NL8600814A - Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid. - Google Patents

Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.

Info

Publication number
NL8600814A
NL8600814A NL8600814A NL8600814A NL8600814A NL 8600814 A NL8600814 A NL 8600814A NL 8600814 A NL8600814 A NL 8600814A NL 8600814 A NL8600814 A NL 8600814A NL 8600814 A NL8600814 A NL 8600814A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drums
positioning elements
magnetic tape
drum
tape device
Prior art date
Application number
NL8600814A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8600438A external-priority patent/NL8600438A/nl
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8600814A priority Critical patent/NL8600814A/nl
Priority to US06/880,856 priority patent/US4761696A/en
Priority to DE8787200258T priority patent/DE3766637D1/de
Priority to EP87200258A priority patent/EP0239139B1/en
Priority to EP89203021A priority patent/EP0360365A3/en
Priority to KR870001428A priority patent/KR870008296A/ko
Publication of NL8600814A publication Critical patent/NL8600814A/nl
Priority to SG566/91A priority patent/SG56691G/en
Priority to HK907/91A priority patent/HK90791A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/61Guiding record carrier on drum, e.g. drum containing rotating heads

Landscapes

  • Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
  • Magnetic Record Carriers (AREA)

Description

-ÈSt Π ' i .
PM 11.707 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
"Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandapparaat met een aftasteenheid, aangebracht op een gestel en omvattende - ten minste één op een roteerbare kopdrager bevestigde magneetkop, g — een trommelvormig geleidingsorgaan, omvattende een een vaste positie op het gestel innemende boven- en ondertrommel, waartussen de kopdrager roteerbaar opgesteld is en die tezamen aan de buitenzijde een nabij de eirkelbaan van de magneetkop gelegen, gekromd geleidingsopper-vlak vormen, waarover een magneetband geleid wordt, jq - bevestigingsmiddelen, welke de boven- én de ondertrommel onderling verbinden en - positioneringselementen, welke de boven- en ondertrommel onderling positioneren.
Eén magneetbandapparaat van genoemde soort is bekend uit het 15 Amerikaanse octrooischrift 3-435.154. Bij een dergelijk apparaat wordt de band schroeflijnvormig geleid over het geleidingsoppervlak, gevormd door de buitenzijde van een vaste positie innemende boven- en ondertrommel, waardoor tijdens bedrijf door de magneetkop op de magneetband ten opzichte van de lengteas van de band schuin gerichte sporen worden 20: geschreven respectievelijk uitgelezen.
Teneinde de boven- en ondertrommel met elkaar te verbinden is bij het bekende apparaat aan de van het geleidingsoppervlak afgekeerde zijde van boven- en ondertrommel een brugstuk aanwezig, dat met behulp van bouten de onder- en boventrommel onderling verbindt. Vanwege 25 de nauwkeurigheid, waarmee tijdens bedrijf de sehuingerichte sporen uitgelezen respectievelijk geschreven dienen te worden, is het gewenst dat de verbinding tussen dé onder- en boventrommel zodanig is dat beide trommels onderling goed gepositioneerd zijn. Hiertoe worden bij het brugstuk twee axiaal ten opzichte van de rotatieas van de kopdrager ge-30 richte positioneerpennen toegepast, waarbij de onder- en boventrommel tijdens het monteren tegen de positioneerpennen worden aangeschoven en vervolgens vastgezet. Het is hierbij van belang dat het toegepaste brugstuk en de beide positioneerpennen met hoge nauwkeurigheid vervaar- ** w *? v I .Ύ —........—.....- - --------- -*
v. ρ A
PHN 11.707 2 digd zijn. Ondanks deze nauwkeurigheid blijft de mogelijkheid bestaan dat door tenminste twee oorzaken de onderlinge positionering van onderen boventrommel afwijkingen vertoont. De eerste oorzaak wordt gevormd door toleranties op de diameter van de onder- respektievelijk boven-5 trommel ten gevolge van een niet nauwkeurig identieke diameter van onder- en boventrommel. Dergelijke toleranties kunnen na montage van de aftasteenheid leiden tot een soort "stoep" effect. De tweede oorzaak is gelegen in het toegepaste brugstuk. Het is met name nagenoeg onmogelijk de boorgaten in het brugstuk, door welke gaten de positioneringspennen 10 gestoken worden, op een zodanige wijze aan te brengen dat de hartlijn van elk gat zuiver loodrecht staat op de axiale eindwanden van bovenen ondertrommel. Hierdoor is in de praktijk veelal elke positionerings-pen in het brugstuk niet loodrecht op genoemde axiale eindwanden gericht. Deze afwijkingen leiden er ook toe dat bij demonteren van de af-15 tasteenheid, teneinde bijvoorbeeld de kopdrager te verwisselen, na opnieuw samenvoegen van de onderdelen toch weer een andere positionering van boven- en ondertrommel optreedt.
De uitvinding beoogt een magneetbandapparaat van genoemde soort te verschaffen, waarbij zonden gebruikmaking van een brugstuk een 20 aftasteenheid verkregen wordt, waarvan het geleidingsoppervlak van onder- en boventrommel goed gepositioneerd is en waarbij ook na demontage en vervolgens montage genoemde positionering gehandhaafd blijft.
De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat - nabij de naar elkaar toe gerichte- axiale einden van boven- en onder-25 trommel wanddelen aanwezig zijn, die elk van drie positioneringsele-menten dragen, waarbij de positioneringselementen van het ene en het andere wanddeel paarsgewijs onderling samenwerken ten einde tezamen een statisch bepaalde verbinding van boven- en ondertrommel te bereiken, .30 - de bevestigingsmiddelen de positioneringselementen paarsgewijs onder ling aangedrukt houden.
