NL8502398A - Omhulsel voor zakvormige verpakkingen alsmede werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan. - Google Patents

Description

* i *. * 853096/lem/sn

Korte aanduiding: Omhulsel voor zakvortnige verpakkingen alsmede werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan.

Oe uitvinding heeft betrekking op een omhulsel uit losbare folie voor zakvormige verpakkingen voor het opnemen van snijtabak of dergelijke, in het bijzonder wikkelzakken uit tenminste een folie, die een zak uit een aan de zijkant door zijlasnaden met elkaar ver-5 bonden voorwand en achterwand vormt en met één aan de achterwand aansluitende wikkelflap, waarbij het omhulsel de zakvormige verpakking U-vormig omsluit en de zo gevormde omhulselwanden aan drie zijden door langs- resp. dwarslasnaden gesloten zijn. Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het ver-10 vaardigen van dergelijke zakvormige verpakkingen met omhulsel.

Zakvormige verpakkingen voor tabak zijn in twee uitvoeringen bekend. Bij een wikkelzak worden de wanden van een folieuitslag vlak op elkaar gelegd en aan de zijkant door zijlasnaden onder het vormen van een zak met elkaar verbonden. In het gebied van deze zijlasnaden 15 ontstaan gewoonlijk zijwaarts afstaande zijflappen. De achterwand van de zak is van een verlenging voorzien, namelijk de wikkelflap.

Een zijvouwzak, de andere uitvoering van een zakvormige verpakking, is in het gebied van de zak voor het opnemen van de snij-tabak van een bodemwand en overeenkomstige zijwanden voorzien. De 20 zak krijgt daardoor in gevulde toestand een nagenoeg blokvormig uiterlijk. Ook deze zakvormige verpakking is van een wikkelflap voorzien.

Ter verbetering van de aroma- en vocht- conservering worden zakvormige verpakkingen van het bovenstaande type de laatste 25 tijd van een (buiten-) omhulsel uit door warmte lasbare folie voorzien. Een zakvormige verpakking met een dergelijk omhulsel is in het Britse octrooischrift 1211247 beschreven. Een uitslag uit lasbare folie is U-vormig om de zakvormige verpakking gelegd en door een S5J23A8 -2- I i , 1 langslasnaad alsmede twee dwarslasnaden dicht afgesloten. Deze uitvoering van een omhulsel komt voor het type wikkelzak in aanmerking, dus voor naar verhouding vlakke zakvormige verpakkingen. Omhulsels uit folie zijn ook bij zijvouwzakken reeds bekend. Hier wordt de 5 uitslag ongeveer zoals bij sigarettenverpakkingen om de zijvouwzak gelegd en tenminste in het gebied van de zijwanden door trapeziumvormig omvouwen van de vouwflappen (envelopvouwing) gesloten* De vervaardiging van een dergelijke omhulsel is tijdrovend en vergt dure machines. Daarenboven is het bovengenoemde type folievouwing niet 10 volledig dicht. Bij zakvormige verpakkingen van dit type (zijvouwzak) is het aanbrengen van een openscheurstrook resp. -draad op het omhulsel reeds bekend.

De uitvinding heeft betrekking op omhulsels voor zakvormige verpakking van het wikkelzaktype. De omhulsels worden in de praktijk 15 zodanig vervaardigd, dat een doorlopende foliebaan in de vorm van een slang om de in lengterichting getransporteerde wikkelzak gelegd wordt. De doorlopende folieslang wordt op een gebruikelijke wijze van een doorgaande slangnaad voorzien, die ongeveer in het midden van de boven- resp. achterzijde van de wikkelzak verloopt. Binnen in 20 de folieslang liggen de wikkelzakken op afstand van elkaar. In het gebied van deze tussenruimten wordt een dwarse scheidingslas aangebracht, waardoor de gesloten omhullingen worden gevormd.

Bij deze fabricage is het aanbrengen van een gewenste openscheurstrook niet mogelijk. Bovendien zijn de omhulsels vanwege het 25 verloop van de fabricage niet voldoende exact aan de afmetingen van de wikkelzak aangepast. Deze hebben te veel speling binnen het omhulsel.

