NL8500342A

NL8500342A - Kettingtransporteur.

Info

Publication number: NL8500342A
Application number: NL8500342A
Authority: NL
Original assignee: Willibrordus Kaak Stephanus
Priority date: 1985-02-07
Filing date: 1985-02-07
Publication date: 1986-09-01
Also published as: DE3660132D1; US4662509A; IL77815A; EP0190808B1; EP0190808A1; ATE33611T1; JPS61183008A; ES296504Y; CA1253446A; ES296504U; JPH0349844B2

Description

0

Kettingtransporteur

De uitvinding betreft een kettingtransporteur, voorzien van een aandrijfketting en van op de ketting gemonteerde dragers, die aan de schakels van de ketting zijn gemonteerd.

Uit talrijke brochures van fabrikanten van transportsystemen 5 zijn kettingtransporteurs van deze soort bekend , waarbij de dragers, die dwars op de ketting staan, ongeveer in het midden van de ketting zijn gemonteerd . Wanneer, deze bekende kettingtransporteur door een bocht beweegt, bewegen de einden van de dragers aan de binnenzijde van de bocht naar elkaar toe en aan de buitenzijde van de bocht van 10 elkaar af. Dit betekent, dat de produkten op een bepaalde afstand, de steek, van elkaar moeten worden geplaatst, opdat voldoende ruimte tussen de produkten aanwezig is. Wordt deze steek niet aangehouden, dan worden de produkten aan de binnenzijde van de bocht tegen elkaar aan gedrukt en bewegen zich daarbij in dwars- of radiale richting naar 15 de buitenzijde van de bocht, waarbij zij zelfs van de transporteur kunnen vallen. Een ander nadeel van deze. bekende kettingtransporteur is, dat wanneer de transporteur in een vriesinstallatie is opgesteld, de produkten, wanneer zij niet met een voldoende grote steek op de · dragers liggen, aan elkaar kunnen vastvriezen. Als gevolg van deze 20 aan te houden steek heeft deze bekende transporteur ken relatief ongunstige beleggingsgraad.

Verder is uit een brochure van aanvraagster een transportband bekend, de zogenoemde "Multispiral Tower", die in de vorm van een schroeflijn als een vertikale cilinder is opgesteld en die bestaat 25 uit in een vlak loodrecht op het transportvlak scharnierbaar met elkaar verbonden dragers, die aan de buitenzijde op een vaste afstand van elkaar liggen en aan de binnenzijde naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn, om de schroeflijn te kunnen volgen. Het scharnierpunt van de dragers ligt dus daarbij aan de buitenzijde van de schroeflijn, 30 zodat de transportband aan de binnenzijde van de schroeflijn in elkaar schuift. Deze. bekende transportband heeft daarom dezelfde bezwaren als de bovenbeschreven kettingtransporteur.

De transportband wordt aangedreven cloor een afzonderlijke 8500342

BAD ORIGINAL

- 2 - motor, die een trekkracht uitoefent op een in de buitenzijde van de band gemonteerde schakelketting en, wordt meegenomen door een aangedreven cilinder met vertikale staven, die tegen de binnenzijde van de schroeflijnvormige transportband aandrukken en die de transportband 5 onder uitoefening van wrijvingskrachten meenemen.

Omdat de transportband aan de binnenzijde ter plaatse van de cilinder in elkaar geschoven is kan de band alleen worden getransporteerd, wanneer de trekkracht in de schakelketting aan de buitenzijde van de band en de aandrijf-snelheid van de cilinder, waaromheen de band is 10 gewikkeld, met. elkaar corresponderen. Dit vereist een zeer kritische aandrijving, omdat de bandconstructie in de in elkaar geschoven toestand instabiel is.

