NL8520086A

NL8520086A - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een openrijten voorkomende kunststoflaag op glas.

Info

Publication number: NL8520086A
Application number: NL8520086A
Authority: NL
Original assignee: Libbey Owens Ford Co
Priority date: 1984-04-27
Filing date: 1985-04-15
Publication date: 1986-03-03
Also published as: SE8506058L; AU579371B2; EP0179862A4; DE3590207T1; GB2176438A; SE8700879L; GB2176438B; EP0179862A1; SE8700879D0; KR860700020A; BR8506693A; AU4217985A; SE8506058D0; SE460191B; GB8530652D0; WO1985005073A1; ES542608A0; KR930011145B1; CA1260374A; ES8606127A1

Description

. * '8 5 2 0 0 86 1 R V. d. I. E f

v.-^vweaJ

Werkwijze en inrichting voor het aahbrengen van een ópenrijten ^5 komende kunststoflaag op glas. r

Gebied van de techniek

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het aanbrengen van een laag van een kunststofmateriaal op een glasplaat, en in het bijzonder, op een 5 werkwijze voor het vervaardigen van een venstersamenstel dat openrijten voorkomt, voor gebruik in motorvoertuigen.

Achtergrond van de techniek

Gevonden is dat de toevoeging van een kunststoflaag die is gehecht aan het binnenboordse glasoppervlak van een gebruike-10 lijke gelamineerde voorruit, het veilig zijn van de voorruit verder kan vergroten. Deze kunststoflaag is typerend aangeduid als een scherm dat openrijten voorkomt,·, omdat gebleken is dat de extra kunst-i stoflaag in aanzienlijke mate het aantal en de ernst van door openrijten ontstane verwondingen van personen die tegen de voorruit zijn |15 geworpen, onder alle botsingsomstandigheden zal verminderen. Voorts | is gevonden dat het openrijten voorkomende scherm wanneer dit is | vervaardigd onder bepaalde voorwaarden, de geschiktheid van de gelami-| neerde voorruit tot het vertragen van de verplaatsing van een -persoon j die tegen de voorruit is geworpen, verbetert, terwijl tevens de door-;20 dringingsweerstand van de voorruit bij vergelijking met gebruikelijke 1 | gelamineerde voorruiten groter is. Ook vermindert het openrijten voor-| komende scherm de hoeveelheid rondvliegend glas fen dus de verwonding | i j van inzittende die het gevolg is van voorwerpen die tegen de voorruit ; ! kunnen zijn gegooid vanaf viaducten of van elders buiten het voertuig; I : I25 Een voorbeeld van een soort van openrijten voor- I komende voorruit is beschreven in het Amerikaanse octrooi nr.

! 4 242 403. In dit octrooi bevat het openrijten voorkomende scherm een: 1 : | doordringing weerstaaiid meerlagig lichaam dat bestaat uit een binnen- ' 1 | laag van een betrekkelijk zacht rekbaar kunststofmateriaal, zoals !30 polyvinylbutyral dat gehecht is aan het binnenboordse oppervlak van dé voorruit, een tussenlaag van een wat duurzamere kunststof, zoals polyester, met een buitenbekleding van een schuurbestendig materiaal. Een andere soort openrijten voorkomende voorruit is beschreven in het 8520086 i τ - 2 -

Amerikaanse octrooi ;nr. 3.,808 077 waarin één enkele laag polyurethaan wordt gebruikt als een scherm dat openrijten voorkomt.,

Hoewel het effect van een gelamineerde voorruit met een scherm dat openrijten voorkomt, duidelijk is, benutten zeer weinig 5 voertuigen een dergelijke voorruit. De belangrijkste reden voor dit beperkte gebruik is de moeilijkheid geweest die wordt ervaren bij het pogen een voorruit te vervaardigen met een openrijten voorkomend scherm op produktie-basis. In de automobiel-industrie is de norm voor voorruiten zeer hoog gesteld, in het bijzonder ten aanzien van de optische 10 eigenschappen, en het is zeer moeilijk geweest een voorruit te vervaardigen met een scherm dat openrijten voorkomt, die vrij is van optische fouten. Zelfs wanneer de afzonderlijke vellen of platen van het gelamineerde samenstel vrij zijn van optische fouten voordat zij j met elkaar worden verbonden, is het moeilijk hen samen te voegen en | 15 de optische .· eigenschappen te bewaren.

\ Beschrijving van de uitvinding.

De uitvinding betreft een uitzonderlijke werkwijze ! voor het vervaardigen van een voorruitsamenstel dat openrijten voor- | komt. De eerste stap houdt in het bijeenbrengen van een substraatplaat |20 van glas met een voorafbepaalde kromming, een plaat die openrijten i voorkomt, en een dekplaat van glasimet praktisch dezelfde kromming als een substraatplaat van glas, tot een opstapeling. In de voorkeurs-j uitvoering van de uitvinding..is de plaats die openrijten voorkomt,

S

i een samengestelde kunststofplaat die een binnenlaag van polyvinyl-I25 butyral bevat welke laag geschikt is om: aan te sluiten aan de substraatplaat van glas, een tussenlaag van polyester en een buitenlaag van j een schuurbestendig materiaal dat geschikt is om aan te sluiten aan de dekplaat van glas. Wanneer eenmaal de opstapeling van afzonderlijke I lagen is bijeengebracht, wordt een vacuumring geplaatst om de omtreks4 ! ! I30 randen van het gelamineerde glas-samenstel en aan een vacuumbron gekoppeld om het samenstel van lucht te bevrijden en de afzonderlijke; lagen naar elkaar toe te drukken.

Vervolgens wordt het samenstel geplaatst in een autoclaaf-eenheid waarin het gelamineerde glas-samenstel wordt verhit 35 tot een voorafbepaalde temperatuur in het traject van 141°C (285°F) 8520086 t ί - 3 - tot 152°C (305°F), terwijl tegelijkertijd de druk wordt uitgeoefend op de buitenoppervlakken van het gelamineerde samenstel. Gevonden is dat wanneer een samengestelde kunststofplaat ter voorkoming van openrijten en van de hierboven beschreven soort wordt gebruikt, de ver-5 bindingstemperatuur in de autoclaaf zeer kritisch is. Bijvoorbeeld moet de temperatuur in de autoclaaf voldoende hoog zijn om de poly-estertussenlaag op de juiste wijze te kunnen verbinden met.de poly-vinylbutyralbinnenlaag, terwijl de temperatuur voldoende laag moet zijn om het ontstaan van haarscheurtjes in de schuurbestendige bekle- : 10 ding te verhinderen.