De uitvinding heeft daarom tot doel, een verbetering van het omhulsel voor wikkelzakken te verschaffen, waarbij de bovenstaande 30 nadelen vermeden worden, dus in het bijzonder op eenvoudige wijze een openscheurstrook aangebracht kan worden en bovendien een nauwkeurige aanpassing van de afmetingen van het omhulsel aan die van de wikkelzak mogelijk is. Een ander doel van de uitvinding is een pas- 8502398 • »

Λ I

-3- sende vervaardigingswerkwijze alsmede een inrichting voor het vervaardigen van dergelijke omhulsels te verschaffen. Voor het bereiken van het eerstgenoemde doel is het omhulsel volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat een de langslasnaad bezittende langsrandstrook 5 van het omhulsel tegen één van de omhulselwanden omgevouwen en daarmee door (gedeeltelijk) lassen verbonden is.

De opbouw van het omhulsel is daarom zodanig dat in een tussenstand van de verpakking een zijwaarts afstaande langsrandstrook wordt gevormd. Deze wordt volgens de uitvinding vóór het aanbrengen 10 van de dwarslasnaden omgevouwen tegen een van de omhulselwanden. Door het aanbrengen van de dwarslasnaden,waarbij de omgevouwen langsrandstrook wordt ingesloten, wordt deze in de genoemde positie vastgezet· Daardoor is een zeer dicht aanliggend omhulsel mogelijk, dat in het bijzonder door het omvouwen van de langsrandstrook van het omhulsel 15 dicht tegen de inhoud van de verpakking getrokken wordt.

De inrichting voor het aanbrengen en vervaardigen van het omhulsel omvat een roterende revolver met holtes, elk voor het opnemen van een wikkelzak met omhulsel. In een eerste inbrengstation wordt de wikkelzak op een (horizontale) toevoerbaan in een holte 20 van de revolver getransporteerd waarbij een gereed gehouden uitslag voor het omhulsel wordt meegenomen en U-vorraig wordt omgevouwen. In dit inbrengstation vindt vervolgens het lassen van de uit de holte naar buiten stekende uitsteeksels van het omhulsel plaats, waarbij de langsrandstrook met de langslasnaad wordt gevormd.

25 Bij het verdere transport door het draaien van de revolver wordt de uitstekende langsrandstrook eerst in een tussenpositie omgebogen en vervolgens in een lasstation tegen de omhulselwand aangelegd alsmede aan de zijkant door de dwarslasnaden vastgelast.

Volgens de uitvinding wordt de omhulseluitslag van een door-30 lopende foliebaan afgescheiden. Deze is (naast het midden) voorzien van een doorlopende openscheurstrook en een vastgrijplip.

De zakvormige verpakking met omhulsel, de werkwijze voor het vervaardigen en de inrichting volgens de uitvinding worden hierna

i f· ‘ 7 S S

, * t i -4- ααη de hand van de tekening nader toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een gedeelte van een foliebaan voor het vervaardigen van omhuiseluitslagen, fig. 2 een zakvormige verpakking met omhulsel na het aan- 5 brengen van een langslasnaad, fig. 3 de zakvormige verpakking volgens fig. 2 na een eerste omvouwen van een langsrandstrook, fig. 4 de zakvormige verpakking na het ontvouwen van de langsrandstrook, 10 fig. 5 de zakvormige verpakking met afgewerkt omhulsel, fig. 6 een inrichting, namelijk een revolver voor het aanbrengen en sluiten van omhulsels, in een schematisch zijaanzicht, fig. 7 details van de revolver volgens fig. 6, namelijk een doorsnede volgens het vlak VII-VII van fig. 6.

15 Het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld heeft betrekking op de vervaardiging resp. het aanbrengen van een omhulsel 10 uit door warmte lasbare folie om een wikkelzak 11.

De wikkelzak 11 is conventioneel opgebouwd en bestaat gewoonlijk uit een vlakke, kussenvormige zak 12 voor het opnemen van 20 de snijtabak. Verdere details zijn in de tekening om redenen van vereenvoudiging niet weergegeven.

