NL8501193A - Veldhakselinrichting. - Google Patents

Description

7153

Titel: Veldhakselinrichting.

5 Veldhakselinrichtingen met een uit een schijfwielhakselinrichting bestaande breekinrichting en daarachter geschakelde uit tenminste een vervezel-, resp. pletwals en vaste tegenwerktuigbodem of uit tenminste twee in tegengestelde richting omlopende vervezel-/ resp. pletwalsen bestaande inrichting.

10 Er zijn reeds een reeks van veldhakselinrichtingen van dit type bekend - vergelijk Frans octrooischrift 2455852 en Duits Offenlegungs-schrift 58431 - waarbij de breekinrichting uit een trommelhakselin-richting bestaat. De pletinrichting (hierna wordt een vervezelinrichting als equivalent beschouwd) is hierbij in een naar het tegenmes naar 15 onderen zich openend huisgedeelte van de messentrommel, de stroom van de. van de hakselmessen af geslingerde, resp. op de bodem van het huis aangeschoven hakselmateriaal, tegengesteld gericht, aangebracht.

Omdat op het korte transporttraject van het tegenmes tot de pletmidde-len een ontmengen van het hakselmateriaal zodanig, dat de zware deeltjes 20 zoals korrels langs de messen naar buiten verplaatsen, niet plaats vindt, wordt het totale hakselmateriaal voor de pletmiddelen opgehoopt, welke daardoor gemakkelijk overbelast kunnen worden. Het hierbij door de pletmiddelen niet opgenomen, in de baan van de messen opgehoopte hakselmateriaal wordt door de messentrommel weer meegenomen en direct 25 zonder de pletmiddelen te passeren naar de uitworp getransporteerd, waarbij een groot gedeelte van de korrels ongebroken blijft.

De pletmiddelen daarentegen hinderen de lichtere, meestal vezelachtige hakselmateriaalbestanddelen als gevolg van hun elasticiteit het fijnmaken van de korrels. Omdat de walsen in verhouding tot de 30 hakseltrommel een wat kleinere diameter en dus een kleinere omtreks- snelheid hebben, remmen de lichtere deeltjes ook het verdere transport van het materiaal zodanig, dat in de regel andere transportmiddelen, zoals in het geval van het eerstgenoemde geschrift een blaastoestel en in het geval van het tweede geschrift een transportworm.noodzakelijk 35 zijn.

Het probleem van de uitvinding bestaat derhalve daarin, een veldhakselinrichting van het hierboven genoemde type, zodanig uit te voeren, r- M 3 ygj * - & T& -2- ; y» dat andere op de pletinrichting aansluitende en dus voor de apparaten en de aandrijving noodzakelijke dure transportmiddelen voor het materiaal gemist kunnen worden.

Het probleem van de uitvinding wordt opgelost, doordat als veld-5 hakselinrichting een als zodanig bekende schijfwielhakselinrichting dient, in de uitwerpbuis in het bereik van zijn buiszijde, welke de het schijfwiel omgevende tegenhoudende wand verlengt, het daarnaartoe gevoerde hakselmateriaal in de intrekspleet van een in de uitwerpbuis aangebrachte pletinrichting leidt en tussen de enkelvoudige, resp. de 10. tweede wals van de pletmiddelen en het tegenover de buitenzijde een overstroomkanaal voor de door de hakselschoepen ontwikkelde luchtstroom· vrijlaten resp. van extra luchtgeleidingsplaten voorzien is.

De inrichting volgens uitvinding heeft de navolgende zich onderscheidende voordelen: 15 (a) Op de naar verhouding grote transportweg van het tegenmes langs de tegenhoudende wand van de hakselinrichting en in de uitwerpbuis tot aan de pletmiddelen, treedt door de centrifugaalwerking en door wrijving van de wand een bepaald ontmengingseffect op, waarbij de zware deeltjes aan de tegenhoudende wand en de deze verlengende buis-20 wand hechten, resp. daarnaartoe schuiven en de lichtere daarvan afgelicht en door de luchtstroom meegevoerd worden, zodat de pletmiddelen van de het fijnmaken van de korrels hinderende overige plantendelen ontlast wordt.

(b) De snelheid van de overvloedig aanwezige ventilatielucht 25 wordt in het nauwer wordende overstroomkanaal tussen de buiswand en de naburige pletwals of door overeenkomstige deze omhullende geleidings-wanden sterk versneld, zodat deze aanzienlijk groter wordt dan de snelheid van de uit de pletmiddelen tredende en nu vele malen lichter hoewel verder fijngemaakte deeltjes en het verdere transport daarvan 30 aanzienlijk ondersteunt.

(c) De plet-, resp. vervezelingsmiddelen kunnen eenvoudig worden uitgeschakeld, zodat de hakselinrichting universeel toepasbaar is.

De uitvinding wordt aan de hand van enkele getekende uitvoerings-voorbeelden nader toegelicht en beschreven.

35 Daarin tonen: fig. 1 een vereenvoudigde voorstelling van een schijfwielhakselinrichting in vooraanzicht vanuit een niet weergegeven • Ik V ,** -J '1 4 *4 - -3- trekker; fig. 2 een zijaanzicht van de schijfwielhakselinrichting volgens fig. 1; fig. 3 een detail met een anders uitgevoerde in fig. 1 en 2 getoon-5 de inrichting; fig. 4 een ander aanzicht van een detail volgens fig. 3.