Op deze wijze kunnen de onder- en boventrommel met elkaar verbonden worden zonder dat hiervoor het gebruik van een brugstuk nodig is. De volledig statisch bepaalde driepuntsverbinding met behulp van de 35 positioneringselementen verschaft een onderlinge nauwkeurige positionering van onder- en boventrommel. Verder is een eenvoudige demontage en montage van beide trommels mogelijk, zodat bijvoorbeeld na vervanging van de kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop respectievelijk kop- jtiX .»», ,.-1¾ yi*>t > ^ .r-,,, ry k t i . l· - ^ y-& S-/' .-V* .' ·· .
-É· « PHN 11.707 3 pen de nauwkeurige positionering van beide trommels gehandhaafd blijft. De nog enig optredende tolerantie in de aftasteenheid wordt bepaald door de uitsteekmaat van de magneetkop respektièvelijk koppen op de kopdrager. Door de goede onderlinge positionering van boven- en on-5 dertrommel zijn de geleidingsvlakken op beide trommels in één vlak gelegen en ontbreekt de hiervoor vermelde "stoep”, veroorzaakt door optredende diameterverschillen van de trommels, waardoor de dikte van de luchtfilm, welke tussen het geleidingsoppervlak en de magneetband aanwezig is ter hoogte van boven- en ondertrommel, constant is. Hierdoor W kan ook een zeer goede luchtfilmgeleiding van de band ter plekke van de geleidingsoppervlak van de trommels aanwezig zijn, hetgeen van voordeel is voor een goede verlopend, gelijkmatig bandtransport.
Een voorkeursvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat genoemde wanddelen een sector zijn 15 van de axiale eindwanden van boven- en ondertrommel. Aldus zijn de po-sitioneringselementeh op de axiale eindwanden geschikt om een statisch bepaalde onderlinge oplegging van boven- en ondertrommel te vormen.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 3·435.154 is verder een aftasteenheid bekend, waarbij het geleidingsoppervlak een cirkel-cylin- 20 drisch verloop bezit met een cylinderas dié althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas van de kopdrager. In verband hiermee wordt een voorkeurs vorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat gezien evenwijdig aan de rotatieas de trommel in een gebied buiten het geleidingsoppervlak zich in radiale richting tot buiten de 25 cirkelbaan beschreven door het vrije einde van de magneetkop uitstrekken , en genoemde wanddelen de drie posi tioneringselement en in het gebied buiten de cirkelbaan dragen. Doordat de genoemde, nabij de axiale einden gelegen wanddelen zich tot buiten het gebied van het geleidingsoppervlak uitstrekken en tevens tot buiten de cirkelbaan van de mag-30 neetkop, kunnen buiten genoemde cirkelbaan de drie positionerxngsele- menten op elk der genoemde beide wanddelen aangebracht worden, zodat na montage de positioneringselementen geen belemmering opleveren voor de rotatie van de kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop.
Een verdere voorkeursvorm van een magneetbandapparaat vol-35 gens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de positioneringselementen als een geïntegreerde eenheid met de bijbehorende boven- respectievelijk ondertrommel gevormd zijn. Door de positioneringselementen als eenheid uit te voeren met de boven- respectievelijk ondertrommel kunnen i .
Λ *S ** s.> λ * ,¾.
I: r μ ΐ ··_ j * S' -¾ PHN 11.707 4 de positioneringselementen gelijktijdig met het vervaardigen van de trommels meegevormd worden. Dit betekent een goedkopere en snellere mogelijkheid voor het aanbrengen van de positioneringselementen, dan dat deze in een aparte bewerking na het vervaardigen van de trommels 5 aangebracht worden.
In verband met het voorgaande wordt nog een voorkeursvorm van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de positioneringselementen als verdiepingen in respektievelijke verhogingen op het wanddeel, aanwezig op het axiale en de van boven- en onder- 10 trommel, uitgevoerd zijn. Aldus kan op eenvoudige wijze een volledig statisch bepaalde driepuntsverbinding van onder- en boventrommel verkregen worden.
Een verdere voorkeursvorm van een magneetbandapparaat vol-gens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen nabij de wand.delen in genoemd gebied buiten de genoemde cirkelbaan aangebracht zijn. Op deze wijze kunnen de wanddelen onderling verbonden worden, zonder dat de toegepaste bevestigingsmiddelen de rotatie van de kopdrager en de daarop aanwezige magneetkop kunnen verstoren.
^ In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van een mag neetbandapparaat volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen door middel van slechts één boutverbinding de boven- en ondertrommel onderling vastzetten, welke boutverbinding gezien evenwijdig aan de rotatïeas althans nagenoeg diametraal ten opzichte van het midden van het geleidingsoppervlak en binnen een driehoek, waarvan de 25 hoekpunten worden gevormd door de positioneringselementen, gelegen is.
Dit verschaft de mogelijkheid met behulp van slechts één boutverbinding de onder- en boventrommel met elkaar te verbinden, waarbij vanwege de ligging van de verbinding binnen de genoemde driehoek tevens verzekerd is dat de positioneringselementen onderling goed aanliggen en onder- en 30 boventrommel onderling nauwkeurig gepositioneerd zijn.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de aftasteenheid van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding. Deze werkwijze wordt gekenmerkt door de volgende achtereen plaatsvindende handelingen: 35 - de boven- en ondertrommel worden afzonderlijk vervaardigd, waarbij tevens de positioneringselementen worden gevormd, - de boven- en ondertrommel worden samengevoegd, met behulp van de po- 86008-1 * ï PHN 11.707 5 sitioneringselementen onderling gepositioneerd en opgespannen, - de samengevoegde boven- en ondertrommel worden aan de omtrek gezamenlijk althans plaatselijk bewerkt, waarbij het geleidingsoppervlak gevormd wordt, 5 - boven- en ondertrommel worden weer gescheiden en de kopdrager en bijbehorende aandrijving worden aangebraoht, - bóven- en ondertrommel worden opnieuw samengevoegd, door de positioner ingselement en onderling gepositioneerd en met de bevestigingsmiddelen vastgezet.
