NL8500519A

NL8500519A - Warme-inktdrukinrichting.

Info

Publication number: NL8500519A
Application number: NL8500519A
Authority: NL
Original assignee: Norwood Marking & Equipment Co
Priority date: 1984-02-29
Filing date: 1985-02-22
Publication date: 1985-09-16
Also published as: JPS60204388A; DE3506970A1; GB8501080D0; GB2154941A; US4528908A

Description

-1- M Kon/mf/8 Norwood Marking

Warme-inkt.drukinricht.inq

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op merk-inrichtingen of drukinrichtingen, en meer in het bijzonder op een warme-inktdrukinrichting met een zwaaiende drukkop, die in het bijzonder is ingericht voor het opdrukken van merken 5 op werkstukken die op een intermitterende wijze voortbewogen worden.

Drukinrichtingen worden in de industrie gebruikt voor het drukken van indices op werkstukken, zoals zakken of ander \ verpakkingsmateriaal in stripvorm e.d. Voor werkstukken die Λ 10 continue bewegen zijn drukinrichtingen met een roterende kop «, ontwikkeld. Voor materialen die op intermitterende wijze wor- ^ den voortbewogen, zoals zakken vormend materiaal in samen werking met zakvulapparatuur, zijn opdrukinrichtingen met stempeldrukkoppen, die inktlint of transferband gebruiken, 15 ontwikkeld. Opdrukinrichtingen, die stempelkussens of inktpatronen gebruiken, zijn eveneens ontwikkeld voor deze situa- / ties.

Recent ontwikkelde drukinrichtingen met een roterende kop gebruiken bij voorkeur inktrollen die worden geïmpreg-20 neerd met een pigment of een in warmte zachtwordende inkt, die hierna zal worden aangeduid als "inkt**. Letters die gedragen worden door de roteerbare drukkoprollen maken voor het overbrengen van inkt op hun lettervlakken contact met de inktrollen bij elke omwenteling van de drukkop. Zulke irikt-25 rollen'hebben het voordeel dat zij gewoonlijk op snel losmaakbare wijze zijn aangebracht voor een snelle vervanging of uitwisseling naar wens, en zijn van voordeel vanwege het gemak en de snelheid, waarmee veranderingen kunnen worden aangebracht en om bijvoorbeeld inkt bij te vullen, de inktkleur i 30 te wijzigen en dergelijke.

Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is een nieuwe en verbeterde drukinrichting te verschaffen, in BAD ORIGINAL

85 0 0 5 1 9 -2- het bijzonder van het. warme-inkttype, die op bijzonder eenvoudige, efficiënte en economische wijze het gebruik van de inktrol aanpast aan een in hoofdzaak rechtlijnig werkende stempelende druk-merkinrichting.

5 Een ander doel van de uitvinding is om een nieuwe en . verbeterde warme-inktdrukinrichting te verschaffen met een zwaaiende drukkop, die cyclisch werkt· tussen een inktaan-brenger en terugstelmiddelen voor de drukinrichting bij een drukstation.

10 Volgens de onderhavige uitvinding wordt een warrae- inktdrukinrichting verschaft, die aambeeldmiddelen omvat voor het ondersteunen van het te drukken werkstuk, een roteerbare warme-inktaanbrengrol, een paar evenwijdige geleidingsstaven of -assen, die aan het ene einde heen en weer beweegbaar ge-15 monteerd zijn in een zwaaibaar geleidingshuis, een drukkop die drukmiddelen draagt en aangebracht is op het tegenover gestelde einde van de geleidingsstaven, aandrijfmiddelen voor het zwenken van het geleidingshuis en voor het heen en weer bewegen van de geleidingsstaven via een krukarm en verbin— 20 dingsmiddelen die bevestigd zijn aan de drukkop, en nokken-baanmiddelen die werkzaam zi jn in samenwerking met de zwenken heen en weer gaande beweging, geproduceerd door de aandrijfmiddelen voor het cyclisch doen heen en weer zwaaien van de drukkop voor het in een fase van de cyclus doen rollen van 25 de drukmiddelen over de warme-inktopbrengrol en in een tweede fase van de cyclus drukken van het werkstuk dat zich op de aambeeldmiddelen bevindt.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een warme-inktdrukinrichting, omvattende een drukkop die merkmid-30 delen draagt, aambeeldmiddelen, een roterende warme-inktaanbrengrol die op afstand is gelegen van de aambeeldmiddelen, en middelen voor het cyclisch zwenken van de drukkop voor het in rollende aangrijping van de merkmiddelen met de aanbreng-rol opnemen van inkt en daarna in drukkende aangrijping van 35 de raerkniiddelen brengen met een werkstuk op de aambeeldmidde-len.

BAD 0RIGINALVer<*er worc^t' *n overeenkomst met de principes van de onderhavige uitvinding, een werkwijze verschaft voor het met

ac n (IR 1 Q

t t * -3- warme inkt drukken, omvattende het verschaffen van een zwenkende drukkop die merkmiddelen draagt en aambeeldmiddelen voor het drukken, en cyclisch zwaaien van de drukkop, omvattende in een eerste fase het rollen van de merkmiddelen over 5 een roterende warme-ihktaanbrerxgrol voor het opnemen van inkt, welke aanbrengrol op afstand ligt van de aambeeldmiddelen, en in een tweede fase het bewegen van de drukkop met de beïnkte merkmiddelen in een drukslag, waarbij de drukmiddelen in aanraking worden gebracht met het werkstuk op de aambeeld-10 middelen.