Het omhulsel bestaat uit een rechthoekige omhulseluitslag 13. Deze wordt van een doorlopende foliebaan 14 in de breedte van de omhulseluitslag 13 afgescheiden. In lengterichting van de foliebaan 14 25 strekt zich - hier naast het midden - een openscheurstrook 15 uit.

Bij het afscheiden van de omhullingsuitslag 13 wordt in het gebied van de openscheurstrook 15 een vastgrijplip 16 vervaardigd. De omhulseluitslag 13 en daardoor de foliebaan is iets breder dan de wikkelzak 11.

30 De omhulseluitslag 13 is voor het vormen van het omhulsel 10 U-vormig om de wikkelzak gelegd, zodanig dat aan een langszijde daarvan een uitstekende langsrandstrook 17 gevormd is. In het gebied daarvan strekt zich een langslasnaad 18 uit. De langsrandstrook 17 8502 3 9 8 i « -5- wordt na het vervaardigen van de bovengenoemde langslasnaad 18 omgevouwen totdat deze aanligt tegen één van de twee omhulselwanden 19 en 20 (fig. 4). In deze tussenstand worden buiten het gebied van de omhulde wikkelzak in het gebied van de dwarsrandstroken 23 en 24 van 5 het omhulsel 10 dwarslasnaden 21 en 22 vervaardigd. De lasnaden 18 resp. 21 en 22 bevinden zich tenminste bij de vervaardiging ervan buiten het gebied van de wikkelzak 11. Door het omslaan van de langsrandstrook 17 wordt het omhulsel 10 in dwarsrichting dicht tegen de wikkelzak 11 aan getrokken. Door het aanbrengen van de dwarslas-10 naden 21, 22 wordt de langsrandstrook 17 in de omgevouwen stand vastgezet door het inwerken van de einden ervan in de dwarslasnaden 21, 22. De opstelling is zodanig, dat de omhulselwand 20 die de vastgrijp-lip 16 draagt, aan de buitenzijde ligt, zodat de vastgrijplip 16 gemakkelijk als afstaand uitsteeksel vast te pakken is.

15 Voor het vervaardigen resp. aanbrengen en sluiten van het omhulsel is de inrichting (verpakkingsmachine) met een revolver 25 uitgerust. Deze is in het onderhavige geval in een vertikaal vlak stapsgewijs draaibaar aangedreven. De revolver is voorzien van meerdere, in het onderhavige geval vier radiaal gerichte holtes 26, elk 20 voor het opnemen van een wikkelzak 11 met omhulsel 10.

De afgewerkte, namelijk gesloten en eventueel van een belas-tingszegel voorziene wikkelzak 11 worden op een (horizontale) toe-voerbaan 27 aan de revolver 25 toegevoerd en in het gebied van een inbrengstation 28 in een gereed gehouden, aan de radiaal aan de bui-25 tenzijde liggende zijde open holte 26 ingébracht. Bij de inbreng-beweging wordt een in het vertikale vlak dicht bij de revolver 25 (tangentiaal) gereedgehouden omhuiseluitslag 13 door de wikkelzak 11 meegenomen, zodanig dat de omhulseluitslag 13 U-vormig om de wikkelzak 11 komt te liggen en daarmee de holte 26 binnengaat.

30 De holtes 26 zijn zo uitgevoerd en gedimensioneerd, dat na het opnemen van een wikkelzak 11 uitsteeksels van de omhulseluitslag 13 voor het vormen van de langsrandstrook 17 uit de holte 26 naar buiten steken en radiaal afstaan* Daardoor kan in het gebied van het ύ 2 3 9 8 -6- , ' .

inbrengstation 28 de langslasnaad 18 door van boven en beneden in tangentiale richting tegen de langsrandstrook 17 beweegbare langslas-bekken 29 en 30 vervaardigd worden.

