape guide drum
US4964002A (en) Magnetic recording and reproducing apparatus having a pair of skew guide blocks
US6441989B2 (en) Recording and/or reproducing apparatus including a tape guide device
KR840000902B1 (ko) 기록 재생장치
JPS63306561A (ja) 磁気テ−プ案内装置の製造方法
JPH08102003A (ja) 磁気ヘッドの製造方法
US3235193A (en) Tape transport
KR100437118B1 (ko) 캠코더의 무빙 데크 플레이트
KR100186401B1 (ko) 자기기록재생기용 드럼의 조립 방법
USRE34398E (en) Apparatus for and method of manufacturing brush seals
JP2001334557A (ja) 光ディスク金型、光ディスク基板の偏芯補正方法およびスタンパ
US20040042125A1 (en) Mounting method of magnetic head on rotary cylinder and rotary magnetic head
JPH0922507A (ja) 磁気ヘッドおよびその製造方法
JPS60236170A (ja) 磁気デイスク駆動装置
JPS6258405A (ja) 磁気ヘツドおよびその製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed