NL1009070C2 - Transporteur, alsmede transportband. - Google Patents

Description

Transporteur, alsmede transportband

De uitvinding heeft betrekking op een transporteur „ voor transport van stukgoederen en dergelijke over een baan, volgens de kop van conclusie 1 of 10.

Dergelijke transporteurs zijn in verschillende uit-5 voeringen uit de praktijk bekend. Zij dienen voor het horizontale of verticale transport van goederen of als buffer in een productieproces. Bij toepassing voor het transport van bepaalde goederen kunnen problemen ontstaan vanwege spleten, die continue tussen de stijve draagorganen aanwezig zijn of tijde-10 lijk tijdens het doorlopen van een horizontale of verticale bocht ontstaan. Bij kleine goederen of goederen met uitstekende delen kunnen deze door de spleten vallen of in de spleten vast komen te zitten. Ook kunnen open- en dichtgaande spleten voor veiligheidsproblemen zorgen omdat vingers tussen de 15 draagorganen kunnen worden gekneld.

De onderhavige uitvinding beoogt thans een transporteur van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij het beschreven probleem op doeltreffende wijze is opgeheven .

20 Hiertoe wordt de transporteur volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat aan ten minste een aantal draagorganen, in langsrichting van de transporteur vanaf de draagorganen uitstekende, beweegbare, resp. buigzame afdekflappen zijn gevormd, welke een zodanige lengte bezitten dat zij ten 25 minste een spleet naar een aangrenzend draagorgaan kunnen afdekken.

Door de maatregelen volgens de uitvinding ontstaat een gesloten transportvlak dat verhindert dat goederen of uitstekende delen daarvan in de spleten tussen de draagorganen 30 terecht kunnen komen. Ook vingers kunnen niet meer tussen de draagorganen worden gestoken. Door de beweegbaarheid van de afdekflappen zullen bij de omkering van de band van het trans-portpart naar het terugvoerpart geen problemen door uitstekende afdekflappen ontstaan die het overgeven of opnemen van goe- 1 009070 2 deren naar of van andere transporteurs zouden kunnen belemmeren.

Alhoewel de afdekflappen in principe uit scharnier-bare stijve delen zouden kunnen bestaan, verdient het volgens 5 de uitvinding de voorkeur dat de afdekflappen van buigzaam materiaal zijn vervaardigd, daar deze bij de omkeerrollen het beste in aanligging kunnen blijven met de betreffende draagor-ganen.

Indien de afdekflappen afzonderlijke delen zijn die 10 aan de draagorganen zijn bevestigd, kan het materiaal van de afdekflappen optimaal voor de uit te oefenen functie worden gekozen.

Zo kunnen de draagorganen zijn voorzien van een anti-slip profiel, hetgeen in het bijzonder gunstig is bij trans-15 porteurs die een hoogte moeten overbruggen en derhalve een hellend transportpart zullen bezitten. Het antislip profiel kan dan het verschuiven van de te transporteren goederen ten opzichte van de transportband tegengaan.

In het bijzonder in deze uitvoering met het antislip 20 profiel is het van voordeel indien elke afdekflap is voorzien van een dun gedeelte met een in hoofdzaak glad oppervlak en een dikker gedeelte met het antislip profiel, waarbij het dunnere gedeelte zich bevindt ten minste ter plaatse van het draagorgaan waaraan deze is bevestigd en het dikkere gedeelte 25 zich buiten dat draagorgaan bevindt en bij voorkeur het dunnere gedeelte van de afdekflap van het aangrenzende draagorgaan ten minste gedeeltelijk overlapt.

Op deze wijze liggen de afdekflappen weliswaar dakpansgewijs over elkaar, doch door de toepassing van dunnere 30 gedeelten zal er slechts een minimaal hoogteverschil aan het vrije uiteinde van de afdekflappen ontstaan.

De vorm van de afdekflappen kan per geval worden gekozen, mede in afhankelijkheid van de door de transportband te doorlopen bochten. In het geval de transporteur is ingericht 35 voor het doorlopen van een bocht met een kromming om een in hoogterichting verlopende as, is het van voordeel indien de 1009070 3 breedte van het dunnere en dikkere gedeelte van elk draagor-gaan over de lengte gezien varieert in aanpassing aan de onderlinge verdraaiing van de draagorganen.

De uitvinding omvat voorts een transportband voor 5 toepassing in een transporteur en draagorganen voor het vervaardigen van de transportband.

De uitvinding zal hierna verdere worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de transporteur volgens de uitvinding weergeeft.