10
Aldus kunnen na het fabriceren de onder- en boventrommel aanvankelijk elk een verschillende radius bezitten, waarbij de optredende tolerantie relatief groot kan zijn. Na samenvoegen worden aan de omtrek de beide trommels gezamenlijk althans plaatselijk bewerkt, bij voorkeur door afdraaien, zodat het daarbij gevormde geleidingsoppervlak 15 een radius bezit welke bij boven- en ondertrommel nauwkeurig gelijk is. Door de aanwezigheid van de positioneringseiemeriten is men er zeker dat na het scheiden van de beide trommels, het aanbrengen van de kopdrager en bijbehorende aandrijving, het opnieuw samenvoegen van beide trommels en het onderling verbinden met behulp van de bevestigingsmid- 20 delen de onderlinge positionering van de op de onder- en boventrommel gelegen delen van het geleidingsoppervlak met grote nauwkeurigheid geschiedt. Bij het vervaardigen van onder- en boventrommel is het verder van voordeel dat de positioneringselementen op zich geen bijzondere nauwkeurigheid behoeven te bezitten. Van belang is dat in gemonteerde 25 toestand van onder- én boventrommel een eenduidig bepaalde samenstelling van de aftasteenheid verkregen is. Met deze werkwijze is aldus op goedkope en snelle wijze een aftasteenheid te vervaardigen met een nauwkeurige positionering van het geleidingsoppervlak op beide trommels.
30
In verband hiermee wordt een verdere werkwijze gekenmerkt doordat tijdens het gezamenlijk bewerken van boven- en ondertrommel het hierbij toegepaste gereedschap zowel in radiale, als ook in axiale richting gestuurd wordt. Door het toepassen van een gereedschap, bij voorkeur een beitel welke tijdens het af draaien zowel in radiale als 35 pok in axiale richting gestuurd wordt, is het mogelijk op voordelige wijze gelijktijdig tijdens het afdraaien van de trommels andere onderdelen op de trommels mee te vormen. Van belang hierbij is dat de stu- 860ö 8 if*
F
PHN 11.707 6 ring van de beitel zodanig geschiedt dat de op de naar elkaar toegerichte axiale einden van de onder- en boventrommel aanwezige wanddelen, waarop de positioneringselementen en de bevestigingsmiddelen aanwezig zijn, ter plaatse van de positioneringselementen en bevestigingsmidde-5 len door de beitel effectief ontweken worden. Aldus behouden deze wanddelen in de sector, waar genoemde elementen en middelen gelegen zijn, tijdens het afdraaien hun reeds oorspronkelijk na het vervaardigen aanwezige vorm.
In verband met het voorgaande wordt nog een werkwijze geken-10 merkt doordat tijdens het sturen in axiale richting door het gereedschap op één der trommels een geleidingsriehel gevormd wordt ter geleiding van een laterale rand van de magneetband. Een dergelijke geleidingsriehel wordt wel een "liniaal1’ genoemd, welke de magneetband tijdens het bewegen over het geleidingsoppervlak in een richting loodrecht 15 op de lengteas van de band aan één rand ondersteunt. Deze geleidings-richel kan aldus ook nauwkeurig aangebracht worden op de aftasteenheid, waardoor de hoogtepositie van de magneetband op de aftasteenheid tijdens het bewegen over het geleidingsoppervlak nauwkeurig bepaald is.
In verband met het voorgaande wordt nog een werkwijze geken- 20 merkt doordat ten gevolge van het sturen in axiale en radiale richting tevens tenminste één bandgeleider meegevormd wordt. Door het gelijktijdig meevórmen van een bandgeleider behoeft deze niet achteraf te worden aangebracht, terwijl verder deze bandgeleider nauwkeurig gepositioneerd is ten opzichte van beide trommels. Alle nauwkeurig te positioneren ge-25 leidingen voor de magneetband in het apparaat zijn hierdoor geïntegreerd in de aftasteenheid. Door ten opzichte van de bandtransportrich-ting over het geleidingsoppervlak nabij beide einden van het geleidingsoppervlak verdere bandgeleiders aan te brengen, kan de band de aftasteenheid verlaten op een hoogte ten opzichte van een referentievlak, 30 zoals de bovenzijde van het gestel, welke hoogte althans nagenoeg gelijk is aan de hoogte waar de band de aftasteenheid binnenkomt. Dit is van groot voordeel, daar hierdoor de overige bandgeleiders van het magneet band apparaat met hun de onder-bandrand geleidende gedeelte op eenzelfde hoogte gelegen kunnen zijn ten opzichte van genoemd referentie-35 vlak, hetgeen een eenvoudige montage van deze overige bandgeleiders mogelijk maakt. Aldus kan in een situatie dat de magneetband opgewikkeld ligt op bandhaspels die op gelijke afstand liggen ten opzichte van ge- aaöosn’ • * PHN 11.707 7 noemd referentievlak, bij het magneetbandapparaat volgens de uitvinding het bandtransport vanuit de de bandhaspels behuizende cassette eenvoudig gerealiseerd wonden.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 5 een aantal in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen van een magneetbandapparaat met aftasteenheid volgens de uitvinding, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen:
Figuur 1 een perspektiviseh aanzicht op de bovenzijde van een magneetbandapparaat volgens de uitvinding; 10
