NL8500344A - Sluitmachine voorzien van een opnemer voor een deksel. - Google Patents

Description

• ^ \

y;J

Sluitmachine voorzien van een opnemer voor een deksel f ::~±hz .--cx i*~.' :· v. ~.r.:*,·-> -TJ .ï.~ jsv.'. x sx. xr'x'x&c otcxle^u _!rïR,v; ε.-'V s. i92i.;·, ar, ;·r o r;s!x i .‘.irioecn·- .u 2 .. _,P,e onderhavige uitvindin<jbetre.£t^s^i^tx^acJiines voor houders, en meer in het bijzonder een verbeterde n9gnemer nypgr,een .deksel of^.een deksel-aanbrengorgaan Jbe .gebr^ikep, bij ,|l^iiggachlnes in lijn voor het aanvankelijk aanbrengen van ^de aiuitdeksel? ,op de 5 houders, die door de machine en over de dekselopnemer gevoerd worden.

ros.e». i.. Ui vx.';. .. ’tr ”.vi. t·;: ; f x. x.s.. ; ·>.»»:

Sluitmachines in lijn worden algemeen .gebruikt voor. .het <· eenxr.or.T.; i .n·.· . - ' T?iOar>cc *··» <.«r. r ecvxfo· .et :.<··.·* 2¾^ --¾. *<.-·.

afsluiten van glazen, of andere houders voorzien van dekaels, met schroefdraad of nokken. In deze sluitmachines worden- de houders .door £ ? ; /£ï “£f; ri Πβ^β1£· c‘. . ~r «*r : ;V ..eor T&~iU 11».

^eleid^jnet^ uitzonderlijk ^ïpge snelheden,. he.rwij,l„^^tjifë}^X.s ry^iuit 10 epn deksel-, yc^zxaadj^rechter ^gebjracht _wqrde,n -ha^r hou- ^deirs.. Het^,middel^ voo;r. het, aanyoe^en_y|in Jieb jjaovat een hellende % ^pt. eii een^. dek^lopnep^nf Jt^e. .de ^ej^els^.rlqiïf qpqni^jan ^ van de.bew^ende^ houders, terwijl $e..£dekaels ,pj> ^ui^^.?v^ize, geplaatst worden en iets verwrongen worden op de van schroefdraad. nokken 15 voorziene houder.. . , „ ^ t _ ... t j^eoe-sp E.r p;i.' v · £p.:\enxf.· . :u> v . ^ o r&ocuF .1&2.

. . Om de doelmatigheid te verbeteren en om de^kp.sten, yan de *vix.i£>bi: j:ct* -‘b .· * t, ' v *·;«· **s;iqc *.% fiSt* ~?&ν - *r -1s«; u zijn sluitmachines in ^ijn^, yej^ra^dl^, s^ed^..tpenemen- tidp snelheden,,t zodat, den rsluit.snelhed^^. viaji^f ^i^le^Jipnderden houders 20, e pej m|.nuu|: _t.ot,snelhedfsn_ mee^r dan _ip.0!D ]^udfrs1p^^^f^^ihï^:Qeiieinen.

Deksels-aaitorpngqrganen zióh beleend ^n^ w^jcde^^eedp^^al^ laren . . _gpb,r.ulkt.. pe..bekende, jde&^el.opnemere ^jjjn _|>i^,vpoj£fc^ld beschreven in de.toerikaanse.pebrooischri^ten. 3.280.5^3,4,,, 4^141^ £+<217..ISl en -· ·· .. ;er.· ;r. π a. net.· -·<·' .··- '•'.•epriCt r.s» lifr 25,. pe .dekse|.ppriemer. \^aa de onderhavige uitvinding, pmvat een aantal^ .samenhangende, ^h. samenwer.keade. keimerlcen,,. ^aardocy:. hoge. snel- . ^. heden ypor heb aa^r^gf1! yagi .heb ^eke® 1.terwijl tege- ... lljker^ij^.· vopr^ien .wqrdt in, ee|i ^kselop^t^. rc· d^sf gehakkel ij kef te vervaardigen i.s ^h. die een^grjptere^ batrpuwba^rrheid be^it... In het 30 .bijzpaJer,. vejrsphaft. de onderliavige.. dekselopnemer epn verbeterd aan- grijpen van het deksel in het begin van het aanvo^ex^yan de deksels .. yagteit^het b,ened^neind„.yjui, de^ dekse.l-a^hVpefggob haar de bovenzijde

van de bewegende houder. *•leiie·'-~ 'C

BAD ORIGINAL

85 0 0 3 44 - 2 - • 1 r ·. . «·,··· ·... » . ri- ·- ·· --.:.1 . _ i ‘Daaróm beoogt de onderhavige 'uitvinding een verbeterde sluitmachine met een dekselopnemer te verschaffen.

. ..c, *i --jfëjf·ander -(joel vari *de ‘onderhavige uitvinding is hierin il gelden,dat"1 dkn'öèkselopriemór wórdt verscihaft, gekënmerk't' door ver- 5" bet'ëidé middélén om de déksels. 'op dë bovënzijdè"‘van 'de bewegende ‘houders hè plaatsen. '?1 ' ' 1 i 0 - ‘ ^ ··ƒ.*. ' ^ 1 .* . * * 1 ' ’“l T2ën ander döël van dë onderhavige uitvinding is gelegen " in hét feït "dat kèën bëtróu*ibairë dékselöpnëmér voor sluitmachines wordt virsdlifëfty weikë'iMchihes hij uitzonderlijk' txoge snelheden werken, *-s-£q -·.*· nvo -- ëbdeh'dcTëi Van dë uitvinding 'is' gelegen" in*het' feit dat *''*" réen ‘dek^Iopnemèr wófdt verschaf: voor'het aanbrengen van de sluit-:> dëksëih 'op· 'de lib’uders bét het rekke 1'ijk.' grote afwérktoleranties.

'· ‘ rÈen afë&r doel 'Vaxi' dë" onderhavige 'uitvinding is gelegen ‘*'ih‘'hef fëit5 dat den Verbeterde dek'selophemër Voor'hét aanbrehgën van IS' ëluitctójksëits' op óp 'korte 'afstand van elkaar bewegende' houders wordt *" verscHëftf' -"vxr·'9 'v" -- C;r' '·**'-v '· i; i;"’'v" r' ' -

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is gelegen iri ëéh xdèkse1lo|&emër Wrdt’verschaft', waarbij de middelen : vóoh liét ‘èifltëréft νέ& heV^eksel ’ W’ öiègneten' zoals vroeger gebruikt |

2 Cf 'Vóór 'ifëtf ëlribrehgëh Van Kef clèksèl vervallen, I

. ->r ” ^£C'i5-Ean'-^deh doèl Van dë Uitvinding is gëïegèft ‘in het feit dat I

ëëft’déléëël'd^n'ëmer' wordt Vèrschaft niet'een Verbeterde Zichtbaarheid I

voor dVIb^dienihgsmah en een verbeterde stöomverdéling. ’ I

'r ' 'r3s~"·· andere'doe'ièindën Van 'dè onderhavige uitvinding zuilen duide- I

25 lijk wotdën tij1 hët'begrijpen van. Üe’ të beschrijven uitvoeringsvormen, I

of zullen aangegeven worden in de bijbehorende conclusies, terwijl ver- schillede‘niet hier'^ènó^de voordelen1 duidelijk' wórden voor een

• deslólr^gè7‘hij 'he'f tbepassèft' van 'de'uitvinding inl,deLpraktijk. I

' ‘ 'r Eëh vdö'rkeÖrSüitvoëriög van dë uitvinding is gekózèn ter I

3'ö illustratie én beschrijving en is weergegeven" ih dë bij gevoegde teke- hingen/ deel uitmakehd Van de onderhavige' aanvrage, waarbij :

fig. 1 ëéh::aahzicht ' is Van'een dekselöphèmèr otférëenkomstig H

* de uitVihding? 'v ' ' H

υ~ ' z'~ 'J iigi i*ëehrbÓvëhayiti^ti''is V'ari'dë'ih‘'tigrc. 1'weërge‘gëven H

35 dekselopnemer? - 3 - - i “ • ·

* V

fig. 3 een vertikale doorsnede is volgens de lijn III-III

vc-:*r ,ι«·α«· 3, .·* ·--2 3.:. j it :.5.-. zi: -.sr. \ r in fig. 2? r-_s-i ; o'-'ii' · . ·' 'rfu - .r . j„& .· .v c·?.' as’· n·· fig. 4 een bovenaanzicht is, gedeeltelijk weggesneden; de figuren 5 en 6 vertikale doorsneden zijn volgens de lijn i:·· iai-, :r . i..... ;.,c : = z .-.r.

5 V-V 'en VI-VI in de respectievelijke figuren 1 en 3; -Lr.r · · .. - ί ..1 ··'·:. ' 'J··- ·· ' fig. 7 een aanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van de dekselopnemer; £ . .„s.:·, ·..·.· V.;· - 1;- .: ' . 3trrv- 3 üf, · .jf.

fig. 8 een bovenaanzicht is van de in fig. 7 weergegeven <3 _ £ .2 .3 : 37:- ‘ ’ r\. . .· · i. j ' ! . ' . i- ‘ ·' · - -- Lw'-'w v — dekselopnemer.

