NL8503531A - Afdichtingsprofiel uit rubber of dergelijk materiaal. - Google Patents

Description

* - i -

Afdichtingsprofiel uit rubber of dergelijk. materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een afdichtings-profiel uit rubber of een dergelijk materiaal, in het bijzonder voor het afdichten van een voeg tussen een rail en het wegdek waarin de rail is aangebracht.

5 Ui het bijzonder bij het aanleggen van rails voor trambanen komen deze rails vaak in het wegdek te liggen. Het is dan noodzakelijk het wegdek nauw op de rails aan te doen sluiten, daar anders regenwater naar binnen toe tussen de rails en het wegdek kan dringen.

10. Wanneer tussen de rail en het wegdek vocht terecht komt kan dit bij vorst stukgaan van het wegdek naast de rail veroorzaken of ook zorgen voor hoogteverschillen tussen rail en wegdek met alle bezwaren vandien.

Om dit naar binnen toe dringen van vocht te 15 voorkomen worden in de regel de voegen naast de rail gevuld met een massa uit kunststof op bitumenbasis.

Terwijl de rails in het algemeen na een periode tussen 10 en 20 jaar moeten worden vervangen, blijkt de levensduur van de op bovenbeschreven wijze verkregen 20 voegafdichting in het algemeen niet veel meer dan 3 jaar te bedragen.

Ook andere afdichtingsmiddelen, zoals uit schuim-kunststof, voldoen niet aan de gestelde eisen, daar zij niet de noodzakelijke aandrukkracht gedurende langere 2S tijd kunnen verzekeren.

De uitvinding heft nu deze bezwaren op, door het verschaffen van een afdichtingsprofiel uit rubber of een dergelijk materiaal, dat daardoor is gekenmerkt, dat de dwarsdoorsnede van het profiel zich verbreedt vanaf 30. het bovenvlak, als gezien in de stand waarin het profiel bij de rail wordt aangebracht, en zich daarna weer versmalt, terwijl op het versmalde deel, ter weerszijden van het profiel een zijdelings uitstekende, zich in lengterichting van het profiel uitstrekkende lip aansluit 35 en in het middelste deel van het profiel ten minste êën in lengterichting lopend kanaal is aangebracht.

Gebleken is dat een dergelijk profiel zich op de j ΰ o 1 — 2 -!-> gewenste wij 2e aan kan sluiten op liet zijoppervlak van de rail en daarbij voldoende kan worden vervormd om een langdurig aandrukcontact tussen de rail en bet profiel te handhaven.

5 Bij voorkeur zullen de lippen in dwarsdoorsnede een in hoafdzaak driehoekige vorm bezitten, waarbij het bovenvlak, van een lip, als gezien in de stand waarin het profiel bij de rail wordt aangebracht, nagenoeg horizontaal loopt en het ondervlak van de lip naar het ondervlak van 10. het profiel toe loopt.

Ook hierdoor wordt een zo gunstig mogelijke vervorming van. het profiel bereikt en vindt de afdichting tussen profiel en rail enerzijds en profiel en wegdek anderzijds in twee fasen plaats, zodat de kans op het 15 doordringen van water tot voorbij het afdichtingsprofiel zo gering mogelijk is.

Terwijl de rail in het algemeen een glad oppervlak bezit, is het gewenst dat- het bovenoppervlak van het afdichtingsprofiel niet glad is om het slippen van 2d voertuigen zo veel mogelijk te voorkomen.

In verband daarmee kan het bovenoppervlak van het afdichtingsprofiel, gezien in de aangebrachte stand ervan, zijn voorzien van in lengterichting lopende groeven.

Volgens een verdere uitwerking zal er in worden 25 voorzien, dat de wand, die zich bevindt tussen een kanaal en het, in de aangebrachte stand boven liggende oppervlak van het profiel een voldoende wanddikte bezit om weerstand te bieden aan slijtage.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de 30- hand van uitvoeringsvoorbeelden weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 en 2 doorsneden tonen over twee uitvoeringsvormen van een profiel volgens de uitvinding met in streep-stiplijnen daarnaast aangegeven een deel van een 35 rail en van het wegdek waartussen het profiel kan worden aangebracht.