Figuur 2 op afwijkende schaal een zijaanzicht op de aftasteenheid aanwezig in het magneetbandapparaat weergegeven in figuur 1;
Figuur 3 een bovenaanzicht op de aftasteenheid volgens de pijl III in figuur 2;
Figuur 4 een explosie-aanzicht op onder- en boventrommel en 15 de daarop aanwezige positioneringselementen;
Figuur 5 een bovenaanzicht op de aftasteenheid van een magneetbandapparaat in een tweede uitvoeringsvorm volgens de pijl III in figuur 2, waarbij de aftasteenheid tevens voorzien is van twee bandge-1eiders.
20
Figuur 6 een explosie-aanzicht als in Fïg. 4 op de aftasteenheid van een magneetbandapparaat in een derde uitvoeringsvorm.
Het in figuur 1 weergegeven magneetbandapparaat omvat een aftasteenheid 1, aanwezig op een gestel 2, gevormd door een vlakke ge- stelplaat. De aftasteenheid 1 is op grotere schaal weergegeven in de 25 figuren 2 tot 4. De aftasteenheid omvat een trommelvormig geleidingsor-gaan, dat bestaat uit een tweetal vast opgestelde trommels 3 en 4, waarbij de trommel 3 op het gestel 2 is aangebracht en daarmee de ondertrommel vormt, terwijl de boventrommel 4 op nog nader te beschrijven wijze aangebracht is op de ondertrommel 3· Tussen de onder- en boven-30 trommel is roteerbaar opgesteld een kopdrager 5, waarop een aantal mag- neetkoppen 6, bijvoorbeeld vier stuks, bevestigd zijn. Tezamen vormen onder- en boventrommel een gekromd geleidingsoppervlak 7 dat een cir- kelcylindrisch verloop bezit met een cylinderas, welke althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas 5a van de kopdrager 5. Het oppervlak 7 vormt 35 tijdens bedrijf van het apparaat een geleiding voor een magneetband 8, welke zoals schematisch weergegeven in figuur 1 gewikkeld ligt op band-wikkels 8a en 8b en welke tijdens normaal bedrijf getransporteerd wordt
WO0 8 H
* -*& PHN 11.707 8 vanaf de wikkel 8a in de richting volgens de pijl A naar de wikkel 8b. Hiertoe omvat het apparaat wikkeldoorns 9 en 10, welke op niet weerge-. geven wijze vanaf de onderzijde van het gestel aangedreven worden voor het bandtransport. De aandrijving geschiedt vanaf een elektromotor 11, 5 welke opgesteld is gezien volgens figuur 1 rechts van de aftasteenheid 1. De aandrijving van de kopdrager 5 geschiedt vanaf een elektromotor 12, gelegen links van de aftasteenheid. Opgemerkt wordt dat het evenwel ook mogelijk is op niet weergegeven wijze de aandrijving van de kopdrager 5 te integreren in de aftasteenheid 1, waarbij de aandrijving nabij 10 de onderzijde van de óndertrommel 3 gelegen is. Aan de bovenzijde van het gestel 2 is een rechtlijnig verschuifbaar opgestelde schuifplaat 13 aanwezig, die verschuifbaar is in een richting loodrecht op een verbindingslijn tussen de rotatieassen van de wikkeldoorns 9 en 10. Op de bovenzijde van het gestel 2 is verder een drukrolhefboom 14 aanwezig, 15 zwenkbaar om een zwenkas 14a. De drukrolhefboom draagt een drukrol 15, die in de bedrijfsstand als weergegeven in figuur 1 ten gevolge van verzwenking van de drukrolhefboom 14 aanligt tegen een kaapstander 16, welke eveneens op niet weergegeven wijze vanaf de elektromotor 11 aangedreven wordt. In de bedrijfsstand zorgt de kaapstander 16 in samen-2° werking met de drukrol 15 ervoor dat de magneetband 8 met constante snelheid over het geleidingsoppervlak 7 bewogen wordt.
De. schuifplaat 13 stuurt een tweetal hefbomen 17 en 18, waarop geleidingspennen 19 respektievelijk 20 aanwezig zijn. Over deze pennen wordt de magneetband geleid vanaf de bandwikkel 8a naar de band-2S wikkel 8b. Op de schuifplaat 13 zijn verder twee paar bandgeleiders 21, 22 respektievelijk 23, 24 aanwezig. Hierbij kan elk paar bandgeleiders als een geïntegreerde eenheid uit één stuk materiaal bijvoorbeeld kunststof, vervaardigd zijn. De bandgeleiders 21 en 23 zijn loodrecht op het gestel 2 gepositioneerd, terwijl de bandgeleiders 22 en 24 een ^ schuine stand innemen. Daar de rotatieas 5a schuin opgesteld is ten opzichte van het gestel 2 en. de bandgeleiders 22 en 24 schuin staan is het mogelijk de band tijdens bedrijf over het geleidingsoppervlak 7 schroeflijnvormig te geleiden, waarbij de band aan de zijde van de bandgeleider 22 over het grootste deel van de breedte door de boven-trommel 4 geleid wordt, terwijl de band aan de zijde van de bandgeleider 24 over.het grootste deel van de breedte door de ondertrommel 3 geleid wordt. Teneinde deze geleiding in de breedterichting van de band a J 0 D 8 1;%: i PHN 11.70? 9 goed te laten verlopen is verder op de ondertrommel 3 een geleidings-richel 25 aanwezig, welke algemeen aangeduid wordt met de benaming "liniaal". Aldus voert de band tijdens het bewegen over het geleidingsop- pervlak 7 een vooraf nauwkeurig bepaalde beweging uit, waarbij tijdens 5 rotatie door de koppen 6 op de magneetband 8 ten opzichte van de lengteas van de band schuin gerichte sporen geschreven respektievelijk uitgelezen worden. Voor een verdere beschrijving van de onderdelen van het apparaat, zoals de schuif plaat 13, en van het bewegen van deze plaat naar de diverse bedrijfsstanden wordt verwezen naar de op 9 april 1985 10 ingediende niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage nr 85.01027 (PHN 11.350) van Aanvraagster (herewith incorporated by reference) .