..'VC ·.’ 7 -·Π&”ί3, :s^ j . . '. - ' : ‘ ,'a". >.· -1. ".ss^X*! f.·*?:f·» r 7 10 De verbeterde dekselopnemer zal allereerst in het ^Igemeen beschreven worden aan de hand van de figuren 1 en 2. De dekselopnemer

c r: 3'. O . ƒ. Λ3. . ' - t. .·. · .. ..; S‘- . .'.ir'.f'.*' , ‘£H '' -il 7'-,· · vV

1 is aangebracht op een sluitmachine 2 door middel van een steun 3. De sluitmachine: 2 heeft een continu bewegende transporteur 4, waarvan het horizontale bovenpart een opeenvolging van houders 5 continu onder * ·,·„'··.. ·„ " w’.- ’ ... ;v .. j :·. >S>(i 15 de opnemer 1 draagt. Fig. 1 toont bijvoorbeeld de transporteur 4 vein -„-f. fr: j: -3 - ,- -=../-.:: ·..< . ..·: .· =· ·' ·- . · -; :.-.. -t ¢-. =; o - i. . r.

links naar rechts bewegend, waarbij dicht achter elkaar opgestelde

37. Γ C· i - :.· 7 ’ ;.:ή- ·7... ~ ·, .Sir·: :’.-V f -Jf- .'>.· + j $ > 'S . .· X

houder 5 gevoerd worden onder een deksel-gooteind 6. Elke houder 5 S'i' ; JO'" i?r -. i'.i'-t i ; -.-.7 .' : . :i-5‘ "1 · i. E 7«' . É 1 werkt samen met een afsluitdeksel 7 geplaatst in het deksel-gooteind -*·." .SCi c irUi'L .'Sir 3 3 :(.. .-7 " i'r .Ί ' fV.'" L' -‘Λ, lü'· ί'άΰ ’ 'X-.i i-'(C ,V'.

6 en voert het deksel 7 voorwaarts onder de verend opgestelde schoenen ... X'. 3. '37.. - r. :.. · XJ ::x· \ ;:/ ; .. V in’.i'r-iJ- '.·- ' . .-· '&* 7i)C >- 20 8 en 9 voor het aanbrengen van het deksel.

•'ocr.·'{ H .ssir.-.c:. 't rx; : 3, . .j x; -> 7·' Mr i?r n .

Verbeterd gooteind η..«· -ti.7. - ^*1"""T!;' - . - 3 ... ·.,.·· ,:ί·Η. 1 is >.vöt- J*>i: . s.-r

De sluitdeksels 7, die gevoerd worden naar het dekselaanbreng- ; 7. .;!) ;Sr - t l'' 2 .'h . zixj r<:· .·". : ; · ’ J ·. Xji t£>ï»V' orgaan vanuit een deksel-aanvoertrechter (niet weergegeven), glijden si':·; -r "b . ;sr ’ ... . : 1: c -.....>;·' · 9; 0.7.0·; ï t &->·.. - .. - omlaag over een hellende deksel-aanvoergoot, die eindigt ter plaatse .rf.X:f-xx r. ‘ ·.· .·: - - Ό3;: -:.-:7 λ . ' 1 KS/öiT1. . '· 25 van het verbeterd gooteind 6. Het gooteind 6 is het best weergegeven * Γ * 1, t ar Ί ► -v · .. Λ ’. * ; .·. ·'·/ ' V *1 · ... '> 1 0 ·*' in de figuren 1 t/m 3. Het gooteind 6 omvat op afstand van elkaar • : z,:, 3 -n ..' v ' - ' - 7· -ν': .-v.v -7 > 7' gelegen zijrails 10, zodanig opgesteld dat een steun 11 zijdelings : r . ..f-c:x;·, ^ ;. .. -i : ::· : ι.-Λ ·..·„ .. '·>: - c ·',Λ'Τ··.? versteld kan worden op een gooteind. Zoals weergegeven, in fig. 3, hebben de zijrails 10 een afstand in dwarsrichting doordat beide rails 10 30 verplaatst zijn op de tegenovergelegen einden van een stelschroef 12.

De schroef 12 is door schroefdraad verbonden met elke zijrail 10 en is roteerbaar opgenomen in de centraal ongestelde bovenste schoen 13.

