NL8102062A - Bedrukkingsinrichting met axiale nokaandrijving. - Google Patents

Description

« V * T tJ/EA/5 BEDRUKKINGS INRICHTING MET AXIALE NOKAANDRIJVING.

De uitvinding heeft betrekking op merkinrichtingen en meer in het bijzonder op bedrukkingsinrichtingen met een intermitterend bewegende overdrukband.

Bedrukkings- merkinrichtingen worden in de indus-5 trie algemeen gebruikt voor verscheidene doeleinden, waaronder het aanbrengen van actuele informatie op produktver-pakkingen, zoals datacodering, nettogewicht, prijs en dergelijke informatie die beter niet op de verpakking aangebracht kan worden op het moment dat deze wordt bedrukt.

10 Deze merkinrichtingen vallen in het algemeen in één van de drie volgende groepen: (1) inktinrichtingen, zoals die welke gebruik maken van stempelkussens of inktrollen; (2) inktlintinrichtingen; en (3) overdrukbandinrichtingen.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op inrich-15 tingen die werken met een överdrukband waarbij de band, die soms folie wordt genoemd, bedekt is met een pigmentatie, die onder invloed van warmte van een verhitte merkkop, een overdracht van het pigment naar het te merken produkt zal veroorzaken.

20 Intermitterende merkinrichtingen die gebruik maken van overdrukband hebben twee bijzonderheden die niet in andere merkinrichtingen worden gevonden. Deze zijn: (1) de noodzaak van het volledig van de band terugtrekken van de kop en (2) het volledig doortransporteren van de band. De 25 eerste eis is het gevolg van het feit dat de kop normaal verhit wordt zodat de uitstekende delen die de op het produkt aan te brengen merktekens voorstellen op een verhoogde temperatuur worden gehouden. Daar het merken intermitterend geschiedt, is het noodzakelijk om de kop geheel buiten contact 30 met de band te houden, behalve tijdens het bedrukken. Hierdoor is een relatief lange slag nodig. Gewoonlijk is tegenover de kop een aambeeld gepositioneerd, wordt het produkt over het aambeeld bewogen, wordt de band tussen de kop en het produkt gepositioneerd en worden ofwel de kop of her 35 aambeeld bewogen dm de verhitte kop in contact te brengen 8102062 — 2 - * * met de band en de band in stevig contact met het produkt, zodat de band en het produkt tussen de kop en het aambeeld worden samengedrukt.

Om verschillende redenen heeft het soms de voor-' 5 keur de kop te bewegen in plaats van het aambeeld. Bij deze soort constructie moet de kop noodzakelijkerwijze een relatief grote beweging uitvoeren naar het aanmbeeld toe en daarvan af. Alhoewel deze beweging de grote orde kan hebben van fracties van een inche, blijft het een relatief grote 10 beweging ten opzichte van de dikte van de gebruikte over-drukband. Om veeg-vrije bedrukkingen te verkrijgen, moet de kop dus stevig gefixeerd worden tegen zwaaibewegingen of andere bewegingen dan direkt naar het aambeeld toe en daarvan af.

15 De tweede· eis is het gevolg van de aard yan de over- drachtband. Daar het pigment van de band in het gebied van de uitstekende delen van de kop geheel op het produkt wordt over-gebracht, zal een eventueel hergebruik van dat gebied van de overdrukband resulteren in een onvolledige bedrukking. Het is 20 daarom noodzakelijk om de band volledig door te transporteren tussen elke slag van de bedrukkingskop. Het handtransport geschiedt op ideale wijze bij de teruggaande slag van de merk-kop.

Kortelings is het ook belangrijk geworden om de 25 grootte van deze bedrukkingsinrichtingen te 'reduceren om een zo compact mogelijk ontwerp te krijgen zodat de bedrukkings-inrichting op de produktie-inrichting geïnstalleerd kan worden waar relatief weinig ruimte beschikbaar is. Tenslotte is het belangrijk geworden om de overdrukband snel te kunnen ver-30 wisselen, ofwel om de kleur van de band te wijzigen, of, hetgeen meer normaal is, om een gebruikte bandrol te vervangen door een nieuwe.

In het verleden zijn vele stangoverbrengingen en bandaandrijfmechanismen voorgesteld. In mijn Amerikaanse oc-35 trooi nr. 3.823.664 wordt bijvoorbeeld een pneumatische cylinder gebruikt, die een schuitje aandrijft met op een afstand van elkaar liggende openingeh. Eén van de openingen grijpt een nokorgaan aan dat voor de voortbeweging van de band 81 0 2 0 6 2 fc * - 3 - zorgt terwijl de andere opening één einde van een het bewegende aambeeld ondersteunende krukarm aandrijft. Dit gebruik van een gemeenschappelijk schuitje, voor zowel de beweging van het aambeeld als het bandvoortbewegingsmecha-5 nisrae zorgt ervoor dat beide functies uitgevoerd kunnen worden door één enkele aandrijvingscylinder in vergelijking met het gebruik van twee aandrijvingscylinders voor de afzonderlijke functies zoals bijvoorbeeld in mijn Amerikaanse octrooi nr. 3.881.410.