10 Fig. 1 is een zijaanzicht van een transporteur vol gens de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de transportband van de transporteur van fig. 1, echter zonder afdekflappen getekend.

15 Fig. 3 toont twee aangrenzende draagorganen met daar op aangebrachte afdekflappen.

Fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3.

De tekening toont één van de mogelijke uitvoerings-20 vormen van de transporteur volgens de uitvinding, die in dit geval is bedoeld voor het via een schroeflijnvormige baan in hoogterichting transporteren van producten, in het bijzonder moeilijke stukgoederen met uitstekende delen, zoals bundels kranten, bundels en los wasgoed en ook losse kleine producten. 25 In de praktijk staan dergelijke transporteurs ook wel bekend als spiraaltransporteurs of wenteltransporteurs. Deze transporteurs kunnen producten in een continue stroom transporteren .

De weergegeven transporteur is voorzien van een frame 30 1, dat in dit geval is voorzien van een centrale kolom 2 met voeten 3 en een om de kolom 2 verlopende en daaraan bevestigde schroeflijnvormige geleidingsgoot 4. Uiteraard zijn ook allerlei andere frameconstructies denkbaar. Aan het bovenste en onderste uiteinde van de geleidingsgoot 4 is een eindrol 5, 6 35 aangebracht en tussen deze uiteinden van de schroeflijnvormige geleidingsgoot 4 verloopt een terugvoergoot 7 van het frame 1.

1009070 4

In dit geval wordt derhalve de door het frame 1 ondersteunde transportband 8 in een transportpart en in het teruglooppart over een andere baan geleid. Er zijn echter ook uitvoeringen mogelijk, waarbij het transportpart aan de onderzijde van de 5 geleidingsgoot 4 wordt teruggeleid. De aandrijving van de transportband 8 kan via één of beide eindrollen 5, 6 of op andere wijze geschieden. Bij de bovenste en onderste eindrol 5, 6 kan de transporteur worden aangesloten op verdere transporteurs .

10 Zoals in het bijzonder ook fig. 2 toont, is de trans portband 8 voorzien van een groot aantal lamellen die onderling zijn gekoppeld, ofwel direct ofwel via een eindeloos langgerekt buigzaam verbindingsorgaan, zoals een ketting, kabel of dergelijke. Elke lamel 9 heeft een bovenste plat draag-15 vlak en de lamellen sluiten in het transportpart onder openla-ting van een spleet op elkaar aan, zodanig dat producten door een aantal aangrenzende lamellen 9 kunnen worden ondersteund. De lamellen 9 zijn zodanig onderling scharnierbaar verbonden, dat zij scharnierbaar zijn zowel om een eerste as evenwijdig 20 aan hun transportvlak en loodrecht op de transportrichting, als om een tweede as loodrecht op het transportvlak en loodrecht op de transportrichting. Deze laatste scharnierbeweging maakt de spiraalbaan mogelijk, terwijl de eerstgenoemde scharnierbeweging de buiging van de transportband om de eindrollen 25 5 en 6 mogelijk maakt. Overigens zou de transportband 8 ook in de andere richting dan om de eindrollen, dat wil zeggen omhoog kunnen worden gebogen, al is het slechts met een relatief grote krommingsstraal.

Doordat de lamellen 9 vanaf hun hartlijn nabij de 30 uiteinden enigszins taps toelopen, hinderen de lamellen 9 elkaar niet in bochten. Echter er ontstaan door deze vorm van de lamellen 9 spleten tussen de aangrenzende lamellen 9, terwijl ter plaatse van de eindrollen deze spleten verder worden vergroot doordat de lamellen 9 scharnieren om assen die op een 35 afstand onder het bovenvlak van de lamellen 9 zijn gelegen. De onderhavige uitvinding verschaft nu middelen die deze spleten 1009070 5 10 tussen de lamellen 9 onder alle omstandigheden afdekken, zodat altijd een gesloten transportvlak wordt verschaft.

De fig. 3 en 4 tonen deze middelen, die bestaan uit afdekflappen 11. In dit geval is aan elke lamel 9 een bijbeho-5 rende afdekflap 11 bevestigd, die aan één zijde daarvan uitsteekt tot over de aangrenzende lamel 9. Bij voorkeur steekt elke afdekflap 11, in de transportrichting van de transporteur gezien naar achteren uit. Bij een tweerichtingen spiraaltrans-porteur steekt de afdekflap bij voorkeur naar beneden. De be-10 nedenwaartse kracht houdt de afdekflappen 11 strak.