Ook is een transporteur bekend, die bestaat uit een aaneengesloten reeks van elkaar gedeeltelijk overlappende draagplaten, die 15 dwars op de transportrichting staan en die nabij de beide einden met elkaar zijn gekoppeld door schakelvormige aandrijf- en geleidingsorga-nen. Wanneer deze bekende transporteur door een bocht moet lopen, worden de draagplaten aan de binnenzijde van de bocht naar elkaar toe gedrukt en overlappen elkaar daar over een groter vlak, terwijl de • 20 schakels om en om naar buiten en. naar binnen scharnieren. Ook bij deze bekende transporteur worden de produkten aan de binnenzijde van de bocht naar elkaar toe gedrukt en kunnen dezelfde moeilijkheden en nadelen ontstaan als bij de boven besproken eerste kettingtransporteur.

Tenslotte is nog een kettingtransporteur bekend, waarbij lood-25 recht op de kettingschakels dwarsstaven zijn gemonteerd, die van de ketting naar buiten uitsteken. De vrije uiteinden van de dwarsstaven steunèn op rails. Bij de beweging van de transporteur door een bocht gaan de vrije einden van de dwarsstaven eerst uit elkaar en dan weer naar elkaar toe. Hoewel deze bekende kettingtransporteur een veel 30 betere beleggingsgraad heeft dan de bovenbeschreven eerste kettingtransporteur, waardoor het systeem een kortere lengte kan krijgen, heeft deze kettingtransporteur het nadeel, dat de kettingschakels slechts een klein meeneemmoment op de dwarsstaven kunnen uitoefenen, zodat deze aan hun vrije buiteneinden als gevolg van de wrijvingskrach-35 ten willen achterblijven, waarbij in het horizontale vlak van de b&S>$g5WSl4 2 - 3 - ketting een draaimoment wordt uitgeoefend, waardoor de ketting kan vastlopen of tenminste een onrustige beweging krijgt.

De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van de bovenbeschre- *n.

ven transporteurs op te heffen en tegelijk de voordelen daarvan te 5 behouden.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding elke drager bestaat uit een stijf , staafvormig element, dat aan één einde scharnierbaar aan een kettingschakel is gemonteerd 'en dat op afstand van de ketting scharnierbaar is verbonden met een trekelement, dat aan 10 zijn andere einde scharnierbaar is verbonden met een kettingschakel, die op afstand van de eerst-genoemde kettingschakel ligt, zodanig dat een driehoekige drager is gevormd, en doordat de ter plaatse van de ketting liggende bases van naast elkaar liggende driehoekige dragers elkaar gedeeltelijk overlappen.

15 Door toepassing van deze maatregelen wordt bereikt, dat enerzijds de stijve, staafvormige elementen zeer dicht bij elkaar kunnen worden geplaatst, namelijk op elke kettingschakel 1, terwijl de ruimten tussen de stijve staafvormige elementen nog gedeeltelijk wordt afgedekt door de trekelementen, waarvan het aantal gelijk is aan dat van de stijve, 20 staafvormige elementen en die elk ook met een kettingschakel zijn verbonden, zodat ook zeer kleine produkten kunnen worden getransporteerd, en dat anderzijds de trekelementen een trekkracht uitoefenen op de buitenste einden van de stijve staafvormige elementen, waardoor een groot meeneemkoppel op de stijve staafvormige elementen wordt 25 uitgeoefend, dat het transport van zware voorwerpen, ook door bochten, zonder moeilijkheden toelaat. De driehoekige dragers liggen geschubd op elkaar, waardoor een stabiele bandstructuur wordt bereikt.

De kettingtransporteur volgens de uitvinding heeft een hoge bezettingsgraad, waarbij de produkten dicht bij elkaar kunnen worden 30 gelegd-, zonder dat gevaar bestaat, dat zij tegen elkaar aan worden gedrukt of zelfs van de band af worden geschoven bij het lopen door een bocht.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm veui de kettingtransporteur volgens de uitvinding is het trekelement eveneens een stijf, staaf-35 vormig element.

Daarbij kunnen de beide elementen uit hetzelfde uitgangsmateriaal worden vervaardigd, hetgeen de transporteur relatief goedkoop maakt. De elementen kunnen beide bestaan uit langwerpige metalen strippen met een kleine dikte ten opzichte van hun breedte en lengte.

5 Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de ketting- transporteur volgens de uitvinding is het trekelement buigzaam en loopt het scharnierpunt van het trekelement op de ketting in de bewegingsrichting daarvan voor op het scharnierpunt van het stijve staafvormige element op de ketting.