Het is van belang dat na montage van de aftasteenheid 1 de ondertrommel 3 en boventrommel 4 onderling goed gepositioneerd zijn. De 15 onder- en boventrommel omvatten hiertoe op naar elkaar toe gerichte axiale eindwanden sectoren, die wanddelen 3a respektievelijk 4a vormen, welke elk voorzien zijn van drie positioneringselementen, te weten de positioneringselementen 26 , 27 en 28 op het wanddeel 3a en de positioneringselementen 28, 30 en 31 op het wanddeel 4a. In gemonteerde posi- 20 tie van de aftasteenheid 1 liggen de positioneringselementen 26 en 29, 27 en 30 en 28 en 31 paarsgewijs onderling aan. Hierbij zijn de positioneringselementen 29, 30 en 31 als een halve bol uitgevoerd, terwijl hét positioneringselement 27 uitgevoerd is met een wand, welke evenwijdig loopt aan een vlak loodrecht op de rotatieas 5a. Het positione-25.’ · ringselement 26 is als een holte uitgevoerd, waarvan de drie wanden in tetraëdervorm gelegen zijn. Het positioneringselement 28 heeft twee in prïsmavorm gelegen wanden. Tezamen zorgen de drie paren positioneringselementen 26,29, 28,31 en 27,30 ervoor dat na montage en bij onderling aanliggen ëen volledig statisch bepaalde onderlinge oplegging van on-30 der- en boventrommel aanwezig is. Bij voorkeur zijn de positioneringselementen als een geïntegreerde eenheid met de bijbehorende onder- respektievelijk boventrommel uitgevoerd. Zoals zichtbaar in figuur 3 zijn de positioneringselementen en de wanddelen gelegen buiten de baan 6a, .. beschreven door de koppen 6. Hiertoe strekken de naar elkaar toe ge-35 riehte axiale eindwanden zich vanaf het gebied waar deze aansluiten op het geleidingsoppervlak 7 uit tot buiten de cirkelbaan 6a, beschreven door de vrije einden van de magneetkoppen 6. De onder- en boventrommel •33 00 81 f; PHN 11.707 10 zijn onderling verbonden met behulp van bevestigingsmiddelen, welke slechts één bout 32 omvatten, die gestoken ligt door een gat in de boventrommel 4 en waarvan de hartlijn evenwijdig loopt aan de rotatieas 5a. Deze hartlijn valt samen met die van een gat in de ondertrommel 3, 5 waarvan de wand voorzien is van schroefdraad, zodat de bout 32 in de ondertrommel vastgeschroefd kan worden. Tussen de bovenste axiale eind-wand van de boventrommel 4 en de kop van de bout 32 ligt een veer 34, welke- na aandraaien van de bout 32 onder voorspanning elastisch de Onder- en boventrommel ter plekke van de positioneringselementen onder- in ling aandrukt. Hierbij is het van voordeel dat de bout 32 gezien evenwijdig aan de rotatie-as 5a, gelegen is diametraal ten opzichte van het midden van het geleidingsoppervlak 7 en binnen een driehoek, waarvan de hoekpunten gevormd worden door de positioneringselementen. Aldus ontstaat een goede gelijkmatige aandrukking van de paren positionerings-15 elementen.
Door de wijze van positioneren van ondertrommel en boventrommel met behulp van drie paar positioneringselementen, waarbij een volledig statisch bepaalde onderlinge oplegging aanwezig is, kan volgens de uitvinding een nauwkeurige en desondanks gemakkelijk uitvoer- 20 bare vervaardiging van de aftasteenheid gerealiseerd wordt. Allereerst worden ondertromrael 3 en boventrommel 4 afzonderlijk vervaardigd, waarbij tevens de positioneringselementen 26 tot 28 respektievelijk 29 tot 31 op de wanddelen 3a respektievelijk 4a aangebracht worden. Vervolgens worden ondertrommel en boventrommel samengevoegd door de trommels op de 25 positioneringselementen onderling te doen aanliggen, waarop de combinatie van onder- en boventrommel wordt opgespannen in een draaibank, welke bij voorkeur van een hydrostatisch numeriek gestuurd type is. Met een dergelijke draaibank is het mogelijk tijdens de bewerking, bij voorkeur door afdraaien met behulp van een beitel, déze zowel in radia- 30 le als in axiale richting te sturen ten opzichte van de rotatieas 5a.
Tijdens het sturen van de beitel, waarbij een afdraaien plaats vindt aan de zijde van het geleidingsoppervlak 7, wordt zowel dit oppervlak gevormd alsook de geleidingsrichel 25. Na verwijderen uit de draaibank worden boven- en ondertrommel weer gescheiden en wordt de kopdrager 5, 35 voorzien van de koppen 6, tussen-onder- en boventrommel aangebracht. Nadat onder- en boventrommel opnieuw zijn samengevoegd, door de positioneringselementen onderling goed gepositioneerd en met behulp van de Λ ^ Λ Λ η 4 -K' .
o 'v y y o 1 "·' PHN 11.707 11 ·.·* bout 32 vastgezet, is nu de aftasteenheid 1 gemonteerd.
Vanwege de ligging van de positioneringselementen buiten de cirkelbaan 6a beschreven door de koppen 6 is de hoek, waarover het geleidingsoppervlak 7 de band 8 kan geleiden, in grootte beperkt tot bij 5 benadering ongeveer 200®. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de aftasteenheid 1 bestemd voor het uitlezen respektievelijk schrijven van sporen met in digitale vorm gecodeerde audiosignalen, waarbij de hoek, waarover de magneetband 8 over het geleidingsoppervlak 7 geslagen ligt, althans nagenoeg 90° bedraagt. Derhalve is de constructie van het mag-neetbandapparaat met de aftasteenheid volgens de uitvinding met groot voordeel toepasbaar bij een dergelijk magneetbandapparaat, doch uit het voorgaande is het duidelijk dat deze constructie ook bij omgeslagen hoeken groter dan 90° mogelijk is.
