NL8502325A - Werkwijze en inrichting voor het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg. - Google Patents

Description

« k 4 ,Ρ^.

Werkwijze en inrichting voor het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg, waarbij het coagulaat gevormd en geperst wordt. Onderwerp van de uitvinding is ook een inrichting voor hetzelfde doel.

5 Bij het in groot bedrijf bereiden van kaas wordt heden ten dage het coagulaat van de kaasdeeg in twee afzonderlijke technologische fasen bereidt.

In deze eerste fase wordt het in een kaasbereider (kaasketel of kaasbak) bereiden coagulaat- waarvan het melkgehalte grotendeels 10 is verwijderd- in een kaasvormmachine verder gevormd. Daardoor wordt een dichte toestand bereikt waarbij in die consistentie het coagulaat gemakkelijk transporteerbaar is, hetgeen naar andere persen noodzakelijk is.

Tijdens het vormen van het coagulaat als eerste technologische 15 fase wordt bij het vormen van de kaas met gesloten deeg ook het zoveel mogelijk van voegen vrije bij elkaar drijven der wrongel-korrels bereikt, zodat de wrongelkorrels niet met de lucht in aanraking komen. Derhalve wordt het samendrijven onder melk uitgevoerd.

Voor het vormen van het coagulaat zijn in hoofdzaak twee soor-20 ten machines beschikbaar. De ene heeft een vormbak waarin uit de coagulaatverwekker door-gepompte korrelige wrongel in een gelijkmatige laag met de hand gespreid wordt. Daarna wordt het coagulaat met pneumatisch geperste persplaten, die tegen de coagulaatlaag gelegd zijn, verdicht. ' ^ •w 25 Als resultaat van de verdichtingskracht verlaat een deel van de melk de wrongelkorrels terwijl hierdoor de wrongelkorrels zoclicht in elkaar geperst worden, dat het coagulaat in een dichte toestand terecht komt. Daarna worden de coagulaatkoeken gebroken en voor het verder persen in eenvarm geladen.

30 De andere soort machine is een buisvormige vormmachine die continu coagulaatvormen mogelijk maakt. De machine heeft twee loodrechte, concentrische buizen. De binnenste buis is geperforeerd zodat de melk het in de buis gepompte coagulaat verlaat. Het eigen gewicht iC 2 32 5 * ï - 2 - van het in de vormbuis zich bevindende coagulaat ontwikkelt een kracht die het coagulaat aan het ondereinde van de buis voldoende verdicht.

Het samengedreven coagulaat wordt door een mes aan het einde van de vormbuis gesneden, terwijl een beweegbare drager het einde van de 5 buis afsluit. Na het afscheiden wordt het einde van de buis vrijgegeven en het coagulaat in de vorm geladen.

Zoals reeds opgemerkt, is de tweede technologische fase het persen van het coagulaat. Daarbij worden het uiteindelijk samendrijven van de wrongelkorrels^het verwijderen van een deel van het 10 onder de korrels gebleven melk, het vormen van de uiteindelijke vorm van de kaas bereidt.

Voor het persen wordt het in het voorafgaande vormen voorverdichte coagulaat in een vorm met een geperforeerde mantel gezet, op het coagulaat een persdeksel gezet en het persdeksel met een pers-15 stang, die meestal de zuigerstang van een pneumatische arbeidscilinder is, geperst..r

Aan de aanvang van het persen wordt eerst een deel van het tussen de korrels bevindende melk verwijderd. Aan de aanvang wordt voor het bevorderen van het verwijderen van melk een kleinere persdruk 20 toegepast, zodat de wrongelkorrels niet op elkaar aansluiten, hetgeen het verwijderen van de melk verhindert. Ondanks de kleine persdruk sluiten de wrongelkorrels zich gedeeltelijk aan één, zodat het verwijderen van de melk minder wordt. Derhalve wordt de persdruk afhankelijk van de perstijd continu verhoogd, terwijl wegens het continu 25 aan elkaar sluiten van de wrongelkorrels het verwijderen van de melk een tamelijk grote perstijd nodig is.

Wanneer gelijk aan de aanvang van het persen een grote perskracht toegepast wordt, dan sluiten de wrongelkorrels gelijk aan de aanvang van het persen zich af en de melk verwijderd zich niet in een 30 gunstige hoeveelheid.

Verder wordt door het persen niet alleen de melk verwijderd, maar ook de wrongelkorrels zodanig verdicht, dat bij het later kaasvormen een standaardachtige kaassubstantie ontstaat. Op deze wijze is het kaaspersen één van de belangrijkste technologische fasen van de 35 kaasproduktie, waartoe verschillende machines toegepast worden. Bekend 8502325 t V « - 3 - zijn de tunnelpersen, die fasegewijs of continu werken, In de fasegewijs functionerende persmachine wordt een wagen inschoven, waarin de coagulaat vormen en de deksels opgesteld worden. Na het inschuiven van de wagen heeft het persen plaats door de boven de deksels opge-5 stelde pneumatische persstangen.

Deze intermitterend werkende persmachines vergen een grote hoeveelheid menselijke arbeid.