Wanneer eenmaal een voorafbepaalde temperatuur en ëenvvoorafbepaalde druk in de autoclaaf zijn bereikt worden deze waarden gedurende een voorafbepaalde tijd gehandhaafd. Aan het eind van deze tijd wordt de temperatuur in de autoclaaf verlaagd, terwijl ; ; 15 de druk op de voorafbepaalde waarde wordt gehandhaafd. Nadat de temperatuur is gedaald onder een voorafbepaald -punt, zoals 52°C i (125 °F), kan vervolgens de druk worden verminderd en kan het gelami neerde samenstel uit de autoclaaf worden verwijderd.

| De uitvinding betreft tevens het gebruik van een ; 20 vacuumring met een uitzonderlijke constructie. De vacuum-ring is | voorzien van een afsluiterorgaan zodanig dat de vacuumring kan worden | losgemaakt van een vacuumbron onder handhaving van het vacuum in de | ring, Desgewenst kan vervolgens de vacuumring opnieuw worden aange-! sloten aan de vacuumbron.

;25 De werkwijze volgens de uitvinding kan voorts de stap bevatten van het na het vervaardigen van een glas-samenstel dat : I openrijten voorkomt, verwijderen van een bepaald gedeelte of van bepaalde., gedeelten van de plaat die openrijten voorkomt, van de substraatplaat van glas om zo een blootgelegd glasoppervlak te : 30 bepalen dat kan worden gebruikt hetzij door het monteren van de voor-ruit in een bijbehorend kozijn:/ of voor het monteren van een achter-uitkijkspiegel-samenstel.

Subsidiair betreft de uitvinding het gebruik van een uitzonderlijke dekplaat die wordt gebruikt voor het plaatsen van ; 35 de plaat die openrijten voorkomt, in een bepaalde positie op de glas- 8520086 * ΐ - 4 - plaat waarmee de plaat die openrijten voorkomt, moet worden verbonden. Korte beschrijving van'lde tekeningen

Fig. 1 is een achteraanzicht van een gelamineerde ruit-assemblage, verkregen door middel van de werkwijze volgens de 5 uitvinding; fig. 2 is een aanzicht van een fragmentarische doorsnede die is gemaakt langs de lijn 2-2 in fig. 1; fig. 3 is een vergroot aanzicht van een doorsnede die is gemaakt langs de lijn 3-3 in fig. 2, en die de afzonderlijke ;10 lagen laat zien waaruit de samengestelde kunststofplaat ter voorkoming ; van openrijten bestaat; fig. 4a is een fragmentarisch aanzicht van een doorsnede die de afzonderlijke lagen laat zien waaruit het eerste I deelsamenstel bestaat dat wordt gebruikt bij de werkwijze volgens de Il5 uitvinding; fig. 4b is een fragmentarisch aanzicht van een doorsnede die de afzonderlijke lagen laat zien waaruit het tweede deelsamenstel ..bestaat dat wordt gebruikt bij de werkwijze volgens de ' uitvinding; ;20 fig. 5 is een aanzicht in het vlak van het gelami neerde glassamenstel met daaraan bevestigd een vacuumring die wordt ί gebruikt voor het evacueren van alle luchtruimtes tussen de afzonderlijke lagen; fig. 6 is een fragmentarisch aanzicht van een door- j ; |25 snede die is gemaakt langs de lijn 6-6 in fig. 5 en die het gelamineerde glassamenstel laat zien met om de omtreksrand daarvan geplaatst de vacuumring; en fig. 7 is een grafiek die het verloop van druk en | temperatuur zoals zich dat bij voorkeur gedurende de behandeling in de 130 autoclaaf voordoet, laat zien.

| Wijzen voor het uitvoeren van de uitvinding j Bij het begin van deze beschrijving^moet worden opgemerkt dat, terwijl het uitvoeringsvoorbeeld van. de uitvinding dat i I is weergegeven in de tekeningen en dat hier wordt beschreven, een ruit-;35 assemblage die openrijten voorkomt, betreft die bestaat uit twee gelamineerde platen van glas, het duidelijk zal zijn dat de werkwijze en 8520086 i * - 5 - inrichting volgens de uitvinding gemakkelijk kunnen worden aangepast aan het vervaardigen van een venster dat openrijten voorkomt en dat bestaat uit een enkele glasplaat. Ook zal het duidelijk zijn dat hoewel de voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt beschreven als 5 een voorruit van een voertuig, het venster dat openrijten voorkomt, eveneens kan worden gebruikt als een zijruit of achterruit van een voertuig, of als een venster in andere soorten.veiligheidstoepassingeri.

Verwijzend naar de figuren 1 t/m 3 wordt daar een soort gelamineerd glas-samenstel getoond, zoals een autovoorruit 10, 10 dat kan worden vervaardigd door middel van een werkwijze volgens de : onderhavige uitvinding. De voorruit 10 bevat twee glasplaten 12 en 14; die met elkaar zijn verbonden door middel'.van een kunststoftussenlaag: 16 die daartussen is geplaatst. De kunststoftussenlaag 16 is typerend een plaat van betrekkelijk zacht rekbaar kunststofmateriaal met een i 15 dikte in het traject van 0,64 mm (0,025 inch) tot 1,02 mm (0,040 inch) \ die kan worden verbonden met een oppervlak van glas. In de voorkeurs- i uitvoering van de uitvinding is de kunststoftussenlaag 16 een plaat van polyvinylbutyral met een dikte van ongeveer 0,76 mm (0,030 inch) tot 0,95 mm (0,0375 inch). De glasplaten 12 en 14 zijn bovendien 1 20 bij voorkeur platen van drijfglas met een dikte in het traject van j 1,8 mm (0,070 inch) tot 3,2 mm (0,125 inch). In de voorkeursuitvoering- ! van de uitvinding hebben de glasplaten 12 en 14 een dikte van onge- j veer 2,5 mm (0,100 inch). Indien een enkel lagige ruit die openrijten· i | voorkomt, moet worden vervaardigd, ligt de dikte van de enkele glas- ; | 25 plaat typerend in het traject van 2,3 mm (0,090 inch) tot 3,8 mm (0,150 inch). j I Bovendien is de glasplaat 14 die bestemd is om naar1 • het interieur van het voertuig te zijn gekeerd, voorzien van een | j samengestelde kunststofplaat 18 die openrijten voorkomt en is verbon-1 ; 30 den met het binnenboordse glasoppervlak 14a. Zoals getekend in het : i vergrote aanzicht van een doorsnede volgens fig. 3, is de plaat 18 die openrijten voorkomt, een drielagige samengestelde plaat die omvat een laag 20 van een betrekkelijk zacht rekbaar kunststofmateriaal, een laag 22 van een wat duurzamer kunststofmateriaal, en een buiten-35 bekleding of buitenlaag 24 van een schuurbestendig kunststofmateriaal.

