NL8501843A - Schuifdeur bestaande uit ten minste twee secties. - Google Patents

Description

f 1* - 1 -

Schuifdeur bestaande uit ten minste twee secties.

De uitvinding heeft betrekking op een schuifdeur van het type waarbij de rollen waaraan de deur is opgehangen vóór de deuropening in inkepingen in de geleidings-rail zakken bij het sluiten van de deur, zodat de deur 5 afdichtend aan kan komen te liggen tegen de wand waarin zich de deuropening bevindt en de vloer.

Bij het sluiten van de deur beweegt deze naar de wand en naar de vloer toe, zodat door op de deur aangebrachte flexibele strippen een hermetische afsluiting van de 10 deuropening kan worden bereikt.

Bij het openen van de deur moet wel een zekere kracht op de deur worden uitgeoefend om de rollen vanuit de inkepingen in de geleidingsrail op het loopvlak van deze rail te tillen. Daar bij enigszins grote deuren een 15 aanmerkelijke kracht moet worden uitgeoefend, kan daartoe gebruik worden gemaakt van een hefboom, die enerzijds een bedieningshandgreep draagt en anderzijds een afdruknok, die door middel van de bedieningshefboom tegen het deurkozijn kan worden aangedrukt, zodat toch met een relatief 20 geringe kracht de deur kan worden geopend.

Bij een dergelijke deur kan zich het bezwaar voordoen, dat er naast de deuropening te weinig vrije ruimte is voor het opnemen van de deur in de opengeschoven stand daarvan.

25 Getracht is wel dit bezwaar op te heffen door het toepassen van twee deuren, elk met ongeveer de breedte van de halve deuropening en zich verplaatsend over een zelfde rail naar weerszijden van de deuropening toe.

Het is duidelijk dat ook in dit geval toch naast 30 de deuropening een vrije ruimte aanwezig moet zijn, die ten minste gelijk is aan de breedte van de deuropening, ook al kan deze ruimte over twee zijden van de deuropening zijn verdeeld, Een verder bezwaar van deze oplossing is echter, dat bij het openen van de ene deur een kracht 35 op de andere deur moet worden uitgeoefend, waardoor men er niet zeker van zal zijn dat de gewenste deur opengaat, terwijl na het openen van de ene deur geen steunpunt meer w «ƒ i £ 4 3) ^ w - 2 - beschikbaar is voor de aandruknok van de hefboom van de andere deur, zodat andere openingsinrichtingen, in het bijzonder wel motorische openingsinrichtingen moeten worden toegepast.

5 De uitvinding heft nu deze bezwaren op, door er in te voorzien, dat de deur is samengesteld uit ten minste twee secties die elk zijn voorzien van eigen rollen lopend over een eigen geleidingsrail, zodanig dat de secties langs elkaar heen kunnen bewegen en naar één zijde van de deur-10 opening kunnen worden gebracht bij het openen van de deur, waarbij is voorzien in middelen waardoor in de gesloten stand van de deursecties deze met elkaar zijn gekoppeld zodanig dat de rollen van alle deursecties gelijktijdig uit de inkepingen van hun geleidingsrail kunnen worden 15 gebracht, terwijl, nadat een deursectie de eindstand heeft bereikt, de koppeling tussen deze sectie en de opvolgende er direkt naast liggende sectie wordt opgeheven en deze opvolgende sectie naar de geheel geopende stand kan worden verplaatst.

20 Dit betekent dus, dat bijvoorbeeld bij het toepassen van twee secties de grootste lengte van ëên der secties slechts weinig groter zal zijn dan de halve breedte van de deuropening, zodat naast de deuropening volstaan kan worden met een veel kleinere vrije ruimte dan wanneer 25 een ongedeelde deur wordt toegepast.

Hoewel de deur in secties is verdeeld, kan voor het openen van de deur worden volstaan met één bedienings-hefboom, waarvan de afdruknok tegen het kozijn wordt aangedrukt, zodat dan de rollen van alle deursecties 30 gelijktijdig uit hun inkepingen worden getild en de deur als ëên geheel wordt geopend.