De nadelen van de bovengenoemde persmachines worden gedeeltelijk door de zogenaamde voortdurend werkende tunnel*·persen opgeheven. Daar-10 bij worden de het coagulaat bevattende vorm en het persdeksel daaraan op de tafel van de tunnelpers opgesteld. Op deze tafel worden de vormen door een voortstuwinrichting voortgestuwd tot de tunnelpers over zijn gehele lengte met vormen gevuld is. Daarna dalen de boven de vormen opgestelde pneumatische perselementen op de deksels en 15 daardoor wordt het persen van het coagulaat aangevangen. De tunnelpers is voor het persen van verscheidene honderden vormen bruikbaar en derhalve is het grondoppervlak van de machine zeer groot en neemt een aanzienlijk oppervlak van de kaasfabriek in.

Zowel de fasegewijs alsook de continu werkende persmachine is 20 belast met een lange perstijd, die zelfs de duur van verscheidene uren kan hebben. Wegens de lange perstijd is een groot aantal aan verscheidene inrichtingen afhankelijk van de prestatie van de kaasfabriek noodzakelijk.

Het coagulaat wordt in hoekige of cilindrische vormen geperst.

25 De mantel van de vormen is zodanig uitgevoerd dat het verwijderen van de melk plaats heeft. De kaasfabrieken passen de kaasvormen en de persdeksels, die bepaald zijn door de kaassoorten en de produktie-hoeveelheid, in zeer grote hoeveelheden toe, zelfs enige duizenden.

De aanschaf van zowel de vormen alsook van de deksels veroorzaakt 30 een aanzienlijke financiële belasting voor de fabrikant.

Na het persen wordt het coagulaat mechanisch of met een machine uit de vorm gebracht. De geperforeerde mem tel van de vorm wordt tijdens het persen verstopt en derhalve dienen de vorm en het deksel na elke perscyclus gereinigd te worden. Hiertoe worden ver-35 scheidene wasinrichtingen toegepast.

8502 32 5 * i - 4 -

De vele gereinigde vormen worden in rekken opgeslagen. Deze nemen ook veel plaats in.

De bekende bereidingswijze van het gescheiden plaats hebbende persen en vormen van het coagulaat heeft verscheidene nadelen. Voor 5 het brengen van het coagulaat in de voor het persen noodzakelijke vorm wordt eerst het coagulaat gevormd. Het samenpersen van de wrongel-korrels en het verwijderen van de melk maken een lange perstijd noodzakelijk. Voor het persen heeft men een grote hoeveelheid aan vormen met speciale filtermantel nodig die na elke perscyclus in een 10 afzonderlijke machine gereinigd dienen te worden.

De twee technologische fasen, dat wil zeggen het gescheiden vormen en persen van het coagulaat worden met hoogwaardige, grote inrichtingen uitgevoerd. Deze inrichtingen zijn echter niet alleen zeer kostbaar, maar zij hebben ook een groot energieverbruik. Bovendien 15 is voor het bereiden van het kaascoagulaat met goede kwaliteit goed opgeleid personeel noodzakelijk. De in de technologie van het in twee fasen bereiden van kaascoagulaat toegepaste inrichtingen en middelen, zoals bijvoorbeeld de coagulaatvormmachines, de persmachines, persvor-men en deksels, vormhouders, machines voor het persen uit de vorm, 20 wasinrichtingen voor de vorm en de middelen, bovendien de verschillende transportinrichtingen bezetten in de kaasbereiding 60 tot 70% van het bedrijfsoppervlak van het coagulaattransport.

Wegens het toepassen van inrichtingen met groot plaateverbruik zijn de bouwkosten van de kaasfabriek tamelijk hoog.

25 De inrichtingen voor de tweefasige technologie functioneren meestal periodiek en in kaasfabrieken met grote produktie (groter dan 2 ton kaas per dienst) dienen de bovengenoemde machines en middelen ondanks hun betrekkelijk hoge capaciteit in grote aantallen toegepast te worden. Vanzelfsprekend kunnen daardoor de verhoogde bedrijfskosten, 30 alsmede de kosten voor het personeel niet verwaarloosd worden.

Zoals uit het bovenstaande blijkt, wordt wegens de gebruikelijke tweefasige bereidingswijze van het coagulaat de kaasproduktie een uiterst ingewikkelde en kostbare technologie. Opgemerkt dient nog dat de grote hoeveelheid en vele soorten· machines een op elkaar aangepaste 35 besturing vereisen. Ondanks de automatisatie kan de invloed van mensen 8502 32 5 J ί - 5 - in de bekende werkwijze niet uitgesloten worden, zodat heden ten dage de persoonlijkheid van de machinebestuurder met het oog op de kwaliteit van het vervaardigde produkt van groot belang is.

Doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting voor 5 het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg te verschaffen, waardoor de nadelen van de bekende oplossingen opgeheven kunnen worden, de bereidingstechnologie van de kaasfabrieken aanzienlijk vereenvoudigd en goedkoper gemaakt kan worden en gelijktijdig de produktieprestatie alsmede de kwaliteit van de produkten door uitschakelen van subjectieve 10 invloed van het bedrijfspersoneel verhoogd kunnen worden.