10 Een representatief vrijloopkoppelingsysteem voor het transport van de band bij de teruggaande slag van de aan een bewegende kop bevestigde aandrijvingscylinder wordt getoond in het Amerikaanse octrooi nr. 4.160.410 waar de kop echter verder vrij bevestigd is aan een einde van de arm 15 van de aandrijvingscylinder en slechts door een daar onder liggendec steun wordt ondersteund. In mijn Amerikaanse octrooi nr. 4.121.520 wordt een bewegende merkkop getoond die gebruik maakt van een uitstekende as aan 'de merkkop die in een buslager wordt vastgehouden dat de bewegingen van de merkkop 20 sterk beperkt waardoor een goede kwaliteit van de bedrukking wordt verzekerd. In dit latere octrooi is in de as van de merkkop een sleuf aangebracht met een in de sleuf uitstekende pen die in de groef glijdt van een heen en weer bewegend tuimelorgaan dat aangedreven wordt door een aandrijvingscy-25 linder. Alhoewel met deze constructie een drijfwerk wordt verkregen met bepaalde voordelen, brengt de noodzaak van het gebruik van een heen en weer bewegende aandrijfarm met zich mee dat de aandrijvingscylinder scharnierend bevestigd moet worden zodat de aandrijfarm van de aandrijvingscylinder zo-30 wel axiaal als in dwarsrichting kan bewegen. Alhoewel dit type inrichting de drukkop doeltreffend stabiliseert, is hiervoor het gebruik van ongewenste stangoverbrengingen voor het overbrengen van krachten gewenst, waardoor een inrichting wordt verkregen met relatief grote axiale afmetingen vanaf 35 de uitstekende bedrukkingsdelen tot het verbindingspunt met de aandrijvingsarm.

Het zou een voordeel zijn wanneer een bedrukkings-merkinrichting verschaft zou kunnen worden met de voordelen 81 0 2 0 62 - 4 -- 9 * van enige van de bekende constructies terwijl enige van de daaraan klevende nadelen worden geëlimineerd. In het bijzonder zóu het een voordeel zijn wanneer een intermitterend bewegende bedrukkingsmerkinrichting verschaft zou kunnen 5 worden met relatief compacte afmetingen, waarin de drukkop tegen zwaaibewegingen is gestabiliseerd; waarbij de aan-drijvingskracht voor de beweging van de drukkop axiaal wordt uitgeoefend langs de hartlijn van de drukkop; waarbij de bandaandrijving en de beweging van de drukkop beide geleverd 10 worden door één enkele vermogensbron; en, waarbij de aan-drijvingsstangoverbrenging goed wordt geleid en slechts één heen en weer gaande beweging heeft.

Bovenstaande kenmerken worden met de onderhavige uitvinding bereikt door gebruik te maken van een heen en weer 15 bewegend schuitje dat loodrecht op de beweging van de drukkop wordt aangedreven en door een uitstekende as van de band-kop loopt welke in aangrijping is met een axiaal op één lijn met de bandkop liggende nokaandrijving. Het schuitje wordt alleen voor een beweging in heen en wëergaande richtingen ge-• 20 leid en tegen alle zijdelingse bewegingen opgesloten, terwijl het schuitje zowel een noksleuf voor het aandrijven van de drukkop als een verbinding voor een aandrijving voor de bandtransportmiddelen omvat. De drukkop is voorzien van een uitstekende as die opgenomen wordt in buslagers die de niet-25 axiale bewegingen verhinderen.

De bedrukkingsmerkinrichting omvat een basisplaat die het gehele aandrijfmechanisme draagt. Van de basisplaat steekt een daaraan bevestigd lagerblok met een U-vormige dwarsdoorsnede uit, welk lagerblok op een afstand van elkaar 30 liggende naar voren uitstekende bovenste en onderste poten heeft. Door de poten zijn vertikaal op één lijn liggende boringen aangebracht die dienen als de lageropeningen waarin de as van de bedrukkingskop heen en weer beweegt. De bovenste en de onderste poot zijn beide van groeven voorzien aan hun 35 tegenover elkaar liggende vlakken en het schuitje schuift in de groeven tussen de poten. Op deze wijze wordt het schuitje opgesloten tegen een andere beweging dan een heen en weer gaande beweging dwars op de beweging van de as van de merk- 8102062 · * - 5 - kop, en de as van de merkkop wordt opgesloten tegen een andere beweging dan een heen en weergaaride beweging dwars op de beweging van het schuitje. Een belangrijk kenmerk van de uitvinding is dat de twee bewegende krachtoverbrengende 5 organen, het schuitje en de kopas, beide in één enkele lager-blokconstructie worden opgenomen die zowel ondersteunings-als lageroppervlakken heeft. Omdat het schuitje tegen dwars-bewegingen is opgesloten, en omdat dit in een sleuf door de kopas is opgenomen, zullen rotatiebewegingen van de kopas 10 worden verhinderd.