Een eenvoudige constructie wordt bereikt wanneer de deursectie, die zich bevindt bij die zijde van de deuropening waar alle deursecties naarjtoe worden verplaatst 35 bij het openen van deur, zich in de geopende stand van de deur tussen de opvolgende sectie en de wand in bevindt, waarbij voor de afdichting van de in de gesloten stand van de deur bij elkaar liggende vertikale randen van de deursecties deze zijn voorzien van naar elkaar toegerichte 40 randdelen, waarvan er ëên een flexibel afdichtorgaan draagt, 8501843 «/ --½ - 3 - dat zodanig is aangebracht dat bij het in de gesloten stand brengen van de deursecties het met de ene sectie verbonden flexibele orgaan aan komt te liggen tegen het randdeel van de andere deursectie, terwijl het verloop van 5 de bovenrand van de deuropening en de plaats van de vertikale randen daarvan zijn aangepast op de versprongen ten opzichte van elkaar staande deursecties.

Op deze wijze kan er voor worden gezorgd, dat een vertikale rand van een deursectie af dichtend aangeschoven: ' 10 wordt tegen een vertikale rand van een deursectie die zich, in de geopende stand van de deur, dichter bij de wand bevindt. Voor het verkrijgen van een afdichting van het bovenste deel van de vertikale eindrand van de meer naar de wand toegelegen deursectie is de bovenrand van de 15 deuropening getrapt uitgevoerd, zodanig dat de genoemde bovenrand afdichtend tegen het getrapte deel van de bovenrand van de deuropening aan kan komen te liggen, uiteraard onder gebruikmaking van een flexibel afdicht-orgaan.

20 Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat het flexibele afdichtorgaan zodanig aan het randdeel van een deursectie is aangebracht, dat het bij het naar de gesloten stand brengen van de deursecties wordt afgebogen in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting 25 van de deursecties. Op deze wijze zal het flexibele afdichtorgaan zijn funktie het beste kunnen vervullen.

Om er voor te zorgen dat ook bij de onderranden van de deursecties een goede afdichting wordt verkregen, kan er in worden voorzien, dat de onderrand van een deur-30 sectie door een geleidingsorgaan verschuifbaar is gekoppeld met een er direkt naastliggende deursectie.

Op deze wijze wordt het gevaar vermeden, dat door de flexibele afdichtorganen de onderranden van de deursecties iets uit elkaar worden gedrukt, zodat daar ter 35 plaatse geen goede afsluiting door de deur meer zou zijn gewaarborgd.

In dit verband kan nog wordeip. opgemerkt, dat het verdelen van een deur in secties het voordeel met zich brengt, dat elke sectie op zich meer stijfheid vertoont 40 dan een lange deur uit êên stuk, ook al is deze op ? 84 5 - 4 - dezelfde wijze opgebouwd als de deursecties afzonderlijk.

Volgens de uitvinding worden de middelen waardoor twee deursecties in de gesloten stand van de deur met elkaar zijn gekoppeld gevormd door een tegen veerkracht 5 in verzwenkbare pen, die vanaf het draaipunt nagenoeg vertikaal naar boven toe steekt en is aangebracht op dat, haaks op het vlak van de deursectie staande, eindvlak van de betreffende deursectie, dat is gericht naar die zijde van de deuropening waar alle deursecties naarjtoe 10 worden verplaatst bij het openen van de deur, en welke pen samenwerkt met een sleuf die in een richting haaks op het vlak van de deursectie is aangebracht in een grendel-plaat, die zich bevindt op de er direkt naastliggende deursectie, waarbij de samenwerking tussen pen en grendel-15 plaat kan worden verbroken door een aanslagplaat, die is vastgezet aan de bovenrand van de deuropening of aan een ander vast met de wand verbonden onderdeel en die vanaf de wand schuin naar buiten toe loopt in de richting waarin de deursecties worden verplaatst bij het openen van de 20 deur.

In de gesloten stand van de deur ligt dus de met een deursectie verbonden pen in een sleuf van de meeneemplaat van de opvolgende sectie, zodat bij het openen van de deur de secties ëën geheel met elkaar vormen. 25 Wanneer nu die sectie, die zich bevindt aan die zijde van de deuropening waar de gehele deur naartoe wordt verplaatst, zijn eindstand bereikt komt tegelijkertijd de met de opvolgende sectie verbonden pen in aanraking met het schuine oploopvlak van de aanslagplaat, zodat de 30 pen buiten de sleuf wordt gebracht en de volgende sectie vrij langs de tot stilstand gekomen deursectie kan bewegen. Wanneer meer dan twee deursecties aanwezig zijn, vindt hetzelfde plaats wanneer de tweede deursectie zijn eindstand heeft bereikt. Daarbij zal uiteraard gebruik 35 worden gemaakt van een andere aanslagplaat.