De uitvinding berust op de ontdekking dat de tamelijk ingewikkelde opgave restloos opgelost kan worden, wanneer in plaats van het gescheiden vormen en persen van het coagulaat, dus in plaats van de tweefasige bereidingstechnologie het coagulaat in één gang, in één 15 fase gelijktijdig gevormd en geperst wordt. De uitgevonden verdere ontwikkeling van de werkwijze bestaat nu daarin dat het vormen en het persen van het coagulaat in een technologische fase gelijktijdig tot stand worden gebracht. Het gelijktijdig vormen en persen van het coagulaat kan continu door trillingen uitgevoerd worden. Het grote 20 belang van deze oplossing kan hier uit blijken dat de werkwijze in een enkelvoudige compacte inrichting uitgevoerd kan worden en geen bijkomende machines en middelen noodzakelijk zijn.

De inrichting wordt volgens de uitvinding verder ontwikkeld doordat in een het coagulaat inbrengende inrichting, een het coagulaat 25 vormende en persende inrichting alsmede het voltooide kaasdeeg in dosis afvoerende inrichting voorzien is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm kan de het coagulaat inbrengende inrichting geodetisch hoger dan de andere delen van de inrichting opgesteld zijn en door een buisvormige voorafgaande houder met de vorm- en 30 persinrichting verbonden zijn. Daarbij verdient het de voorkeur dat het coagulaat door een draaiende buis in een voorafgaande houder ingevoerd wordt, waarbij de draaibuis voorzien is van verscheidene uitspreidarmen en de houder aangebracht is aan de buis. Voor de voorafgaande houder kan het van voordeel zijn wanneer deze van een afsluit-35 deksel waarin de draaibuis draaibaar gelagerd is, alsmede van een maxi- S “ Λ ..

- v 4 L 0 .. v

• V

- 6 - maalschakelaar voorzien is. De buisvormige voorafgaande houder kan bovendien tenminste gedeeltelijk dubbelwandig uitgevoerd zijn en de inwendige buis kan geperforeerd zijn.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting kan de 5 vorm- en persinrichting buisvormig uitgevoerd zijn en een cilindrische persbuis, een daaraan aangesloten kegelvormige buis en een daaraan aangesloten cilindrische eindvormbuis bezitten. De invoerinrichting kan daarbij aan de cilindrische persbuis en de afvoerinrichting aan de eindvormbuis aangesloten zijn. De persbuis en de kegelvormige 10 buis kunnen dubbelwandig uitgevoerd zijn en daarbij kan de inwendige buis geperforeerd zijn. Het is daarbij van voordeel wanneer de inwendige buis door ribben ten opzichte van de buitenmantel van de persbuis en de kegelvormige pers gehouden wordt. Tussen de buitenmantel en de inwendige buis kunnen door de ribben ten opzichte van elkaar 15 afgedichte, afgescheiden deelruimten gevormd zijn, die elk voorzien kunnen zijn van een afvoerklep.

Bij een andere voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is in de vorm- en persinrichting een tenminste uit een deel van de persbuis reikende worm opgesteld waarvan de schacht uit 20 de vorm- en persinrichting afgedicht uitsteekt en welke draaiend alsmede intermitterend aangedreven kan zijn. Het verdient daarbij de voorkeur dat de schacht van de worm als een buisvormige as uitgevoerd is waaraan buiten de vorm en persinrichting een vloeistof in het inwendige van de buisas voerende vloeistofkamer aangesloten is. Voor 25 de worm is het verder gewenst dat deze een veranderende spoed heeft.

Bij een andere voorkeursuitvoering is de buisas van de worm met een deze aandrijvende aandrijving en met een deze intermitterend langs verschuivende aandrijving verbonden. De draaiaandrijving kan daarbij voorgeschakeld zijn aan de langsverschuivende aandrijving en 30 tegelijkertijd uitgevoerd zijn als een tandwielaandrijving waarvan het uitgangstandwiel bij zijn centrale boring door een spieasverbin-ding aan de buisas langsverschuifbaar, maar op een momentoverdragende wijze aangesloten is. Een ingangstandwiel van de draaiaandrijving kan daarbij door een kettingaandrijving met de aandrijfmotor verbon-35 den zijn, waarvan het toerental variabel kan zijn.

85 0 2 3 2 5 4 · - 7 -

Het is van voordeel gebleken wanneer de intermitterend langs-verschuivende aandrijvingeen traploos instelbare slag van 0 tot minstens 10 mm heeft.

Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting heeft 5 de inrichting voor het in dosis afvoeren van de kaasdeeg een achter de eindvormbuis nageschakelde afscheidingsmes en een de kaasdeeg op een transportband transporterende kalibreerkast. Volgens de uitvinding kunnen verscheidene kalibreerkasten toegepast zijn die op een draaibaar gelagerde en aangedreven as bevestigd zijn, waarbij telkens 10 een kast in het verlengde van de eindvormbuis en een andere kast bij de transportband opgesteld zijn. De kasten kunnen volgens de uitvinding uitgevoerd zijn als een buisstuk waarbij de bij de eindvorm-buis zich bevindende kast door een ten opzichte van de as loodrechte en in de richting van de as verschuifbare plaat afgesloten 15 is.

Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft tenslotte het afscheidingsmes een ten opzichte van de as loodrecht staande afscheidingsplaat die langs verschuifbaar opgesteld is en die voorzien is van een de eindvormbuis vrijgevende opening 20 alsmede van een de eindvormbuis afsluitend deel.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden aan de hand van de tekening met betrekking op de uitvoeringsvoorbeelden nader verduidelijkt. In de tekening tonen

Fig. 1 een functieschema van een voorkeursuitvoering van de 25 uitgevonden inrichting.

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1.

Fig. 3 een doorsnede van een deel van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1: de doorsnede van de rotatieaandrijving,

Fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1, 30 Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4,

Fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 1,

Fig. 7 een gedeeltelijk zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van de langsverschuivende aandrijving bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1.

35 Zoals blijkt uit fig. 1 heeft de getekende uitvoeringsvorm van n % n v w »^ -y !— v ».

- 8 - de uitgevonden inrichting een het kaascoagulaat binnenbrengende inrichting A, een het coagulaatvormende en persende inrichting B alsmede een het voltooide kaasdeeg in dosis afvoerende inrichting C.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is de het coagulaat invoerende inrichting 5 A geodetisch''hoger opgesteld dan de andere delen van de inrichting. Daardoor kan het coagulaat door zijn gewicht naar de vormen en de persen gevoerd worden, waarvan de voordelen nog later verduidelijkt zullen worden.

De het coagulaat binnenbrengende inrichting A heeft een buis-10 vormige voorafgaande houder 1 waaraan een voorafgaande houder 2 aangebracht is. De inrichting A is door deze buis 1 verbonden met de vorm- en persinrichting B. Het coagulaat wordt in de voorafgaande houder 2 binnengevoerd door een staande buisleiding 3 alsmede een roterende buis 5. De roterende buis in de houder 2 is voorzien van 15 verscheidene spreidarmen 6. De stilstaande buisleiding 3 en de roterende buis 5 zijn door een buiskoppeling 4 met elkaar verbonden. De aandrijving verkrijgt de roterende buis door een kettingaandrijving van een electromotor 9 welke buiten de houder 2 daaraan gemonteerd is. De houder 2 is bovendien voorzien van een afsluitdeksel 7 waarin 20 de roterende buis 5 door lagers 8 roteerbaar gelagerd is. In het inwendige van de houder 2 is nog een maximaalschakelaar 11 aanwezig, waarmee de top van het in de houder 2 aanwezige materiaal bewaakt kan worden.

Volgens de uitvinding is de voorraadhuis 1 tenminste gedeelte-25 lijk door een inwendige buis 12 en een uitwendige buis 13 dubbelwandig uitgevoerd, waarbij de inwendige buis 12 geperforeerd is. Op deze wijze ontstaat tussen de buizen 12 en 13 een deelruimte 14 waarin de in de geperforeerde inwendige buis 12 doordringende vloeistof opgeslagen of afgevoerd kan worden.

30 Zoals blijkt uit fig. 1 is de vorm- en persinrichting B buis vormig uitgevoerd, waarbij een cilindrische persbuis 15, een kegelvormige buis 33 en een cilindrische eindvormbuis na elkaar geschakeld zijn. Op deze wijze zijn de het coagulaat binnenbrengende inrichting A, dat wil zeggen de voorraadsbuis 1 met de cilindrische persbuis 15, 35 alsmede de afvoerinrichting C met de eindvormbuis 34 met elkaar ver-

850 2 32 S

- 9 - bonden.

In de getekende uitvoeringsvorm is de persbuis 15 en de kegelvormige buis 33 eveneens met een inwendige buis 16 en een uitwendige buis 17 dubbelwandig uitgevoerd. De inwendige buis 16 is ook hier 5 geperforeerd uitgevoerd. De afstand tussen de inwendige buis 16 en de uitwendige buis 17 wordt door ribben 18 bepaald. De kegelhoek van de uitwendige buis 17 is groter dan die van de inwendige buis. Daardoor ontstaat een steeds kleiner wordende deelruimte tussen de beide buizen 16 en 17.

10 Bij de getekende uitvoeringsvorm zijn bij de ribben 18 rondom reikende ringen 19 aan de geperforeerde inwendige buis 16 bevestigd, waardoor deze stijver wordt. De rondreikende ribben 18 zijn bovendien afgedicht op de inwendige buis 16, dat wil zeggen op de ringen 19 alsmede op de uitwendige buis 17 aangesloten, waardoor de inwendige 15 deelruimte tussen de buizen 16 en 17 opgodeeld is in van elkaar afgedichte, afgescheiden ringvormige ruimten. Elk van deze ringvormige ruimten is voorzien van een afvoerklep 20 waardoor de vloeistof uit de ringvormige ruimten afgevoerd kan worden. Deze afvoerkleppen 20 kunnen op afstand bedienbaar zijn.