Een aandrijvingscylinder is met de basisplaat verbonden en heeft een aandrijvingsarm die uitloopt in een vergrote kop die opgenomen wordt in een "TM-sleuf van het schuitje. Op deze wijze kan de aandrijvingscylinder gemak-15 kelijk worden verwijderd zonder dat het schuitje behoeft te worden verwijderd. Het schuitje heeft een eerste hellende noksleuf halverwege tussen zijn einden, welke sleuf uitsteekt in de sleuf van de as van de bedrukkingskop. Een in de sleuf van de as opgenomen nokkenwiel is in de hellende sleuf van 20 het schuitje gecentreerd en wordt door bevestigingsmiddelen in deze positie op de as vastgehouden. Op deze wijze zal, wanneer het schuitje heen en weer beweegt, het nokkenwiel langs de wanden van de hellende sleuf bewegen waardoor de bedrukkingskop gedwongen wordt dwars op de beweging van het 25 schuitje te bewegen. Nabij zijn vrije, van de aandrijvingscylinder verwijderde einde, heeft het schuitje een tweede nokgroef waarin een. excentrisch aan een bandaandrijfas bevestigde nokvolger beweegt. Tijdens de heen en weergaande beweging van het schuitje werkt de volger als een kruk voor de 30 bandaandrijfas die, door middel van een vrijloopkoppeling, een instelbare c. cangoverbrenging naar een drukrolstel aandrijft, door welk drukrolstel de band loopt. Door een instelbare excentrische verbinding van de stangoverbrenging met de bandaandrijfas kan de mate van rotatie van de drukrol voor — 35 elke heen en weergaande beweging van het schuitje worden ingesteld. Een aandrijfband tussen de drukrolas en de opwindspoel-as voor de band verzekert dat de band van de voorraadspoèlas door de drukrollen getrokken zal worden, langs de bedrukkings- 81 02 0 62 r * - 6 .

kop geleid zal worden en op de opwindspoel opgewikkeld zal worden.

De voorraad- en opwindspoelen zijn aangebracht in een verwijderbare cassette met een met de hoofdinrichting 5 verbonden snelsluiting. Tussen de opwindas van de inrichting en de opwindspoel van de cassette zijn aandrijvingsverbindin-gen aangebracht, waarbij de voorraadspoel van de cassette, indien gewenst, vrij kan roteren of, meer in het bijzonder roteerbaar is terwijl daarop een remwerking wordt uitgeoefend 10 om het vrije wentelen daarvan te voorkomen.

Het is een belangrijk doel van de uitvinding een intermitterend bewegende bedrukkingsmerkinrichting met over-drukband te verschaffen die voorzien is van een verhitte merkkop met een uitstekende as, van een aandrijfschuitje dat 15 aangedreven wordt door aandrijfmiddelen welke uitsteken door een in de as uitkomende sleuf en loodrecht op de richting van de bedrukkingsbeweging van.de as heen en weer kan bewegen, waarbij het schuitje en de as samenwerkende nok- en volger-middelen hebben voor het overbrengen van een aandrijvings-20 kracht van het schuitje op de as, en lagermiddelen die het schuitje en de as opsluiten zodat deze slechts in hun respectieve dwars op elkaar staande richtingen heen en weer kunnen bewegen.

Een ander en meer speciaal doel van de uitvinding 25 is een bedrukkingsinrichting met een overdrukband te verschaffen die voorzien is van een heen en weer naar een aambeeld toe en daarvan af beweegbare verwarmde kop, die een in lagermiddelen opgenomen uitstekende as heeft, en welke inrichting een aandrijf schuit je heeft met een heen en weer-30 gaande beweging dwars op de beweging van de kop, terwijl het aandrijfschuitje door een sleufopening uitsteekt diametraal van de as, tussen de as en het schuitje samenwerkende nok- . en volgermiddelen zijn aangebracht, en het schuitje aandri jfarmverbindingsmiddelen heeft met een bandtransportaan-35 drijving en lagermiddelen welke het schuitje en de as opsluiten tegen een beweging dwars van de gewenste aandrijf-beweging.