Aldus kan bij het vervaardigen van de aftasteenheid 1 uitge- 15 gaan worden van trommels 3 en 4 die op zich niet bijzonder nauwkeurig vervaardigd behoeven, zijn daar na afdraaien in de draaibank en monteren van de kopdrager 5 de trommels 3 en 4 een eenduidig bepaalde samenstelling bezitten, waarbij geen of nagenoeg geen tolerantie tussen de straal van onder- en boventrommel ter plekke van het geleidingsopper- 20 vlak 7 aanwezig is. De enig optredende tolerantie is aanwezig door een eventuele verschillende radiale uitsteekmaat van de koppen 6 op de kopschijf 5· Tussen de magneetband 8 en het geleidingsoppervlak 7 is tijdens rotatie van de trommels een luchtfilm aanwezig. Van voordeel bij de constructie volgens uitvinding is dat gerekend in de breedterichting 25 van de band de luchtfilm grenzend aan de onder- en de boventrommel een gelijke dikte heeft. Hierdoor is een zeer goede luchtfilm-geleiding van de band ter plekke van het geleidingsoppervlak aanwezig, hetgeen ook van voordeel is voor een goed verlopend gelijkmatig bandtransport. Tengevolge van deze in breedterichting van de band gelijkmatige luchtfilm 30 kunnen ten opzichte van gebruikelijke constructies de toleranties tussen de radiale afstanden van de individuele koppen 6 ten opzichte van de rotatieas 5a wat groter zijn, zonder dat deze toleranties tot problemen leiden. Verder is het mogelijk door het verloop van het geleidingsoppervlak 7 te optimaliseren de magneetkoppen 6 bij dat deel van 35 de omtrek van het geleidingsoppervlak, alwaar de band 8 binnenkomt, m radiale richting iets verder ten opzichte van het geleidingsoppervlak te laten uitsteken dan alwaar de band het geleidingsoppervlak verlaat.
1:00 8 14' 4 PHN 11.707 12
In het begindeel van het geleidingsoppervlak is veelal de dikte van dé luchtfilm groter dan op het eind van het geleidingsoppervlak.
Ten gevolge van de goede positionering van de trommels kan tevens de tolerantie in de afstand tussen de naar elkaar toegerichte axi-5 ale eindwanden van de trommels 3 en 4 bij de constructie volgens de uitvinding gering zijn en kan de spleet tussen beide axiale eindwanden, waarin de kopdrager 5 roteert, een geringe hoogte bezitten. Dit resulteert in een slechts geringe onderbreking in het geleidingsoppervlak 7 ter plaatse van genoemde spleet. Verder is van voordeel dat bij een la- 10' ter vervangen van de kopdrager 5, bijvoorbeeld ten gevolge van slijtage van de koppen 6, de demontage en de daarop volgende montage eenvoudig kan geschieden. Dit maakt een dergelijke vervanging eenvoudig en snel uitvoerbaar, hetgeen van voordeel is voor latere serviceverlening.
Door het toepassen van een draaibank, waarbij de beitel tijdens het afdraaien van de samengevoegde trommels 3 en 4 zowel in axiale als in radiale richting gestuurd wordt, kan tevens op nauwkeurige wijze de geleidingsrichel 25 aan de onderzijde van het geleidingsoppervlak 7 aangebracht worden. Het is van voordeel dat uitsluitend ter plaatse van 20 **et geleidingsoppervlak 7 de trommelomtrek door de beitel behoeft te worden afgedraaid. Dit geschiedt door de radiale sturing van de beitel, zodat deze alleen een bewerking ter plekke an het geleidingsoppervlak 7 uitvoert en vrij langs de overige omtrek van de trommels beweegt.
Als weergegeven in figuur 5 is het met behulp van de oon-structie volgens de uitvinding ook mogelijk bij het 'vervaardigen van onder- en- boventrommel gelijktijdig een bandgeleider 35 respektievelijk 36 mee te vormen. Deze bandgeleider komt in de plaats van de scheef opgestelde bandgeleider 22 respektievelijk 24 in figuur 1. Het vormen van een dergelijke bandgeleider op de omtrekseinden van het geleidingsop-pervlak 7 is.mogelijk door de wijze van sturen tijdens het afdraaien van de beitel in axiale en radiale richting. Met een dergelijke bandgeleider is het mogelijk dat de band na de geleider 36 de aftasteenheid verlaat op eenzelfde niveau ten opzichte van het gestel 2 alswaar de band ter plaatse van de bandgeleider 35 de aftasteenheid binnenkomt. 0. Aldus zijn alle nauwkeurig te positioneren geleidingen geconcentreerd in de aftasteenheid 1. De overige bandgeleiders van het magneetbandap-paraat kunnen alle met de onderzijde op een gelijke hoogte ten opzichte van het gestel 2 liggen, hetgeen een eenvoudige montage van deze overi- 3 Q y 0 8 f .
* * PHK 11.707 13 ge bandgeleiders oplevert.
De trommels 3 en 4 kunnen uit metaal vervaardigd zijn, waarbij de positioneringselementen 26-31 op de eindwanden bevestigd zijn. Alternatief kunnen de trommels op voordelige wijze ook uit kunststof 5 vervaardigd zijn, waarbij met behulp van spuitgieten gelijktijdig de positioneringselementen 26 tot 31 aangebracht kunnen worden. Ook op deze wijze is een nauwkeurige onderlinge positionering van de met de band samenwerkende delen van de trommels 3 en 4 realiseerbaar. Ook kunnen de trommels door spuitgieten uit aluminium vervaardigd zijn.
M Als weergegeven in fig. 6 kan bij de positionering van on der- en boventrommel 3 respektievelijk 4 ook gebruik gemaakt worden een tussenelement, gevormd door een schijf 37, welke in gemonteerde toestand gelegen is tussen de axiale wanddelen 3a en 4a en buiten de cirkelbaan 6a, beschreven door de magneetkoppen 6. In de wanddelen 3a en 4a zijn positioneringselementen aanwezig, bestaande uit prismatisch gevormde holtes 38a, 38b, 38c respektievelijk 39a, 39b, 39c, waarbij de lengteassen van de holtes 38a en 38c respectievelijk 39a en 39c samenvallen en de lengteas van de holte 38b respektievelijk 39b loodrecht gericht is op de lengteas van de holtes 38a, 38c respektievelijk 39a, 39c. De schijf 37 draagt drie positioneringselementen, gevormd door in de schijf 37 geklemde kogels 40a, 40b, 40c welke onder- respectievelijk bovenwanddelen van de schijf 37 uitsteken, In gemonteerde toestand liggen door middel van de bout 32 de kogels 40a, 40b, 40c tegen de wanden van de holtes in de wanddelen 3a en 4a gedrukt. Ook op deze wijze kan 25 een volledig statisch bepaalde driepuntsverbinding van de béide trom-, mels worden gerealiseerd. Een additioneel voordeel van hét toepassen van het tussenelement 37 bestaat daarin dat door de keuze van de diameter van de toegepaste kogels 40 de afstand van de spleet tussen de trommels 3 en 4, waarin de koppen 6 roteren, instelbaar is, 30 35 35 öQ 8 1 ·#