Andere doelstellingen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen meteen duidelijk zijn uit de volgende beschrijving van enkele voorkeursuitvoeringen daarvan, samen met de begeleidende tekeningen, alhoewel variaties 15 en modificaties kunnen worden uitgevoerd zonder de omvang van het nieuwe concept van dé uitvoeringsvormen van het onthulde te verlaten, en waarin:

Fig. 1 het vooraanzicht is van een warme-inktdruk-inrichting, waarin aspecten van de uitvinding zijn opgenomen. 20 Fig. 2 is een aanzicht vanaf links van de drukinrich- ting van fig. 1.

Fig. 3 is een aanzicht vanaf rechts vah de druk-inrichting van fig. 1.

Fig. 4 is.een gedeeltelijk gedetailleerd aanzicht, 25 genomen in hoofdzaak langs de lijn IV-IV in fig. 1.

Fig. 5 is een gedeeltelijk achteraanzicht genomen in hoofdzaak over de lijn V-V van fig. 2.

Fig. 6 is een gedeeltelijk detailbeeld genomen in hoofdzaak over de lijn VI-VI in fig. 1.

30 . Een warme-inktdrukinrichting 10, zoals weergegeven in de fig. 1-6, omvat een nogal compacte opstelling met een ge-stelpaneel of basisorgaan 12, bij voorkeur in de vorm van een vertikale plaat, die op zijn onderste deel drukstationmidde-len draagt, omvattende een aambeeld 14 dat voorzien is van 35 een drukkussen 16, waarover een werkstuk W kan worden bewogen en dat een ondersteuning geeft voor het werkstuk gedurende het aanbrengen van de drukken, om te worden ondersteund bij BAD oA6tNAEu^ken door middel van afneembare lettervlakken 18 die 8500519 -4- worden gedragen door een verwarmde drukkop 20 die cyclisch . zwaaibaar is voor het mogelijk-maken van een rollende inkt-opname op de lettervlakken 18 vanaf een roterende warme-inkt-aanbrengrol 22. De lettervlakken 18 worden gedragen in een 5 verwijderbare lade 23, die op zijn plaats wordt gehouden door ..een zwenkbaar grendelorgaan 25 en die verwijderbaar is met behulp van een handvat 27. De drukkopverwarmer omvat een electrische verhittingsspoél die wordt bekrachtigd door een electrische draad 29 en gestuurd door een thermostaat 31. De 10 drukinrichting 10 kan worden gebruikt om op geselecteerde gebieden van wat bijvoorbeeld vooraf reeds bedrukte filmpanelen zijn, opdrukken aan te brengen, en zijn in het bijzonder goed te gebruiken, wanneer het. werkstuk W een continue weefsel of filmstrook is die een zich in langsrichting uitstrekkende 15 serie van panelen omvat, die vervolgens individuele vlakken van zakken of verpakkingen in een verpakkings- of vulmachine kunnen vormen. In een dergelijke machine wordt het werkstuk W meestal op een intermitterende vooruitbewogen, waarbij de panelen of werkgebieden van het werkstuk, die moeten worden 20 bedrukt, worden bewogen tot in een stand op het aambeeld 14, terwijl de drukkop 20 in een gecoördineerde relatie beweegt in de inktfase van zijn werkcyclus en dan, als het werkstuk W op het aambeeld 14 stopt, de drukkop 20 de drukkende slag van de cyclus uitvoert. Het gestelpaneel 12 is bevestigd aan een 25 bovenplaat 24 door middel van rechtse en linkse steunen 26 (fig. 1, 2, 3 en 5). Middelen voor het monteren van de drukinrichting 10 kunnen worden gebruikt om de drukinrichting 10 in een werkstand en/of in samenwerking met apparaten voor het verder verwerken van het werkstuk 2, voor welk doel dan ook 30 gewenst, vast te zetten. Zoals getoond, omvatten de montage-middelen een staaf 28 die vastgezet is aan plaat 24 met behulp van een bo.ut 30. De staaf 28 steekt naar voren uit over het aambeeld 14. Het aambeeld 14 is op een in hoofdzaak L-vormige arm gemonteerd die een horizontale ondersteuningsarm 35 32 omvat, die onder het aambeeld 14 ligt en een vertikale arm 34, die vastgezet is aan de achterzijde van het gestelpaneel BAlfêRfGflïAEP-^®1 van bouten 36 die zich door vertikale stel- sleuven in de arm 34 heen uitstrekken. Bij het bevestigen van λ ·? λ η c i ft I I * , -5- de drukinrichting 10 met behulp van bouten 30 kan de druk-inrichting worden gezwaaid om de as van de bout 30 om te worden ingesteld, en zal dan worden vastgehouden in de ingestelde stand door het aandraaien van de bout.