Weer een ander en meer speciaal doel van de uitvin- 8102062 * « - 7 - ding is het verschaffen van een bedrukkingsinrichting met overdrukband met compacte vorm, en welke een heen en weer bewegend aandrijf schuit je omvat dat een heen en weer bewegende, verwarmde bedrukkingskop aandrijft, terwijl het aandrijf-5 schuitje en de kop loodrecht op elkaar bewegen en een onderlinge nok en nokvolgerverbinding hebben, het schuitje een aandrijvingsverbinding heeft met een bandtransportsysteem voor het langs de bedrukkingskop bewegen van een overdrukband, en de kopas en het schuitje in een gemeenschappelijk lagerblok 10 worden ondersteund dat de bewegingen dwars op de gewenste heen en weergaande bewegingen verhindert.

Andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan aan de hand van de 15 bijgevoegde tekeningen, alhoewel variaties en modificaties uitgevoerd kunnen worden 2onder de geest en het kader van de uitvinding te verlaten.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een volgens de uitvinding geconstrueerde bedrukkingsinrichting waarbij de on-20 derliggende delen met streeplijnen zijn aangegeven.

Fig. 2 is een zijaanzicht van de bedrukkingsinrichting volgens de uitvinding, waarbij de uit het hoofddeel van de bedrukkingsinrichting verwijderde cassette wordt getoond.

Fig. 3 is een met fig. 1 overeenkomend aanzicht 25 waarbij de cassette is verwijderd.

Fig. 4 is een achteraanzicht van de cassette volgens de uitvinding. ·

Fig. 5 is een vergrote gedeeltelijke doorsnede van het aandrijfmechanisme van de bedrukkingsinrichting vol-30 gens de uitvinding.

Fig. 6 is een met fig. 5 overeenkomend aanzicht dat het aandrijfmechanisme toont in de verschoven bedruk-kingsstand.

Fig. 7 is een achteraanzicht van de cassette van de 35 bedrukkingsinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 8 is een gedeeltelijke vergrote doorsnede van de aandrijvingscylinderverbinding van de bedrukkingsinrichting.

8102062 * v - 8 -

Fig. 9 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 7.

Fig. 10 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijnen X-X in fig. 7.

5 Fig. 11 is een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn XI-XI in fig. 5.

Fig.1.toont in het algemeen de bedrukkirigsinrich-ting 10 volgens de uitvinding welke een hoofdgestel 11 omvat dat op een montagesteun 12 is gemonteerd,welke montagesteun 10 zich over de lengte van de bedrukkingsinrichting aan de achterzijde daarvan uitstrekt en onder de bedrukkingsinrichting in een aambeeld 13 eindigt. De bedrukkingsinrichting, zoals het beste in fig. 2 wordt getoond, omvat een hoofdinrichting 15 en een cassette 16 die van de hoofdinrichting verwijder-15 baar is.

Zoals het beste in fig. 3 wordt getoond, omvat de hoofdinrichting een aandrijfmechanisme 20, een be- · drukkingskop 21 met uitstekende merktekens 22 daarop, een verhittingsblok 23 voor het verwarmen van de bedrukkingskop, 20 een drukrollenstel 24 voor het aandrijven van een band, en een bandaandrijfkruk 25. Het aandrijfmechanisme 20 omvat een hydraulische of pneumatische cylinder 26 met een uitschuifba-re aandrijvingsarm 27 die opgenomen is in een sleuf 28 van een schuitje 29. Het schuitje 29 glijdt in een lagerblok 30. 25 De kop 21 heeft een daarvan uitstekende as 31, welke zich door vertikale boringen 40 en 41 van het lagerblok uitstrekt, en halverwege een sleuf 43 heeft waar doorheen het schuitje 29 zich uitstrekt. Zoals het beste wordt getoond in de figuren 2, 5 en 6 is het lagerblok 30 een blok met een U-vormige 30 dwarsdoorsnede, met een bovenste poot 30a en een onderste poot 30b die zich evenwijdig uitstrekken. Elke poot heeft een groef 50 en 51 in zijn oppervlak dat naar de andere poot toegekeerd is, waarbij deze groeven in dezelfde richting verlopen en tegenover elkaar liggen. Het schuitje 29 is zodanig in 35 de groef opgenomen dat andere bewegingen hiervan dan lineaire bewegingen in de richting van de groeven worden verhinderd.