Elke afdekflap 11 kan bijvoorbeeld zijn gevormd van een weefsel met een kunststof deklaag. Het weefsel kan bijvoorbeeld van katoen, polyester of dergelijke zijn vervaardigd, terwijl de deklaag van PVC, PU, rubber, PE en dergelijke 15 kan zijn gevormd. Elke afdekflap 11 kan op elke geschikte wijze aan de bijbehorende lamel 9 zijn bevestigd, zoals door lijmen, schroeven, klemmen, lassen, nieten en dergelijke. Het weefsel is bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat dit buigzaam is om een as evenwijdig aan de lamel 9 en stijver om een as 20 evenwijdig aan de langsrichting van de transportband.

Zoals in fig. 4 is te zien, is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de afdekflap 11 een dun gedeelte 12 en een dikker gedeelte 13 gevormd. Het dunnere gedeelte 12 is op de bijbehorende lamel 9 bevestigd, terwijl het dikkere ge-25 deelte 13 zich over de spleet en een groot gedeelte van het dunnere gedeelte 12 van de afdekflap 11 van de aangrenzende lamel 9 verloopt. Het dikkere gedeelte 13 bezit aan de bovenzijde een antislip profiel dat het schuiven van de getransporteerde goederen ten opzichte van de transportband 8 tegengaat 30 en een relatief grote opvoerhoek van de spiraal mogelijk maakt.

De onderzijde van het dikkere gedeelte 13 en/of de bovenzijde van het dunnere gedeelte 12 zijn bij voorkeur glad, c.q. met lage wrijvingscoëfficiënt uitgevoerd, teneinde het 35 over elkaar schuiven van de aangrenzende afdekflappen 11 te vergemakkelijken. Dit over elkaar schuiven zal optreden in 1 009070 6 bochten waar aangrenzende lamellen 9 om een althans ongeveer verticale of horizontale as ten opzichte van elkaar scharnieren en daarbij de onderlinge afstand varieert of de spleetvorm verandert. Afhankelijk van de bochten die de transportband 8 5 moet doorlopen, worden de afmetingen en vormen van de afdek-flappen 11, resp. van de gedeelten 12 en 13 daarvan gekozen.

In het weergegeven geval neemt de breedte van het dikkere gedeelte 13 van elke afdekflap 11 vanuit het midden naar de uiteinden toe af, doordat de aangrenzende lamellen 9 in horizon-10 tale bochten ten opzichte van elkaar zodanig scharnieren, dat aan de binnenzijde van de bocht de aangrenzende lamellen 9 nagenoeg geheel tegen elkaar komen te liggen. Om nu te voorkomen dat het dikkere gedeelte 13 van elke afdekflap 11 in aanraking komt met het dikkere gedeelte 13 van een volgende afdekflap 15 11, is het vrije uiteinde van elk dikkere gedeelte 13 van het midden uit schuin weggesneden. Indien de transporteur alleen een rechtbocht doorloopt, dan zal het aan de andere zijde van de middenlijn gelegen helft van het dikkere gedeelte 13 gewoon recht kunnen lopen.

20 Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvin ding een transporteur en transportband verschaft, die uitblinkt door zijn onder alle omstandigheden gesloten transport-vlak onder handhaving van de voordelen van afzonderlijke stijve draagorganen. Het gesloten transportvlak zorgt voor een 25 storingsvrije en veilige werking van de transporteur.

De uitvinding is niet beperkt tot het in dê tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoe-ringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo zou het bijvoor-30 beeld mogelijk kunnen zijn om aan elke twee draagorganen één afdekflap te bevestigen, die dan vanaf een draagorgaan naar twee zijden uitsteekt over het aangrenzende draagorgaan, of naar één zijde over twee draagorganen uitsteekt. Ook andere combinaties zijn denkbaar. De afdekflappen kunnen over hun ge-35 hele oppervlak een gelijke dikte bezitten en dakpansgewijs over elkaar heen liggen. Dit zal in het bijzonder in gevallen 1 009 07 0 7 waar zonder antislip profiel gewerkt wordt, het geval kunnen zijn. Voorts is de uitvinding geschikt voor toepassing bij andere transporteurs, zoals rechte transporteurs, rondtranspor-teurs, transporteurs met linkse en rechtse bochten en combina-5 ties van transporteurvormen. Ook in op- en afvoerbanden met een knik naar boven of beneden vindt de onderhavige uitvinding toepassing.