In langwerpige stelsleuven 14 in een vleugeldeel 15 van de steun 11 . J.-5···.· ..ut ta-,··, t .. i ; i*. i'i j 3Γ - -.---v rv : ·ί»'·' ·:* x5*- r- :··^ζ 'V . .

zijn verschuifbaar.rechthoekige geleidingen 15 van de^ zijrails 10 opge- 35 nomen waardoor tijdens het afstellen deze evenwijdig worden gehouden.

.7,.:. .. . -Z&klC. =£= r.^.-CC. i-.t.iii. t j.. X. .: 3.« 1SV * 3 4 4

. . I

- 4 - z

Elke zijrail 10'heeft aan de onderzijde geleidingsplaten 16 voor het ondersteunen van het deksel, die samenwerken met de tegenovergelegen zijden Van dé mantel 17 van het deksel 7, waardoor de bewegende ’houders 5 kunnen bewegen onder het laatste deksel 7 in het gooteind 5 6. Zoals het best weergegeven wordt in fig. 3, werkt een bewegende houder 5 samen'met dé mantel 17 van het deksel 7 in het midden van het gooteind 6 waardoor het deksel 7 getrokken wordt uit het gooteind 6 en voorwaarts bewogen wordt onder het dekse1aanbrengorgaan 1. Zoals » 3 ' ' I.

hierna meer in details beschreven zal worden, brengt het aanbrengorgaan 10 f de sluitdeksels 7 ter hoogte van het afgewerkt glazen gedeelte 18 ......... -.· \·ν,.· „ .. vtib'i .. *.i .:*»·· .-o. * ' . ι-f- ·. ·>- - - ·' · x ί vein de houder 5, waarbij de deksels 7 geroteerd worden waardoor deze i a, . Γ- · . "’· · -* * *· J* £.* i t- · naar beneden gedraaid worden en in een geringe sluitsamenwerking ge- C i- .*' i Vu·'* *’ - ** *' ‘ :l'- - ' * ·,1: bracht worden met de bewegende houders 5.

Cte élk deksel 7' vanuit het gooteind 6 gelijkmatig en nauw- ·. . · β·. a,1 t.' j· "t O λ··. , · ! : ·· ·· .. f !- '·· 15 keurig aan te voeren is het laatste deksel 7 in het gooteind 6 nauw-keurig" geplaatst ten opzichte van het afgewerkt gedeelte 18 van de i. ··* # i ; J ;£ s O··’ 1 . · .-»1. . :·.· 5 houder* Zoals weergegeven wordt in de figuren 1 en 3, is de voorste en ondere rand van de dëkselmantel 17 zo geplaatst dat deze samen-’ werkt met’eèn houder 7 ter plaatse van zijn rand boven de schroefdraad . » ·„ ' =;· v ;v ) v- i: i : ' Ί " 20 of de nokken 19 op het afgewerkt gedeelte 18 van de houder. Hierdoor kan het deksel 7 getrokken worden uit het gooteind'zonder dat een be- •Λώ··_Γ ;}·'··ƒ: r/'X-.T .> Λ. 1 {r —Γ . V' zwaarlijke koppeling ontstaat 'tussen de nokken van het deksel en de ·. .. ? !' J5Vf>r ^v*·· ·. S'« '-· · : ~ ' 1 Λ . " ;· · if · : schroefdraad 19 van de houder. De nauwkeurige opstelling van het laatste slUitdeksel 7 wordt geregeld door gebruik te maken van de langwerpige, 25 Vein nauwkeurige afmetingen voorziene en nauwkeurig geplaatste geleidings- ’ platen lö voor fiëtT deksel. ' Nokten 20 voor’ het vasthouden van het dek-• · ·. . . „ t ··.. r ·.-*'·: . ... j.·. s. · . · · *v sel aangebracht op bladveren 21 houden het onderste deksel 7 in het gooteind 6 vast’op de p'ïaats"waar het samenwerkt’met’de houder. Een plaat 2~Z is wëgneembaar aangebracht óp de bovenste schoen 13 van het ‘30 gooteind,’ terwijl' de‘plaat’ 22 zodanige afmetingen heeft dat de bijzondere afmeting van het aangevoerd deksel’slechts een afzonderlijk kleine speling heeft, bijvoorbeeld'ongeveer 0,5 mm, ten opzichte van het deksel 7 en dat het deksel vrij verschuift en niet afgeremd wordt, OC· v . . . * 1. *'v 1. Λ V- ·,..</· Γ J i' . . ,r J ’ ··’!.' wanneer het getrokken wórdt voorbij de plaat 22 en de ..nokken'20. Het 35 deksel 7" bewëëgt vanuit zijn stand ónder de'plaat 22 en de voorste’

85 0 0 3 4 4 “ ' ' I

BAD ORIGINAL

- *·'' - 5 - « riv··'-'>-- f^hoen 23, waarbij het horizontaal gehouden'wordt door de einden van " 1" " ‘de geleidingsplaten 16. De plaat in het oppervlak 24 van de schoen .23 (fig. 3) is afgerond en heeft zodanige afmetingen dat het deksel 7 voort schrijdt onder de schoen 23, waarbij het'steeds horizontaal 5'; - gehouden wordt op de geleidingsplaten voor het deksel eii door de ' voorste schoen 23 een geringe druk voor het horizontaal houden wordt uitgeoefend op de deksels 7.