De groeven ondersteunen het schuitje dus zowel als sluiten dit op tegen ^ongewenste beweging terwij1 een lageroppervlak 81 0 2 0 62 s - 9 - wordt verschaft voor de beweging van het schuitje. Om de lagercapaciteiten van het lagerblok 30 te vergroten,· kan het blok bij voorkeur van grijs gietijzer worden gevormd of van ander materiaal met lagerkwaliteiten. Het schuitjesblok is 5 stevig bevestigd aan de basisplaat 11 door middel van bijvoorbeeld schroeven 45 die zich door de basisplaat uitstrekken van de achterzijde daarvan, zoals in fig. 4 wordt getoond.

De poten 30a en 30b hebben ook cirkelvormige boringen 40 en 41 daardoorheen die ten opzichte van de as 31 van de 10 drukkop zodanig zijn gedimensioneerd dat deze de cirkelvormige dwarsdoorsnede van de as opnemen waardoor op een afstand van elkaar liggende lageroppervlakken voor de as worden gevormd. Op deze wijze wordt de as ondersteund en tegen bewegingen in dwarsrichting opgesloten. In de weergegeven uitvoerings-15 vorm kan de as uitgevoerd worden als deel van het verhittings-blok 23 van de kopinrichting waarbij het drukkopgedeelte 21 met de uitstekende merktekens door middel van bijvoorbeeld een hendel 50 daarvan verwijderbaar is. Indien gewenst kan in andere uitvoeringsvormen de drukkop met de as zijn ver-20 bonden en éën geheel met de merkinrichting vormen terwijl andere middelen aanwézig zijn voor het verwisselen van de merktekens. Wanneer de term "drukkop" wordt gebruikt in deze aanvrage, worden daarmee beide soorten constructie bedoeld, dat wil zeggen de getoonde constructie waarbij een afzonderlijk 25 orgaan voorzien is van een as en van geschikte groeven voor het opnemen van een afzonderlijk merktekensdragend verwijderbaar orgaan, waarbij de drukkop een verhittingsblok omvat, of het type inrichting waarbij het orgaan dat de merktekens draagt ëën geheel vormt met of anderszins bevestigd is aan . „30 de as, of andere kopontwerpen.

Van de as 31 is het sleufgedeelte 43 zodanig gedimensioneerd, dat gedeelten daarvan zich tussen de poten van het lagerblok uitstrekken. Het schuitje 29 strekt zich uit door de assleuf 40 en heeft bij voorkeur een dikte die onge-35 veer gelijk is aan de breedte van de sleufopening, zodat de zijwanden van het schuitje zich op een kleine afstand bevinden van of in contact zijn met de zijwanden van de sleuf 43.

Op deze wijze wordt verhinderd dat de as 31 kan roteren.

81 0 2 0 62 . * ; - 10 -

Zoals het beste wordt getoond in fig. 5 en 6 heeft het schuitje 29 een tussen zijn einden uitstrekkende eerste noksleuf 55. De eerste noksleuf is een hellende sleuf. In de noksleuf 55 is een nokvolger 56 gepositioneerd. Zoals in fig. 11 5 wordt getoond, is de nokvolger 56 stevig bevestigd aan de as 31 door middel van een bout of dergelijke 57. Wanneer het schuitje heen en weer beweegt zal de nokvolger 56 dus omhoog of naar beneden bewegen ten gevolge van de aangrijping met de wanden van de eerste noksleuf 55. De aan de as 31 bevestig™ 10 de volger 56 zal er daardoor voor zorgen dat de merkkop 21 naar het aambeeld 13 toe en daarvan afbeweegt.

Zoals in fig. 6 wordt getoond eindigt de aandrij-vingsarm 27 van het aandrijvingsorgaan 26 in een groot gedimensioneerd schijfeinde 27a dat opgenomen is in een sleuf 15 28 in het einde van het schuitje. De sleuf 28 is T-vormig en zodanig aangebracht dat de cylinder 26, die een dubbelwerkende cylinder kan zijn, gemakkeiijk voor vervanging verwijderd kan worden zonder dat enig ander gedeelte van het aandrijfmechanisme 20 weggenomen behoeft te worden. Hiertoe kan het aandrij-20 vingsorgaan 26, zoals in fig. 8 wordt getoond, afzonderlijk aan de achterplaat 11 zijn gemonteerd en een regelorgaan 60 omvatten voor de luchttoevoer.

Het steunorgaan 11 heeft een busopening 70 waarop een richtpen 71 aan de cassette 16 gericht kan worden. Het 25 steunorgaan kan ook voorzien zijn van twee bandbeschermings-organen 73 die bijvoorbeeld cirkelvormige kunststof schijven kunnen zijn. De cassette 16 omvat een gesteldeel 75, band-voorraad- en opwindspoelen 80 resp. 81, en geleidingssteunen 82, 83, 84 en 85. Een van de geleidingssteunen.85 is voor-30 zien van een verlengd afgerond of puntig einde en vormt de richtpen 71 die samenwerkt met de busopening 70. De cassette 16 is ook voorzien van.een grendelorgaan 86 van een druksnel-sluiting dat samen kan werken met een sokgedeelte van de door de aan de voorzijde van het lagerblok 30 bevestigde 35 plaat 88 gedragen sluiting 86a. De geleidingspennen 8-2, 83 en 84 zijn zodanig gedimensioneerd dat deze in contact komen met de basis 11 wanneer de pen 71 is gestoken door de busopening 70 en de sluiting 86-86a in aangrijping is.