8520086 t * - 6 -

In de voorkeursuitvoering van de uitvinding is de zachte rekbare kunststoflaag 20 ongeveer 0,38 mm (0,015 inch) dik en kan bijvoorbeeld van polyvinylbutyral zijn, terwijl de wat duurzamere kunststoflaag 22 ongeveer 0,05 mm (0,002 inch) tot 0,18 mm (0,007 inch) dik is en bij-5 voorbeeld een met warmte behandeld polyester kan zijn. Indien een enkellagige ruit die openrijten voorkomt, moet worden geproduceerd, is de binnehlaag van polyvinylbutyral typerend 0,76 mm (0,030 inch) tot 1,14 mm (0,045 inch) dik.

De schuurbestendige bekleding 24 is betrekkelijk dun 10 in vergelijking met de lagen 20 en 22 en kan zijn een met silicium- dioxyde versterkte organopolysiloxaan-verbinding. Om precies te zijn kunnen de kunststoflagen 20 en 22 en de schuurbestendige bekleding 24 zijn van de soorten als beschreven in de Amerikaanse octrooien 3 900 673, 4 059 469, 4 112 171, 4 177 315 en 4 242 403 die hier alle I 15 door deze verwijzing worden geacht te zijn opgenomen. Een samengestelde | kunststofplaat die openrijten voorkomt en van de soort is als gebruikt in de voorkeursuitvoering van de uitvinding, kan worden verkregen bij E.I. Du Pont De Nemours and Company, Wilmington, Delaware, U.S.A.

I ; ! Als eerder gesteld betreft de uitvinding een uit- ! 20 zonderlijke werkwijze voor de vervaardiging van een gelamineerd glas samenstel van de soort als getoond in de figuren 1 t/m 3. Bij de werk-: wijze volgens de uitvinding worden de afzonderlijke lagen waaruit het ; [ gelaminéerde samenstel bestaat, eerst bijeengebracht in twee afzonder-! | lijke deelsamenstellen. Het. eerste deelsamenstel 26, getoond in fig.

| 25 4a, bestaat uit een opstapeling die bevat het paar glasplaten 12 en 14i | j ! met daartussengeplaatst.dekunststoftussenlaag 16. Het tweede deel- j samenstel 28, getoond in fig. 4b, bevat de samengestelde kunststofplaat 18 die openrijten voorkomt en die is geplaatst op een oppervlak 30a ! van een dekplaat 30 van glas met praktisch dezelfde kromming als de ΐ I [ 30 glasplaten 12 en 14. De samengestelde plaat ter voorkoming van open-j rijten is zodanig op de dekplaat 30 geplaatst dat de schuurbestendige ! bekleding 24 tegen het oppervlak 30a aanligt. Typerend is dat de dëk- : ! plaat 30 is gevormd uit een plaatdrijfglas. Zoals zal worden besproken wordt de dekplaat 30 gebruikt voor het verkrijgen ^an een gelamineerd .

35 glassamenstel van hoge optische kwaliteit door te helpen bij het ver- 8520086 I * - 7 - binden van de plaat 18 die openrijten voorkomt, met het buitenoppervlak 14a van de glasplaat 14.

Gevonden is dat bij het vervaardigen van een voorruit van de soort die openrijten voorkomt en als getoond in de figuren 5 1 t/m 3, het wenselijk is dat de plaat 18 die het openrijten voorkomt, bepaalde gedeelten van het binnenboorde glasoppervlak 14a niet bedekt zodanig dat deze bepaalde gedeelten een blootglasoppervlak verschaffen. Bijvoorbeeld is in fig. 1 de rand van de plaat 18 die openrijten voorkomt, naar binnentoe verschoven vanuit de zijkant van de j 10 glasplaat 14 om een omtreksrandgedeelte 14b te bepalen met een blootliggend glasoppervlak. Gevonden is dat een dergelijk blootliggend | glasoppervlak wenselijk is bij het monteren van de voorruit in een | bijbehorend voertuigkozijn omdat de kleefmiddelen die typerend worden j gebruikt voor het in het kozijn bevestigen van de voorruit, naar i 15 gebleken is ’gemakkelijker hechten aan een glasoppervlak dat aan het kunststofoppervlak van de plaat die openrijten voorkomt, Dok is, j infig. 1, een rond stuk gesneden uit de plaat 18 die openrijten ! voorkomt, om zo een rondgedeelte 14c te bepalen met een blootliggend : | glasoppervlak. Het ronde deel 14c kan worden gebruikt voor het vast- i I 20 zetten van een achteruitkijkspiegelbevestigingssamenstel aan de voor-j j tuit. !

j Behalve dat zij een beter hechtend oppervlak ver- I

I schaffen, leveren de bepaalde blootliggende glasoppervlakken nog andere voordelen op. Bijvoorbeeld wordt in het geval een voorruit 25 tijdelijk uit het voertuig moet worden verwijderd,, of in het geval een spiegelbevestiging moet worden.vervangen, iedere beschadiging van de plaat die openrijten voorkomt, vermeden. Ook zou indien het.voer-I tuigkozijn of de spiegelbevestiging rechtstreeks op de plaat die open- | rijten voorkomt, was gekleefd, iedere scheiding van het kozijn of ; 30 de spiegelbevestiging van de voorruit met zich brengen dat de plaat die het openrijten voorkomt, van de substraatplaat van glas losraakt : om daardoor in die gebieden vervorming te veroorzaken.