10 Hierbij, kan het trekelement bestaan uit bijvoorbeeld een stalen of nylon kabel, die voor de benodigde trekkracht zorgt.

Volgens de uitvinding zijn het stijve staafvormige element en het' trekelement op afstand .van de ketting door een torsieveer met elkaar verbonden.

15 Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de dragers bijzonder goedkoop en gemakkelijk uit één stuk van bijvoorbeeld stijf staaldraad worden vervaardigd, waar-bij de torsieveer dienst doet als scharnier. Het is echter ook mogelijk de beide elementen door een afzonderlijke torsieveer met elkaar te verbinden.

20 De uitvinding zal aan de hemd van. de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. '

Fig. 1 is eèn bovenaanzicht van een gedeelte van de ketting-transporteur volgens de uitvinding in rechte toestand; fig. 2 toont de kettingtransporteur volgens fig. 1 bij het lopen 25 door een bocht; fig. 3 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de kettingtransporteur volgens de uitvinding; fig. 4 is een zijaanzicht volgens de lijn IV-IV in fig. 1; fig. 5 is een zijaanzicht volgens de lijn V-V in fig. 3; 30 fig. 6 is een bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de kettingtransporteur volgens de uitvinding en fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII in fig. 6. fig. 8 komt overeen met fig. 5 en toont een zijaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de kettingtransporteur volgens de uitvinding; 35 en - 4a - .

fig. 9 toont een schematisch bovenaanzicht van een inrichting, waarin de kettingtransporteur volgens de uitvinding kan worden toegepast.

-V.

De kettingtransporteur volgens de figuren 1, 2 en 4 5 bestaat uit een ketting 1 en op de schakels 2 daarvan gemonteerde driehoekige dragers 3. Op de scharnierasjes 4 van de ketting 1 zijn montageplaatjes / 8500342

BAD ORIGINAL

- 5 -

5 gemonteerd, die de dragers 3 steunen. De driehoekige dragers 3 bestaan elk uit een stijf, staafvormig element 6 en uit een trekele-ment 7. Elk stijf staafvormig ele&ent 6 is met zijn ene einde schar-nierbaar gemonteerd op de bovenzijde van een montageplaatje 5, bijvoor-5 beeld door middel van een boutje 8. Het andere einde van elk stijf staalvormig element 6 is scharnierbaar, bijvoorbeeld door middel van een boutje 8', verbonden met het buitenste einde van een trekelement 7, waarvan het binnenste einde scharnierbaar is verbonden met de I

onderzijde van het montageplaatje 5, bijvoorbeeld door middel van een 10 boutje 8” en dat bij de getekende uitvoeringsvorm van hetzelfde materiaal is vervaardigd als het stijve staafvormige element 6. Dit materiaal kan metalen strip zijn met een "platte" rechthoekige dwarsdoorsnede, dat wil zeggen met een dikte, die klein is ten opzichte van de breedte en de lengte van de strip.Voor de elementen 6 en 7 15 kunnen echter ook andere profielen worden toegepast, bijvoorbeeld rond staafmateriaal, buismateriaal met elke gewenste dwarsdoorsnede, en elk ander gewenst profiel.

Uit de figuren 1 en 2 blijkt, dat het trekelement 7 door middel van een boutje 8" is verbonden met een montageplaatje 5 op een ketting- 20 schakel 2, die op afstand ligt van de kettingschakel 2, waarmee het stijve staafvormige element 6 door middel van het montageplaatje 5 is verbonden.

Tevens blijkt uit de figuren 1, 2, 3 en 6, dat de basis van de driehoekige dragers 3 en 3 * elkaar ter plaatse van de ketting gedeelte-25 lijk overlappen. De kettingtransporteur wordt in de praktijk bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat op elke kettingschakel 2 een montageplaatje 5 is gemonteerd en dat op elk montageplaatje de uiteinden van een stijf staafvormig element 6 en van. een trekelement 7 zijn· gemonteerd. Daardoor krijgt de transportband een relatief dichte structuur, 30 ook bij het doorlopen van een bocht, zoals uit de figuren 1 en 2 blijkt.