Om er voor te zorgen dat bij het naar de gesloten stand toe brengen van de deursecties weer een onderlinge koppeling van de deursecties plaatsvindt, kan dê grendel-plaat zijn voorzien van een schuin oploopvlak voor het 40 brengen van de verzwenkbare pen van een sectie in de 8591843 ' -''"λ - 5 - tr sleuf van de grendelplaat van de er naastliggende sectie.

De koppeling van de secties vindt dan dus automatisch plaats.

Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat in 5 de geheel geopende stand van de deur alle deursecties met elkaar zijn gekoppeld, zodanig dat bij het sluiten van de deur de deursecties gelijktijdig beginnen te bewegen en ëén voor ëên in de gesloten stand worden gebracht. Hierdoor wordt voorkomen, dat bij het sluiten 10 van de deur het bij de vertikale eindrand daarvan aangebrachte flexibele orgaan voortdurend tegen de eindrand van de er naast liggende deursectie wordt aangedrukt om deze deursectie mee te nemen naar de gesloten stand.

Voor de koppeling van de deursecties in de 15 geheel geopende stand van de deur kan weer op gunstige wijze gebruik worden gemaakt van de verzwenkbare pen, die dan samen kan werken met een koppelingsplaat aangebracht bij de andere vertikale eindrand van de er naast liggende sectie als de grendelplaat waarmee de pen 20 samenwerkt bij het openen van de deursecties en welke koppelingsplaat een schuin oploopvlak draagt voor de pen en een haaks op het deurvlak staande aanslagrand waar de pen achter komt te vallen voor het met elkaar koppelen van twee deursecties, terwijl voor het opheffen van de 25 koppeling een aanslagplaat dient, die is vastgezet aan de bovenrand van de deuropening of aan een ander vast met de wand verbonden onderdeel en die vanaf de wand schuin naar buiten toe loopt in de richting waarin de deursecties worden verplaatst bij het sluiten van de deur, 30 Op gunstige wijze kunnen hierbij de aanslagplaten, die zijn vastgezet aan de bovenrand van de deuropening of. aan een ander vast met de wand verbonden onderdeel door een enkel onderdeel worden gevormd. Hierdoor worden de fabrikagekosten verlaagd en wordt in het bijzonder de 35 montage van de beide aanslagplaten vereenvoudigd.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een aanzicht toont op een 40 schuifdeur volgens de uitvinding, bestaande uit twee 850 . - : - 6 - secties, die in fig. 1 in de gesloten stand zijn weergegeven; fig. 2 een doorsnede toont, op vergrote schaal, volgens de lijn II-Iï van fig. 1; 5 fig. 3 een eindaanzicht toont van de deuren in de richtingjvan de pijl III in fig. 1, waarbij echter bepaalde onderdelen zijn weggelaten terwille van de duidelijkheid? fig, 4 schematisch een bovenaanzicht toont 10 van alleen de deuren in hun gesloten stand; en fig. 5 een deel toont van fig. 4 met een andere stand van enkele onderdelen.

De in de tekening weergegeven schuifdeur bestaat uit de twee deursecties 1,2, die dienen voor het 15 afsluiten van een opening 3 in een wand 4, waarbij de opening wordt begrensd door de vloer 5, de vertikale stijlen 6 respectievelijk 7 en de horizontale bovenbalk 8, die getrapt is uitgevoerd.

De deursectie 1 hangt aan steunen 9, die zijn 20 voorzien van rollen 10, die beweegbaar zijn over een rail 11, waarin Zich inkepingen 12 bevinden, De inkepingen zijn zodanig aangebracht, dat de rollen 10 daarin komen te vallen wanneer de deursectie 1 zich in de gesloten stand bevindt, zoals dit is aangegeven in fig, 1. Bij het 25 terechtkomen van de rollen 10 in de inkepingen 12 verplaatsen zij zich eveneens naar de wand 4 toe, zodat de gehele deursectie afdichtend aan komt te liggen tegen de vloer 5 en de wand 4 ofwel de vertikale stijl 6, die de deuropening 3 begrenst. Zoals aangegeven in fig. 2 30 dient een flexibel afdichtingsorgaan 13 voor het afdichten van de deursectie 1 ten opzichte van de stijl 6, de horizontale balk 8 en een nog nader te beschrijven deel van de deursectie 2. Voor de afdichting van de deursectie 1 ten opzichte van de vloer 5 dient, zoals blijkt uit 35 fig, 3, het flexibele afdichtingsorgaan 14, dat is verbonden met de onderrand van de deur.