Hoewel de openrijten voorkomende plaat 18 aan het: hele glasoppervlak 14a kan worden verbonden en bepaalde delen van 35 de openrijten voorkomende plaat vervolgens van het glasoppervlak 14a 8520086 1 \ - 8 - kunnen worden verwijderd teneinde de bepaalde blootliggende glas-oppervlakdelen 14b en 14c op te leveren, kan het verwijderen van bepaalde delen van de openrijten voorkomende plaat een betrekkelijk veel tijd kostende opdracht zijn en kan het schade veroorzaken aan ; 5 de substraatplaat van glas. Bij voorkeur wordt de openrijten voorkomende plaat aanvankelijk vooraf op voorafbepaalde afmetingen gesneden zodanig dat wanneer de openrijten voorkomende plaat op de juiste wijze is geplaatst en aan de glasplaat 14 is verbonden, de bepaalde gedeelten van het glasoppervlak 14a bloot blijven en er geen 10 noodzaak is voor enigerlei daarop volgend bijwerken en verwijderen van delen van de openrijten voorkomende plaat.

Teneinde te helpen bij het op het glasoppervlak 14a plaatsen van de openrijten voorkomende plaat 18, benut de werkwijze i volgens de uitvinding een dekplaat 30 van een uitzonderlijk ontwerp.

| 15 Meer in het bijzonder bevat de . I dekplaat 30 van glas volgens de I uitvinding een plaatsingsorgaan zoals bijvoorbeeld een opstaande ; rand of pakking 32 die om de omtreksranden van het oppervlak 30a j is bevestigd teneinde een grens te bepalen waarbinnen de openrijten j | voorkomende plaat 18 moet worden geplaatst.De pakking 32 is vervaar-; | ; 20 digd van een veerkrachtig materiaal met een dikte die ongeveer gelijk j i | is aan de totale dikte van de openrijten voorkomende plaat. Hoewel i | de pakking 32 kan zijn vervaardigd van kurk, silicoon, vezel-versterkt | silicoon of rubber, is het wenselijk gebleken de pakking te vervaar-; I digen van Teflon. Typerend is het oppervlak van de Teflon pakking die i I 25 op het glasoppervlak van de dekplaat moet worden bevestigd, op | bijzondere wijze behandeld om bij te dragen tot de hechting van de | pakking aan de dekplaat. Gevonden is dat een gebruikelijke epoxyhars I een geschikt middel oplevert voor het bevestigen van de Teflon- ; pakking aan het glasoppervlak.

| 30 De plaats op het oppervlak 30a van de dekplaat waar de pakking 32 wordt bevestigd, komt overeen met het omtreksrandge-deelte 14b op het glasoppervlak 14a dat bloot moet blijven. Behalve de omtrekspakking 32 wordt op het oppervlak 30a een ronde pakking 34 bevestigd op de plaats die overeenkomt met het blootliggende ronde 35 deel 14c voor het spiegelbevestigingssamenstel. Aldus wordt in de I i - 9 - voorkeursuitvoering van de uitvinding de samengestelde kunststof-plaat 18 ter voorkoming van openrijten vooraf gesneden op afmetingen die het mogelijk te maken de plaat 18 te plaatsen op het oppervlak 30a van de dekplaat binnen de grens van de omtrekspakking 32. Eoven-5 dien is in de plaat die openrijten voorkomt, zoals aangegeven in fig. 4b, een rond deel 18a uitgesneden op de plaats die overeenkomt met de ronde p&kking 34.

Gevonden is dat het voorafgaand aan het plaatsen van de plaat 18 die openrijten voorkomt, op het oppervlak 30a van de 10 dekplaat 30 van glas, wenselijk is een loslaatmiddel aan te brengen op het oppervlak 30a om de dekplaat 30 gemakkelijk te kunnen wegnemen van de plaat die openrijten voorkomt, nadat deze laatste met de glasplaat 14 is verbonden. Hoewel het losmaakmiddel een gebruikelijke siliconenwas kan zijn, verdient het de voorkeur een | 15 silaan te gebruiken met de formule Rn -Si(OR)^_n, waarin R een alkyl- ! groep is era;n een getal vanaf 1 t/m 3.In dit verband zijn goede resultaten verkregen met het gebruik"van een alkyl-trialkoxysilaan en in het bijzonder van n-propyl-trimenthoxysilaan, en van dialkyl-dialkoxysilanen, in het bijzonder diëthyl-diëthoxysilaan.

20 Nadat de twee afzonderlijke deëlsamenstellen als | weergegeven in de figuren 4a en 4b, zijn vervaardigd, worden de" j | ! twee afzonderlijke deelsamenstellen bijeengebracht om zo een gelami- | neerd glassamenstel op te leveren waarin de polyvinylbutyrallaag ï van de plaat 18 die openrijten voorkomt en behoort tot het tweede ; 25 deelsamenstel 28, aanligt tegen het naar buiten toe gekeerde glas- j ! oppervlak 14a van het eerste deelsamenstel 26. Voorafgaand^aan het j samenbrengen van de twee deelsamenstellen verdient het de voorkeur op het naar buitengekeerde glasoppervlak 14a een grondlaag aan te brengen om te helpen bij het verbinden van de plaat 18 die open- I 30 rijten voorkomt, met de glasplaat 14. De grondlaag kan een silaan- oplbssing zijn die 0,5 tot 3 volume% silaan bevat in een oplosmiddel1 zoals isopropylalcohol. De silaan kan gamma-aminopropyltriethoysilaan zijn dat verkrijgbaar is bij Unium Carbide Corporation, Danbury,

Connecticut, U.S.A. onder de handelsaanduiding A-l100.

35 Nadat het eerste deelsamenstel en het tweede déél- 8520061 \ \ - 10 - samenstel bij één zijn geplaatst om het gelamineerde glassamenstel te vormen, worden de luchtruimtes tussen de afzonderlijke lagen geëvacueerd om de afzonderlijke lagen naar elkaar toe te drukken. Dit kan worden bewerkstelligd door een vacuumring 36, als getoond in de 5 figuren 5 en 6, te plaatsen rondom de omtreksrand van het gelamineerde glas-samenstel.. De vacuumring 36 definieerd een binnenkamer 36a in verbinding met een buigzame leiding 37 die geschikt is om te worden aangesloten aan een vacuumbron (niet getekend). De vacuum-ring 36 kan zijn vervaardigd van bijvoorbeeld silicoon of neopreen.