‘'r’ '' “ ‘ Aldus wordt tijdens de aanvankelijke beweging van hét sluit-deksél 7 vanuit het gooteind 6 en onder de voorste schoen 23 het " fÖ deksel 7 horizontaal geplaatst op de geleidingsplaten 16 en onder het '1 ~r ' benedenvlak 24 van de voorste schoen 23 en in één lijn met hét afge-'werkt gedeelte 18 van de houder boven de‘nokken of'de schroefdraad 19 van de houder. In deze stand wordt het deksel 7 stilgezet en is gereed 1 ' om gelijkmatig naar beneden te draaien naar het afgewerkt gedeelte 18 15 'van de houder, daar de bewegende houder 5 het deksel'7 voert onder een ^“‘"'eerste' 'afremblok 25 voor het Omlaag draaien óp 'dè 'vódrstë 'schoen 23 ’ eh vervolgens onder een tweede afremblok 26 voor'het omlaag’draaien ‘óp de achterste schoen 27.

..ff·. ....· v ··· Dg Voorste schoen 23 staat iets schuin ópgésteid' waardoor de r ' >:2<f hiërbovéri besdhrevën omlaag gaande beweging van het Weksel wórdt vergemakkelijkt, terwijl de achterste schoen 27 in het algemeen een horizontale stand inneemt.' Deze standen van de voorste en achterste schoenen 23 en 27 worden in stand gehouden doordat de schoenen verend staan opgesteld. Elke schoen is aangebracht op een stel onder veerbe-' 25 lasting staande ondersteuningsstangen 28 eii 29, die ter plaatse van 30 en 31 draaibaax verbonden zijn met‘de voorste én achterste einden van de schoenen. 23 en 27 en die verschuifbaar onder invloed van de 'kracht van samengedrukte schroefvëren 32 en 33 zijn aangebracht in legérs 34 en 35, die aangebracht zijn op het in het middengelegen 30 gestel 36. Dé onderste stand van elke schoen wordt bepaald door penvormige vasthoudaanslagen 37 en 38, die bevestigd zijn aan de bovenzijde van elke stang 28 én ‘29 én de afstandsringén 39 én 4Ό. Het voorste eind ·41 van de achterste' schoen 27 heeft bij' voorkeur een uitstekende rand 42 waardoor men er van verzekerd is dat de achterste 35 schoen 27 blijft boven of ter hoogte van de voorste schoen 23,' waardoor BAD ORIGINAL .

8500344 * ! ? - τ 6 - 1 V 1 een gelijkmatige doorgang*.: van elk sluitdeksel 7 van de voorste schoen 23 naar de achterste schoen 27 is verzekerd, wanneer het deksel 7 door een bewegende houder 5 wordt voortbewogen.

Om een gelijkmatige aanvoer van de deksels in en uit het 5 gooteind 6 te verkrijgen is het gooteind zodanig opgesteld dat; het kan draaien om een in het algemeen vertikale pen 43 en om een in het algemeen horizontaal geplaatste pen 44, zodat desgewenst het gooteind vrij .naar boven kan draaien tegen de kracht van een schroefveer 44, die .is aangebracht op een plaatsingsbout 46 voor het gooteind.