20 In de zin van de uitvinding is in de vorm- en persinrichting B

een zich tenminste over een deel van de persbuis 15 reikende worm 22 opgesteld. De as van de worm 22 is als holle as 21 uitgevoerd, die uit de vorm- en persinrichting door een de persbuis afsluitende wand 24 met een afdichting 23 afgedicht uitsteekt. De buisas 21 wordt door een 25 geleiding gedragen en geleid, waarbij rotatie en verschuiven van de buisas 21 mogelijk is. Hiertoe is een lagerhuis 25 op de buisas 21 draaibaar aangebracht en de lagerhuis is in de geleiding 26 langs-verschuifbaar opgesteld.

In fig. 2 zijn de bijzonderheden volgens de lijn II-II in fig. 1 30 aangegeven. Tussen de buisas 21 en de lagerhuis 25 zijn hier niet getekende kogellagers opgesteld. De lagerhuis 25 heeft daarbij een in fig. 2 aangegeven rechthoekige vorm, waarbij de lange kanten van de lagerhuis 25 door in houders 49 van de geleiding 26 om elk een as 50 draaibaar gelagerde rollen 51 geleid zijn. De rollen 51 hebben een 35 aan de vorm van de lagerbus 25 aangepaste buitenvlakken, waarbij de 8502 32 3 f - 10 - rollen 51 aan beide zijden van de randen van de lagerbus 25 liggen.

Door deze opstelling is een zeer stabiele geleiding van de buisas 21 bereikt.

Zoals blijkt uit fig. 1 is aan de buisas 21 eerst een rotatie 5 aandrijf 27 aangesloten welke zijn aandrijving ontvangt van een aan-drijfmotor 28. De met een stuurinrichting 31 voorziene aandrijfmotor 28 geeft de rotatie van zijn uitgangsas 30 af via een kettingaandrij-ving 29.

De bijzonderheden van de rotatieaandrijving 27 zijn in fig. 3 10 nader aangegeven. Aangezien de langsverschuiving tot stand brengende aandrijving 32 na de rotatieaandrijving 27 opgesteld is, dient bij de rotatieaandrijving 27 het langsverschuiven van de buisas 21 tot stand gebracht worden. Hiertoe is op de buisas 21 een huls 53 met uitwendige ribben aangebracht, die in een boring van een uitgangstandwiel van de 15 als tandwiel-aandrijfving uitgevoerde rotatie-aandrijving 27 steekt. Daardoor is hier de buisas 21 langsverschuifbaar, maar op momentover-dragende wijze aangesloten.

Een ander tandwiel van de aandrijving is in een uit twee helften 60 en 61 samengesteld huis van de rotatieaandrijving 27 opgesteld.

20 Op de as 56 zit nog een kettingtandwiel 58 waarop een ketting 59 van de kettingaandrijving 29 aansluit.

Tussen de rotatieaandrijving 27 en de andere aandrijving 32 is een vloeistofkamer 62 (zie ook fig. 1) tussen-geschakeld, waardoor bij een buisstuk 63 een vloeistof in het inwendige van de buisas 21 binnen-25 gebracht kan worden. Zo als blijkt uit het uitstekende deel in fig. 3, is de buisas bij dit einde voorzien van boringen 65 die communiseren met een in de vloeistofkamer gevormde ruimte 64. De ruimte 64 is vanzelfsprekend naar buiten toe afgedicht door afdichtingen 66.

Op de vorm- en persinrichting B, beter gezegd de eindvormbuis 30 34 is de afvoerinrichting C aangesloten . Na de eindvormbuis 34 is een afscheidingsmes 35 geschakeld, welke uit de continue coagulaatstroom de dosis afscheidt. Aan de andere zijde van het afscheidingsmes 35 is een kalibreerkast 37 opgesteld, welke door een as 38 draaibaar gedragen wordt. Öp de as 38 zijn verscheidene kalibreerkasten 37 bevestigd. In 35 de in fig. 1 aangegeven uitvoeringsvorm zijn twee van deze kalibreer- 8502325 - 11 - kasten 37 aanwezig, waarvan de andere boven een transportband 48 en voor een uitschuiver opgesteld is. De as 38 wordt door een motor 39 aangedreven. Op deze wijze is de ene kalibreerkast 37 in het verlengde van de eindvormbuis 34 en de andere kast 37 in het verlengde van de 5 uitschuiver.

Bij deze uitvoeringsvormen zijn de kalibreerkasten 37 buisvormig, als een buisstuk uitgevoerd. De bij de eindvormbuis 34 zich bevindende kalibreerkast 37 is aan zijn van de eindvormbuis 34 afgekeerde einde door een plaat 40 afgesloten, die dwars op de as staat 10 en in de richting van de as verschuifbaar is. Hiertoe is aan de plaat 40 een schroefdraadspil 45 bevestigd, waarop een verdraaibaar aangedreven spilmoer 44 aangebracht is. De spilmoer is in een tandwiel 43 aangebracht, waarop een aan de zuigerstang van een arbeidcilinder 41 bevestigde tandstang aangesloten is.