5 In een voorkeursopstelling is de drukkop 20 aange bracht aan het ene einde van een paar parallelle staven of geleidingsassen 28 die glijbaar aangebracht zijn in een ge— leidingsblok 40. Lineaire lagers zijn aangebracht aan de binnenzijde van het geleidingsblok om de beweging van de gelei— 10 dingsas 38 in het blok 40 te ondersteunen. Doorgangen 42 (fig. 2 en 4) strekken zich geheel door het geleidingsblok 40 uit, waardoor de geleidingsas 38 geheel door het geleidingsblok heen kan passeren gedurende de heen en weer gaande beweging .

15 Zoals het beste te zien is in de figuren 2 en 5, is het geleidingsblok 40 zwenkbaar gemonteerd nabij een boveneinde door middel van een eerste scharnierpen 44 die aangebracht is in het gestelpaneel 12, dat is opgenomen in een opening 46 in het blok 40. Een tweede pen 48 is uitstekend 20 aangebracht in een aandrijfblok 50, is coaxiaal met de eerste pen 44 en is opgenomen in een daartegenover liggende opening 51 in het geleidingsblok 40. Deze tegenover elkfaar liggende pennen 44, 48 vormen de zwenkas voor het geleidingsblok 40.

Het aandrijfblok 50 (fig. 1, 2 en 3) omvat een met 25 lucht aangedreven, roterende aandrijfcilinder, zoals een die verkrijgbaar is bij de PHD, Ine. en wordt pneumatisch aangedreven door lucht die intreedt door leidingen 52, 54 vanaf een niet getekende luchtdrukbron. De aandrijving doet een as 56, die zich door het aandrijfblok 50 uitstrekt, in een heen 30 en weer, gaande roterende beweging van minder dan 360* roteren. Aan het aan de achterzijde uitstekende deel van de as 56 is een krukarm 58 bevestigd die kan worden vastgeklemd aan de as 56 door middel van een schroefvastzetmiddel 59.

De krukarm 58 is zwenkbaar aangebracht aan een ver-35 bindingsorgaan 60 door middel van een horizontale zwenkpèn 62 die zich door de openingen in de overlappende einden van de krukarm 58 en het verbindingsorgaan 60 uitstrekt. Het ver- BAD(Wl^toïSOrgaan aan de daartegenover liggende einden 8500519 t · -6- zwenkbaar aan de drukkop 20 bevestigd door middel van een horizontaal aangebrachte schariiierpen 63 die aangebracht is op een uitsteeksel 64 van de drukkop 20.

Aan de achterzijde van de drukkop 20 strekt zich een 5 geleidingspen of nokvolger 66 uit, die is opgenomen in een . nokkenbaan 68, die gevormd is in een plaat 70 die aangebracht is aan het gestelpaneel 12 door middel van geschikte vastzet-middelen. De nokkenbaan 68 omvat een in hoofdzaak vertikaal onderste deel 72, een eerst gebogen overgangsdeel 74, omvat-10 tende ongeveer 1/6 van een volle cirkel, waarin de helling van de nokkenbaan voortdurend verminderd en ëen derde bovenste deel 76 die tegengesteld aan het overbrengdeel 74 gekromd is en waarin de helling continu toeneemt.

In een voorkeursconstructie omvat de inktaanbrenger 15 22 een vrij roteerbaar gemonteerde poreuze elastomerische rol 92 (fig. 1, 4, 5 en 6) die geïmpregneerd is met door warmte vloeibaar te maken inktpigment en die voorzien' is van een naafbus of naafmantel 94, die aan zijn buiteneinden voorzien is van een bedieningshandvat 96. In een aan de achterwaarts 20 open boring 98 ontvangt de as 94 een ondersteuningsschroef-spil 100, die met behulp van een schroef 101 bevestigd is aan het frameorgaan 12. Een verwarmingsblok 102 met een verwar-mingskamerruimte 104 neemt de rol 92 in hoofdzaak, hem omringende op, met uitzondering van een deel van de omtrek van de 25 rol 92 dat blootgesteld is aan de opening van de ruimte gelegen in een in hoofdzaak bovenwaarts en linkse richting, zoals getoond in fig. 1, voor het inktafgevend samenwerken met de drukkop 20. Het verwarmingsblok 102 heeft een electrische verwarmingsspoel die zijn stroom krijgt via de electrische 30 draden 105 en bestuurd wordt door een thermostaat 107.

Het verwarmingsblok 102 is gescheiden van het gestel— orgaan 12 door isolerende afstandhouders 118, terwijl op de schroefas 100 een wiel 106 is aangebracht,die een O-ring 108 van het bandtype rond zijn buitenste omtrek draagt. Het wiel 35 106 heeft zich naar voren uitstrekkende oren of vingers 110, die samenwerken met oren of vingers 112 op de naafbus 94 om BAlfê^lêf^^£r°teren Van het w*el en de as te verkr^-39en · Het wiel 106 is gelegerd in een opening 114 in een achterwand 116

. . λ A C 4 A

* I

-7- van het verwarmingsblok 102. Het verwarmingsblok 102 ligt op afstand van het gestelorgaan 12 door middel van isolerende afstandhouders 118.