10 .De figuren 7 en 8 tonen een andere uitvoering van het deksel- opneemorgaan overeenkomstig de onderhavige uitvinding. Deze uitvoering ' ' * . <!.· ' '·* > Ί . -J. : J ‘ * · ·- bezit een verlengde, achterste schoen 50 waardoor op de bewegende .. £ : . όί. i’. π sluitdeksels 7 een .extra werking voor het horizontaal houden wordt ·': .·<£. ·.. X!.4 C» ..ü·’* ' · -t < s uitgeoefend. Bovendien is een extra neerhoudarm 51 aangebracht op het 15 achtereind van het gestel 52 van de dekselopnemer. De arm 51.bezit een neerhoudschoen 53, die zich uitstrekt vanaf het achterste eind van de .verlengde achterste schoen <.50 naar het ingangseind van de sluitkop 54 van de hoofdsluitmachine. Deze extra neerhoudschoen 53 zorgt voor een in het begin vast aanbrengen van het deksel en voorkomt „ * >: u £>w r.i .I'S 'L r .· .r . :. . · 20 meer in het bijzonder dat de aangebrachte deksels 7 zich terugtrekken , ·, : , · ·<· »r - ·· .···· -'·· *' - van de houders. 5 voordat de deksels 7 aangegrepen worden door de · ?.SStSS>y .... ~ * "· .: a: ·" · · '· ' - sluitorganen zoals de opzij op afstand gelegen vaste schoen 55 en de bewegende sluitband 56. Door de samengedrukte veer 57 op de steun voor de extra neerhoudarm 51 en de schoen 53 kan de arm 51 omhoog • .-·. ".a'uc ;·-·- ·*" · : on 25 bewegen in het geval dat een deksel op een\juiste wijze wordt aangebracht met als gevolg dat het sluitdeksel 7 schuin gaat staan of **’ ’ "* * · ,S . i *-··' 4 · * \ . . 1 beschadigd wordt. _

De aanwezigheid van een schuinstaand of beschadigd deksel 7 wordt eveneens vastgesteld door het gebruik van een verend opgestelde 30 detectorarm 58 voor een schuinstaand deksel, die bij 59 draaibaar is verbonden met het achtereind van het ondersteuningsgestel 52. Deze arm 58 bedient een (niet .weergegeven) passende schakelaar waardoor een alarm of afschakelorgaan desgewenst bekrachtigd wordt, wanneer een schuinstaand of op onjuiste wijze aangevoerd deksel samenwerkt .. 35 met de detectorarm. .

.. :v~: ·.. .·. é . f'ov *_'> λ / i * f»c .v. ' -· ·: H: ;.?λ»ι-··5 · · '. 1 - · " « r

w I

- S - - 7 - ,yn : . Fig. 4 toont de stand waarbij een deksel 7-samenwerkt met de houder 5 in het gooteind 6, waarbij het sluitdeksel vrij wordt ;‘Vi : ov vastgehouden tussen de op afstand van elkaar gelegen geleidingsplaten c v·. r , 16 en de plaat 22 door de verend opgestelde nokken 20, die met het . -r 5 deksel samenwerken. Het middelste deksel 7 in fig. 4 toont de aanvankelijke draaiende werking uitgevoerd op het bewegend sluitdeksel 7 door de neerhoudschoen 25 op de voorste schoen 23. Het deksel rechts in fig. 4 bevindt zich in de uiteindelijke aanbrengstand, waarbij het oc deksel is gedraaid naar een met de vingers vaste stand op de houder 10· 5 door tussenkomst van de neerhoudschoen 26 op de achterste schoen 27.

• Λ De vertikale stand van het benedeneind van het gooteind 6 c.·.··. -r wordt bepaald door een wegneembare plaat 62, zoals het best te zien n =): t , is in fig. 3. De plaat 62 bepaalt de grens van de draaiing volgens de ; : wijzers van de klok (fig. 3;) van het gooteind 6 om zijn opstelpen c. 15 44, wanneer een vast-oppervlak 63 van het gooteind 6 samenwerkt met 7-..:.. het bovenvlak van de plaat 62. De plaat 62 kan indien nodig vervangen r;: -»op,f= worden indien de onderste stand van het gooteind versteld moet worden.

: Een iets schuinlopende plaat 64 is aangebracht op het benedenvlak van het gooteind 6 boven het niveau van dé: rand. van de ;20--hoüder 5. De plaat. 64 werkt als een neerdrukorgaan;.of als een duw-r ' ·. · orgaan waardoor men ervan verzekerd is dat het voorwerp, niet over ,v-... - een bezwaarlijke afstand uitsteekt boven de rand van de; houder 5.

- ; De schoen 25 op de voorste schoen 23 . is bij voorkeur zoals • · aangegeven zodanig geplaatst dat deze samenwerkt met de bovenzijde van 25 het deksel 7 voor alle gebruikelijke afsluit afmetingen. De schoen 26 op de achterste schoen 27 wordt zoals hierboven beschreven gebruikt voor de bovenzijden wan de sluitdeksels 7 voor grotere afmetingen van de afsluitingen, zoals bijvoorbeeld 53 tot 82 mm. Voor kleinere sluitdeksels zoals bijvoorbeeld tussen ongeveer 27 en 48 mm is echter 30 de schoen bij voorkeur zo geplaatst dat de mantel van het sluitdeksel 7 opzij wordt aangegrepen. Dit alternatief voor de schoen 65 is in de figuren 7 en 8 aangegeven.