Het trekelement 7 kan volgens de uitvinding ook buigzaam zijn, waarbij het scharnierpunt. 8" van het trekelement 7 op de ketting 1 in de bewegingsrichting daarvan voorloopt op het scharnierpunt 8 van .

35 het stijve staafvormige element 6 op de ketting 1. Daarbij behoeft het 8 5 0 0 3-42

BAD ORIGINAL

- 6 - « trekelement 7 alleen trekkrachten over te brengen op het stijve staafvormige element 6 en kan bestaan uit staaldraad, nylondraad, een ketting of een ander buigzaam element.

De ketting 1 van de kèttingtransporteur volgens de figuren 1, 5 2 en 4 is tenminste in de rechte gedeelten van zijn baan geleid in een kunststof of metalen rail 9, die uit één stuk. kan bestaan, zoals in fig. 4 is aangegeven, of uit verschillende delen kan zijn opgebouwd, zoals met de streeplijn in fig. 4 is aangegeven, waarbij dan middelen zijn. toegepast voor het aan elkaar bevestigen van de delen, 10 bijvoorbeeld metalen beugels 10.

Bij de uitvoeringsvorm van de kèttingtransporteur volgens de figuren 3 en 5 is een dubbele ketting 11 toegepast met schakels 12, die door verlengde schamierasjes 13 met elkaar zijn verbonden. In het bovenste deel 11' van de ketting 11 zijn de kettingrollen 12* weg-15 'gelaten, waarmee het onderste deel 11” van de ketting 11 in de kunststof of metalen rail 14 is geleid. De rail 14 kan op dezelfde wijze zijn geconstrueerd als aan de hand van fig. 4 voor de rail 9 is beschreven .

Op de plaats van de kettingrollen in het bovenste deel 11" van 20 de kfetting zijn op de scharnierasjes 13 de uiteinden van Het stijve staafvormige element 6 en van het trekelement 7 van de dragers 3 scharaierbaar gemonteerd, die evenals bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1, 2 en 4 aan hun andere einde schamierbaar met elkaar zijn verbonden.

25 De kèttingtransporteur volgens de figuren 3 en 5 heeft evenals de kèttingtransporteur volgens de figuren 1, 2 en 4 een relatief "dicht " of "gesloten" transportvlak, waarop kleine voorwerpen kunnen worden getransporteerd. Bij het doorlopen van een bocht, zoals in fig’. 2 is aangegeven, wordt de afstand tussen de elementen 5 en 7 30 van de dragers 3 naar de buitenzijde toe weliswaar iets groter, maar het transporvlak blijft voldoende "dicht” of "gesloten". De ketting-transporteur volgens de uitvinding heeft daardoor een hoge bezettingsgraad.

De dragers 3 kunnen aan de buitenzijde zijn ondersteund door 35 een geleide- en draagrail 15. Wanneer nu bijsonder zware voorwerpen 8535342 .

BAD ORIGINAL

.-7-.

moeten worden getransporteerd, dan zorgen de trekelementen 7 ervoor, dat op de uiteinden van de stijve staafvormige elementen 6 een trekkracht wordt uitgeoefend, die een groot rneeneeinmoment op het element 6 uitoefent.

5 De uitvoeringsvorm van de kettingtransporteur volgens de uit vinding, die in de figuren 6 en 7 is getekend, kan worden toegepast voor produkten of voorwerpen die een relatief groot bodemoppervlak hebben. Daarbij bestaan de dragers 3' uit rond, vierkant of rechthoekig staafmateriaal uit één stuk, waarbij het stijve staafvormige 10 element 6' en het trekelement 7' met elkaar zijn verbonden door een torsieveer 8a, die dienst doet als scharnier. De ketting 1 is dezelfde als die volgens de figuren 1 en 2, evenals het geleide profiel 9. Op de ketting 1 zijn weer montageplaatjes 5 bevestigd, waarop de uiteinden van de elementen 6' en 7' scharnierbaar zijn gemonteerd.