In de tekening is door 1 het huis, door la de tegengehouden wand van een schijfwielhakselinrichting en door 2 het schijfwiel met de daaraan bevestigde langs een vast tegenmes 3 strijkende messen 4 en 10 door 5 zijn voorts aan het schijfwiel 2 aangebrachte schoepen getekend. Boven.aan het huis 1 sluit de uitwerpbuis 6 aan, waarin een gedeelte 6a met de pletinrichting 7 volgens de uitvinding geschoven is. Deze bestaat uit twee pletwalsen 8 en 9, welke in de door pijlen a - b getekende richting tegengesteld roteren, door de pijl c is de intrekspleet, aan-15 geduid. Zoals blijkt, mondt de de tegenhoudende wand la van het huis verlengende buiszijde 6b volgens de uitvinding tegenover de intrekspleet -pijl c - uit. Tussen de pletwalsen 9 en de naburige buiswand 6c is -zoals blijkt - een vrije ruimte als overstroomkanaal - pijl d - aanwezig, waardoor de door de schoepen 5 ontwikkelde luchtstroom heen treedt.

20 In het overstroomkanaal - pijl d - is de in sleuven 10 verschuif bare pletwals 8 verplaatsbaar. Het de pletinrichting bevattende buis-gedeelte 6a is na het losmaken van de flensaansluitingen 6e op elk moment gemakkelijk te demonteren, zodat de veldhakselinrichting op elk moment voor andere oogstwerkzaamheden gemakkelijk omstelbaar is, mocht 25 bijvoorbeeld de in de sleuf 10 terug te trekken pletwals 8 hierbij hinderlijk zijn.

Voor het ombouwen tot een normale veldhakselbedrijf dient ook -zoals uit de fig. 3/4 blijkt - een als geheel in geleidingen 15 door middel van glijdelen 16 verschuifbaar tussenstuk 17, dat zowel een deel 30 17a met de pletinrichting 8/9, als een gedeelte 17b met een normale buis- verlenging bevat. Bij deze uitvoeringsvorm is voorts de wals 8 ten dele door een luchtgeleidingsplaat 18 omgeven, welke van boven met het naburige in de uitwerpbuis 6 aangebracht verdringingslichaam 19 een zich vernauwende ringspleet vormt. De aandrijving van de pletwalsen 8 en 9 35 geschiedt via een met de schijfwielas 12 verbonden snaaraandrijving 11.

14 is een riemspaninrichting.

8501103 -4- $

De weergegeven haksel-pletinrichting functioneert als volgt: het door de messen 4 en het tegenmes 3 fijngemaakte, bijv. uit mais-planten bestaande oogstmateriaal wordt door de schoepen 5 gevat en door deze en de tegenhoudende wand in de verwijde uitwerpbuis 6 gevoerd en 5 aldaar weggeslingerd. De in het bijzonder op de zware deeltjes.zoals korrels„werkende centrifugaalkracht drijft deze naar de buiszijde 6b, zodat een bepaald ontmengen plaatsvindt, waarbij de lichtere delen door de luchtstroom meegevoerd worden. In de intrekspleet van de pletin-richting komen dus in hoofdzaak de korrels^ zodat het pletten niet door 10 de in de grotere massa van de lichte en elastische plantendelen, zoals b.v. de vezels en stengeldelen, gehinderd wordt. De in de doortrede tussen de buiszijde 6b en de pletwals 8 (overstroomkanaal 6d) alsmede de luchtgeleidingsplaten 18 en het verdringingslichaam 19 versnelde luchtstroom wordt onder een scherpe hoek tegen de buiszijde 6a in het 15 bovenste uitwerpbuisgedeelte geblazen en ondersteunt het verdere transport van de nu veel lichtere uit de pletinrichting gestoten deeltjes.

V ï - V

Claims (5)

1. Veldhakselinrichting met een uit een schijfwielhakselinrichting bestaande breekinrichting en daar achter geschakelde, uit ten minste één vervezelings- resp. plet-wals en vaste tegengereedschapbodem of uit ten minste twee in tegengestelde zin draaiende vervezelings- resp. 5 pletwalsen bestaande inrichting, met het kenmerk, dat als veldhakselinrichting een als zodanig bekende schijfwielhakselinrichting dient,in de uit-werpbuis (6) waarvan in het bereik van zijn buiszijde (6a), welke de het schijfwiel (2) omvattende tegenhoudende wand (la) verlengt,welke daar naar gevoerd hakselmateriaal in de intrekspleet (pijl c) 10 van een in de uitwerpbuis (6) aangebrachte plet-inrichting (8/9) leidt en tussen de enkele resp. de tweede wals (8) van de pletinrichting (8/9) en de overliggende buiszijde (6b) een overstroomkanaal voor de door de hakselschoepen (5) ontwikkelde luchtstroom vrijlaten, resp. met extra luchtgeleidingsplaten (18) en/of een verdringingslichaam (19) 15 aangebracht is.

2. Veldhakselinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het de pletinrichting (8/9) opnemende gedeelte (6a) van de uitwerpbuis (6) als een door middel van een flensaansluiting (6e) demonteerbaar of in glijdelen (16) in geleidingen (15)verschuifbaar, zowel een 20 buisverlengingsdeel (17a) als een pletinrichting (8/9) bezittend deel (17b) van een tussenstuk (17) uitgevoerd is.

3. Veldhakselinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wals (8) ten dele door een luchtgeleidingsplaat (18) omgeven is en dat de uitwerpbuis (6) ten minste na het overstroomkanaal (6d) een 25 tot aan de uitwerp doorlopende vernauwing heeft.

4. Veldhakselinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de de wals (8) omgevende luchtgeleidingsplaat aan zijn einde ongeveer evenwijdig aan de uitwerpbuiswand (6b) verloopt.

5. Veldhakselinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de walsen (8/9) en eventueel de luchtgeleidingsplaat (18) een grotere lengte heibel dan de hakselinrichting in de langsrichting van de schijfwielas (12). es on S3