8102062 - 11 -

Ten behoeve van de handbeweging heeft het schuitje 30 een groef 90 nabij zijn vrije einde dat buiten het la-gerblok 30 uitsteekt aan de zijde van het lagerblok 30 tegenover de aandrijvingscylinder 26. De groef 90 is in de weerge-5 geven uitvoeringsvorm open naar de bovenzijde van het schuitje. Een aan de krukarm 25 bevestigde volger 91 glijdt in de groef 90. De krukarm 25 is aan de as 93 bevestigd op een afstand van het schuitje 29, zodat bij een heen en weergaande beweging van het schuitje, ten gevolge van de reactie van de 16 volger 91 in de groef 90, rotatie van de kruk 25 en de as 93 wordt veroorzaakt.

De as 93 strekt zich uit door de basisplaat 11 en is bevestigd aan een het beste in fig. 4 getoond armorgaan 94. Het armorgaan 94 omvat een groef 95 waarin een moer 96 zodanig 15 is opgenomen dat de positie van de moer 96 in de groef 95 variabel is over de lengte van de groef. Omdat de groef zich voorbij het middelpunt van de as 93 uitstrekt, kan de mate van beweging van de moer 96 bij elke gedeeltelijke rotatie van de as 93 doeltreffend gewijzigd worden door de excentri-20 citeitsafstand ten opzichte van het middelpunt van de as 93 te variëren.

De moer 96 is opgenomen in een door het einde 98 van de tuimelaar 99 gedragen scharnier. Het andere einde 100 van de tuimelaar 99 draagt een moer 102 in een ander scharnier.

25 De moer 102 is met de arm 103 verbonden die weer via een vrijloopkoppeling 104 met de as 105 is gekoppeld. De as 105 strekt zich uit door de basis 11 naar de voorzijde daarvan, waar het de as vormt voor de aandrijfrol 110. Op de as 105 kan ook een vrijloopkoppeling 111 worden aangebracht.

30 Aan het einde van deel 116 is een drukrol 115 op een as aan gebracht. Het andere einde van de arm is bevestigd aan een as die door de basis steekt en waarvan het andere einde bevestigd is aan de arm 120. De arm 120 steekt naar buiten uit naar de zijde van de in fig. 4 getoonde basis, en een 35 nabij het einde van de arm 120 bevestigde veer 121 waarvan het andere einde bevestigd is aan de basis, dwingt de arm in de richting van de klok, zoals in fig. 3 wordt getoond. Hierdoor wordt de drukrol 115 tegen de aandrijfrol 110 aangedwon- 81 0 2 0 62 .- 12 - gen. Een uitsteeksel 123 is met het orgaan 116 verbonden op een zodanig wijze dat de drukrol 115 tegen de klok in geroteerd kan worden uit de in fig. 3 getoonde stand, teneinde de band in te kunnen leggen. De veer 120 is zodanig 5 dat bij rotatie van de arm 120 in de richting van de klok, uit de in fig. 4 getoonde stand, de veer over zijn dode . punt zal staan, teneinde de drukrol van de aandrijfrol 110 weg te houden. Op deze wijze kan de cassette met de om de geleidingspennen 82-85 gelegde band gemakkelijk op het 10 hoofdmechanisme 15 worden bevestigd. Zoals in fig. 4 met de streeplijn 130 wordt getoond, zal de arm 120 wanneer de veer door zijn dode punt staat, nabij het einde 131 van het aan de as 93 bevestigde deel 94 liggen. Bij rotatie van de as 93 zal het vlak 131 dus tegen de zijde van de arm 130 aanliggen 15 en deze tegen de richting van de klok in uit de in fig. 4 met streeplijnen getekende stand drukken, om de drukrol weer in . de aangrijpingstand met de aandrijfrol 110 te brengen. Hierdoor wordt een gunstige faalvrije eigenschap bereikt, om te verzekeren dat het bandtransport telkens werkt wanneer het 20 schuitje beweegt.

Het bandtransport werkt op de volgende wijze: terwijl het schuitje 29 naar rechts beweegt, uit de in fig.