15 In de plaat 40 is nog een drukmeter 46 aanwezig, welke de aan de naar de eindvormbuis 37 toegekeerde zijde van de plaat 40 ontstane druk meet.

Zoals nog in doorsnede door fig. 4 aangegeven is, heeft de afscheidingsmes een in een geleiding 68 beweegbare afscheidingsplaat 20 69 waarin een opening 70 aanwezig is, waarbij de afmetingen van de openingen gelijk is met die van de eindvormbuis 34 resp. de kalibreerkast. Door deze opening 70 kan de eindvormbuis 34 naar de kalibreerkast 37 toe vrijgegeven worden, resp. door het boven deze opening 70 zich bevindende deel van de afscheidingsplaat 69 de eindvormbuis 34 25 afgesloten zijn. De loodrecht op de asrichting staande plaat 40 wordt door een arbeidscHinder 72 bewogen.

Zoals blijkt uit fig. 5 is in de afscheidingsplaat 69 bij de opening 70 een scherpe snijrand 71 aanwezig. Bij het bewegen van de afscheidingsplaat 69 wordt daardoor het afscheiden van een dosis van 30 het coagulaat vergemakkelijkt.

De in de buisas 21 bij de vloeistofkamer 62 toegelaten vloeistof wordt bij zijn in fig. 6 aangegeven andere einde vrijgegeven. Daartoe is in dit einde van de buisas 21 een klepzitting 73 vastgezet, waartegen een kleplichaam ligt. Het kleplichaam 74 is door een tegen de klep-35 zitting 73 aanliggende drukveer 75 belast. Met het kleplichaam 74 kunnen ^ ' >> - 12 - de in de klepzitting 73 aanwezige boringen 76 vrijgegeven, resp. gesloten zijn.

In fig. 7 is de aandrijving 32 voor het intermitterend aandrijven van de buisas 21 met zijn aansluiting op de buisas 21 aangegeven.

5 De aandrijving 32 kan een op zich bekende, een intermitterende beweging opwekkende aandrijving zijn, waarvan de slag met een handwiel 72 traploos instelbaar is. De aandrijfmotor 78 is aanwezig. Een schuif-stang 79 van de aandrijving 32 is met een in een geleiding 80 geleide zuigerstang gekoppeld. Met de zuigerstang 21 is het huis van een 10 koppeling 82 verbonden. Op een asstomp 83 van de buisas 21 zijn twee drukkogellagers 84 tegen axiaal verschuiven bevestigd. Tussen de druk-kogellagers 84 is een schijf 85 opgesteld, welke met een deksel 86 bevestigd is aan het huis van de koppeling 82. Daardoor wordt het mogelijk om de roterende buisas 21 intermitterend te verschuiven.

15 De uitgevonden werkwijze wordt in het volgende in samenhang met de beschrijving van de werking van de getekende uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting nader verduidelijkt.

Het coagulaat wordt door de inrichting A in de installatie binnengebracht. In afhankelijkheid van de soort van de te bereiden 20 kaas wordt het vormen en het persen van het coagulaat onder de melk of zonder melk uitgevoerd. In het eerste geval wordt een constante top van de melk in de voorraadhouder 2 gewenst, hetgeen door de maximaal-schakelaar 11 bewaakt kan worden. Na het binnentreden van het eoagulaat door de stationaire buis 3, de roterende buis 5, resp. door 25 de afvoerarmen 6 in de voorraadhouderbuis 1 van het coagulaat onder invloed van de zwaartekracht in de vorm- en persinrichting A, resp. in de persbuis 15. In de voorraadhouderbuis 1 komt een deel van de in het coagulaat aanwezige vloeistof door de geperforeerde inwendige buis 12 heen in de ruimte 14, van waaruit de eerste twee afvoerkleppen 30 20 kunnen afvoeren.

In de zin van de uitvinding wordt het vormen en het persen van het coagulaat gelijktijdig in een technologische fase uitgevoerd. Dat wordt door de intermitterende beweging en de rotatiebeweging van de worm 22 met veranderende schroefspoed bereikt. Daardoor wordt het 35 coagulaat in de persbuis 15 onderworpen aan een trillende drukkracht .

^ «7 ιΛ b Λ v >i/ *Lï/ £<» b - τι ψ - 13 -

Deze trillende drukkracht benut de zuigwerking die tussen de wrongel-korrels optreedt tijdens de elastische vervorming van het coagulaat. Wanneer de drukkracht gedurende korte tijd uitgeoefend wordt, dan tracht het samengeperste coagulaat zich een beetje te verspreiden, 5 terwijl het op de melk tussen de wrongelkorrels een zuigwerking uitgeoefend. Door het zuigen verzamelt een deel van de melk tussen de korrels op de oppervlakken van de korrels en dit deel van de melk wordt in de volgens fase van de krachtwisseling verwijderd. De trillingsdrukkracht met constante grootte heeft tot gevolg dat de 10 wrongelkorrels niet op elkaar aansluiten en de door de elastische vervorming van het coagulaat uitgezogen melk kan met grote snelheid verwijderd worden.