Fig. 5 is een vertikale doorsnede over de dekselopnemer aangevend de vasthoudnokken 20 voor het deksel. Elke nok 20 is aangebracht 35 op een vertikale as 60 in een C-vormige houder 61, waarbij de houders BA§3Rm44 -

· I

- 8 - naar binnen gedrukt worden door de kracht van de bladveren 21, die de houderwasthouden.

Fig. 6 toont de werking van de eerste afremschoen 25 voor het naar beneden draaien en toont de stand van de afremschoen 25 waarbij de 5 : buitenrand van het deksel 7 onderworpen wordt aan een meeneem- of draai-kracht.

Het zal duidelijk zijn dat een verbeterde met hoge snelheid werkende dekselopnemer is beschreven voor het aanbrengen van sluit-dèksels bij met hoge snelheid werkende slijpmachines in lijn. De op-10 nemer is ten .opzichte van de bekende opnemers een verbetering doordat de deksels meer gelijkmatig zonder dat zij schuin gaan staan of verkeerd geplaatst zijn gevoerd worden naar de bewegende houders en werkt gunstig bij met hoge snelheid bewegende, dicht bij elkaar gelegen houders. Boven-' dien heeft de verbeterde dekselopnemer. een eenvoudiger constructie 15 waardoor een continue waarneming door de bedieningsman van de machine mogelijk.' is. Het vereenvoudigd ontwerp is een voortvloeisel uit het .·-.· feit dat de · rubberorganen voor het omkeren van. het deksel en de magneten voor. het’ ondersteunen van het deksel, die bij de bekende dekselopnemers .gewoonlijk gebruikt worden, zijn weggelaten.

20 -·. κ Daar- verschillende veranderingen kunnen worden aangebracht in de vorm,;*de ‘constructie en de uitvoering van de delen hierin zonder te gaan buiten'het’raam van de uitvinding en zonder één van de voordelen hiervan op te; offeren, is het duidelijk dat alle materiè' hierin bij ·. wijze van illustratie en niet in een beperkende betekenis moet worden 25' uitgelegd.

. :3'J. - ' \m^

Claims (17)