Daarna wordt de revolver 25 één stap, dus één verdeling verder 5 geschakeld. Tijdens de draaibeweging komt de holte 26 met de wikkel-zak 11 in het gebied van een vaste, cirkelboogvormige geleidingswand 31, die dicht tegen de buitenomtrek van de revolver 25 aanligt. Door de binnenkomst in het gebied van deze geleidingswand 31 wordt de afstaande langsrandstrook 17 omgevouwen naar een naar achteren en in 10 omtreksrichting van de revolver 25 wijzende tussenstand (ongeveer onder een rechte hoek ten opzichte van de wikkelzak 11).

De wikkelzak 11 komt nu met de hem opnemende holte 26 in een lasstation 32. Hier wordt eerst door een vast, radiaal heen- en weer- beweegbaar vouwmes 33 met een schuine vouwkant 34 de reeds dwars , 1 gezien 15 afstaande langsrandstrook 17 vastgepakt en tegen de in draairichting) achterste omhulselwand 19 omgevouwen. In deze positie wordt de langsrandstrook 17 door het vouwmes 33 vastgezet.

Nu komen aan beide zijden van de revolver aangebrachte paren dwarslasbekken 35 en 36 in werking. Deze worden naar elkaar toe be-20 wogen waarbij de dwarsrandstroken 23 en 24 worden samengedrukt en gelast door de vorming van de dwarslasnaden 21 en 22. De holtes 26 resp. de afmeting van de revolver 25 in axiale richting zijn resp. is voor dit doel zodanig gedimensioneerd dat de zich in de holtes 26 bevindende wikkelzakken 11 resp. omhulsels 10 met de dwarsrand-25 stroken 23, 24 zijwaarts uit de holte naar buiten steken. De lengte-afmetingen van de holtes 26 resp. de revolver 25 komt dus exact overeen met de lengte van de wikkelzak 11. Door de dwarslasbekken 35, 36 kunnen daardoor dwarslasnaden 21, 22 worden vervaardigd, die dicht tegen de wikkelzak 11 aanliggen.

30 De naar elkaar toebewogen dwarslasbekken 35 en 36 grijpen ook de einddelen van de omgevouwen langsrandstrook 17 vast en lassen deze in het gebied van de dwarslasnaden 21, 22 vast, zodat de omgevouwen positie vastgezet wordt.

8502 39 8 rf c* -7-

Daarna wordt de revolver 25 verder geschakeld, tot de nu afgewerkte verpakking (wikkelzak Π met omhulsel 10) in een uitvoersta-tion 37 komt. Hier wordt de wikkelzak 11 in radiale richting uit de ruimte 26 gestoten op een niet in detail weergegeven afvoerbaan.

5 Doordat de langslasnaad 18 alsmede de dwarslasnaden 21, 22 steeds tijdens een stilstandsfase worden aangebracht, kunnen deze naden zeer dicht tegen de inhoud, dus tegen de wikkelzak 11,aangelegd worden. De revolver 25 is zodanig van afmeting, dat zoals uit fig. 7 blijkt, zijdelen van de wikkelzak en daardoor de dwarsrandstroken 10 23, 24 vrij uit de holtes 26 naar buiten steken. De dwarslasbekken 35, 36 kunnen daardoor de dwarslasnaden 21, 22 precies direkt naast de wikkelzak 11 aanbrengen.

N.

8502593

Claims (10)

1. Omhulsel uit lasbare folie voor zakvormige verpakkingen voor het opnemen van snijtabak of dergelijke, in het bijzonder wik-kelzakken uit tenminste een folie, die een zak uit een aan de zijkant door zijlasnaden met elkaar verbonden voorwand en achterwand vormt 5 en met één aan de achterwand aansluitende wikkelflap, waarbij het omhulsel de zakvormige verpakking U-vormig omsluit en de zo gevormde omhulselwanden aan drie zijden door langs- resp. dwarslasnaden gesloten zijn, met het kenmerk, dat een de langslas-naad (18) bezittende langsrandstrook (17) van het omhulsel (10) 10 tegen één van de omhulselwanden (19, 20) omgevouwen en daarmee door (gedeeltelijk) lassen verbonden is.

2. Omhulsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een dwars op de langslasnaad (18) verlopende openscheurstrook (15) met vastgrijplip (16) aan de vrije (omgevouwen) rand van de langs- 15 randstrook (17).

3. Omhulsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de langsrandstrook (17) door het lassen van de einden ervan aan dwarslasnaden (21, 22) in het gebied van de dwars-randstrook (23, 24) in omgevouwen toestand met een omhulselwand 20 (19, 20) is verbonden.

4. Werkwijze voor het vervaardigen resp. sluiten van omhulsels 's. uit lasbare folie waarbij steeds een zakvormige verpakking (wxkkelzak) wordt opgenomen, en waarbij een omhulseluitslag (13) eerst U-vormig om de zakvormige verpakking gelegd wordt en uitstekende randdelen 25 (langsrandstrook als^cfwarsrandstroken) aan elkaar gelast worden, met het kenmerk, dat na het U-vormig omvouwen van de omhulseluitslag (13) om de zakvormige verpakking (wikkelzak (11)) eerst in het gebied van de langsrandstrook (17) de langslasnaad (18) wordt vervaardigd, vervolgens de langsrandstrook (17) 30 tegen één van de omhulselwanden (19, 20) omgevouwen wordt en ten slotte in het gebied van de dwarsrandstroken (23, 24) de dwarslas- 8502398 -9- * * naden (21, 22) vervaardigd worden waarbij de einden van de omgevouwen langsrandstrook (17) meegelast worden.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het ken merk, dat de omhulseluitslag (13) van een doorlopende folie-5 baan (14) met een in langsrichting ervan verlopende openscheur-strook (15) en een lip (lé) in het gebied van de openscheurstrook (15) afgescheiden wordt, zodanig, dat de openscheurstrook (15) de wikkelzak (11) met het afgewerkte omhulsel (20) dwars op de langsrichting omgeeft.

6. Inrichting voor het vervaardigen van omhulsels uit lasbare folie voor zakvormige verpakkingen, in het bijzonder wikkelzakken, waarbij een U-vormig om de zakvormige verpakking gelegde omhulseluitslag in het gebied van de langsrandstrook van een langslasnaad en in het gebied van dwarsrandstroken van dwarslasnaden voorzien is, 15 gekenmerkt door een ronddraaiende revolver (25) met meerdere holtes (26) elk voor het opnemen van een wikkelzak (11) met omhulseluitslag (13), waarbij de wikkelzak (11) in een inbreng-station (28) zodanig in een holte (26) ingebracht wordt, dat een omhulseluitslag (13) mede in de holte (26) in te brengen is en daarbij 20 U-vormig tegen de wikkelzak (11) aan komt te liggen en waarbij folie-uitsteeksels voor het vormen van de langsrandstrook (17) in radiale richting uit de holte (26) van de revolver (25) naar buiten steken.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de folie-uitsteeksels onder vorming van de 25 langsrandstrook (17) in het inbrengstation (28) door in tangentiale richting tegen elkaar beweegbare langslasbekken (29, X) onder vorming van de langslasnaad (18) aan elkaar te lassen zijn.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de langsrandstrook (17) door verder transport 30 (draaien van de revolver (25)) door een vaste, om een deel van de omtrek van de revolver (25) liggende geleidingswand (31) tegen de omtrek van de revolver (25) te vouwen is.

9. Inrichting volgens conclusie 6 alsmede één of meer der an- 8502 ύ § 8 > t * * -10- dere conclusies, met het kenmerk, dat in een las-station (32) van de revolver (25) de langsrandstrook (17) door een vouworgaan (vouwmes (33)) vanuit de dwarsgerichte tussenstand om te vouwen is totdat deze aanligt tegen één van de omhulselwanden (19, 5 20) en dat de dwarslasnaden (21, 22) in het gebied van aan de zij kant buiten de revolver (25) uitstekende dwarsrandstroken (23, 24) door in dwarsrichting beweegbare dwarslasbekken (35, 36) te vervaardigen zijn.

10. Inrichting volgens conclusie 9 alsmede één of meer der 10 andere conclusies, met het kenmerk, dat het vouwmes (33) in het gebied tussen de aan de zijkant naast de revolver (25) aangebrachte en beweegbare dwarslasbekken (35, 36) beweegbaar is. 85 02 3 5 8