: 10 De werkwijze volgens de uitvinding maakt gebruik van een vacuumring met een uitzonderlijke constructie. In het bijzonder is de vacuumring voorzien van een shel-verbreekbare koppeling 38 met daarin opgenomen een afsluiterorgaan. Een dërgelijke koppeling is in de handel verkrijgbaar bij Crawford Fitting Co. in Solon, Ohio, ;15 U.S.A., als onderdeel nr. SS-QC-4-D-4HC. Nadat de vacuumring 36 rondom I het gelamineerde glas-samenstel is geplaatst en is gekoppeld aan een ! vacuumbron gedurende een voorafbepaalde tijd om het samenstel te ontluchten, kan de vacuumring worden losgemaakt van de vacuumbron en zal het afsluiterorgaan doorgaan met het handhaven van het vacuum in ' 20 de kamer 36a.

Het gelamineerde samenstel met daaraan bevestigd de vacuumring wordt vervolgens in een autoclaaf-eenheid (niet getekend) geplaatst die is ontworpen voor het aanwenden van druk op de buitenoppervlakken van het gelamineerde samenstel terwijl tegelijkertijd j i 25 het gehele gelamineerde samenstel wordt verwarmd tot een voorafbepaalde I : temperatuur om de kunststoftussenlaag 16 zich te laten verbinden met het paar glasplaten 12 en 14 en om de PVB-laag van de plaat 18 die openrijten voorkomt, zich te laten verbinden met een oppervlak 14a van de glasplaat 14. In het geval een samengestelde kunststofplaat ,30 ter voorkoming van openrijten van de in fig. 3 getoonde soort wordt gebruikt, laat de autoclaaf-bewerking tevens de polyester tussenlaag 22 zich verbinden met de binnehlaag 20 van polyvinylbutyral.

Bij het verblijf in de autoclaaf kan de vacuumring 36 wordt uitge-; sloten aan de vacuumbron om het vacuum in de kamer 36a tijdens de :35 verbindingsbehandeling te handhaven.

I 1 - 11 -

Typerend ligt de druk in de autoclaaf in het traject van 1379 kPa (200 psi) tot 1896 kPa (275 psi), terwijl dè temperatuur ligt in het traject van 121°C (250°F) tot 163°C (325°F). Deze temperatuur met druk worden typerend gedurende ongeveer twintig tot dertig 5 minuten gehandhaafd om een effectieve verbinding tussen de afzonderlijke lagen te verzekeren.

Gevonden is dat in het geval een samengestelde kunst-stofplaat ter voorkoming van openrijten en van de soort als getoond in fig. 3, wordt gebruikt, de verbindingstemperatuur in de autoclaaf 10 zeer kritisch is. Bijvoorbeeld moet de temperatuur in de autoclaaf voldoende hoog zijn om de polyestertussenlaag 22 op de juiste wijze te kunnen laten verbinden met de polyvinylbutyralbinnenlaag 20, en moet de temperatuur voldoende laag zijn om het ontstaan van haarscheurtjes in de schuurbestendige bekleding 24 te voorkomen. Gevonden is dat een i 15 autoclaaf-temperatuur in het traject van 141°C (285°F) totel52°C

(305°F) bevredigende resultaten levert. Voor optimale resultaten moet i een temperatuur van ongeveer 146°C (295°F) worden gebruikt.

| Fig. 7 toont een grafiek van het verloop in de tijd i | van de temperatuur/druk-afloop die de voorkeur heeft voor de verbin- i ; j 20 dingsbehandeling in de autoclaaf van een ruit-samenstel dat openrijten' voorkomt, en dat gebruik maakt van de samengestelde plaat die open-I rijten voorkomt, volgens fig. 3. Zoals aangegeven in fig. 7 worden j nadat het gelamineerde samenstel· is geplaatst in de autoclaaf en de autoclaaf is afgedicht, de druk en de temperatuur verhoofd totdat de | 25 druk 1724 kPa (250 psi) bereikt en de temperatuur 146°C (295°F) . De druk en de temperatuur worden vervolgens op deze hoogten gehouden gedurende ongeveer 25 minuten. i

Na de 25 minuten durende tijd wordt de temperatuur ; | verlaagd terwijl de druk op 1724 kPa (250 psi) wordt gehouden om er | 30 voor te zorgen dat het oppervlak 30a van de dekplaat 30 in volkomen | contact blijft met de plaat die openrijten voorkomt". Anders kan bij ' het verminderen van de druk alvorens het gelamineerde samenstel vol doende is afgekoeld, veroorzaken dat de dekplaat in bepaalde gebieden van de plaat die openrijten, voorkomt, wegtrekt, om daardoor een ver-35 grote vervorming in die gebieden te veroorzaken. Nadat de temperatuur

8 5 1 O ? G C

\ * - 12 - is gedaald beneden een voorafbepaald punt, kan vervolgens de druk worden verminderd en kan het gelamineerde samenstel uit de autoclaaf worden verwijderd. Gevonden is dat het laten dalen van de temperatuur onder 52°c (125°F) alvorens de druk te verlagen bevredigende resul-5 taten oplevert.

Nadat het gelamineerde samenstel uit de autoclaaf is verwijderd, wordt de vacuumring 36 weggenomen. Vervolgens kan de dekplaat 30 uit het gelaminèerde samenstel· worden verwijderd zodanig dat het resterende deel van het gelamineerde samenstel de voorruit 10 10 volgens fig. 1 die openrijten voorkomt, vormt.