Claims (12)

1. Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, aangebracht op een gestel· en omvattende - ten minste één op een roteerbare kopdrager bevestigde magneetkop, - een trommelvormig geleidingsorgaan,. omvattende een een vaste positie 5 op het gestel innemende boven- en ondertrommel, waartussen de kopdrager roteerbaar opgesteld is en die tezamen aan de buitenzijde een nabij de cirkelbaan van de magneetkop gelegen, gekromd geleidingsopper-vlak vormen, waarover een magneetband geleid wordt, - bevestigingsmiddelen, welke de boven- en de ondertrommel onderling verbinden en - positioneringselementen, welke de boven- en ondertrommel onderling positioneren, met het kenmerk dat. - nabij de naar elkaar toe gerichte axiale einden van boven- en onder-15 trommel wanddelen aanwezig zijn, die elk drie positioneringselementen dragen, waarbij de positioneringselementen van het ene en het andere wanddeel paarsgewijs onderling samenwerken ten einde tezamen een statisch bepaalde verbinding van boven- en ondertrommer te bereiken, - de bevestigingsmiddelen de positioneringselementen paarsgewijs onder- 20 ling aangedrukt houden.
2. Magneetbandapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde wanddelen een sector zijn van de axiale eindwanden van boven- en ondertrommel.
3. Magneetbandapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, 25 dat twee wanddelen aanwezig zijn op een tussenelement, gelegen tussen genoemde axiale eindwanden.
4. Magneetbandapparaat volgens conclusie 2, waarbij het gelei- dingsoppervlak een cirkelcylindrisch verloop bezit met een cylinderas die althans nagenoeg samenvalt met de rotatieas van de kopdrager, met 30 het kenmerk, dat gezien evenwijdig aan de rotatieas de trommels in een gebied buiten het geleidingsoppervlak zich in radiale richting tot buiten de cirkelbaan beschreven door het vrije einde van de magneetkop uitstrekken, en genoemde wanddelen de drie positioneringselementen in het gebied buiten de cirkelbaan dragen. 35
5. Magneetbandapparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de positioneringselementen als een geïntegreerde eenheid met de . bijbehorende boven- respectievelijk ondertrommel gevormd zijn. ö a c\ > -i j ., ' ' τ <5? Η* PM 11.707 15
6. Magneetbandapparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de positioneringselementen als verdiepingen in respektievelijke verhogingen op het wanddeel, aanwezig op het axiale einde van boven-respektievelijk ondertrommel, uitgevoerd zijn. 5
7. Magneetbandapparaat volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen nabij de wanddelen in genoemd gebied buiten de genoemde cirkelbaan aangebracht zijn.
8. Magneetbandapparaat volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen door middel van slechts één boutverbinding m v de boven- en ondertrommel onderling vastzetten, welke boutverbinding gezien evenwijdig aan de rotatieas althans nagenoeg diametraal.ten opzichte van het midden van het geleidingsoppervlak en binnen een driehoek, waarvan de hoekpunten worden gevormd door de positioneringsele- menten, gelegen is. 15"
9. Werkwijze voor het vervaardigen van de aftasteenheid van een magneetbandapparaat volgens conclusie 1, gekenmerkt door de volgende achtereen plaatsvindende handelingen: - de boven- en ondertrommel worden afzonderlijk vervaardigd, waarbij tevens de positioneringselementen worden gevormd, 20 - de boven- eh ondertrommel worden samengevoegd, met behulp van de positioneringselementen onderling gepositioneerd en opgespannen, - de samengevoegde boven- en ondertrommel worden aan de omtrek gezamenlijk althans plaatselijk bewerkt, waarbij het geleidingsoppervlak gevormd wordt, 25 - boven- en ondertrommel worden weer gescheiden en de kopdrager en bijbehorende aandrijving worden aangebracht, - boven- en ondertrommel worden opnieuw samengevoegd, door de positioneringselementen onderling gepositioneerd en met de bevestigingsmiddelen vastgezet. 30
10. Werkwijze volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat tijdens het gezamenlijk bewerken van boven- en ondertrommel het hierbij toege-paste gereedschap zowel in radiale, als ook in axiale richting gestuurd wordt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat tijdens 35 het sturen in axiale richting door het gereedschap op één der trommels een geleidingsrichel gevormd wordt ter geleiding van een laterale rand van de magneetband. 3 ύ 0 0- 3 14 ........;j PHN 11,707 16
12. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat ten ge volge van het sturen in axiale en radiale richting tevens tenminste één bandgeleider meegevormd wordt. 5 10 15 20 25 30 35 86 0 0 3 f 41
NL8600814A 1986-02-21 1986-03-28 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid. NL8600814A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600814A NL8600814A (nl) 1986-02-21 1986-03-28 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
US06/880,856 US4761696A (en) 1986-02-21 1986-07-01 Helical scan type apparatus with readily aligned scanning unit
DE8787200258T DE3766637D1 (de) 1986-02-21 1987-02-18 Magnetbandgeraet mit einer abtasteinheit und verfahren zur herstellung einer solchen abtasteinheit.
EP87200258A EP0239139B1 (en) 1986-02-21 1987-02-18 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit
EP89203021A EP0360365A3 (en) 1986-03-28 1987-02-18 Magnetic-tape apparatus
KR870001428A KR870008296A (ko) 1986-02-21 1987-02-20 자기 테이프 장치 및 제조방법
SG566/91A SG56691G (en) 1986-02-21 1991-07-16 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit
HK907/91A HK90791A (en) 1986-02-21 1991-11-14 Magnetic-tape apparatus comprising a scanning unit and method of manufacturing such a scanning unit