15 De delen 6', 7' en 8a van de dragers 3' volgens de figuren 6 en 7 kunnen ook afzonderlijke delen zijn, die door lassen, solderen of dergelijke aan elkaar zijn bevestigd.

Zoals in fig. 6 is aangegeven, kunnen op de stijve staafvormige elementen 6' nog aanvullende, S-vormig, golfvormig of zigzagsgewijze • 20 gebogen elementen 6a van bijvoorbeeld rond draadmateriaal of staaf-materiaal zijn aangebracht, die op de kruispunten met de/elementen 6' door bijvoorbeeld puntassen 6b zijn bevestigd. De in hoofdzaak sinusvormig verlopende elementen 6a kunnen ook een driehoekige rechthoekige of bijvoorbeeld ovale dwarsdoorsnede hebben, kunnen ook van buismate-25 riaal zijn vervaardigd en kunnen ook op een andere wijze aan de stijve staafvormige elementen 6' zijn bevestigd, bijvoorbeeld door solderen. Door toepassing van de in hoofdzaak sinusvormig verlopende elementen 6a wordt het transportoppervlak van de kettingtransporteur "dichter"' of "meer gesloten" gemaakt, zodat ook produkten met een klein 30 bodemoppervlak kunnen worden getransporteerd.

Bij de uitvoeringsvorm van de kettingtransporteur volgens fig.

8 is evenals bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 3 en 5 een dubbele ketting 16 toégepast met schakels 17, die door verlengde ' schamierasjes 18 met elkaar zijn verbonden, Iti het bovenste deel 16* 35 van de ketting 16 zijn de schakelplaatjes 17 weggelaten en vervangen BA$<StfGINAIi 4 2 - 8 - - door montageplaatjes 19, die de dragers 3 steunen- De dragers 3 bestaan bij deze uitvoeringsvorm.ook uit een stijf, staafvormig element 6 en een trekelement 7, Evenals bij de uitvoeringsvorm volgens de ' ·«·.

figuren 1, 2 en 4 zijn de elementen 6 en 7 met een boutje 20 schamier-5 baar met de montageplaatjes 19 verbonden.

Het onderste deel 16" van de ketting 16 is evenals bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen, ten minste in de rechte gedeelten van zijn baan geleid in een kunststof of metalen rail 21 die overeenkomstig fig. 4 uit één stuk of uit twee delen kan bestaan, waarbij in 10 het laatste geval metalen beugels 22 zijn toegepast.

Fig. 9 toont een schematisch bovenaanzicht van een zogenoemde dubbele "Multispiral Tower" zoals die op blz. 1, regels 23 en 24 van deze beschrijving is genoemd. De transportband van deze inrichting kan één van kettingtransporteurs volgens de fig. 1 t/m 8 zijn, 15 bestaat uit één eindloos stuk en is voorzien van een aandrijfinrichting (niet getekend) voor de ketting.

De kettingtransporteur beweegt in het rechter gedeelte 23 van de inrichting schroeflijnvormig omhoog, loopt volgens de pijl 24 naar links, beweegt in het linker gedeelte 25 van de inrichting schroef-20 lijnvormig omlaag en loopt volgens de pijl 26 weer naar rechts naar het rechter gedeelte 23.

/

In het gedeelte van de kettingtransporteur ter plaatse van de pijl 26 kunnen de aandrijfinrichting voor de ketting, alsmede de toe- en afvoerinrich.ting voor de kettingtransporteur zijn opgesteld 25 (niet getekend) . Dit is evenwel ook op een andere plaats van de inrichting mogelijk.,

Het rechter gedeelte 23 en het linker gedeelte 25 van de dubbele "Multispiral Tower" volgens fig. 9 kunnen ook "dubbel" zijn uitgevoerd met elk twee "cilinders" (niet getekend) waarbij de ketting-30 transporteur dus in het rechter gedeelte over twee cilinders langs langgatvormige schroeflijnen of ovalen omhoog loopt en in het linker-gedeelte eveneens over twee cilinders langs langgatvormige schroef—-lijnén of ovalen omlaag loopt.