Voor het snel losmaakbaar vasthouden van de inktrol 5 92 in het verwarmingsblok 102 is een combinatie van sluit- en grendelplaat 120 aangebracht aan de voorzijde van het verwarmingsblok 102 die zo gedimensioneerd is, om zich in een sluitstand over de vooropening tot in de ruimte 104 uit te strekken. Het losroaakbaar in zijn grendelpositie vasthouden 10 van.de grendelplaat 120 wordt bereikt door middel van een schroefsteun 122, die is bevestigd aan het onderste rechtse deel van het verwarmingsblok 102 en die een scharnier voor de grendelplaat 120 verschaft. Het bedienen van de grendelplaat 120 wordt vergemakkelijkt door middel van een naar voren uit-15 stekende isolatiestaaf 124 die geplaatst is op het bovenste einde van de grendelplaat 120 boven de montagesteun 122, zodat het mogelijk is bij het vastgrijpen van de staaf en het naar rechts draaien om de steun, door een openingssleuf 126 die de as 94 vrijlaat, zoals te zien is in fig. 1, de gren-20 delplaat van de inktrol 92 weg te zwenken.

Om axiale verstellingen van de inktrolj92 voor verschillende drukeisen toe te laten is de as 94, waarop de inktrol 92 is gemonteerd, voorzien van een paar naast elkaar liggende, axiaal van elkaar gescheiden, samenwerkende groeven 25 128, die de grendelplaat 120 vasthoudend kunnen aangrijpen.

De van de groeven axiaal het meest buiten liggende wordt begrensd tussen de binnenzijde van de handvatknop 96 en een radiale afstandsflens 130, terwijl de van de groeven 82 volgende naastliggende wordt begrensd tussen de flens 130 en de 30 tweede soortgelijke flens 132 die op afstand daarvan gelegen, is.

Voor het vereenvoudigen van axiale verstelling van het inktrolsamenstel naar en tussen de twee mogelijke standen zijn de onderling verschuifbaar, verstelbare koppel-35 vingers 110, 120 voldoende lang om voor deze axiale beweging te kunnen compenseren. Door deze opstelling wordt de axiale stand van de inktrol 92 gemakkelijk versteld tussen elk van

BADOgjeigAL

axiale standen door het selectief doen aangrijpen van e e η n k 1 λ -8- de grendelplaat 120 in één van de groeven 128. Het verwijderen en vervangen van de inktrol kan worden uitgevoerd op de vlotte manier, zoals hiervoor beschreven.

In werking kan de drukkop 20 bijvoorbeeld in een 5 eerste of de drukstand zijn, zoals getoond in fig. 1, 2 en 3, . waarin de letter 18 wordt gedrukt tegen het werkstuk W en tegen het drukkussen 16 op het aambeeld 14. Wanneer de kop 20 is zijn volledig neerwaartse stand is, komt een contactstift 200, die gedragen wordt door het verwarmingsblok 102 (fig.

10 5), tegen de zijkant van de kop 20 om deze aan te drukken en daarbij de nokvolger 66 naar de tegenover opgestelde zijde van het vertikale onderste deel 72 van de nokkensleuf 68 te dringen om daarbij de kop 20 te stabiliseren tijdens het drukken. In deze stand zijn de geleidingsassen 38 in hun vol-15 ledige uitgestrekte stand ten opzichte van geleidingsblok 40, terwijl de krukarm 58 en verbindingsorgaan 15 eveneens bijna in hun volledige uitgestrekte stand zijn. De aandrijfas 56 omvat een ring 78 met een uitstekende pen 80 die met de as 56 mee rotëert. De pen 80 zwaait volgens een boog bij rotatie 20 van de as 56. Een beweegbaar stopblok 82, dat in zijn stand wordt vastgehouden door een vastzetmiddel 84, dat/ door een verstelsleuf 86 loopt, is gepositioneerd om een aanslag te vormen voor het voorkomen van rotatie van de krukas die een volledige uitstrekking of beweging van de as 58 en het ver-25 bindingsorgaan 60 voorbij een middenpositie zou veroorzaken. Dit voorkomt dat het mechanisme voorbij de centerpositie komt, daar de kruk 58 en het verbindingsorgaan 60 in een lichte geknikte stand ten opzichte van elkaar blijvenwanneer de drukkop in zijn laagste positie is. Een verstelmiddel 30 88, zoals bijvoorbeeld een spanschroefverbinding in het ver-bindingsorgaan 60, maakt een nauwkeurige verstelling van het verbindingsorgaan mogelijk om te verzekeren, dat de drukkop 20 zich tot aan de juiste graad zal uitstrekken voorafgaand aan het in lijn komen van de krukarm 58 en het verbindings-35 orgaan 60. Eveneens strekt de nokkenbaan 68 zich in neerwaartse richting een beetje verder uit dan dat de pen 66 die BADIΓvanui‘t drukkop 20 zal gaan, zodat een klei-' ne ruimte 90 wordt vrijgelaten om het aanlopen van de pen 66 a c Π Π K 1 ft ’ - · —9— tegen het einde van de nokkenbaan te voorkomen.