Op overeenkomstige wijze is de deursectie 2 voorzien van steunen 15 met rollen 16, die in de gesloten stand van de deursectie worden opgenomen in inkepingen 40 17 van de rail 18. Wanneer de rollen 16 zich in de inke- 8501843 jr ψ .

- 1 - pingen 17 bevinden ligt de deursectie 2 door middel van een flexibel afdichtingsorgaan 19 aan tegen de stijl 7 en tegen de horizontale balk 8, waarbij het afdichtingsorgaan 19 zich voortzet over het getrapte deel daarvan, zoals 5 dit in fig. 2 met streepstiplijnen is aangeduid. De deursectie 2 is ten opzichte van de vloer weer afgedicht door middel van een afdichtingsorgaan 20. Voor het tot stand brengen van de afdichting tussen de deursecties 1 en 2 is de deursectie 2 voorzien van het randdeel 21, 10 waar het afdichtingsorgaan 13, verbonden met de deursectie 2 tegenaan komt te liggen in de gesloten stand van de deursecties.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 is het afdichtingsorgaan 13 van de deursectie 1 ter 15 plaatse van het randdeel 21 aangebracht op een randdeel 22, dat is verbonden met de deursectie 1, Hierdoor wordt een goede aanlegging van het afdichtingsorgaan 13 tegen het randdeel 21 verkregen in de gesloten stand van de deursecties .

20 Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 5 komt de deursectie 2 in de geopende stand van de deur geheel achter de wand 4 te liggen. In verband daarmee wordt dan ook de deursectie 2 door drie rollen 16 gedragen, die in de gesloten stand van de deursectie 2 in drie 25 inkepingen 17 komen te liggen. Bij.het naar de geopende stand schuiven van de deursectie 2 zal nu de middelste rol 16 over de, in fig. 1 gezien, meest rechtse inkeping 17 heen bewegen, daar de meest linker rol 16 zich dan niet boven een inkeping 17 bevindt. Op overeenkomstige 30 wijze zal de meest linker rol bij het naar rechts toe bewegen van de deursectie 2 over de meest rechtste inkeping 17 heen bewegen. Bij de deursectie 1 kan worden volstaan met slechts twee rollen 10, daar, als gezien in fig. 1, de meest linker rol 10 niet voorbij de inkeping 12 beweegt 35 bij het openen van de deursectie 1.

Voor het geleiden van de onderrand van de deursectie 2 zijn op de vloer geleiders 23 aangebracht, zie fig, 1 en 3, Deze geleiders moeten zich echter niet in de deuropening bevinden, zodat zij niet kunnen dienen 40 voor het geleiden van de deursectie 1. In verband daarmee 350 1 3 4 3 'v - 8 - is de deursectie 1 voorzien van de geleidingsplaat 24, zie fig. 3, waarin een sleuf 25 is aaiygebracht, waarin een met de deursectie 2 verbonden strip 26 glijdt. De sleuf 25 en de strip 26 staan onder een hoek die overeenkomt 5 met die welke de deursectie 1 volgt wanneer de rollen 10 in de inkepingen 12 komen te vallen,

De middelen voor het met elkaar koppelen en ontkoppelen van de deursecties 1 en 2 zijn in het bijzonder weergegeven in de fig. 3-5. Zij zijn uit de fig. 1 en 2 10 weggelaten terwille van de duidelijkheid,

De deursectie 1 is voorzien van een montageplaat 27 waarop in het punt 28 een pen 29 scharnierend is bevestigd en wel zodanig, dat de pen de stand in zal nemen zoals deze is weergegeven in fig. 3, terwijl de pen kan 15 worden verzwenkt in de richting van de pijl P tegen de werking van een niet weergegeven veer in, die zich in het scharnierpunt 28 bevindt. In de montageplaat 27 bevindt zich een sleuf 30, waar doorheen een grendelplaat 31 kan bewegen, die is aangebracht op de deursectie 2.