Bij de getekende uitvoeringsvormen van de kettingtransporteur.

35 ligt het scharnierpunt 8’, 8a tussen het stijve staafvormige element 8500342

BAD ORIGINAL

- 9 - 6, 6' en het trekelement 7, 7’ aan het uiteinde van het stijve staafvormige element op afstand van de ketting 2, 11, maar het is ook mogelijk, dit scharnierpunt aan te brengen op elke willekeurige plaats tussen de uiteinden van het stijve staafvormige element 6, 6' .

5 Zoals in de figuren 1, 2 en 6 is aangegeven, kan de transporteur volgens de uitvinding aan de buitenzijde, dat wil zeggen nabij het vrije hoekpunt van de driehoekige dragers 3 en 3', zijn ondersteund . door een geleide- en draagrail 15. De rail 15 zou echter ook op een aindere willekeurige plaats van de driehoekige dragers kunnen zijn 10 aangebracht. De rail 15 heeft vooral ten doel, het gewicht van de dragers 3, 31 en de daarop liggende voorwerpen op te nemen om te verhinderen, dat een torsie-moment op de ketting 1,11 wordt uitgeoefend.

/ BAlP&il&NAC 4 2 - - 11 - ώ met het kenmerk, dat de transporteur aaii de zijde van de dragers (3, 31) op afstand van de ketting is ondersteund door een geleide-en draagrail (15).

9. Kettingtransporteur volgens conclusie 4, 5, 7 of 8, 5 met het kenmerk, dat op de stijve, staafvormige elementen (6') aanvullende, in hoofdzaak sinusvormig of zigzagsgewijze verlopende elementen (6a) van staafvormig materiaal zijn bevestigd.

10. Kettingtransporteur volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de aanvullende elementen (6a) zijn vervaardigd van rond staaf-. 10 materiaal en door puntlassen (6b) op de stijve, staafvormige elementen (6') zijn bevestigd.

( «· 8500342

Claims

1. Kettingtransporteur, voorzien van een aandrij fketting en van H op de ketting gemonteerde dragers, die aan de schakels van de ketting H zijn gemonteerd, met het kenmerk, dat elke drager (3, 3') bestaat uit H een stijf, staafvormig element (6, 6*)» dat aan één einde scharnier- I 5' baar aan een kettingschakel (2, 12) is gemonteerd en dat op afstand van de ketting (1, 11) scharnierbaar: :is verbonden met een trekelement. (7, 7’), dat aan zijn andere einde scharnierbaar is verbonden met een kettingschakel, die op afstand van de eerstgenoemde kettingschakel . I ligt, zodanig, dat een driehoekige drager (3, 3') is gevormd, en dat I 10 de ter plaatse van de ketting (1, 11) liggende base's van naast elkaar liggende driehoekige dragers (3, 3') elkaar gedeeltelijk overlappen.

'2. Kettingtransporteur. volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het trekelement (7, 7') eveneens een stijf, staafvormig element is.

3. Kett ingtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 het trekelement (7) buigzaam is en dat het scharnierpunt (8") van het trekfelement (7) op de ketting (1, 11) in de bewegingsrichting daarvan voorloopt op het scharnierpunt (8) van het stijve staafvormige element (6) op de ketting (1, 11).

4. Kettingtransporteur volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat *· 20 het stijve staafvormige element (6‘) en het trekelement 07') op afstand van de ketting (1) door een torsieveer (8a) met elkaar zijn verbonden.

5. Kettingtransporteur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de torsieveer (8a) uit één stuk van hetzelfde materiaal met het stijve 25 staafvormige element (6') en het trekelement (7') is gevormd.

6. Kettingtransporteur volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stijve staafvormige element (6) en het stijve trekelement (7) bestaan uit langwerpige metalen strippen.

7. Kettingtransporteur volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het scharnierpunt (8', 8a) tussen het stijve staafvormige element (6, 6') en het trekelement (7, 7') tussen de ketting (2, 11) en het op afstand daarvan liggende einde van het stijve staafvormige element (6, 6') ligt.

8. Kettingtransporteur volgens één van de voorgaande conclusies,