Vanuit de in fig. 1, 2 en 3 getoonde stand zou de lucht die naar de aandrijver, vloeit, de aandrijver in de richting tegen de wijzers van de klok in doorroteren, zoals 5 getoond in fig. 1, waarbij veroorzaakt wordt, dat de krukas 58 en het verbindingsorgaan 60 verder uit lijn komen, waarbij de a£stand tussen de aandrijfas 56 en het krukarmscharnier 62 wordt verkort. Dit doet de drukkop 20 opwaarts bewegen in een richting die wordt bepaald door de nokkenbaan 68. Wanneer dit 10 geschiedt, glijden de geleidingsassen 38 naar boven in het blok 40. Wanneer de geleidingspin 66 tot in het tussengebied 74 beweegt, begint de drukkop dwars te zwaaien, terwijl hij nog steeds naar boven toe beweegt. Dit wórdt vergemakkelijkt door de zwenkbare verbinding van het geleidingsblok 40.

15 Wanneer de drukkop 20 naar boven beweegt en in dwars- richting, zoals geleid door de nokvolger 66 in de nokkenbaan 68, beweegt de letter 18 tot in aangrijping met de buitenste omtrek van de inktrol 92, zoals te zien is in de fig. 5 en 6. Tegelijkertijd ontmoet een achterwand 136 van de drukkop 20 20 met een neerwaarts zich uitstrekkend deel of schoen 138 de O-ringband 108 op het aswiel 106. Wanneer de drukkop zijn bovenwaarts zwaaiende beweging continueert, veroorzaakt de aangrijping tussen de letter en de inktrol 92 en de schoen 138 en de band 108 een roteren van de rol in een richting van 25 de wijzers van de klok, zoals te zien is in fig. 1, of in een richting tegen de wijzers van de klok in, zoals te zien is in het achteraanzicht van fig. 5. Het rollen van de inktrol 92 vermindert de wrijvingsaangrijping tussen de letter 18 en de rol 92 om elk wrijven tussen deze twee elementen te voorko— 30 men. Verdere naar boven zwaaiende beweging van de drukkop 20 brengt de drukkop vrij van de rol 92? de wand 136 heeft echter een neerwaarts gebogen eindrand 142 aan het slepende einde van de naar boven zwaaiende schoen 138, zoals te zien is in fig. 5, welke schoen in aanraking blijft met de band 108.

35 Op deze wijze wordt de rol 92 ervan weerhouden om vrij te gaan rollen gedurende het naar boven bewegen van de drukkop 20.

BADmTs 19 -10-

Wanneer de krukarm 58 zijn beweging in de richting van de wijzers van de klok voortzet, zoals te zien is aan de achterzijde van fig. 5, bereikt hij' een punt van ongeveer 180® tegenovergesteld aan zijn uitgangspositie die is getoond 5 in fig. 1, en wordt vérdere beweging voorkomen door een verend stoporgaan 142 dat bevestigd is aan de bovenplaat 24.

Een veer 144 (fig. 1, 2 en 3) is aangebracht op de zwenkpen 44 met een eerste arm 146 die werkt tegen een stationaire aanslagpen 148 die aangebracht is aan het basisgestel 12 en 10 een tweede arm 150 die werkt tegen een aanslag 152, die gemonteerd is op het scharnierbare geleidingshuis 40. Wanneer het geleidingshuis 40 scharniert, wordt de spanning in de veer 44 verhoogd tot een maximumspanning, wanneer de krukarm 58 bewogen ia naar zijn verste rotatiepunt in aanslag met het 15 aanslagorgaan 142. Op dit punt in de werkcyclus kan de luchtstroom in de leidingen 52, 54 worden gekeerd en de rotatie van de aandrijfas 56 wordt eveneens omgekeerd. De spanning van veer 144 ondersteunt de krukarm 58 bij het omkeren van zijn beweging. Wanneer de krukarm 58 zijn omgekeerde beweging 20 vervolgt, herneemt de drukkop 20 zijn neerwaarts en dwars uitzwaaiende weg en rolt wederom over de inktrol 92 en neerwaarts , om de met inkt bedekte letter 18 in aanraking te brengen met het werkstuk W. De hoofdfunctie van de torsieveer is het verschaffen van een vertraging van de naar boven 25 zwaaiende drukkop, nadat de letter 18 de rol 92 passeert naar de met punt-strepen aangegeven stand van fig. 5 toe.

Wanneer de roterende beweging van de aandrijfas 56 wordt omgezet in de beweging die bepaald wordt door de nok-kenbaan 68, varieert de snelheid van de drukkop 20 in afhan-30 kelijkheid van de hoekstand van de krukarm 58 ten opzichte van het verbindingsorgaan 60. Wanneer de krukarm de onderste of bovenste stand bereikt neemt de snelheid van de drukkop af, totdat de beweging wordt gestopt op het moment, waarop de krukas van richting, wijzigt. Aldus vermindert, wanneer de 35 drukkop het aambeeld 14 nadert, zijn snelheid, hetgeen een duidelijk scherp drukken op het werkstuk W geeft, terwijl het BADOR^ift^^ voor een °9enl3l;>-fc stil staat.