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600438A NL8600438A (nl) 1986-02-21 1986-02-21 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
NL8600438 1986-02-21
NL8600814A NL8600814A (nl) 1986-02-21 1986-03-28 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
NL8600814 1986-03-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600814A true NL8600814A (nl) 1987-09-16

Family

ID=26646115

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600814A NL8600814A (nl) 1986-02-21 1986-03-28 Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4761696A (nl)
EP (1) EP0239139B1 (nl)
KR (1) KR870008296A (nl)
DE (1) DE3766637D1 (nl)
HK (1) HK90791A (nl)
NL (1) NL8600814A (nl)
SG (1) SG56691G (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6445389U (nl) * 1987-09-11 1989-03-20
JPH01302564A (ja) * 1988-05-30 1989-12-06 Mitsubishi Electric Corp 磁気テープ装置
US4989110A (en) * 1989-03-01 1991-01-29 Datatape Incorporated Full radius carrier to drum contact in a rotary head scanner
GB2272324B (en) * 1991-06-18 1995-05-17 Ampex Systems Corp Helical tape scanner
US6078464A (en) * 1995-03-28 2000-06-20 Hitachi, Ltd. Drum base on which a drum of a magnetic tape recorder is mounted
JP3551616B2 (ja) * 1996-04-26 2004-08-11 三菱電機株式会社 磁気記録再生装置
US6354431B1 (en) 1999-12-16 2002-03-12 Eastman Kodak Company Dark box-transfer apparatus and manufacturing system
US6427322B1 (en) 1999-12-16 2002-08-06 Eastman Kodak Company Registration mechanism and method

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3107280A (en) * 1959-11-06 1963-10-15 Sony Corp Magnetic tape recorder
BE624023A (nl) * 1961-10-26
US3233809A (en) * 1963-06-24 1966-02-08 Ampex Guide assembly
US3376395A (en) * 1964-01-13 1968-04-02 Prec Instr Company Device for adjusting the angular relationship between a rotating head and tape in a helical scan recorder
US3435154A (en) * 1964-10-31 1969-03-25 Sony Corp Tape guide apparatus for helical scan recorders
JPS5087906U (nl) * 1973-12-14 1975-07-25
DE2510166C3 (de) * 1975-03-08 1982-02-18 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Anordnung zur Führung eines bandförmigen Aufzeichnungsträgers
JPS5833613B2 (ja) * 1977-11-09 1983-07-21 コンスタンチン、アンドレ−エウイツチ、ラブレンチエフ 回転磁気ヘツド・アセンブリ
CH656968A5 (de) * 1980-12-02 1986-07-31 Gx Holding Ag Einrichtung zur aufzeichnung und wiedergabe von informationen auf ein bzw. von einem speicherband.
JPS5936361A (ja) * 1982-08-20 1984-02-28 Matsushita Electric Ind Co Ltd 回転ヘツドアセンブリ
NL8501027A (nl) * 1985-04-09 1986-11-03 Philips Nv Magneetbandapparaat.

Also Published As

Publication number Publication date
SG56691G (en) 1991-09-13
DE3766637D1 (de) 1991-01-24
HK90791A (en) 1991-11-22
KR870008296A (ko) 1987-09-25
EP0239139B1 (en) 1990-12-12
EP0239139A1 (en) 1987-09-30
US4761696A (en) 1988-08-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600814A (nl) Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
US4131923A (en) Magnetic-head locating arrangement for floppy-disk mechanisms
US5309628A (en) Assembling position adjusting mechanism of a spindle motor for a magnetic disk apparatus
KR20200068038A (ko) 로터리 테이블의 분할 구동 장치
NL8600438A (nl) Magneetbandapparaat met een aftasteenheid, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke aftasteenheid.
KR100494464B1 (ko) 광 기록재생장치
US7363641B2 (en) Aligning device, for a disk recording medium, having a sliding portion disposed between the medium and turntable guide portion
US4765782A (en) Cutter
KR20050039913A (ko) 모터 코어 조립장치
EP0514619B1 (en) Optical-head drive
JPH0430082B2 (nl)
US4638677A (en) Intermittent drive member
JPH0324927Y2 (nl)
JPH05128594A (ja) 変位量測定方法
JP2836125B2 (ja) ズームレンズ移動機構
US2118016A (en) Sprocket for motion picture films
JPH07244903A (ja) 磁気記録再生装置
GB2177328A (en) An improved drill for pearl or the like
JPH0317597B2 (nl)
JP2006001003A (ja) 穴を定める管状壁を有するレンズ・バレルを加工する方法、及びこの方法を実行する装置
KR100677209B1 (ko) 디스크 플레이어의 픽업이송장치
KR100186401B1 (ko) 자기기록재생기용 드럼의 조립 방법
KR100289720B1 (ko) 광픽업이송장치
KR100230273B1 (ko) 디스크 플레이어의 위상차 조정장치
JP2001222823A (ja) ディスクドライブ装置及びスキュー調整部材

Legal Events

Date Code Title Description
BI The patent application has been withdrawn