20 Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 4 is in de grendelplaat 31 een sleuf 32 aangebracht waarin zich de pen 29 bevindt wanneer de deursecties 1 en 2 met elkaar zijn gekoppeld,

De gekoppelde stand is weergegeven in fig. 4, 25 in welke stand ook de deursecties 1 en 2 zijn gesloten. Wanneer nu door middel van de afdruknok 33 van de hefboom 34 de rollen 10 en 16 van de deursecties 1 en 2 uit hun inkepingen worden gelicht, bewegen de deursecties 1 en 2 tezamen naar de open stand in de richting zoals 30 deze is aangeduid met de pijl R.

Wanneer nu de deursectie 2 zijn meest rechtse stand nadert, zoals deze is weergegeven in fig. 5, komt de pen 29 aan te liggen tegen een schuin oploopvlak 35 van de aanslagplaat 36, die op niet nader weergegeven wijze 35 is verbonden met de rail 18 en die zich dus op een vaste plaats ten opzichte van de wand 4 bevindt.

Hierdoor wordt de pen 29 verzwenkt tot buiten de sleuf 32 van de grendelplaat 31, zodat de deursectie 1 afzonderlijk verder kan worden verplaatst. Het zal duide-40 lijk zijn, dat de deursectie 2 in de eindstand aan komt te 8501843 ψ- 9> - 9 - liggen tegen een niet weergegeven aanslag.

Bij het verder naar rechts toe verschuiven van de deursectie 1 zal, wanneer ook deze deursectie nagenoeg zijn eindstand bereikt, de pen 29, die naar zijn uitgangs-5 stand is teruggekeerd, aan komen te liggen tegen een schuin oploopvlak 38 van een met de deursectie 2 verbonden koppelingsplaat 39. In de geheel geopende stand van de deursectie 1 valt de pen 29 achter de aanslagrand 40, zodat de deursecties 1 en 2 in deze stand weer met elkaar 10 zijn gekoppeld.

Wanneer nu de deur weer moet worden gesloten, wordt door middel van de handgreep 34 de deursectie 1 naar de gesloten stand toe getrokken, terwijl hij daarbij de sectie 2 met zich meeneemt. Wanneer de deursectie 2 15 de in fig. 4 weergegeven stand nadert, komt de pen 29 in aanraking met een schuin oploopvlak 41 van de aanslag-plaat 36, zodat de pen 29 achter de aanslagrand 40 van de koppelingsplaat 39 wordt weggedrukt en de deursectie 1 afzonderlijk verder naar links toe kan bewegen tot hij de 20 gesloten stand bereikt. Juist voordat dit gebeurt komt de pen 29 in aanraking met het schuine oploopvlak 42 van de grendelplaat 31,zodat de pen weer in de sleuf 32 van de grendelplaat 31 terecht zal komen en de deursecties 1 en 2 weer met elkaar zijn gekoppeld, zoals dit is weergegeven 25 in fig. 4. .

Het zal duidelijk zijn, dat ook meer dan twee deursecties kunnen worden toegepast. Als. gezien in fig. 2 kan dan bijvoorbeeld de sectie 1 aan de linker zijde zijn voorzien van een randdeel, overeenkomend met het randdeel 30 21 van sectie 2, terwijl dan de sectie 1 wordt voorzien van de grendelplaat 31 en van de koppelingsplaat 39 en de opvolgende, er bij komende sectie van een pen 29.

Verder zal het duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding in de tekening 35 is weergegeven en in het bovenstaande beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

8501343

Claims (7)

1. Schuifdeur van het type waarbij de rollen waaraan de deur is opgehangen voor de deuropening in inkepingen in de geleidingsrail zakken bij het sluiten van de deur, zodat de deur afdichtend aan kan komen te liggen tegen de 5 wand waarin zich de deuropening bevindt en de vloer, met het kenmerk, dat de deur is samengesteld uit ten minste twee secties (1,2) die elk zijn voorzien van eigen rollen (10,16) lopend over een eigen geleidingsrail (11,18), zodanig dat de secties (1,2) langs elkaar heen 10 kunnen bewegen en naar één zijde van de deuropening (3) kunnen worden gebracht bij het openen van de deur, waarbij is voorzien in middelen waardoor in de gesloten stand van de deursecties (1,2) deze met elkaar zijn gekoppeld zodanig dat de rollen van alle deursecties gelijktijdig uit de 15 inkepingen (12,17) van hun geleidingsrail (11,18) kunnen worden gebracht, terwijl, nadat een deursectie (2) de eindstand heeft bereikt, de koppeling tussen deze sectie (2) en de opvolgende er direkt naastliggende sectie (1) wordt opgeheven en deze opvolgende sectie (1) naar de 20 geheel geopende stand kan worden verplaatst.