In overeenstemming met de voorzieningen van de regels omtrent octrooiverlening, zijn het beginsel en de wijze van werking van de uitvinding toegelicht en beschreven in wat wordt beschouwd de voorkeursuitvoering voor te stellen. Echter moet het duidelijk zijn ; 15 dat de uitvinding op andere wijze kan worden ten uitvoer gebracht dan ' zoals specifiek toegelicht en beschreven zonder buiten de strekking van de volgende conclusies te treden.

| ; i i i : i ' ] j j i ; j ; i g ς 2' J) 0 H p

Claims

1. Werkwijze voor de vervaardiging van een glassamenstel dat openrijten voorkomt, gekenmerkt door de volgende stappen: a) het in een opstapeling bijeenbrengen van afzonderlijke lagen waartoe behoren een substraatplaat van glas met een voorafbepaalde 5 kromming , een samengestelde kunststofplaat die openrijten voorkomt en waarbij één oppervlak aanligt, tegen de substraatplaat van glas, en een dekplaat van glas met althans nagenoeg dezelfde kromming als de substraat van glas en die aan-ligt tegen het andere oppervlak van de samengestelde plaat die openrijten voorkomt, om daardoor een gela-10 mineerd glassamenstel te verkrijgen, waarbij de samengestelde kunststofplaat die openrijten voorkomt, een binnenlaag bevat van polyvinyl-: butyral, geschikt om tegen de substraatplaat van glas aan te liggen, een middenlaag van polyester, en een buitenlaag van een schuurbesten- ! dig materiaal, geschikt om aan te liggen tegen de dekplaat van glas; 115 b) het tegen elkaar aan drukken van de afzonderlijke lagen van j I het glassamenstel; ; | c) het gelijktijdig met stap (b) verhitten van het gelamineerde i j glassamenstel tot een voorafbepaalde temperatuur in het.traject van | 141°C (285°F) tot 152°C (305°F) gedurende een voorafbepaalde tijd en 120 het vervolgens verlagen van de temperatuur, waarbij de voorafbepaalde | temperatuur voldoende hoog is om de middenlaag van. polyester te verbinden met de binnenlaag van polyvinylbutyral en om de binnenlaag van polyvinylbutyral te laten verbinden met de substraatplaat van | glas, en voldoende laag is om het vormen van haarscheuren in de schuur- i |25 bestendige bekleding te voorkomen; en ! d) het verwijderen van de dekplaat van glas van het gelamineerde | glassamenstel om zo het glassamenstel dat openrijten voorkomen, te | verkrijgen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stap :30 (b) de stap inhoudt van het aanwenden van een voorafbepaalde druk in het traject van 1551 kPa (225 psi) tot 1896 kPa (275 psi), gedurende een tweede voorafbepaalde tijd op de buitenoppervlakken van het gelamineerde samenstel teneinde de afzonderlijke lagen naar elkaar toe te drukken en dan vervolgens de druk te laten dalen. 8520086

1 J - 14 -

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voorafbepaalde temperatuur en druk beide worden gehandhaafd gedurende een voorafbepaalde tijd in het traject van 20 tot 30 minuten.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat vooraf- 5 gaand aan het verlagen van de voorafbepaalde druk die op het laminaat-glassamenstel wordt aangewend, het gelamineerde glassamenstel wordt afgekoeld naar een temperatuur die lager is dan 52°C. (125°F).

5. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt door, gelijktijdig ' met de stape (b), de stap van het evacueren van ruimten tussen de 10 afzonderlijke lagen teneinde de afzonderlijke lagen verder naar elkaar teo te drukken.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorafbepaalde temperatuur ongeveer 146°C (295F) bedraagt.

7. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voor-i 15 afjjepaalde druk ongeveer 1724 kPa (250 psi) bedraagt.

8. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voor-I afbepaalde tijid ongeveer 25 minuten is.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een glas-samenstel dat openrijten voorkomt, gekenmerkt door de volgende stappen: i20 a) het in een opstapeling bijeenbrengen van afzonderlijke i lagen waaronder een substraatplaat van glas met een voorafbepaalde | kromming, een kunststpfplaat die openrijten voorkomt en waarvan één -i oppervlak aansluit aan de substraatplaat van glas., en een dekplaat | van glas met praktisch dezelfde kromming als de substraatplaat van j 25 glas en die tegen het andere oppervlak van de plaat die openrijten voor- i , ! j. komt. aanligt, om daardoor een gelamineerd glassamenstel te verkrijgen; b) het plaatsen van een vacuumring ook om de omtreksranden van het gelamineerde gassamenstel, waarbij de vacuumring een leiding bevat ;30 die geschikt is om te worden gekoppeld met een vacuumbron, welke lei- : ding is voorzien van een afsluiterorgaan voor het handhaven van een vacuum in de ring wanneer de leiding is losgemaakt van de vacuum-| bron; i c) het aansluiten van de leiding aan een vacuumbron om de afzonder- 35 lijke lagen naar elkaar toe te drukken en luchtruimten tussen de af- 8520086 I * - 15 - zonderlijke lagen te evacueren; d) het losmaken van de leiding van de vacuumbron waarbij het afsluiterorgaan dat aanwezig is in de leiding, het vacuüm in de ring handhaaft; 5 e) het plaatsen van het gelamineerde glassamenstel met de daaraan bevestigde vacuumring in een autoclaaf-eenheid; f) \ het opnieuw aansluiten van de leiding van de vacuümring aan een vacuumbron; g) het onderdruk brengen en verhitten van het gelamineerde glas-10 samenstel in de autoclaaf teneinde de plaat die openrijten voorkomt, te laten verbinden met de substraatplaat van glas. Sn h) het verwijderen van de dekplaat van glas van het gelamineerde glassamenstel om zo het glassamenstel dat openrijten voorkomt, te verkrijgen.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een glassamenstel dat openrijten voorkomt, gekenmerkt door de volgende stappen’; | a) het in een opstapeling bijeenbrengen van afzonderlijke lagen waartoe behoren.een substraatplaat van glas met een voorafbepaalde j | kromming, een kunststof plaat die openrijten voorkomt en waarvan;! één 20 oppervlak aanligt tegen de substraatplaat van glas, en een dekplaat : i I van glas met praktisch dezelfde kromming als de substraatplaat van | glas en die aanligt tegen het andere oppervlak van de plaat die open- ; rijten voorkomt, om daardoor een gelamineerd glassamenstel te verkrijgen; b) het naar elkaar toe drukken van de afzonderlijke lagen van het : 25 glassamenstel; c) het gelijktijdig met de stap (b) verhitten van het glassamen-i stel tot een voorafbepaailde temperatuur om de plaat die openrijten i voorkomt, te laten verbinden met de substraatplaat van glas; | d))het verwijderen van de dekplaat van glas. van het gelamineerde 30 glassamenstel om zo een glassamenstel dat openrijten voorkomt te verkrijgen; en e) het verwijderen van een bepaald gedeelte of van bepaalde gedeelten van de plaat die openrijten voorkomt van de substraatplaat van glas om een glassamenstel dat openrijten voorkomt te verkrijgen 35 waarin tenminste een gedeelte van een oppervlak van de substraatplaat 8520086 t * - 16 - van glas waarop de plaat die openrijten voorkomt, was bevestigd, een blootgelegd glasoppervlak wordt.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt door het, volgend op stap (e), aanbrengen van een kleefmiddel op het blootgelegde 5 glasoppervlak.

12. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het bepaalde gedeelte van de plaat die openrijten voorkomt, dat is verwijderd in stap (e) een omtreksrandgedeelte van de plaat die openrijten voorkomt, bevat om daardoor een blootgelegd glasoppervlak te 10 verschaffen langs de omtreksrand van de substraatplaat van glas.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, gekenmerkt door, volgend op stap (e), het bevestigen van het glassamenstel dat openrijten voorkomt, in een bijpassend kozijn door het aanbrengen vaneen kleef-middel op het blootgelegde glasoppervlak. | 15 14. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het bepaalde gedeelte van de plaat die openrijten voorkomt, dat in stap I (e) is verwijderd, een blootgelegd glasoppervlak definieert voor het : door kleven daarop bevestigen van een spiegelhouder.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een glassamenstel dat 20 openrijten voorkomt, gekenmerkt door de volgende stappen: I a) het verschaffen van een substraatplaat van glas met een vooraf-· bepaalde kromming? | b) het verschaffen van een kunststofplaat die openrijten voorkomt ; en waarvan een buitenomtrek kleiner is dan de buitenomtrek van de ; 25 substraatplaat van glas ? ! c) het verschaffen van. een dekplaat van glas met praktisch dezelfde . kromming als de substraatplaat van glas en voorzien van een plaatsings- orgaan dat op het ene oppervlak daarvan is aangebracht; j d) het in een opstapeling bijeenbrengen van afzonderlijke lagen I | ; 30 waaronder de substraatplaat van glas, de kunststofplaat die openrijten ) voorkomt en die aansluit aan een naar buitengekeerd oppervlak van de j substraatplaat van glas, en de dekplaat van glas die aansluit aan een naar buitengekeerd oppervlak van de plaat die openrijten voorkomt, waarbij het plaatsingsorgaan van. de dekplaat van glas geschikt is voor 35 het plaatsen en vasthouden van tenminste een deel van de buitenrand 8520081 - 17 - J * van de plaat die openrijten voorkomt, in een naar binnen toe afstand nemende betrekking tot de buitenrand van de substraatplaat van glas en om de substraatplaat van glas afsluitend aan te raken teneinde te voorkomen dat de plaat die openrijten voorkomt, overstroomt en 5 hecht aan een voorafbepaald deel van het omtreksrandoppervlak van de substraatplaat van glas dat in aanraking:is met het plaatsingsorgaan tijdens de verbindingshandeling; e) het naar elkaar toe drukken van de afzonderlijke lagen van het gelamineerde glassamenstel; ,10 f) het gelijktijdig met de stap (e) verhitten van het gelamineerde ! glassamenstel tot een voorafbepaalde temperatuur om de plaat die openrijten voorkomt, zich te laten verbinden met de substraatplaat van glas; en g) het verwijderen van de dekplaat van glas van het gelamineerde 15 glassamenstel om een glassamenstel dat openrijten.voorkomt, te verkrijgen waarbij het voorafbepaalde deel van de omtreksrand van de substraatplaat van glas dat met het plaatsingsorgaan in aanraking was, een bloot-| gelegd glasoppervlak is.

16. Inrichting bestemd voor gebruik bij het verbinden van een j ; |20 kunststofplaat met een substraatplaat van glas die een voorafbepaalde | kromming heeft en een buitenomtrek die groter is dan de omtrek van de kunststofplaat, gekenmerkt door een dekplaat van glas met praktisch ] dezelfde kromming als de sübstraatplaat van glas en geschikt om tegen een naar buitengekeerd oppervlak van de kunststofplaat te sluiten, ; 25 waarbij de dekplaat van glas een plaatsingsorgaan bevat dat op het ene i ! oppervlak daarvan is geplaatst voor het plaatsen en houden van tenminste een deel van de omtreksrand van de kunststofplaat in een naar binnen i toe afstand gevende betrekking ten opzichte van de omtreksrand van de substraatplaat van glas, welk plaatsingsorgaan geschikt is om onder |30 afdichting de substraatplaat van glas aan te raken om te verhinderen . dat de kunststofplaat overstroomt en hecht aan een voorafbepaald deel van ïiet omtreksrandoppervlak van de substraatplaat van glas dat tijdens de hechtingshandeling door het plaatsingsorgaan wordt aangeraakt.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de sub- ' 35 straatplaat van glas en de dekplaat van glas niet vlak zijn. 85 2 0 PS e f * .» - 18 -

18. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het plaatsingsorgaan is vervaardigd van TEFLON.

19. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het plaatsingsorgaan een dikte heeft die praktisch gelijk is aan een 5 dikte van de kunststofplaat.

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het plaatsingsorgaan de gehele omtrek van het ene oppervlak van de dekplaat omgeeft en dat de kunststofplaat zodanige afmetingen heeft dat het plaatsingsorgaan de gehele omtreksrand van de kunststofplaat houdt 10 in een naar binnentoe gekeerd afstand gevende betrekking ten opzichte van de omtreksrand van de substraatplaat van glas.