Het in fig. 1 in dwarsdoorsnede weergegeven afdichtingsprofiel 1 is bestemd om te worden aangebracht tussen een rail 2 en een wegdek 3, waartussen een groef 4(1 4 aanwezig is met ongeveer de breedte bl.

4*i · » · J

V* - 3 -

Het bovenoppervlak 5 van het profiel 1 is voorzien van, in lengterichting lopende groeven 6. Vanaf het bovenoppervlak 5 verbreedt het profiel 1 zich tot het punt 7 om van daar af zich weer te versmallen tot het punt 5 8, van waar af de breedte nagenoeg gelijk blijft tot aan het punt 9, waar de lip 10 begint. Het bovenoppervlak 11 van de lip IQ loopt nagenoeg horizontaal en het onderopper-vlak 12 strekt zich uit naar het onderste punt 13 van het profiel. In het profiel is één in lengterichting lopend 10. kanaal 14 aangebracht.

Uit de met streep-stiplijnen aangegeven delen van rail 2 en wegdek 3 zal duidelijk zijn, dat het afdichtings-proflel 1 een zekere vervorming ondergaat om voor een voldoende aandrukking van het profiel tegen de genoemde 15 delen zorg te dragen.

Fig. 2 toont een profiel 15 dat in het bijzonder is bestemd voor een groef 16 met een breedte b2 tussen de rail 2 en het wegdek 3. m dit profiel 15 zijn twee in lengterichting lopende kanalen 17 aangebracht, zodat 20- het profiel geschikt is voor een grotere breedte van de groef 16 dan het in fig. 1 weergegeven profiel 1.

Bij gebruik van een profiel 15 zullen de onvermijdelijke toleranties in de afmetingen van de groef 16 iets groter kunnen zijn dan in het geval van de groef 4 25 bij toepassing van het profiel 1.

De uitwendige vorm van het profiel 15 komt verder in hoge mate overeen met die van het profiel 1, zodat deze niet verder in detail zal worden beschreven.

^ conclusies - > .· * 4 -m t/ ^ 1

Claims (4)

1. Afdichtingsprofiel uit rubber of een dergelijk materiaal in het bijzonder voor het af dichten van een voeg tussen een rail en het wegdek, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van het profiel (1,15) 5 zich verbreedt vanaf het bovenvlak (51, als gezien in de stand waarin het profiel (1,15). bij de rail (21 wordt aangebracht, en zich daarna weer versmald (7,8,9), terwijl op het versmalde deel, ter weerszijden van het profiel (1,15)., een zijdelings uitstekende, zich in 10. lengterichting van het profiel (1,151 uitstrekkende, lip (101 aansluit en in het middelste deel van het profiel (1,151 ten minste êên in lengterichting lopend kanaal (14,17) is aangebracht.

2. Afdichtingsprofiel volgens conclusie l,met het 15 kenmerk, dat de lippen (ldl in dwarsdoorsnede een in hoofdzaak driehoekige vorm bezitten, waarbij het bovenvlak (11) van een lip (10), als gezien in de stand waarin het profiel (1,15) bij de rail (2) wordt aangebracht, horizontaal loopt en het ondervlak (121 van de lip (10) 2d naar het ondervlak (131 van het profiel toeloopt.

3. Afdichtingsprofiel volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het bovenoppervlak (5) van het profiel, gezien in de aangebrachte stand ervan, is voorzien van in lengterichting lopende groeven (6). 25

4. Afdichtingsprofiel volgens êên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand, die zich bevindt tussen een kanaal (14,171 en het, in de aangebrachte stand, bovenliggende oppervlak (51 van het profiel (1,151 een voldoende wanddikte bezit om weerstand •3d te bieden aan slijtage. --j s. -i y : ',· ü 'C ? ·