2. Schuifdeur volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de deursectie (2), die zich bevindt bij die zijde van de deuropening (3) waar alle deursecties (1,2) naartoe worden verplaatst bij het openen van de deur, 25 zich in de geopende stand van de deur tussen de opvolgende sectie (1) en de wand (4) bevindt, waarbij voor de afdichting van de in de gesloten stand van de deur bij elkaar liggende vertikale randen van de deursecties (1,2) deze zijn voorzien van naar elkaar toegerichte randdelen (21,22), 30 waarvan er ëên (22) een flexibel afdichtorgaan (13) draagt, dat zodanig is aangebracht dat bij het in de gesloten stand brengen van de deursecties (1,2) het met de ene sectie (1) verbonden flexibele orgaan (13) aan komt te liggen tegen het randdeel (21) van de andere deursectie, 35 terwijl het verloop van de bovenrand (8) van de deuropening (3) en de plaats van de vertikale randen (6,7) daarvan zijn 8501843 τ 11 - aangepast op de versprongen ten opzichte van elkaar staande deursecties (1,2) .

3. Schuifdeur volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het flexibele afdichtorgaan (13) zodanig 5 aan het randdeel (22) van een deursectie (1) is aangebracht, dat het bij het naar de gesloten stand brengen van de deursecties (1,2) wordt afgebogen in een richting tegengesteld aan de bewegingsrichting van de deursecties.

4. Schuifdeur volgens ëên der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de onderrand van een deursectie (1) door een geleidingsorgaan (24,25) verschuifbaar is gekoppeld met een er direkt naastliggende deursectie (2).

5. Schuifdeur volgens êén der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de middelen waardoor twee deursecties (1,2) in de gesloten stand van de deur met elkaar zijn gekoppeld, worden gevormd door een tegen veerkracht in verzwenkbare pen (29) die vanaf het draaipunt (28) nagenoeg vertikaal naar boven toe steekt en is aange-20 bracht op dat, haaks op het vlak van de deursectie (1) staande, eindvlak van de betreffende deursectie, dat is gericht naar die zijde van de deuropening (3) waar alle deursecties (1,2) naartoe worden verplaatst bij het openen van de deur, en welke pen (29) samenwerkt met een sleuf 25 (32) die in een richting haaks op het vlak van de deur sectie is aangebracht in een grendelplaat (31) , die zich bevindt op de er direkt naastliggende deursectie (2), waarbij de samenwerking tussen pen (29) en de grendelplaat (31) kan worden verbroken door een aanslagplaat (36), 30 die is vastgezet aan de bovenrand (8) van de deuropening (3) of aan een ander vast met de wand (4) verbonden onderdeel en die vanaf de wand (4) schuin naar buiten toe loopt in de richting (R) waarin de deursecties worden verplaatst bij het openen van de deur.

6. Schuifdeur volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat voor het brengen van de deursecties 850 f 84 3 'T*' ‘’w - 12 - (1,2) in de gekoppelde stand bij het sluiten van de deur de grendelplaat (31) is voorzien van een schuin op-loopvlak (42) voor het brengen van de verzwenkbare pen (29) van een sectie (1) in de sleuf (32) van de grendel-5 plaat (31) van de er naast liggende sectie (2).

7. Schuifdeur volgens één der conclusies 4 - 6, met het kenmerk, dat voor het koppelen van de deursecties (1,2) in de geheel geopende stand van de deur de verzwenkbare pen (29) samenwerkt met een koppe-10 lingsplaat (39) aangebracht bij de andere vertikale eindrand van de er naast liggende sectie (2) als de grendelplaat (31) waarmee de pen (29) samenwerkt bij het openen van de deursecties (1,2) en welke koppelingsplaat (39) een schuin oploopvlak (38) draagt voor de pen (29) 15 en een haaks op het deurvlak staande aanslagrand (40) waar de pen (29) achter komt te vallen bij het geheel openen van de deur, terwijl voor het opheffen van de koppeling een aanslagplaat (36) dient, die is vastgezet aan de bovenrand (8) van de deuropening (3) of aan een 20 ander vast met de wand (4) verbonden onderdeel en die vanaf de wand schuin naar buiten toe loopt in de richting waarin de deursecties (1,2) worden verplaatst bij het sluiten van de deur. 8501843