21. Werkwijze voor het vervaardigen van een glassamenstel dat openrijten voorkomt, gekenmerkt door de volgende stappen: a) het verschaffen van een substraatplaat van glas met een vooraf-115 bepaalde kromming; b) het verschaffen van een kunststofplaat die openrijten voorkomt; ! ί c) het verwijderen van een voorafbepaald uit te snijden deel uit I het inwendige van de kunststofplaat die openrijten voorkomt; j d) het verschaffen van een dekplaat van glas met praktisch dezelfde J20 kromming als de substraatplaat van glas en voorzien van een pakking- orgaan dat op het ene oppervlak daarvan is geplaatst; i e) het in een opstapeling bijeenbrengen van afzonderlijke lagen waaronder de substraatplaat van glas, de kunststofplaat die openrijten voorkomt en die aansluit aan het ene oppervlak van de substraatplaat ;25 van glas, en de dekplaat van glas die aansluit aan een naar buiten-i gekeerd oppervlak van de plaat die openrijten voorkomt, waarbij het j ί j pakkingorgaan van de dek-plaat geschikt is om te worden gestoken in ; de uitsnijding die is aangebracht in de plaat die openrijten voorkomt : en om onder afdichting de substraatplaat van glas aan te raken om te '30 verhinderen dat de plaat die openrijten voorkomt, uitstroomt op en hecht aan een voorafbepaald inwendig deel van het ene oppervlak van de substraatplaat van glas dat door het pakkingorgaan wordt aangeraakt ! tijdens de hechtingshandeling; f) het naar elkaar toe drukken van de afzonderlijke lagen van het 35. gelamineerde glassamenstel; 8520086 • > > - 19 - g) het gelijktijdig met stap (f) verhitten van het gelamineerde glassamenstel tot een voorafbepaalde temperatuur om de plaat die openrijten voorkomt, zich te laten verbinden met de substraatplaat van glas; en 5 h) het verwijderen van de dekplaat van glas van het gelamineerde glassamenstel om een glassamenstel dat openrijten voorkomt, te verkrijgen waarbij het voorafbepaalde inwendige gedeelte van het ene oppervlak van de substraatplaat van glas die met het pakkingorgaan in aanraking was, een blootgelegd glasoppervlak is.

22. Inrichting bestemd voor gebruik bij het hechten van een kunst- stofplaat aan een substraatplaat van glas die een voorafbepaalde kromming heeft, welke kunststofplaat is voorzien van een voorafbepaald uitgesneden deel dat uit het inwendige van de plaat is verwijderd, gekenmerkt door: een dekplaat van glas met praktisch dezelfde kromming I 15 als de substraatplaat van glas en geschikt om tegen een naar buiten-i gekeerd oppervlak van de kunststofplaat aan te liggen, waarbij de dek-: plaat van glas een pakkingorgaan bevat dat is geplaatst op het ene j oppervlak daarvan om in de uitsnijding die in de kunststofplaat is I aangebracht, te worden gestoken, waarbij het pakkingorgaan geschikt j 20 is om onder afdichting met de substraatplaat van glas in aanraking te zijn om te verhinderen dat de kunststofplaat stroomt op een voorafbepaald inwendig deel van het éne oppervlak van de substraatplaat van 1 glas dat door het pakkingorgaan tijdens de hechthandeling wordt aangeraakt, en daaraan hecht. : 25 23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de substraatplaat van glas en de dekplaat van glas niet vlak zijn.

24. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het | pakkingorgaan is vervaardigd van TEFLON. ! 25. inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het ! ; 30 pakkingorgaan een dikte heeft die praktisch gelijk, is aan de dikte van de kunststofplaat.

26. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de kunststofplaat een buitenomtrek heeft die kleiner: is dan de ómtrek van de substraatplaat van glas en dat de inrichting verder omvat een plaat- 35 singsorgaan dat is geplaatst op het ene oppervlak van de dekplaat van 8520086 ,- * V V - 20 - glas voor het plaatsen van tenminste een deel van de omtreksrand van : de kunststofplaat in een naar binnentoe gekeerd afstand \ gevende ! betrekking ten opzichte van de omtreksrand van de substraatplaat van ; glas, welk plaatsingsorgaan geschikt is om onder afdichting in aan-· j | 5 raking te zijn met de substraatplaat van glas om te verhinderen dat J i I de kunststofplaat stroomt over een voorafbepaald deel van het omtreks-j I i randoppervlak van de substraatplaat van glas dat met het plaatsings- j | orgaan in aanraking is tijdens de hechthandeling, en daaraan hecht. i

27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het 10 plaatsingsorgaan de gehele omtrek van het hele oppervlak van de \ dekplaat omgeeft en dat de kunststofplaat zodanige afmetingen heeft j dat het plaatsingsorgaan de gehele omtreksrand van de kunststofplaat ! | in een naar binnen toe gekeerd afstand gevende betrekking houdt ten | opzichte van de omtreksrand van de substraatplaat van glas. i i j i ( ! ; ; | : I ; j : j 8520086 - 21 - 1 .. - .

28. Glassamenstel dat _,op:enrijten voorkomt, gekenmerkt door: een substraatplaat van glas; en een kunststofplaat die openrijten voorkomt en die is gehecht aan i het ene oppervlak van de substraatplaat van glas, welke kunststofplaat ! |5 die openrijten voorkomt, een buitenomtrek heeft die kleiner is dan de ! | buitenomtrek van de substraatplaat van glas zodanig dat een vooraf- j j bepaald omtreksrandgedeelte van het ene oppervlak van de substraatplaat I | van glas een blootgelegd glasoppervlak is. i

29. Glassamenstel dat openrijten voorkomt, volgens conclusie 28, | 10 met het 'kenmerk,dat de gehele omtreksrand van de kunststofplaat naar j binnen toe gekeerd afstand houdt tot de omtreksrand van de substraat- j plaat van glas zodanig dat de gehele omtreksrand van het ene oppervlak ! i van de substraatplaat van glas een blootliggend glasoppervlak is. |

30. Glassamenstel dat openrijten voorkomt, volgens conclusie 28, | 15 met het kenmerk, dat de kunststofplaat die openrijten voorkomt, is voorzien van een voorafbepaald uitgesneden deel dat uit het inwendige daarvan is verwijderd zodanig dat een voorafbepaald inwendig deel van het ene oppervlak van de substraatplaat van glas, een blootliggend glasoppervlak is.

31. Glassamenstel dat openrijten voorkomt, gekenmerkt door: i een substraatplaat van glas; en een kunststofplaat die openrijten voorkomt en die is gehecht aan i het ene oppervlak van de substraatplaat van glas, waarbij de kunststof- | plaat die openrijten voorkomt, een voorafbepaald uitgesneden gedeelte i 25 heeft dat uit het inwendige daarvan is verwijderd, zodanig dat een | voorafbepaald inwendig deel van. het ene oppervlak van de substraatplaat j van glas een blootgelegd glasoppervlak is. ; | 8520086