8500519 I , -11-

De snelheid van de drukkop 20 is maximaal, wanneer de krukarm 58 in een rechte hoek is ten opzichte van het verbin-dingsorgaan 60. Dit geschiedt juist voordat de letter 18 in aanraking komt of buiten aanraking komt met het rolorgaan 92 5 in de opwaartse of neerwaartse beweging van de drukkop· Wanneer het lettervlak zich losmaakt van de rol 92 en dus de schoen 138 zich losmaakt van de 0-ring 108, nadert de drukkop 20 zijn maximum terugstelsnelheid. Deze snelheid wordt overgegeven aan rol 92. Wanneer de schoen 138 los komt van de 10 0-ring 108, is de rol 92 vrij om te draaien om de as 100. Dit vrij draaien is van betrekkelijk korte duur en stopt in het algemeen voordat de schoen 138 of de letter 18 weer in aan-grijping komen met de rol 92 in een opvolgende cyclus. Er is daarom geen schuren van de rol 92 tegen de letter 18.

15 Het zal dan duidelijk zijn, dat variaties en modifi caties kunnen worden uitgevoerd, zonder het wezen en de omvang van de nieuwe ideeën van deze uitvinding te verlaten.

/

BAD ORIGINAL

8500519

Claims

1. Een warme-inktdrukinrichting, omvattende: een drukkop die merkmiddelen draagt; aambeeldmiddelen; een ... roterende warme-inktaanbrengrol die op afstand ligt van de aambeeldmiddelen en roteerbaar is in tegenover géstelde rich-5 tingen; en middelen voor het in een cyclus zwaaien van de drukkop in tegenover gestelde richtingen voor het in één zwaairichting van de kop brengen van de merkmiddelen in de inkt opnemende, rollende aangrijping met de aanbrengrol en voor het in rotatie brengen van de rol in die richting en dan 10 in de tegenover gestelde zwaaiende richting van de kop opnieuw in rollende» inkt opnemende aangrijping brengen van de merkmiddelen met de aanbrengrol en daarbij roteren van de rol in tegenover gestelde richting en in de voortzetting van de tegengestelde zwaairichting het van rol doen lossen van de • 15 kop voor het brengen in de bedrukkende aanraking van de merk— middelen met een werkstuk op de aambeeldmiddelen.

2. Een drukinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt * door middelen voor het verzekeren van het onbesmeurd in bedrukkende aanraking brengen van de merkmiddelen met het werk- 20 stuk.

3. Een warme-inktdrukinrichting, omvattende: aambeeldmiddelen voor het ondersteunen van een werkstuk dat moet worden bedrukt; een roteerbaar gelegerde warmte-inktaan-brengrol; een geleidingsblok dat gemonteerd is op een zwenkas 25 en dat een asdoorgang daardoor heeft om een aslijn dwars op de aslijn van de zwenkas; asmiddelen die zich uitstrekken vanaf een eerste einde door de asblokdoorgang voor een heen en weer gaande beweging; een drukkop die drukmiddelen draagt en gemonteerd is op een tweede einde van de asmiddelen; aan-30 drijfmiddelen die verbonden zijn met de drukkop, teneinde deze heen en weer te bewegen, geleid door de heen en weer gaande beweging van de asmiddelen in de doorgang en voor het zwenken van de kop, zoals toegestaan door het zwenken van het g^g^^^jjji^gsblok om zijn zwenkas; een nokkenbaanmiddel voor het 35 bepalen van de baan die moet worden gevolgd door de drukkkop - A. Λ 4 A • t ' -13- gedurende de heen en weer gaande en zwaaiende beweging van de drukkop, welke drukkop een nokvolgmiddel heeft, dat in aan-grijping kan worden gebracht met het ftokkenbaanmiddel, en waarbij het nokkenbaanmiddel en het volgmiddel werkzaam zijn 5 in heen en weer gaande’ en zwenkende beweging van de drukkop om de drukkop in een cyclus heen en weer te doen zwaaien voor het in één fase van de cyclus doen rollen van de drukmiddelen over de warme-inktaanbrengrol voor het aanbrengen van inkt op de drukmiddelen en in een tweede fase van de cyclus doen be-10 drukken van het werkstuk op de aambeeldmiddelen.

4. Een warme-inktdrukinrichting omvattende: een gestelorgaan; een aambeeld dat bevestigd is het gestel-orgaan voor het ondersteunen van een werkstuk dat moet worden bedrukt; een warme-inktaanbrengrol die roteerbaar gelegerd is 15 aan het gestelorgaan; een aandrijfmiddel dat bevestigd is aan het gestelorgaan, omvattende een in twee richtingen roteerbare as; een drukkop die drukmiddelen draagt en verbonden is met het gestielorgaan en.voor beweging met de roterende aandrijfas; en middelen die werkzaam zijn bij het bewegen van de 20 kop voor het cyclisch heen en weer doen zwenken van de drukkop voor het in één fase van de cyclus doen heen en weer rollen van de drukmiddelen over de warme-inktaanbrengrol voor het aanbrengen van inkt op de drukmiddelen en voor het in een tweede fase van de cyclus uitvoeren van het bedrukken van het 25 werkstuk op de aandrukmiddelen. 5* Drukinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de werkzame middelen een nokkenbaan omvatten, die bevestigd is aan het gestel en een nokkenvolger die bevestigd is aan de drukkop en in aanraking kan worden gebracht met de 30 nokkenbaan om een bestuurbare beweging van de drukkop te bewerkstelligen .

6. Drukinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de drukkop verbonden is met het gestel door middel van heen en weer gaande en zwenkbare asmiddelen.

7. Drukinrichting volgens conclusie 6, met het ken merk, dat de asraiddelen een veelvoud van evenwijdige assen omvatten, die zich uitstrekken door een geleidingsmiddel in BAD$Smig . -14- een blok voor een heen en weer gaande beweging daarin, welk blok zwenkbaar aan het freent is bevestigd.

8. Drukinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het aandrijfmiddel een roterende luchtcilinder om- 5 vat, die wordt aangedreven door een wisselend bekrachtigde luchtdrukbron.

9. Drukinrichting volgens conclusie 4, waarin de drukkop verbonden is met de aandrijfas door middel van een krukarm die bevestigd is aan de as en een verbindingsorgaan 10 dat zwaaibaar verbonden is aan het ene einde met de kruk en zwaaibaar verbonden is aan het andere einde mét de drukkop.

10. Een intermitterende drukmerkinrichting, omvattende: een basisorgaan; een beweegbare drukkop die werkzaam 15 gedragen wordt door het basisorgaan en beweegbaar is tussen een drukstation en een beïnktingsstation, waarbij de beweging van de drukkop, die de te drukken indices draagt, door een heen en weer roterende aandrijving, die door het basisorgaan gedragen wordt; een aandrijvingsverbinding, die de roterende 20 aandrijving en de drukkop onderling verbindt, waarbij de drukkop wordt gedragen door rechtlijnige asmiddelen die tijdens bedrijf gedragen worden-door het basisorgaan via een zwenkbare vrij beweegbare verbinding voor het rechtlijnig geleiden van de asmiddelen gedurende de beweging van de drukkop 25 tussen het drukstation en het beïnktingsstation; een normaal vrij draaiende inktrol met een cylindrisch oppervlak, die roteerbaar gedragen wordt door het basisorgaan in het beïnktingsstation; aandrijfmiddelen behorende bij de drukkop en de inktrol, ingericht voor het onderling in aangrijping brengen 30 van de aandrijfmiddelen van de drukkop en de inktrol voor het veroorzaken van rotatie van de anders vrij draaibare inktrol bij de beweging van de drukkop van heb drukstation tot in het beïnktingsstation.

11. Een drukinrichting volgens conclusie 10, met het 35 kenmerk, dat het aandrijfmiddel van de drukkop een aandrijf- vlak heeft en het aandrijfmiddel van de inktrol.een aangedreven vlak "heeft dat in aangrijping kan worden gebracht met het BAD85!»via* bij beweging van de drukkop tot in het oC f\ AUQ r , v -15- beïnktingsstation.

12. Drukinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het* aangedreven vlak een O-ring is, die is aangebracht rondom een roteerbare as, waarop de inktrol werkzaam 5 is vastgezet.

13. Drukinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vrije bewegingsverbinding een paar aslegerge-leidingen omvat in ëen orgaan dat scharnierbaar wordt gedragen door het basisorgaan, en dat de drukkop gedragen wordt 10 door een paar asmiddelstaven, welke asmiddelstaven in axiale bewegingslegers zijn opgenomen in aslegergeleidingen, waarbij de asmiddelstaven axiaal beweegbaar zijn in de legergelei-dingen gedurende de bewegingen van de drukkop.

14. Drukinrichting volgens conclusie 10, met het ken-15 merk, dat de beweging van de drukkop voortgaat voorbij de inktrol bij beweging van de drukkop vanaf het drukstation naar het bernktingsstation, waarbij het aandrijforgaan in contact blijft. 15o Intermitterende drukraerkinrichting, omvattende: 20 een basisorgaan; een drukstation dat bij het basisorgaan hoort; een roterende aandrijving die door het basisorgaan wordt gedragen; middelen voor het oscillerend bekrachtigen van de roterende aandrijving om de aandrijving in tegenovergestelde rotatierichtingen aan te drijven; een drukkop die te 25 drukken indices draagt aan het ene einde, en aan het tegenover liggende einde wordt gedragen door tenminste één langwerpig geleidingsasmiddel dat in langsrichting van het tegenover liggende einde af uitsteekt; een geleidingsas legerend huisorgaan, dat de in langsrichting beweegbare geleidings-30 asmiddelen draagt, welk legerend huisorgaan zwenkbaar gedragen is door het basisorgaan; aandrijvingsverbindingsmiddelen tussen de aandrijving en de drukkop voor het afhankelijk van de bekrachtiging van de aandrijfinrichting doen bewegen van de drukkop; een inktrol die roteerbaar gedragen wordt door 35 het basisorgaan; bewegingsstuurmiddelen tussen de drukkop en het basisorgaan, en waarbij de bekrachtiging van de aandrijving en de werking van de bewegingsstuurmiddelen de drukkop BAD vanuit he'tdrukstation én in hoofdzaak tangentiaal 8500519 -16- langs de inktrol doen bewegen, waarbij de indices in contact komen met het oppervlak van de„ inktrol tijdens het bewegen langs de inktrol.