5 getoonde stand naar de in fig. 6 getoonde stand, zal de volger 91 rotatie van de kruk 25 veroorzaken, waardoor weer 25 de as 93 wordt geroteerd. Bij rotatie van de as 93 zal het orgaan 95 weer uit de in fig. 4 getoonde stand in de richting van de klok bewegen, welk orgaan 95 via de tuimelaar 99 de arm 103 in de richting van de klok zal doen bewegen, vanuit de in fig. 4 weergegeven stand. Tengevolge van de vrij-30 loopkoppeling 104 zal deze beweging echter geen rotatie van -de as 105 veroorzaken. Daar de beweging van het schuitje naar rechts, uit de in fig. 3 weergegeven positie naar de in fig. 6 weergegeven positie, zal de drukkop 21 naar beneden worden bewogen in contact met de overdrukband 114, en 35 zal de overdrukband tegen het produkt 141 en het produkt tegen het aambeeld 13 aangedrukt worden, geheel zoals in fig.

6 wordt getoond, waarbij de band op het produkt zal drukken zonder dat een beweging van de band plaatsvindt. Bij de terug- 81 0 2 0 6 2 * - 13 - gaande beweging van het schuitje naar links, uit de in fig.

6 weergegeven stand naar de in fig. 5 getoonde stand, zullen de bewegingen van de volger 91, de kruk 25, de as 93, het orgaan 95, de tuimelaar 99 en de arm 103 alle tegengesteld zijn 5 aan de hierboven beschreven bewegingen. De arm 103 zal nu dus tegen de richting van de klok in bewegen uit de in fig. 4 getoonde stand. Hierdoor zal via de vrijloopkoppeling 104 op de as 105 een beweging worden overgebracht. Dit heeft tot gevolg dat de aandrijfrol 110 in de richting van de klok roteert 10 zodat band 140 van de voorraadspoel 80 wordt afgetrokken.

Ten einde de band naar de opwindspoel te trekken, is een aandrijf-veersnaar om een aan de as 105 van de aan-drijfrol 110 bevestigde poelie gelegd en eveneens om een aan:" de as 163 poelie 162. De as 163 heeft een radiaal daarvan uit-15 stekende pal 164 die aangrijpt in een groef 165 van het asdeel 166. Het asdeel 166 vormt de kernas van de opwindspoel 81 van de cassette en wordt roteerbaar door de cassette ondersteund. Rotatie van de aandrijfrol 110 zal dus via de snaar 160 worden overgebracht zodat de as van de opwindspoel zal roteren.

20 De hoeveelheid band die tijdens elke heen en weer gaande slag van het schuitje wordt bewogen, wordt geregeld door de mate van excentriciteit van de moer 96 ten opzichte van het rotatiemiddelpunt van de as 93.

Opgemerkt moet worden dat deze speciale constructie 25 sterk gewenste voordelen heeft. Vanwege de interactie van de drukkopas en de op een afstand van elkaar liggende lagers van het lagerblok 30, van de drukkopasgroef 43 met de zijwanden van het schuitje 29, en van het schuitje met de groeven 50-51 van het lagerblok, wordt een bijzonder stabiel aandrijf-30 mechanisme verkregen. Rotatiebeweging van de drukkop wordt verhinderd doordat de zijwanden van de as 43 in contact zijn met de zijvlakken van het schuitje 29. Ook zijdelingse of kantelbewegingen van de kop worden verhinderd doordat de door de openingen 40 en 41 gevormde lagers op een afstand 35 van elkaar liggen. Tegelijkertijd worden andere dan de gewenste heen en weergaande beweging van het schuitje 29 verhinderd doordat dit opgenomen is in de groeven 50 en 51.

8102062

f w V

- 14 -

Ondanks deze stabiliteit is de demontage en reparatie echter sterk vereenvoudigd. Zoals besproken is, kan de aandrijvings-cylinder 26 gemakkelijk worden verwijderd zonder dat andere gedeelten van het aandrijfmechanisme gedemonteerd behoeven 5 te worden, ten gevolge van de "T" verbinding met het schuitje. Het schuitje kan ook makkelijk worden verwijderd uit het lager-blok door de bout 57 te verwijderen, waardoor de volger 26 vrijkomt van de drukkopas. Bij het uit het ene of het andere einde van het lagerblok uitnemen van het schuitje, valt de 10 drukkop gemakkelijk uit het lagerblok. Het lagerblok wordt slechts door de schroeven 45 vastgehouden. Alle aan slijtage onderhevige delen in het aandrijfmechanisme kunnen dus gemak-kelijk voor reparatie of vervanging worden gedemonteerd.