1. 2. Dekselopnemer volgens conclusie 1, waarbij het genoemd f5'deksel-gooteind zo is opgesteld dat het een draaiende beweging kan uitvoeren om twee assen onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar, -waarbij de ene as in het algemeen dwars ten opzichte van het deksel- gooteind is geplaatst, terwijl de andere as in het algemeen. naar bovenloopt vanaf het deksel-gooteind. ; 20 ’ 3. Dekselopnemer volgens conclusie 2, die voorts verende middelen bezit om het deksel-gooteind naar beneden té draaien, terwijl het deksel-vrijgeefeind naar boven kan bewegen tegen 'de kracht van de verende middelen, en een wegneembare plaat op de dekselopnemer om de grens te bepalen van de draaiende beweging naar beneden van het deksel-25 vrijgeefeind.
2. 4. Dekselopnemer volgens conclusie 1, die voorts een combinatie omvat van voorste en achterste schoenen voor het plaatsen van het deksel en het horizontaal houden, verende middelen om de schoenen in serie op te stellen op het gestel van de dekselopnemer, en middelen 30 om instelbaar de onderste stand van de dekselschoenen te bepalen.
3. 5. Dekselopnemer volgens conclusie 1, waarbij op elke schoen met wrijving werkende meenemers voor het deksel zijn geplaatst.
4. 6. Dekselmeenemer volgens conclusie 5, waarbij de genoemde bado(FTO344 ; y • ' ! - 10 - meenemers naar beneden gerichte wrijvingsvlakken bezitten voor samenwerking met een uit het midTden.ge legen gedeelte van de bovenzijde van het sluitdeksel.
5. 7. Dekselmeenemer volgens conclusie -5, waarbij de meenemer 5 op de voorste schoen een naar beneden gericht wrijvingsvlak bezit, terwijl de meenemer op de achterste schoen een naar binnengericht vlak bezit.voor samenwerking met de manteldelen van de aangebrachte sluitdeksels.
6. 8. Dekselopnemer volgens conclusie 1, omvattende een extra 10 deksel-neerhoudorgaan, dat draaibaar staat opgesteld op het achtereind is van de achterste schoen en voorzien^van een met wrijving werkend meeneemorgaan voor het omlaag draaien voor een verdere samenwerking met en het vasthouden van de sluitdeksels op de schroefdraad van de houder.
7. 9. Dekselopnemer volgens conclusie 1, waarbij de deksel opnemer een verlengd gestelorgaan omvat zich centraal ten opzichte van de opnemer uitstrekkend en waarvan de tegenovergelegen zijden naar binnen en boven de tegenover elkaar gelegen zijden van de genoemde schoenen zijn geplaatst, waardoor de schoenen zichtbaar zijn voor de 20 bedieningsman van de machine. . 10. Dekselopnemer volgens conclusie 4, waarbij de middelen voor het instelbaar vaststellen van de onderste stand van de schoenen , bestaan uit metalen afstandsstukken, die wegneembaar geplaatst zijn I op de schoenondersteuningen. 1
8. 11. Dekselopnemer volgens conclusie 1 omvattende een schuin- I lopende neerdrukplaat opgesteld op het benedenvlak vein het genoemd I gooteind. I
9. 12. Dekselopnemer volgens conclusie 1, omvattende een draai- I baar hierop geplaatst orgaan voor het detecteren van een schuinstaand I 30 deksel. I
10. 13. Dekselopnemer omvattende een deksel-aanvoergooteind en I een dekselopnemer met dekselondersteuningsbanen op het deksel-gooteind en een aantal schoenen voor het horizontaal houden van het deksel voor-, I zien van meeneemorganen op elke schoen voor het draaien van het deksel, I 35 waarbij de verbetering bestaat uit de combinatie van een deksel- I - 11 - . « . V contactmakend orgaan centraal t'en opzichte van het deksel-gooteind opgesteld en boven de genoemde dekselbanen en geplaatst in combinatie met de genoemde dekselbanen om het laatste deksel te houden in een schuine stand in het deksel-gooteind, waarbij het voorste mantelgedeel-5 te van het deksel zodanig, is geplaatst dat een samenwerking wordt verkregen met het afgewerkt gedeelte van de houder en gelegen is boven de bovenste delen van de met het houderdeksel samenwerkende schroefdraad of nokken, waarbij het gooteind zodanig staat opgesteld dat het een draaiende beweging kan uitvoeren om twee assen onder rechte hoeken 10 ten opzichte van elkaar, waarbij de ene as in het algemeen dwarsloopt ten opzichte van het deksel-gooteind, terwijl de andere as zich in het algemeen naar boven uitstrekt vanaf het deksel-gooteind, een verlengd gestelorgaan zich centraal ten opzichte van de opnemer uitstrekkend waarvan de tegenovergelegen zijden geplaatst zijn binnen en boven de 15 tegenovergelegen zijden van de genoemde schoenen, voorste en achterste schoenen voor het aanbrengen en in een horizontale stand houden van het deksel aangebracht op het genoemd gestelorgaan, en een dekselmeeneem-orgaan aangebracht op elk van de schoenen om de deksels op de houders te draaien.
11. 14. Dekselopnemer volgens conclusie 13 omvattende voorts verende organen om het deksel-gooteind naar beneden te draaien, terwijl het deksel-vrijgeefeind naar boven kan bewegen tegen de kracht van de verende organen, en een wegneembare plaat op de dekselopnemer om de grens van de draaiing naar beneden te bepalen.
12. 15. Dekselopnemer volgens conclusie 13, waarbij de meenemers naar bènedengerichte wrijvingsvlakken bezitten voor samenwerking met een uit het midden gelegen gedeelte van de bovenzijde van het sluit-deksel.
13. 16. Dekselopnemer volgens conclusie 13, waarbij de meenemer 30 op de voorste schoen een naar beneden gericht wrijvingsvlak bezit, terwijl de 1 meenemer op de achterste schoen een naar binnengericht vlak bezit.voor samenwerking met de manteldelen van de aangebrachte sluitdeksels.
14. 17. Dekselaanbrengorgaan volgens conclusie 13, omvattende 35 voorts een extra deksel-neerhoudorgaan. draaibaar opgesteld op het achter- BAD ORIGINAL 8500344 - 12 - • ' ! eind van de achterste schoen en voorzien van een met wrijving werkend meeneemorgaan voor het haar beneden draaien bestemd voor samenwerking met en het vasthouden van het sluitdeksel op de schroefdraad van de houder.
15. 18. Dekselopnemer volgens conclusie 13, waarbij de middelen voor het instelbaar vaststellen van de onderste stand van de schoenen bestaan uit metalen afstandsstukken wegneembaar aangebracht op de ondersteuningen van de schoenen*
16. 19. Dekselopnemer volgens conclusie 13 omvattende voorts 10 een schuin: geplaatste neerdrukplaat aangebracht op het benedenvlak van het genoemd gooteind.
17. 20. Dekselopnemer volgens conclusie 13 omvattende voorts een draaibaar hierop aangebracht orgaan voor het detecteren van een schuinstaand deksel. 85 0 0 3 4~4 I BAD ORIGINAL I