16. Drukinrichting volgens conclusie 15, met het 5 kenmerk, dat elk van het legerend huisorgaan, roterende aandrijving en inktrol een rotatieas hebben, waarbij de rotatie— as van het legerend huisorgaan in dwarsrichting van de rotatieas op afstand ligt van de roterende aandrijving en op afstand ligt van de rotatieas van de inktrol.

17. Drukinrichting volgens conclusie 16/ met het ken merk, dat het legerend huisorgaan legerdoorgangraiddelen heeft en gedurende de beweging van de drukkop de geleidingsas axiaal in de legerdoorgangsmiddelen beweegt.

18. Drukinrichting volgens conclusie 17, met het ken- 15 merk, dat bewegingsbestuurmiddelen een noksleuf omvatten die door het basisorgaan wordt gedragen en een nokvolger die gedragen wordt door de drukkop en die in de noksleuf loopt.

19. Drukinrichting volgens conclusie 18, omvattende een aandrijf vlak dat werkzaam aan de drukkop is bevestigd en 20 daarmee beweegt, en een aangedreven vlak dat aangebracht is aan de inktrol en daarmee roteert, waarbij het aandrijfvlak in aanraking komt met het aangedreven vlak tijdens de beweging van de drukkop langs de inktrol en de drijvende een aangedreven vlakken uit aangrijping zijn, wanneer de drukkop in 25 de nabijheid is van het drukstation, waarbij de inktrol vrij is om willekeurig te roteren.

20. Intermitterende drukinrichting, omvattende: een drukinrichting met een stempeldrukstation; een heen en weer bewe_egbare drukkop die te drukken indices draagt; een 30 roteerbaar aandrijfmiddel om de drukkop te bewegen vanuit het drukstation naar de tweede stand langs de inktrol, waarbij de indices contact maken met de inktrol en van de tweede stand terug langs de inktrol naar het drukstation; aandrijf-middelen die behoren bij de drukkop; aandrijfmiddelen die be- 35 horen bij de inktrol, waarbij beweging van de drukkop tussen het drukstation en de tweede stand het aandrijvingsraiddel en ΒΑΙ?6ΐίΐίϊβ00^Γβνβη aan9rijpi-n9 doet komen en de inkt rol doet roteren, waarbij het aangedreven middel en het aan-Λ ^ λ n c 4 * - s · * -17- drijfmiddel buiten aangrijping is, wanneer de drukkop zich hetzij op het drukstation, hetzij op de tweede positie bevindt.

21. Drukinrichting volgens conclusie 20, met het ken-5 merk, dat het aandrijfmiddel een van een drijf.vlak voorziene aandrijfschoen omvat die gedragen wordt door de drukkop, die een aandrijfvlak heeft, en het aangedreven middel een cirkelvormig oppervlak is dat samen roteert met de inktrol en geplaatst is om in contact te worden gebracht met het aandrijf-10 vlak, wanneer de drukkop langs de inktrol beweegt.

22. Drukinrichting volgens conclusie 21, waarbij het cirkelvormige oppervlak de buitendiameter is van de 0-ring die gedragen wordt door de inktrolas.

23. Drukinrichting volgens conclusie 21, met het ken-15 merk, dat het vlak van de aandrijfschoen buiten aangrijping met het cirkelvorraige oppervlak is in één richting van de beweging van de drukkop langs de inktrol.

24. Drukinrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het roteerbare aandrijfmiddel de drukkop doet op— 20 zwaaien vanaf het drukstation naar en in contact met de inktrol en in een bovenste stand en daarna de kop neerwaarts zwaait vanaf de inktrol naar het drukstation, waarbij hét aandrijfvlak van de drukkop een schoen omvat met een staart-eindlip die in contact blijft met het cirkelvormige oppervlak 25 in de bovenste stand van de drukkop.

25. Drukinrichting volgens conclusie 24, gekenmerkt door middelen voor het vertragen van de opwaartse zwaai van de drukkop.

26. Drukinrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt 30 door middelen voor het vertragen van de zwaai van de drukkop naar de aanbrengrol en voor het vergemakkelijken van de terugzwaai van de drukkop naar het bedrukken van het werkstuk .

27. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door 35 middelen voor het vertragen van de zwaai van de drukkop naar de aanbrengrol en voor het vergemakkelijken van de terugzwaai naar de. drukkop naar het bedrukken van het werkstuk. BAD ORIGINAL 85 0 05 19 • -18- ar

28. Werkwijze voor het met warme inkt bedrukken, omvattende s het verschaffen van een zwaaiende drukkop die merk-middelen draagt, het verschaffen van drukaambeeldmiddelen en 5 het in een cyclus zwaaien van de drukkop in een eerste fase . voor het doen opnemen van inkt door het rollen.van de merk-middelen heen en weer over een roteerbare warme-inktaanbreng-rol, die op afstand van de aambeeldmiddelen is opgesteld en in een tweede fase bewegen van de drukkop met de beïnkte 10 werkmiddelen in een drukslag en het in aanraking brengen van de beïnkte werkmiddelen met een werkstuk op de aambeeldmiddelen.

29. Werkwijze volgens conclusie 28, gekenmerkt door het in de tweede fase besturen van de drukkop voor een onbe- 15 smeurd bedrukkend contact met het werkstuk. / BAD ORIGINAL 8500519