Door de pulserende beweging van de worm 22 wordt de trillende perskracht uitgeoefend, waarbij het coagulaat door de rotatiebeweging 15 van de worm 22 in de persbuis 15 verder bewogen wordt. In de bewegingsrichting van het coagulaat wordt de spoed van de worm 22 steeds kleiner, waardoor de op het coagulaat uitgeoefende perskracht steeds groter wordt. Het coagulaat wordt steeds meer in de richting van de inwendige, geperforeerde buis 16 gedwongen, waardoor de melk het 20 coagulaat verlaat en uit de ringvormige ruimten tussen de inwendige buis 16, de uitwendige buis 17 en de ribben door de afvoerkleppen 20 afgevoerd kan worden.

In de kegelvormige buis 33 van de vorm- en persinrichting B wordt in de melk ook een dwarsgerichte, ten opzichte van het kegel-25 einden loodrechte kracht opgewekt waarvan de ten opzichte van de bewegingsrichting van het coagulaat loodrechte component de nog in het coagulaat zich bevindende melk intensief uitdrijft. In de eind-vormbuis 34 wordt dan de uiteindelijke vorm van het coagulaat tot stand gebracht.

30 In de in fig. 4 aangeduide stand van de afscheidingsplaat 69 van het afscheidingsmes 35 kan de voltooide coagulaat in de daar zich bevindende kalibreerkast 37 binnentreden, walke in deze stand door de plaat 40 van achteren afgesloten is. Wanneer de kalibreerkast reeds geheel gevuld is, stijgt de druk daarin hetgeen door de drukmes 35 bewaakt wordt. Daarna wordt de afscheidingsplaat naar beneden bewogen ·*> ^ ui V % v

-'KJ

-Ηβη de daarin aanwezige boring verlaat de eindvormbuis 34. De snijrand 71 van de opening van de afscheidingsplaat 69 snijdt daarbij de in de eindvormbuis 34 aanwezige dosis van het coagulaat af. Daarna wordt de plaat 40 door het bedienen van de werkcilinder 41 met behulp van 5 de tandstang 42, het tandwiel 43, de spilmoer 44 en de schroef spil 45 verwijderd en door de motor 39 aangedreven wordt de kalibreerkast 37 uit zijn stand bij de eindvormbuis 34 verwijderd en naar de uitschuiver 47 bewogen. Gelijktijdig wordt een andere kalibreerkast 37 in plaats van de eerste kalibreerkast 37 gebracht. De in de kalibreerkast 10 37 zich bevindende dosis van de coagulaat wordt door de uitschuiver uitgestoten en afgeleverd op de transportband 48.

Na het afscheiden van een dosis van het coagulaat met de afscheidingsmes 35, sluit het bovenste deel van de afscheidingsplaat 69 de eindvormbuis 34 af, zodat hier tijdens de beweging van de 15 kalibreerkast 37 geen coagulaat naar buiten kan treden.

Na het beëindigen van een arbeidsfase dient ook de in de inrichting nog bevindende coagulaat uitgeperst te worden alsmede daarna de inrichting uitgewassen te worden. Wanneer bij het einde van deze arbeidsfase de worm 22 reeds geen coagulaat meer voortbewegen kan 20 en reeds geen perskracht kan uitoefenen, dan wordt de arbeidsfase met een door de buisas 21 ingeperste vloeistof beëindigd. Door de vloeistofkamer 62 in de buisas 21 geperste vloeistof verwijdert het kleplichaam 74 van zijn zitting 73, waardoor de vloeistof door de boringen 76 kan uittreden. Wegens de intermitterende druk van de 25 vloeistof wordt een pulserende werking in het coagulaat opgewekt, hetgeen nog door de trillende beweging van de worm 22 versterkt wordt.

Het reinigen, het uitwassen van de inrichting hebben plaats met de door de buisas 21, resp. door de houderbuis 1 binnengelaten wasvloeistof, die door de afvoerkleppen 20 kan worden gecirculeerd.

30 Daarbij wordt door de pulserende rotatiebeweging van de worm 22 de wasvloeistof in een intensieve beweging gebracht, zodat de perforering van de inwendige buizen 12 en 16 intensief bevrijdt wordt van het coagulaat.

8 5 ö 2 C' J

Claims (22)

1. Werkwijze voor het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg, waarbij het coagulaat gevormd en geperst wordt, gekenmerkt doordat het vormen en het persen van het coagulaat in een enkelvoudige technologische fase gelijktijdig tot stand gebracht worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het gelijk tijdig vormen en persen van het coagulaat continu door trillen plaats heeft.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de werkwijze in een compacte, een eenheid vormende inrichting tot stand 10 wordt gebracht.

4. Inrichting voor het bereiden van het coagulaat van een kaasdeeg, gekenmerkt doordat de inrichting voorzien is van een het coagulaat binnenbrengen toestel (A), een het coagulaat vormend en persend toestel (B) alsmede een de voltooide kaasdeeg in dosis af- 15 voerend toestel (C).