1 009070

Claims (12)

1. Transporteur voor transport van stukgoederen en dergelijke over een baan, voorzien van een frame (1), een door het frame ondersteunde en door aandrijfmiddelen aangedreven, eindeloze transportband (8) met een transportpart en een te-5 rugvoerpart, welke transportband is voorzien van een aantal in dwarsrichting langgerekte, in hoofdzaak stijve draagorganen (9) die direct of indirect met elkaar zijn verbonden en ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn ten minste om een as evenwijdig aan het transportvlak en loodrecht op de transport- 10 richting, met het kenmerk, dat aan ten minste een aantal draagorganen (9), in langsrichting van de transporteur vanaf de draagorganen uitstekende, beweegbare afdekflappen (11) zijn gevormd, welke een zodanige lengte bezitten dat zij ten minste een spleet naar een aangrenzend draagorgaan kunnen afdekken.

2. Transporteur volgens conclusie 1, waarbij de af- dekflappen (11) van buigzaam materiaal zijn vervaardigd.

3. Transporteur volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afdekflappen (11) afzonderlijke delen zijn die aan de draagorganen (9) zijn bevestigd.

4. Transporteur volgens conclusie 3, waarbij aan alle draagorganen (9) afdekflappen (11) zijn bevestigd die aan één zijde van de draagorganen uitsteken tot over het aangrenzende draagorgaan.

5. Transporteur volgens conclusie 4, waarbij de af- 25 dekflappen (11) zijn voorzien van een antislip profiel.

6. Transporteur volgens conclusie 5, waarbij elke afdekf lap (11) is voorzien van een dun gedeelte (12) met een in hoofdzaak glad oppervlak en een dikker gedeelte (13) met het antislip profiel, waarbij het dunnere gedeelte zich bevindt 30 ten minste ter plaatse van het draagorgaan (9) waaraan deze is bevestigd en het dikkere gedeelte zich buiten dat draagorgaan bevindt en bij voorkeur het dunnere gedeelte van de afdekflap van het aangrenzende draagorgaan ten minste gedeeltelijk overlapt . 1 009 07 0

7. Transporteur volgens conclusie 6, die is ingericht voor het doorlopen van een bocht met een kromming om een in hoogterichting verlopende as, waarbij de breedte van het dunnere (12) en dikkere (13) gedeelte van elk draagorgaan (9) 5 over de lengte gezien varieert in aanpassing aan de onderlinge verdraaiing van de draagorganen.

8. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draagorganen (9) zijn gevormd door lamellen die onderling zijn verbonden door een rollenketting of derge- 10 lijk langgerekt, eindeloos, buigzaam verbindingsorgaan.

9. Transporteur volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afdekflappen (11) zijn gevormd van een weefsel met een kunststof coating.

10. Transporteur voor transport van stukgoederen en 15 dergelijke over een baan, voorzien van een frame (1), een door het frame ondersteunde en door aandrijfmiddelen aangedreven, eindeloze transportband (8) met een transportpart en een te-rugvoerpart, waarbij aan het begin en einde van het transportpart eindrollen met elk een as evenwijdig aan het transport-20 vlak en loodrecht op de transportrichting zijn opgesteld, waarover de transportband is geleid, welke transportband is voorzien van een aantal in dwarsrichting langgerekte, in hoofdzaak stijve draagorganen (9) die direct of indirect met elkaar zijn verbonden en ten opzichte van elkaar scharnierbaar 25 zijn ten minste om een as evenwijdig aan het transportvlak en loodrecht op de transportrichting, met het kenmerk, dat aan ten minste een aantal draagorganen (9), in langsrichting van de transporteur vanaf de draagorganen uitstekende, buigzame afdekflappen (11) zijn gevormd, welke een zodanige lengte be-30 zitten dat zij ten minste een spleet naar een aangrenzend draagorgaan kunnen afdekken.

11. Transportband (8) voorzien van een aantal in dwarsrichting langgerekte, in hoofdzaak stijve draagorganen (9) die direct of indirect met elkaar zijn verbonden en ten 35 opzichte van elkaar scharnierbaar zijn ten minste om een as evenwijdig aan het transportvlak en loodrecht op de transportrichting, met het kenmerk, dat aan ten minste een aantal 1 0 09 07 0 1 o draagorganen (9), in langsrichting van de transportband (8) vanaf de draagorganen uitstekende, beweegbare afdekflappen (11) zijn gevormd, welke een zodanige lengte bezitten dat zij ten minste een spleet naar een aangrenzend draagorgaan kunnen 5 afdekken.

12. Draagorgaan (9) voor toepassing bij een transporteur volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een in hoofdzaak stijf, langgerekt lichaam, waarbij aan het lichaam van het draagorgaan een in dwarsrichting van het 10 draagorgaan uitstekende, beweegbare en bij voorkeur buigzame-afdekflap (11) is gevormd. 1009 070'