üit het bovenstaande is daarom duidelijk dat de 15 uitvinding een compacte bedrukkingsinrichting met overdruk— band verschaft met een heen en weer bewegende drukkop, die slechts kan bewegen in een.vlak dwars op het bewegingsvlak van een heen en weer bewegend schuitje, waarbij het schuitje en de drukkop opgenomen zijn in een gemeenschappelijk lager-20 blok en het schuitje door een sleuf in een as van de drukkop steekt. Een door een nok en nokvolger gevormde onderlinge verbinding tussen het schuitje en de drukkop zet een zijdelingse beweging van het schuitje om in een axiale beweging van de drukkopas. Het schuitje is ook voorzien van een aan-25 drijvingsverbinding voor een bandaandrijfmechanisme, zodat ëên enkel, het schuitje heen en weer bewegend aandrijvings-orgaan zowel de beweging van de drukkop als de beweging van de band veroorzaakt. Door gebruik te maken van yrijloopkop-pelingen, treedt alleen een handbeweging op tijdens de terug-30 gaande slag van de drukkop, vanuit de drukpositie.

8102062

Claims (7)

1. Intermitterend bewegende bedrukkingsmerkinrich-ting omvattende basismiddelen, een heen en weer beweegbaar merkkopblok, een daar tegenover liggend aambeeld, bandvoor-raad- en opneemspoelen, een door een aandrijvingsorgaan be-5 wogen nokkensleuforgaan met een eerste noksleuf voor het aandrijven van een werkzaam aan de kop bevestigde volger, en met een tweede nok voor het aandrijven van een bandtransportrol, gekenmerkt door een uitstekende as aan het kopblok, een zich door de as op een afstand van het kopblok uitstrekkende 10 sleufopening, waarbij het nokkensleuforgaan loodrecht op de richting van de heen en weergaande beweging van het kopblok door de sleuf opening steekt, de eerste noksleuf op één lijn ligt met de sleuf opening, een aan de as bevestigde, in de eerste noksleuf gepositioneerde nokvolger, waarbij de tweede 15 nok zich op een afstand van de eerste noksleuf bevindt en het nokkensleuforgaan steunende lagermiddelen.

2. Intermitterende bedrukkingsmerkinrichting met een heen en weer beweegbare bedrukkingskop voorzien van een daarvan uitstekende as, een lineair heen en weer beweegbaar 20 schuitje, een nok en nokvolgerverbinding tussen de as en het schuitje, en aandrijvingsmiddelen voor het heen en weer bewegen van het schuitje, met het kenmerk, dat de as voorzien is van een sleuf, dat het schuitje zich door de sleuf uitstrekt, dat het schuitje een in de assleuf positioneerbare 25 noksleuf omvat, en dat een nokvolger in de sleuf van het schuitje is gepositioneerd, en dat middelen aanwezig zijn die de nokvolger met de as verbinden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het schuitje gedragen wordt door een lagerblok, waarbij 30 het lagerblok het schuitje opsluit tegen andere bewegingen dan de lineaire heen en weergaande beweging.

4. Merkinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de as zich door het lagerblok uitstrekt, en tegen rotatie is opgesloten door contact tussen zijwanden 35 van de assleuf en zijwanden van het schuitje. 81 02 0 62 \ · ; > N- . . - 16 -

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het lagerblok op een afstand van elkaar liggende lager-steunen heeft, met tegenover elkaar liggende groeven in de lagersteunen, en dat het schuitje in de tegenover elkaar 5 liggende groeven opgenomen randgedeelten heeft terwijl het schuitje tegen andere dan heen en weergaande beweging wordt opgesloten door contact met dé zijwanden van de groeven.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lagersteunen op één lijn liggende openingen omvatten, 10 welke de drukkopas opnemen en lageroppervlakken daarvoor vormen.

7. Bedrukkingsmerkinrichting gekenmerkt door een basisorgaan, een aan het basisorgaan bevestigd lagerblok, waarbij het lagerblok uitstekende op een afstand van elkaar 15 liggende lagersteunen omvat, en de lagersteunen tegenover elkaar liggende oppervlakken hebben, terwijl in de tegenover elkaar liggende oppervlakken groeven zijn aangebracht, door een met randen in de groeven opgenomen schuitje, waarbij dat schuitje langs de groeven heen en weer beweegbaar is, 20 door een drukkop met een uitstekende as, op één lijn liggende openingen door de lagersteunen in de gebieden van de groeven, waarbij de drukkopas zich door de openingen uitstrekt, en de openingen lageroppervlakken voor de as vormen, terwijl de as een diametrale sleuf daar doorheen heeft, en het 25 schuitje zich door de sleuf uitstrekt, door een noksleuf in het schuitje, een door de in de noksleuf opgenomen as gedra-- gen volger en door aandrijf middelen voor het heen en weer bewegen van het schuitje. 8102062