5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het coagulaat binnenvoerende toestel (A) geodetisch hoger opgesteld is dan de andere delen van de inrichting en door een opslagbuis (1) verbonden is met het vorm- en perstoestel (B).

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het coagulaat door een rotatiebuis (5) in een opslaghouder (2) gebracht wordt, waarbij de rotatiebuis (5) voorzien is van verscheidene uit-stuwarmen (6) en de opslagruimte (2) aangebracht is aan de opslagbuis (1).

7. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de opslag ruimte (2) voorzien is van een afsluitdeksel (7) waarin de rotatiebuis (5) roteerbaar gelagerd is, alsmede van een maximaalschakelaar (11).

8. Inrichting volgens één der conclusies 5 tot 7, gekenmerkt doordat de opslagbuis (1) tenminste gedeeltelijk dubbelwandig uitge- 30 voerd is, waarbij de inwendige buis (12) geperforeerd is.

9. Inrichting volgens één der conclusies 4 tot 8, gekenmerkt doordat het vorm- en perstoestel (B) buisvormig uitgevoerd is en voorzien is van een cilindrische persbuis (15), een daarop aangesloten kegelvormige buis (33) en een daarop aangesloten cilindrische eindvorm- jsy 2 o 2 5 - 16 - buis (34), waarbij het inbrengtoestel (A) aangesloten is op de cilindrische persbuis (15) en het afvoertoestel (C) aangesloten is op de eindvormbuis (34), waarbij tenminste de persbuis (15) en de kegelvormige buis (33) dubbelwandig uitgevoerd zijn en de inwendige 5 buis (6) geperforeerd is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de inwendige buis (16) door ribben (18) ten opzichte van de uitwendige buis (17) van de persbuis (15) en de kegelvormige buis (33) vastgezet is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat tussen de uitwendige buis (17) en de inwendige buis (16) door de ribben (18) van elkaar afgedichte, afgescheiden deelruimten gevormd zijn, die elk voorzien zijn van een afvoerklep (20).

12. Inrichting volgens één der conclusies 9 tot 11, gekenmerkt 15 doordat in de persbuis (15) van het vorm- en perstoestel (B) een tenminste over een deel van de persbuis (15) reikende worm (22) opgesteld is, waarvan de as uit de persbuis (15) afgedicht steekt en roterend alsmede intermitterend axiaal bewegend aangedreven is.

13. Inrichting volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de as 20 van de worm (22) uitgevoerd is als een buisas (21) waaraan buiten de persbuis (15) een vloeistof in het inwendige van de buisas (21) voerende vloeistofkamer (62) aangesloten is.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, gekenmerkt doordat de worm (22) een veranderende spoed heeft.

15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, gekenmerkt doordat de buisas (21) van de worm (22) verbonden is met een deze roterende aandrijving (27) en met een deze intermitterend langs verschuivende aandrijving (32).

16. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat de 30 rotatieaandrijving (27) voorgeschakeld is aan de langsverschuivende aandrijving (32) en uitgevoerd is als een tandradaandrijving waarvan het uitgangstandwiel (54) bij zijn centrale boring (55) door een spie-asverbinding langsverschuifbaar, maar op momentoverdragende wijze aangesloten is op de buisas (21).

17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, gekenmerkt doordat een ingangstandwiel (57) van de rotatieaandrijving (27) door een ketting- 8502325 - 17 - aandrijving (29) verbonden is met een aandrijfmotor (28) waarvan het toerental variabel is.

18. Inrichting volgens één der conclusies 15 tot 17, gekenmerkt doordat de intermitterend langsverschuivende aandrijving (32) een 5 traploos instelbare slag van 0 tot tenminste 10 mm heeft.

19. Inrichting volgens één der conclusies 4 tot 18, gekenmerkt doordat het kaasdeeg in dosis afvoerende toestel (C) voorzien is van een na de eindvormbuis (34) opgestelde afscheidingsmes (35) en van een het kaasdeeg op een transportband (48) transporterende kalibreerkast 10 (37).

20. Inrichting volgens conclusie 19, gekenmerkt door verscheidene kalibreerkasten (37) die bevestigd zijn aan een draaibaar gelagerde en aangedreven as (38) waarbij telkens een kast (37) in het verlengde van de eindvormbuis (34) en een andere kast (37) bij de trans- 15 portband (48) opgesteld zijn.

21. Inrichting volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat de kasten (37) uitgevoerd zijn als een buisstuk, waarbij de bij de eindvormbuis (34) zich bevindende kast (37) afgesloten is door een loodrecht op de asrichting staande en in de asrichting verschuifbare 20 plaat (49).

22. Inrichting volgens één der conclusies 19 tot 21, gekenmerkt doordat het afscheidingsmes (35) voorzien is van een loodrecht op de asrichting staande afscheidingsplaat (69) die langs verschuifbaar aangebracht is van een de eindvormbuis (34) vrijgevende opening (70) 25 alsmede van een de eindvormbuis (34) afsluitend deel. 3502 325 ----------. Λ